Paarden, die de haver verdienen
Geesielijk artikel
Het mos uit onze bossen...
Ingezonden
Dienstplicht kan verkort worden
Geen vijfdaagse
schoolweek
Zaterdag 8 april 1961 No. 14
TWEE EN TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 150652 WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
ABONNEMENTS-
(buiten Venray 1.75)
In Elseviers Weekblad heeft de bekende journalist H.J. Looman,
in een uitvoerig artikel onder deze kop een overzicht gegeven
over alles wat „des paards" is. Dat hij dit verhaal begon met de
levensbeschryving van Nico van Melo, deed niet alleen ons chau
vinistisch hart goed, maar toont nog ten overvloede weer eens
aan, dat de betekenis van deze hengst geweldig is.
NICO VAN MELO
Er is eens een zwart-schimmel
trekpaard in Zeeuwsch-Vla anderen
geboren. In de Melopolder. Hij heet
te dan ook Nico van Melo. De zoon
van een voshengst en een bruin-
schimmelmerrie.
De boer bij wie hij op stal stond,
zag er niet veel in. Wat een kleur
had deze hengst. Net roestig ijzer.
Hij wilde hem kwijt.
Toen is deze Nico van Melo aan
gekocht door de voorzitter van de
hengstenassociatie „Vooruitgang" en
wat men een plezier van dit paard
heeft beleefd. Hij werd een kam
pioen der kampioenen, de beste fok-
hengst die er in die tijd ooit in heel
West-Europa rondliep. Meer dan
1250 beste veulens die hem tot va
der hadden werden in het Trek
paardenstamboek ingeschreven.
In 1944 toen het geallieerde leger
Limburg binnenstroomde, heeft Nico
van Melo nog een opwindend avon
tuur beleefd. Een Duitse Feldwebel
trachtte hem te stelen. Hij spande
hem voor een wagen en zette koers
in oostelijke richting. Deze sultan
onder de paarden voor een wagen!
Dit op zichzelf was al iets onge
hoords. Bij Grubbenvorst vond Nico
het welletjes. De Limburgse bodem
was hem blijkbaar te lief. Hij bleef
stokstijf staan, zonder zich iets aan
te trekken van het getier des Feld-
webels.
Deze greep in zijn woede een stok
en begon het paard te ranselen. De
volgende seconde lag de man in de
greppel. Nico had met één klap van
zijn machtige achterhoeven de kar
tot splinters geslagen en zich los
gerukt. Een exploderende granaat
had nietiger uitwerking gehad.
Drie dagen lang zwierf Nico van
Melo op z'n eentje door het Lim
burgse land, dat zwaar moest bui
gen onder de gesel van de oorlog.
Tot een boer uit Klein-Oirlo hem
zag en herkende. Nico liet zich grij
pen en vond eindelijk weer een vei
lige stal.
Een paar maanden later begroette
hij met een hartelijk gehinnik zijn
oude baas, die terugkeerde van zijn
evacuatie En op de eerste Bossche
tentoonsteling na de bevrijding was
het Nico van Melo met zijn mach
tige gangen die het publiek op de
tribune van verrukking deed op
rijzen. Hij stierf in 1953, maar zijn
koninklijke bloede leeft nog voort in
zijn honderden nazaten.
TROUWE BOEREN
De waanwijze stad moge 't paard
verstoten hebben, er zijn in Neder
land nog genoeg paarden die de ha
ver verdienen. Het merendeel onzer
boeren (70 a 80%) is het paard
trouw gebleven.
Zo is het nu en zo zal het voor
lopig wel blijven. Tractoren zijn
nuttig, maar als je er véél mee over
het land trekt, lijdt de structuur
van de grond er onder, de grond die
méér dan het machine- en werktui
genpark het belangrijkste boeren-
kapitaal vertegenwoordigt. Boven
dien werpt een tractor nooit een
jonge tractor
Dat wordt algemeen wel ingezien,
hetgeen deze cijfers bewijzen.
Op het ogenblik wordt van de
124.00 boerenbedrijven met meer
grond dan 10 ha op 100.000 bedrij
ven alléén met paarden gewerkt, op
16.000 met trekpaarden èn tractors,
terwijl er slechts 8000 bedrijven vol
ledig gemotoriseerd zijn.
