Paarden, die de haver verdienen Geesielijk artikel Het mos uit onze bossen... Ingezonden Dienstplicht kan verkort worden Geen vijfdaagse schoolweek Zaterdag 8 april 1961 No. 14 TWEE EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 150652 WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN ABONNEMENTS- (buiten Venray 1.75) In Elseviers Weekblad heeft de bekende journalist H.J. Looman, in een uitvoerig artikel onder deze kop een overzicht gegeven over alles wat „des paards" is. Dat hij dit verhaal begon met de levensbeschryving van Nico van Melo, deed niet alleen ons chau vinistisch hart goed, maar toont nog ten overvloede weer eens aan, dat de betekenis van deze hengst geweldig is. NICO VAN MELO Er is eens een zwart-schimmel trekpaard in Zeeuwsch-Vla anderen geboren. In de Melopolder. Hij heet te dan ook Nico van Melo. De zoon van een voshengst en een bruin- schimmelmerrie. De boer bij wie hij op stal stond, zag er niet veel in. Wat een kleur had deze hengst. Net roestig ijzer. Hij wilde hem kwijt. Toen is deze Nico van Melo aan gekocht door de voorzitter van de hengstenassociatie „Vooruitgang" en wat men een plezier van dit paard heeft beleefd. Hij werd een kam pioen der kampioenen, de beste fok- hengst die er in die tijd ooit in heel West-Europa rondliep. Meer dan 1250 beste veulens die hem tot va der hadden werden in het Trek paardenstamboek ingeschreven. In 1944 toen het geallieerde leger Limburg binnenstroomde, heeft Nico van Melo nog een opwindend avon tuur beleefd. Een Duitse Feldwebel trachtte hem te stelen. Hij spande hem voor een wagen en zette koers in oostelijke richting. Deze sultan onder de paarden voor een wagen! Dit op zichzelf was al iets onge hoords. Bij Grubbenvorst vond Nico het welletjes. De Limburgse bodem was hem blijkbaar te lief. Hij bleef stokstijf staan, zonder zich iets aan te trekken van het getier des Feld- webels. Deze greep in zijn woede een stok en begon het paard te ranselen. De volgende seconde lag de man in de greppel. Nico had met één klap van zijn machtige achterhoeven de kar tot splinters geslagen en zich los gerukt. Een exploderende granaat had nietiger uitwerking gehad. Drie dagen lang zwierf Nico van Melo op z'n eentje door het Lim burgse land, dat zwaar moest bui gen onder de gesel van de oorlog. Tot een boer uit Klein-Oirlo hem zag en herkende. Nico liet zich grij pen en vond eindelijk weer een vei lige stal. Een paar maanden later begroette hij met een hartelijk gehinnik zijn oude baas, die terugkeerde van zijn evacuatie En op de eerste Bossche tentoonsteling na de bevrijding was het Nico van Melo met zijn mach tige gangen die het publiek op de tribune van verrukking deed op rijzen. Hij stierf in 1953, maar zijn koninklijke bloede leeft nog voort in zijn honderden nazaten. TROUWE BOEREN De waanwijze stad moge 't paard verstoten hebben, er zijn in Neder land nog genoeg paarden die de ha ver verdienen. Het merendeel onzer boeren (70 a 80%) is het paard trouw gebleven. Zo is het nu en zo zal het voor lopig wel blijven. Tractoren zijn nuttig, maar als je er véél mee over het land trekt, lijdt de structuur van de grond er onder, de grond die méér dan het machine- en werktui genpark het belangrijkste boeren- kapitaal vertegenwoordigt. Boven dien werpt een tractor nooit een jonge tractor Dat wordt algemeen wel ingezien, hetgeen deze cijfers bewijzen. Op het ogenblik wordt van de 124.00 boerenbedrijven met meer grond dan 10 ha op 100.000 bedrij ven alléén met paarden gewerkt, op 16.000 met trekpaarden èn tractors, terwijl er slechts 8000 bedrijven