Volgens de laatste telling zijn er
nog 187.415 paarden in onze land
bouw werkzaam. De boer is het
paard dus trouw gebleven, ook om
dat zijn zonen en dochters het niet
graag kwijt zouden willen, want
voor hen is het paard een bron van
vertier en ontspanning. Als er één
sportorganisatie is die bloeit, dan
is het de landelijke ruitersport.
Hoe deze is uitgegroeid moge blij
ken uit de volgende cijfers.
LANDELIJKE RIJVERENIGING
De Ned. Federatie van Landelijke
Rijverenigingen, die in 1936 onder
scheiden werd met het predikaat
„Koninklijke", telt thans 338 ver
enigingen met in totaal 3537 leden.
Bij de Ned. Katholieke Bond van
Landelijke rijverenigingen zijn 227
verenigingen aangesloten met 4038
leden.
Dit zijn respectabele getallen, wel
ke men vroeger ook in „de" tijd
van het paard voor onmogelijk
zou hebben gehouden.
Van de exclusieve sport is de rui
tersport door de landelijke rij-ver-
enigingen een soort volkssport ge
worden, zij het dan, dat zij sterk
gehouden is en blijft aan het platte
land en meer in het bijzonder aan
de boerenstand.
Na de bevrijding volgde aanvan
kelijk een soort „hausse". Het klein
ste dorp kreeg zijn rij-vereniging,
maar later volgde een stilstand en
zelfs enige achteruitgang. Deze
kwam in 1959 tot staan en thans
stijgt het ledental weer wat.
In de landelijke rij-verenigingen
is een begin gemaakt met een voor
beeldige samenwerking: het aan
kweken van een teamgeest, waar
door getracht wordt samen iets te
bereiken. Dit komt vooral tot uit
drukking in de zo bekende wedstrij
den voor achttallen, een wedstrijd-
vorm, die de burgerruiters nooit be
oefenen.
Onder de kampioenswedstrijden
wordt dan ook de dressuur-voor-
achttallen als de belangrijkste van
alle beschouwd.
Veel aandacht wordt in de lande
lijke rij-verenigingen besteed aan 't
meedoen aan dressuurproeven. Hier
wordt wel ingezien dat het afge
richte paard en de op dit gebied
goed afgerichte ruiter een uitgangs
punt zijn voor alle verdere ruiter-
activiteiten.
Het ziet er overigens naar uit, dat-
de landelijke ruitersport thans in
een overgangstijdperk verkeert. De
leden denken vooral aan springen
en zij zouden graag aan de „grote"
wedstrijden willen meedoen. Zij
voelen zich dikwijls al kleine Wink-
lers of Thiedemanns. Vermoedelijk
zal het wel de richting van méér
springen uitgaan. Ook ten platte-
lande evolueert de paardesport.
TREKPAARDEN
Tenslotte wijst Looman in zijn
uitgebreid artikel op het trekpaard,
van Belgische origine. Dit wordt
thans nog voornamelijk gefokt in de
zuidelijke provincies: Zeeland, Nrd-
Brabant en Limburg. Het behoort
tot het koudbloedras en het ken
merkt zich door een rustig en ge
lijkmatig temperament.
Het is mak en gewillig dat als je
„hóóó" tegen hem zegt, hij geduldig
blijft staan, desnoods tot de volgen
de dag.
Niet uit luiheid overigens. Hij
doet het louter uit braafheid. Het
ras is zwaar en breed gebouwd, diep
en gespierd, met ruime stap en vlot
te draf, zoals de vakman het uit
drukt.
Het trekpaard heeft van de mo
torisering en mechanisatie het meest
te lijden gehad. Het is vrijwel uit
het stadsbeeld verdwenen. Enkele
brouwerijen maken er nog gebruik
van, omdat het wel decoratief staat
en er door zijn schaarsheid een ele
ment van reclame in schuilt.
Toch is er een tijd geweest, dat
de koudbloeds ook als rijpaarden
hun diensten bewezen: in de vroege
middeleeuwen toen de zwaar gehar
naste ridders een gespierd strijdros
nodig hadden met een sterke rug.
Nadat de hamassen door de uitvin
ding van het buskruit een nutteloze
beschutting bleken te zijn, verdween
dit zeer zware type paard. Men be
gon lichtere paarden te fokken, die
sneller en beweeglijker waren.
Thans verdwenen uit de steden,
maar niet van de akkers, want als
landbouwtuigpaard is het trekpaard
nog lang niet uitgestorven.
De Koninklijke Vereniging Het
Nederlandse Trekpaard telt op het
ogenblik ruim 10.000 leden. Deze
stamboekorganisatie heeft Neder
land in de rij der trekpaarden fok
kende landen een uitstekende repu
tatie bezorgt. Vele fokprodukten
worden uitgevoerd, vooral fok-
hengsten naar Frankrijk.
Hoogtepunten van het jaar zijn de
(verplichte) hengstenkeuringen in
de maand januari en de Tweedaagse
nationale trekpaardententoonstel
ling, beide in Den Bosch. Het laatste
evenement geldt terecht toonaange
vend voor geheel Westeuropa.
Zij die in de bres zijn gesprongen
voor het landbouwgebruikspaard
wijzen de landbouwers er op dat 'n
totaal gemotoriseerd boerenbedrijf
tijdens een nat seizoen bijzonder
kwetsbaar is. Dan komt men met
een tractor niet ver. Dat heeft de
regenrijke herfst van 1960 wel aan
getoond.
Zij zeggen ook dit: als een boer in
de ware betekens van het woord
boer wil blijven en geen fabrikant
van landbouwprodukten dan moet
hij het paard trouw blijven.
HET IS NU WERKELIJK TIJD
VOOR EEN ONTMOETING
Wie zich op dit moment nog jong
voelt en dat wil eigenlijk bijna
iedereen die moet, net zoals hij
is, op zoek gaan naar de ontmoe
ting.
Misschien zijn we mensen die van
mooie kleren houden, of van jazz.
Misschien houden we meer van
sport en wordt onze hele week ge
concentreerd op de voetbalpool van
zondag.
Misschien houden we er een heel
moderne verkering op na of hebben
we een raar huwelijk.
Het doet er allemaal niet toe,
BLOEMISTERIJ HONGERT NAAR TEELAARDE
Steeds dieper uit Nederland voeren dagelijks een dertigtal zwaar
beladen vrachtauto's thans de kostbare teelaarde aan voor de Bel
gische bloemisterijen en azaleakwekeryen in het Gentse en het
Brugse. Het beroemde mos, waarover ook hier een en ander te
doen is geweest, en waarover wij enkele weken geleden in dit
blad reeds schreven.
Het seizoen van deze invoer, dat ieder jaar omstreeks febr. aan
vangt en tot einde mei duurt, is thans volop aan de gang. Een be
langrijke handelaar schat de hoeveelheid humus die jaarlijks
door de Belgische bloemisterij wordt gebruikt bij de uitplanting
op 24.000 ton.
NIET MEER ZO RENDEREND
Deze bloeiende handel in mos
duurt nu reeds zowat veertig jaar.
Tot in de eerste jaren na de eerste
wereldoorlog vond men voldoende
teelaarde in de Belgische bossen.
Naarmate deze bossen van hun
moslaag waren ontdaan moesten de
Belgen die gaan zoeken in de Kem
pen en belandde men stilaan in Ne
derland waar men thans reeds tot
in Noord-Limburg is gekomen.
Men maakt gewag van bedragen
van 250 tot 400 gulden die, naar ge
lang de hoedanigheid door Belgen
per ha worden betaald om er de
bossen van hun mos- en humuslaag
te mogen ontdoen.
Tien arbeiders kunnen in een dag
1 ha bewerken, hetgeen ongeveer
40.000 kg mos oplevert.
De Belgen vinden hier in het
Staatsbosbeheer een harde tegen
stander.
In verband met de grondverar-
ming is het Staatsbosbeheer tegen
het weghalen van het mos. Ge
beurt dit toch dan eist men - althans
voor de rijks- en gemeentebossen
van de koper, dat hij, ter vervan
ging van 't mos, compost strooit op
dat de bodem niet verarmt.