vol ledig gemotoriseerd zijn. Volgens de laatste telling zijn er nog 187.415 paarden in onze land bouw werkzaam. De boer is het paard dus trouw gebleven, ook om dat zijn zonen en dochters het niet graag kwijt zouden willen, want voor hen is het paard een bron van vertier en ontspanning. Als er één sportorganisatie is die bloeit, dan is het de landelijke ruitersport. Hoe deze is uitgegroeid moge blij ken uit de volgende cijfers. LANDELIJKE RIJVERENIGING De Ned. Federatie van Landelijke Rijverenigingen, die in 1936 onder scheiden werd met het predikaat „Koninklijke", telt thans 338 ver enigingen met in totaal 3537 leden. Bij de Ned. Katholieke Bond van Landelijke rijverenigingen zijn 227 verenigingen aangesloten met 4038 leden. Dit zijn respectabele getallen, wel ke men vroeger ook in „de" tijd van het paard voor onmogelijk zou hebben gehouden. Van de exclusieve sport is de rui tersport door de landelijke rij-ver- enigingen een soort volkssport ge worden, zij het dan, dat zij sterk gehouden is en blijft aan het platte land en meer in het bijzonder aan de boerenstand. Na de bevrijding volgde aanvan kelijk een soort „hausse". Het klein ste dorp kreeg zijn rij-vereniging, maar later volgde een stilstand en zelfs enige achteruitgang. Deze kwam in 1959 tot staan en thans stijgt het ledental weer wat. In de landelijke rij-verenigingen is een begin gemaakt met een voor beeldige samenwerking: het aan kweken van een teamgeest, waar door getracht wordt samen iets te bereiken. Dit komt vooral tot uit drukking in de zo bekende wedstrij den voor achttallen, een wedstrijd- vorm, die de burgerruiters nooit be oefenen. Onder de kampioenswedstrijden wordt dan ook de dressuur-voor- achttallen als de belangrijkste van alle beschouwd. Veel aandacht wordt in de lande lijke rij-verenigingen besteed aan 't meedoen aan dressuurproeven. Hier wordt wel ingezien dat het afge richte paard en de op dit gebied goed afgerichte ruiter een uitgangs punt zijn voor alle verdere ruiter- activiteiten. Het ziet er overigens naar uit, dat- de landelijke ruitersport thans in een overgangstijdperk verkeert. De leden denken vooral aan springen en zij zouden graag aan de „grote" wedstrijden willen meedoen. Zij voelen zich dikwijls al kleine Wink- lers of Thiedemanns. Vermoedelijk zal het wel de richting van méér springen uitgaan. Ook ten platte- lande evolueert de paardesport. TREKPAARDEN Tenslotte wijst Looman in zijn uitgebreid artikel op het trekpaard, van Belgische origine. Dit wordt thans nog voornamelijk gefokt in de zuidelijke provincies: Zeeland, Nrd- Brabant en Limburg. Het behoort tot het koudbloedras en het ken merkt zich door een rustig en ge lijkmatig temperament. Het is mak en gewillig dat als je „hóóó" tegen hem zegt, hij geduldig blijft staan, desnoods tot de volgen de dag. Niet uit luiheid overigens. Hij doet het louter uit braafheid. Het ras is zwaar en breed gebouwd, diep en gespierd, met ruime stap en vlot te draf, zoals de vakman het uit drukt. Het trekpaard heeft van de mo torisering en mechanisatie het meest te lijden gehad. Het is vrijwel uit het stadsbeeld verdwenen. Enkele brouwerijen maken er nog gebruik van, omdat het wel decoratief staat en er door zijn schaarsheid een ele ment van reclame in schuilt. Toch is er een tijd geweest, dat de koudbloeds ook als rijpaarden hun diensten bewezen: in de vroege middeleeuwen toen de zwaar gehar naste ridders een gespierd strijdros nodig hadden met een sterke rug. Nadat de hamassen door de uitvin ding van het buskruit een nutteloze beschutting bleken te zijn, verdween dit zeer zware type paard. Men be gon lichtere paarden te fokken, die sneller en beweeglijker waren. Thans verdwenen uit de steden, maar niet van de akkers, want als landbouwtuigpaard is het trekpaard nog lang niet uitgestorven. De Koninklijke Vereniging Het Nederlandse Trekpaard telt op het ogenblik ruim 10.000 leden. Deze stamboekorganisatie heeft Neder land in de rij der trekpaarden fok kende landen een uitstekende repu tatie bezorgt. Vele fokprodukten worden uitgevoerd, vooral fok- hengsten naar Frankrijk. Hoogtepunten van het jaar zijn de (verplichte) hengstenkeuringen in de maand januari en de Tweedaagse nationale trekpaardententoonstel ling, beide in Den Bosch. Het laatste evenement geldt terecht toonaange vend voor geheel Westeuropa. Zij die in de bres zijn gesprongen voor het landbouwgebruikspaard wijzen de landbouwers er op dat 'n totaal gemotoriseerd boerenbedrijf tijdens een nat seizoen bijzonder kwetsbaar is. Dan komt men met een tractor niet ver. Dat heeft de regenrijke herfst van 1960 wel aan getoond. Zij zeggen ook dit: als een boer in de ware betekens van het woord boer wil blijven en geen fabrikant van landbouwprodukten dan moet hij het paard trouw blijven. HET IS NU WERKELIJK TIJD VOOR EEN ONTMOETING Wie zich op dit moment nog jong voelt en dat wil eigenlijk bijna iedereen die moet, net zoals hij is, op zoek gaan naar de ontmoe ting. Misschien zijn we mensen die van mooie kleren houden, of van jazz. Misschien houden we meer van sport en wordt onze hele week ge concentreerd op de voetbalpool van zondag. Misschien houden we er een heel moderne verkering op na of hebben we een raar huwelijk. Het doet er allemaal niet toe, BLOEMISTERIJ HONGERT NAAR TEELAARDE Steeds dieper uit Nederland voeren dagelijks een dertigtal zwaar beladen vrachtauto's thans de kostbare teelaarde aan voor de Bel gische bloemisterijen en azaleakwekeryen in het Gentse en het Brugse. Het beroemde mos, waarover ook hier een en ander te doen is geweest, en waarover wij enkele weken geleden in dit blad reeds schreven. Het seizoen van deze invoer, dat ieder jaar omstreeks febr. aan vangt en tot einde mei duurt, is thans volop aan de gang. Een be langrijke handelaar schat de hoeveelheid humus die jaarlijks door de Belgische bloemisterij wordt gebruikt bij de uitplanting op 24.000 ton. NIET MEER ZO RENDEREND Deze bloeiende handel in mos duurt nu reeds zowat veertig jaar. Tot in de eerste jaren na de eerste wereldoorlog vond men voldoende teelaarde in de Belgische bossen. Naarmate deze bossen van hun moslaag waren ontdaan moesten de Belgen die gaan zoeken in de Kem pen en belandde men stilaan in Ne derland waar men thans reeds tot in Noord-Limburg is gekomen. Men maakt gewag van bedragen van 250 tot 400 gulden die, naar ge lang de hoedanigheid door Belgen per ha worden betaald om er de bossen van hun mos- en humuslaag te mogen ontdoen. Tien arbeiders kunnen in een dag 1 ha bewerken, hetgeen ongeveer 40.000 kg mos oplevert. De Belgen vinden hier in het Staatsbosbeheer een harde tegen stander. In verband met de grondverar- ming is het Staatsbosbeheer tegen het weghalen van het mos. Ge beurt dit toch dan eist men - althans voor de rijks- en gemeentebossen van de koper, dat hij, ter vervan ging van 't mos, compost strooit op dat de bodem niet verarmt. De Belgische handelaren vinden nog meer voetangels op hun pad. Zo is er de scherpe concurrentie van Nederlandse vervoerders, die de hu mus voor eigen rekening ophalen en aldus het stille seizoen in 't ver voerbedrijf trachten goed te maken. Bovendien wordt het met de