De Belgische handelaren vinden
nog meer voetangels op hun pad. Zo
is er de scherpe concurrentie van
Nederlandse vervoerders, die de hu
mus voor eigen rekening ophalen en
aldus het stille seizoen in 't ver
voerbedrijf trachten goed te maken.
Bovendien wordt het met de dag
lastiger om in Nederland arbeids
krachten voor dergelijk seizoenwerk
te vinden.
Veel hangt af van het weer, want
indien het nat is, voert men in feite
een grote hoeveelheid water en
vocht aan die niets opbrengt.
Van de aangekochte bosopper-
vlakten is er gemiddeld slechts een
vijfde renderend, zo vertelde een
Belgische handelaar.
AANLOKKELIJKE VOOR
STELLEN
Dit alles belet niet, dat het mos
tapijt in Noord-Limburg reeds over
honderden hectaren is verdwenen
en dat het thans wordt aangespro
ken op vele plaatsen zoals Meerlo,
Lottum en Swolgen.
Dan gaat nog altijd het schone
verhaal als zou een van de tientallen
Belgische firma's die deze handel
drijven, tevergeefs aan het gemeen
tebestuur van Venray, een bedrag
van 100.000 gulden hebben geboden
om het gemeentelijk bosgebied al
hier van zijn moslaag te mogen
ontdoen.
want we zijn allemaal op zoek en er
van het ontmoeten waard is, dat is
is maar een ding dat de moeite
Christus.
Dat is natuurlijk allemaal mooi en
braaf gezegd, maar voor de meesten
van ons is Hij zover weg, dat je het
gelijk zou kunnen stellen met: vol
komen onvindbaar.
Ogenschijnlijk ja, oppervlakkig ja.
Maar in werkelijkheid is Hij heel
dicht bij.
Waar? In de Bijbel. Daar staan
zijn woorden; daar leeft zijn gestal
te; daar werkt zijn liefde. We kun
nen Christus ontmoeten in geloof.
O ja, Hij is niet meer op aarde, zó
dat wij Hem kunnen tegenkomen als
een vriend die wij misschien straks
ontmoeten. Maar is het vaak ook bij
menselijke ontmoetingen niet zó,
dat het louter bij elkaar zijn, een
scherm is, een obstakel zelfs, voor
een diepere ontmoeting met de an
der?
Pas wanneer we afscheid hebben
genomen, de trein vertrokken is
en zeker als de zon de volgende dag
heeft gebracht komt de bezin
ning. Dan pas voelen wij elkaar
soms helemaal aan; dan pas
voelen wij dat wij bij elkaar horen
en van elkaar houden.
Zou het niet mogelijk zijn, dat wij
van een werkelijke ontmoeting mo
gen spreken met Christus, in geloof
en geleid door de H. Geest, door te
luisteren naar Zijn woord en deel te
nemen aan de sacramentele teke
nen, waarin Christus is en werkt?
Als geloven niet het aannemen is
van een stelletje waarheden, die je
eventueel ook nog op kunt dreunen
in twaalf artikelen zoals je de elf
provinciesteden van Nederland ook
kent, maar als geloof betekent:
overgave en zich toevertrouwen aan
een Persoon, die Christus heet, dan
moeten wij toch weten wie Christus
j
En dat staat in de Bijbel en dat
leert de Kerk al twintig eeuwen.
Feit is echter, dat van een derge
lijke aanbieding hier officieel niets
bekend is. Er is wel eens met een
wethouder over deze zaak gespro
ken, maar een officiële aanbieding
is nooit gedaan. De vraag komt dan
eerst aan de orde of Venray het
voorbeeld zal volgen van andere
Noord-Limburgse gemeenten, die in
dergelijke aanbiedingen een goede
zaak zien om de gemeentekas te
spekken, maar dan ook geen reke
ning houden, met het standpunt van
het Nederlands Staatsbosbeheer, dat
in het verdwijnen van het mostapijt
een gevaar voor de bosbouw ziet.
In zijn groeiende honger naar
teelaarde is de Belgische tuinbouw
thans op Nederland aangewezen om
dat niet alle bossen hiervoor ge
schikt zijn.