dag lastiger om in Nederland arbeids krachten voor dergelijk seizoenwerk te vinden. Veel hangt af van het weer, want indien het nat is, voert men in feite een grote hoeveelheid water en vocht aan die niets opbrengt. Van de aangekochte bosopper- vlakten is er gemiddeld slechts een vijfde renderend, zo vertelde een Belgische handelaar. AANLOKKELIJKE VOOR STELLEN Dit alles belet niet, dat het mos tapijt in Noord-Limburg reeds over honderden hectaren is verdwenen en dat het thans wordt aangespro ken op vele plaatsen zoals Meerlo, Lottum en Swolgen. Dan gaat nog altijd het schone verhaal als zou een van de tientallen Belgische firma's die deze handel drijven, tevergeefs aan het gemeen tebestuur van Venray, een bedrag van 100.000 gulden hebben geboden om het gemeentelijk bosgebied al hier van zijn moslaag te mogen ontdoen. want we zijn allemaal op zoek en er van het ontmoeten waard is, dat is is maar een ding dat de moeite Christus. Dat is natuurlijk allemaal mooi en braaf gezegd, maar voor de meesten van ons is Hij zover weg, dat je het gelijk zou kunnen stellen met: vol komen onvindbaar. Ogenschijnlijk ja, oppervlakkig ja. Maar in werkelijkheid is Hij heel dicht bij. Waar? In de Bijbel. Daar staan zijn woorden; daar leeft zijn gestal te; daar werkt zijn liefde. We kun nen Christus ontmoeten in geloof. O ja, Hij is niet meer op aarde, zó dat wij Hem kunnen tegenkomen als een vriend die wij misschien straks ontmoeten. Maar is het vaak ook bij menselijke ontmoetingen niet zó, dat het louter bij elkaar zijn, een scherm is, een obstakel zelfs, voor een diepere ontmoeting met de an der? Pas wanneer we afscheid hebben genomen, de trein vertrokken is en zeker als de zon de volgende dag heeft gebracht komt de bezin ning. Dan pas voelen wij elkaar soms helemaal aan; dan pas voelen wij dat wij bij elkaar horen en van elkaar houden. Zou het niet mogelijk zijn, dat wij van een werkelijke ontmoeting mo gen spreken met Christus, in geloof en geleid door de H. Geest, door te luisteren naar Zijn woord en deel te nemen aan de sacramentele teke nen, waarin Christus is en werkt? Als geloven niet het aannemen is van een stelletje waarheden, die je eventueel ook nog op kunt dreunen in twaalf artikelen zoals je de elf provinciesteden van Nederland ook kent, maar als geloof betekent: overgave en zich toevertrouwen aan een Persoon, die Christus heet, dan moeten wij toch weten wie Christus j En dat staat in de Bijbel en dat leert de Kerk al twintig eeuwen. Feit is echter, dat van een derge lijke aanbieding hier officieel niets bekend is. Er is wel eens met een wethouder over deze zaak gespro ken, maar een officiële aanbieding is nooit gedaan. De vraag komt dan eerst aan de orde of Venray het voorbeeld zal volgen van andere Noord-Limburgse gemeenten, die in dergelijke aanbiedingen een goede zaak zien om de gemeentekas te spekken, maar dan ook geen reke ning houden, met het standpunt van het Nederlands Staatsbosbeheer, dat in het verdwijnen van het mostapijt een gevaar voor de bosbouw ziet. In zijn groeiende honger naar teelaarde is de Belgische tuinbouw thans op Nederland aangewezen om dat niet alle bossen hiervoor ge schikt zijn. Zo blijkt de ondergrond van de Belgische Ardennen te zwaar. De bossen in de gewesten met de vereiste zandbodem zijn uiterst schaars geworden. Het gevolg van dit alles is, dat men de broodnodige humus steeds verder moet gaan ophalen. Men vermoedt zelfs, dat men in de toekomst naar een uitputting gaat. Voor de bloemisten en azalea kwekers bestaat echter gelukkig de mogelijkheid hun produkten in