Zo blijkt de ondergrond van de
Belgische Ardennen te zwaar.
De bossen in de gewesten met de
vereiste zandbodem zijn uiterst
schaars geworden.
Het gevolg van dit alles is, dat
men de broodnodige humus steeds
verder moet gaan ophalen.
Men vermoedt zelfs, dat men in
de toekomst naar een uitputting
gaat. Voor de bloemisten en azalea
kwekers bestaat echter gelukkig de
mogelijkheid hun produkten in
turfsubstraat te telen.
De toepassing is echter beperkt
daar turf bijna geen voedsel bevat
en in vele gevallen een te hoge
zuurgraad heeft.
Intussen tiert de aanvoer uit Ne
derland nog welig en kan men op de
Antwerpse steenweg in de omgeving
van Gent dagelijks zwaarbeladen
vrachtauto's ontwaren, die de kwe
kers in het Gentse komen bevoor
raden.
Het zal allemaal wel nuttig en
noodzakelijk zijn, maar toch vind
ik het een soort vandalisme. Ik be
doel, die bomenrooi-errij langs de
Leunseweg.
Waarschijnlijk terwille van de
riolering trekt men daar aan een
kant maar gauw alle bomen uit de
grond en wat er dan overblijft is 'n
alles behalve fraai gezicht.
Het sportpark ligt er als een grote
kale vlakte; een enkel oud huisje
lijkt nog wat meer ingezakt als het
vroeger was en voor de rest is het
kaal, kaal, en nog eens kaal.
O zeker, men zal er wel aan wen
nen, maar mijn vraag is of we nu
bomen planten om die na 10-20 ja
ren maar weer uit te trekken en ka
pot te zagen. Springt men niet wat
roekeloos om met dit landschap-
schoon en vergeet men niet, dat het
minstens weer 10-20 jaren duurt
voordat men dit vernielde weer
enigermate heeft hersteld.
Springen we niet te lichtvaardig
om met bomen in het algemeen. Bo
men, die een versiering zijn, wier
tooi zoveel verfraait en zoveel le
lijks dikwijls bedekt; die een le
vend element vormen in steenmas
sa's en langs dode wegen
Het is zo gemakkelijk de bijl er
aan te zetten, maar het duurt zo
verschrikkelijk lang voordat er een
nieuwe voor in de plaats komt. En
het wordt er zo verschrikkelijk kaal
door
W.S.
EEN SPELEND KIND IS EEN
GELUKKIG KIND
Niet voor de eerste maal kon men
ook nu weer in Peel en Maas van
1 april 'n pleidooi lezen voor speel
ruimten. Meerdere malen is hier op
gewezen. Maar de resultaten zijn
zeer povertjes. Men vraagt zich af:
weet men wel hoe belangrijk dit is?
Enkele punten wilde ik gaarne
naar voren halen om de grote nood
duidelijk te maken.
Een uitspraak van de Lector der
Vrije Universiteit te Berlijn spreekt
boekdelen: „hoe MEER sportvelden
hoen MINDER ziekenhuizen".
Een rapport van het Economisch
Instituut vermeldt over Haarlem:
„Voor iedere vierkante meter
speelruimte zal 't aantal baldadig
heden afnemen met 3 per duizend".
In een weekblad van 17-11-1944
las ik: „Hoe komt de straatjeugd
veelal tot het plegen van alle moge
lijke vandalisme? Op de eerste
plaats omdat haar een goede speel
ruimte ontbreekt".
Een ander probleem. De 5-daagse
werkweek is zo goed als algemeen.
Maar NU staat het reeds vast, dat
ook dit verleden tijd zal worden.
Een nog korter werkweek zal deze
TAAK VASTHOUDEN i
Diensttijd verkorting is een idee,
dat ons allen goed licht.
Wanneer er een paar maanden af-
geknabbeld kunnen worden van de
anderhalf tot twee jaar, die iedere
jongen, of hij wil of niet, moet door
brengen in 's lands wapenrok, zal
niemand aarzelen dat buitenkansje
waar te nemen.
De hoop op een goede kans kreeg
nieuwe, ditmaal vruchtbare, grond,
toen enige tijd geleden in Engeland
een belangrijke beslissing viel. Daar
zou de diensttijd als een ouderwets
middel worden afgeschaft.
In andere landen van de Nato-
gemeenschap werden verkortingen
doorgezet. Nederland bleef nog ach
ter.
Dat kon moeilijk anders, want
hoe zou men in ons land zo'n ge
wichtige stap kunnen zetten zonder
niet eerst een gewichtige commissie
het voorterrein te laten verkennen?
Die commissie kwam natuurlijk
snel genoeg. De leden werden gere-
cruteerd uit werelden van de vak
vereniging, de arbeidersbeweging,
de middenstandsbond, boerenkrin-
gen en gecomplementeerd met een
aantal militaire deskundigen.
Twee jaar geleden kwam het rap
port van deze „Commissie Werke
lijke Diensttijd Dienstplichtigen".
Het lijvige boekwerk zette aan
vankelijk een domper op de vreug
de. Van spoedige invoering van een
verkorte diensttijd wilde de Com-
misie Van Voorst tot Voorst, zoals
zij naar haar voorzitter werd ge
noemd, niets weten.
Gevreesd werd, dat een verkor
ting de taak, die Nederland in Nato-
verband op de schouders moet ne
men, belangrijk zou schaden. Die
taak. bestaat uit het instandhouden
van twee getrainde en parate divi
sies.
Van die training zou niets worden
afgehaald bij een verkorting maar
wel van de parate diensttijd en wel
zoveel, dat er niets meer zou over
blijven.
AANTREKKELIJK
De commissie zag wel een moge
lijkheid voor een verkorting van de
diensttijd, wanneer tegenover de
generatie mee maken. Waar haar
toe in deze vrije tijd?
In elke wijk ontbreekt behoor
lijke speelruimte.
De nood zal nog groterworden.
De speelruimten zal niet alleen een
nood worden voor de jeugd tot 18
of 20 jaar. Neen ook de ouderen
zullen moeten leren hoe hun vrije
tijd te besteden. En ook voor de
twintigers en ouder zal ruimte moe
ten komen.
Dit is geen zaak, die zo als reeds
gebeurd is, maar opgeschoven kan
worden. Nu is er nog wat ruimte
over. Als die niet wordt gereserveerd
zal er nooit iets gebeuren.
Of zal het zover moeten komen,
om de woorden van de nationale
sport-adviseur in Nederland te ge
bruiken die hij op 22 maart te Horst
uitsprak, dat de nood zo groot wordt
dat de jeugd uit vandalisme het
politiebureau afbreekt. (In Venray
heeft de jeugd wel een speelruimte
gevonden voor het bureau
In de gemeente Horst heeft men
de handen aan de ploeg geslagen.
In de nieuwe uitbreiding die op
stapel staat is een speelruimte ge
projecteerd.
In de grote steden wordt bij elke
uitbreiding een speelruimte ge
plaatst. Venray krijgt ook stadse
neigingen. Maar op het gebied van
speelruimte is het nog ver achter.
Het is bekend: we hebben de
gymnastieklokalen en er komt een
sport-park, maar voor een kind in
de wijken en de straten is er niets.
Speelruimte behoort bij de huizen.
Vele malen is er reeds op het
aambeeld geslagen doch het klop
pen was tevergeefs. Hopenlijk zal
nu toch de vraag van de jeugd wor
den vervuld: „de jeugd vraagt ruim
te om te spelen en te leven".
Met dank aan de Redactie voor
de plaatsing.
EEN JEUGDLEIDER
vertrekkende militairen voldoende
vrijwilligers stonden, die hun plaat
sen wilden innemen. Voor die vrij
willigers moet die actie „K.V.V."
(Kort Verband Vrijwilliger) zorgen.
De wervingscampagne zal vooral
worden gevoerd onder dienstplich
tigen. Hun zal worden gevraagd of
zij er iets voor voelen, één of meer
jaren tot een maximum van tien
jaren tegen goede betaling na te
dienen.
Een jongen die nog niet is opge
roepen, maar zijn oproepkaart wel
kan verwachten, kan tekenen voor
een z.g. kort verband, dat vier of zes
jaren kan duren.