turfsubstraat te telen. De toepassing is echter beperkt daar turf bijna geen voedsel bevat en in vele gevallen een te hoge zuurgraad heeft. Intussen tiert de aanvoer uit Ne derland nog welig en kan men op de Antwerpse steenweg in de omgeving van Gent dagelijks zwaarbeladen vrachtauto's ontwaren, die de kwe kers in het Gentse komen bevoor raden. Het zal allemaal wel nuttig en noodzakelijk zijn, maar toch vind ik het een soort vandalisme. Ik be doel, die bomenrooi-errij langs de Leunseweg. Waarschijnlijk terwille van de riolering trekt men daar aan een kant maar gauw alle bomen uit de grond en wat er dan overblijft is 'n alles behalve fraai gezicht. Het sportpark ligt er als een grote kale vlakte; een enkel oud huisje lijkt nog wat meer ingezakt als het vroeger was en voor de rest is het kaal, kaal, en nog eens kaal. O zeker, men zal er wel aan wen nen, maar mijn vraag is of we nu bomen planten om die na 10-20 ja ren maar weer uit te trekken en ka pot te zagen. Springt men niet wat roekeloos om met dit landschap- schoon en vergeet men niet, dat het minstens weer 10-20 jaren duurt voordat men dit vernielde weer enigermate heeft hersteld. Springen we niet te lichtvaardig om met bomen in het algemeen. Bo men, die een versiering zijn, wier tooi zoveel verfraait en zoveel le lijks dikwijls bedekt; die een le vend element vormen in steenmas sa's en langs dode wegen Het is zo gemakkelijk de bijl er aan te zetten, maar het duurt zo verschrikkelijk lang voordat er een nieuwe voor in de plaats komt. En het wordt er zo verschrikkelijk kaal door W.S. EEN SPELEND KIND IS EEN GELUKKIG KIND Niet voor de eerste maal kon men ook nu weer in Peel en Maas van 1 april 'n pleidooi lezen voor speel ruimten. Meerdere malen is hier op gewezen. Maar de resultaten zijn zeer povertjes. Men vraagt zich af: weet men wel hoe belangrijk dit is? Enkele punten wilde ik gaarne naar voren halen om de grote nood duidelijk te maken. Een uitspraak van de Lector der Vrije Universiteit te Berlijn spreekt boekdelen: „hoe MEER sportvelden hoen MINDER ziekenhuizen". Een rapport van het Economisch Instituut vermeldt over Haarlem: „Voor iedere vierkante meter speelruimte zal 't aantal baldadig heden afnemen met 3 per duizend". In een weekblad van 17-11-1944 las ik: „Hoe komt de straatjeugd veelal tot het plegen van alle moge lijke vandalisme? Op de eerste plaats omdat haar een goede speel ruimte ontbreekt". Een ander probleem. De 5-daagse werkweek is zo goed als algemeen. Maar NU staat het reeds vast, dat ook dit verleden tijd zal worden. Een nog korter werkweek zal deze TAAK VASTHOUDEN i Diensttijd verkorting is een idee, dat ons allen goed licht. Wanneer er een paar maanden af- geknabbeld kunnen worden van de anderhalf tot twee jaar, die iedere jongen, of hij wil of niet, moet door brengen in 's lands wapenrok, zal niemand aarzelen dat buitenkansje waar te nemen. De hoop op een goede kans kreeg nieuwe, ditmaal vruchtbare, grond, toen enige tijd geleden in Engeland een belangrijke beslissing viel. Daar zou de diensttijd als een ouderwets middel worden afgeschaft. In andere landen van de Nato- gemeenschap werden verkortingen doorgezet. Nederland bleef nog ach ter. Dat kon moeilijk anders, want hoe zou men in ons land zo'n ge wichtige stap kunnen zetten zonder niet eerst een gewichtige commissie het voorterrein te laten verkennen? Die commissie kwam natuurlijk snel genoeg. De leden werden gere- cruteerd uit werelden van de vak vereniging, de arbeidersbeweging, de middenstandsbond, boerenkrin- gen en gecomplementeerd met een aantal militaire