Een groot voordeel voor hem is,
dat hij, als hij gewoon in dienst
(plicht) gaat niet meer verdient dan
wat simpele kwartjes en dubbel
tjes per dag, terwijl hij nu over de
vier of zes jaren het volle salaris
van een beroepsmilitair ontvangt.
Zijn vrijwillig doorgebrachte
diensttijd geldt bovendien als ver
vulling van zijn dienstplicht, zodat
hij bijna twee jaren cadeau krijgt.
Bovendien krijgt de kort-ver-
bander nog een extra financieel
voordeel: Als zijn contract verlopen
is ontvangt hij een premie van on
geveer 25% van zijn laatste (maand)
salaris over iedere maand die hij
in dienst is geweest. Als hij afzwaait
als (reserve) sergeant ontvangt hij
op die manier na vier jaren zo'n
kleine vijfduizend gulden. Een
spaarcentje dat hem wanneer hij
in de twintiger jaren aan trouwen
denkt, aardig op weg helpt.
BETERE OPLEIDING
Bij de dienst Personeelspubliciteit
van Defensie het orgaan dat de actie
leidt staan al sinds het begin van
de campagne de telefoons rood
gloeiend. Zelfs uit het buitenland
komen verzoeken om meer inlich
tingen. Een bewijs hoe de actie is
ingeslagen. De eerste week kwamen
zo'n vijfhonderd aanmeldingen bin
nen.
De commissie heeft berekend, dat
tienduizend vrijwilligers nodig zijn
om een diensttijdverkorting van 2
maanden mogelijk te maken. Deze
zou tegen 1964 kunnen worden in
gevoerd. Wanneer het succes blijft
aanhouden, kan deze limiet worden
bereikt.
Het aantrekken van vrijwilligers
heeft ook voor het leger zelf een be
langrijk voordeel. Op deze manier
kan men de jongens langer en voor
al beter opleiden en er bovendien
meer van profiteren.
In een tijd van electronische oor
logvoering waarin het militaire ap
paraat gebruik maakt van steeds
meer technische snufjes, is dat een
belangrijke factor voor het verkrij
gen van een leger, dat de toets van
zelfs de scherpste critiek kan door
staan.
WAT VERDIENT EEN
MILITAIR?
Buto salaris per maand.
Soldaat eerste klas:
20 jaar 267 (ongehuwd)
21 jaar 287 (ongehuwd)
22 jaar 358 (gehuwd.
Korporaal:
20 jaar 285
21 jaar 309
22 jaar 388 (gehuwd).
Reserve serg./wachtmeester:
20 jaar 350
21 jaar 378
22 jaar 422 (gehuwd).
Reserve 2e luitenant:
Bij aanvang 515
1 wedde dienstjaar 549
2 wedde dienstjaren 588 (geh.)
De plannen van sommige gemeen
ten om spoedig met een vijfdaagse
schoolweek te beginnen, hebben te
genstand ontmoet bij ouders en on
derwijsdeskundigen.
Wij kunnen ons voorstellen, dat
de onderwijzers, die ook na de oor
log hun strijd hebben moeten strij
den om verbetering van hun sociale
positie te krijgen en daarin ook
wonderlijk goed geslaagd zijn, nu
niet wéér een achterstand willen
oplopen.
Logisch als zij pleiten voor een
vijfdaagse schoolweek, wanneer in
het bedrijfsleven en bij de gemeen
te-ambtenaren deze nieuwe sociale
regeling wordt ingevoerd.
Maar het vraagstuk heeft bij hen,
evenals bij de gemeenten en bij het
rijk een geheel apart aspect Ook de
middenstand heeft met speciale
moeilijkheden te kampen.
Daarom achten wij het logisch dat
de invoering van de vijfdaagse
schoolweek eens rustig van alle
kanten wordt bekeken.
Dat behoeft niet een op de lange
baan schuiven te worden. Maar re
kening houden met de veelzijdige
omstandigheden lijkt ons zeer drin
gend noodzakelijk.
Maar zelfs kan de invoering van
deze maatregelen een begin zijn van
een meer aangepast leerprogram, 'n
matiging in de opleiding van de
jeugd, welke de laatste jaren toch
al zozeer opgeschroefd is.