deskundigen. Twee jaar geleden kwam het rap port van deze „Commissie Werke lijke Diensttijd Dienstplichtigen". Het lijvige boekwerk zette aan vankelijk een domper op de vreug de. Van spoedige invoering van een verkorte diensttijd wilde de Com- misie Van Voorst tot Voorst, zoals zij naar haar voorzitter werd ge noemd, niets weten. Gevreesd werd, dat een verkor ting de taak, die Nederland in Nato- verband op de schouders moet ne men, belangrijk zou schaden. Die taak. bestaat uit het instandhouden van twee getrainde en parate divi sies. Van die training zou niets worden afgehaald bij een verkorting maar wel van de parate diensttijd en wel zoveel, dat er niets meer zou over blijven. AANTREKKELIJK De commissie zag wel een moge lijkheid voor een verkorting van de diensttijd, wanneer tegenover de generatie mee maken. Waar haar toe in deze vrije tijd? In elke wijk ontbreekt behoor lijke speelruimte. De nood zal nog groterworden. De speelruimten zal niet alleen een nood worden voor de jeugd tot 18 of 20 jaar. Neen ook de ouderen zullen moeten leren hoe hun vrije tijd te besteden. En ook voor de twintigers en ouder zal ruimte moe ten komen. Dit is geen zaak, die zo als reeds gebeurd is, maar opgeschoven kan worden. Nu is er nog wat ruimte over. Als die niet wordt gereserveerd zal er nooit iets gebeuren. Of zal het zover moeten komen, om de woorden van de nationale sport-adviseur in Nederland te ge bruiken die hij op 22 maart te Horst uitsprak, dat de nood zo groot wordt dat de jeugd uit vandalisme het politiebureau afbreekt. (In Venray heeft de jeugd wel een speelruimte gevonden voor het bureau In de gemeente Horst heeft men de handen aan de ploeg geslagen. In de nieuwe uitbreiding die op stapel staat is een speelruimte ge projecteerd. In de grote steden wordt bij elke uitbreiding een speelruimte ge plaatst. Venray krijgt ook stadse neigingen. Maar op het gebied van speelruimte is het nog ver achter. Het is bekend: we hebben de gymnastieklokalen en er komt een sport-park, maar voor een kind in de wijken en de straten is er niets. Speelruimte behoort bij de huizen. Vele malen is er reeds op het aambeeld geslagen doch het klop pen was tevergeefs. Hopenlijk zal nu toch de vraag van de jeugd wor den vervuld: „de jeugd vraagt ruim te om te spelen en te leven". Met dank aan de Redactie voor de plaatsing. EEN JEUGDLEIDER vertrekkende militairen voldoende vrijwilligers stonden, die hun plaat sen wilden innemen. Voor die vrij willigers moet die actie „K.V.V." (Kort Verband Vrijwilliger) zorgen. De wervingscampagne zal vooral worden gevoerd onder dienstplich tigen. Hun zal worden gevraagd of zij er iets voor voelen, één of meer jaren tot een maximum van tien jaren tegen goede betaling na te dienen. Een jongen die nog niet is opge roepen, maar zijn oproepkaart wel kan verwachten, kan tekenen voor een z.g. kort verband, dat vier of zes jaren kan duren. Een groot voordeel voor hem is, dat hij, als hij gewoon in dienst (plicht) gaat niet meer verdient dan wat simpele kwartjes en dubbel tjes per dag, terwijl hij nu over de vier of zes jaren het volle salaris van een beroepsmilitair ontvangt. Zijn vrijwillig doorgebrachte diensttijd geldt bovendien als ver vulling van zijn dienstplicht, zodat hij bijna twee jaren cadeau krijgt. Bovendien krijgt de kort-ver- bander nog een extra financieel voordeel: Als zijn contract verlopen is ontvangt hij een premie van on geveer 25% van zijn laatste (maand) salaris over iedere maand die hij in dienst is geweest. Als hij afzwaait als (reserve) sergeant ontvangt hij op die manier na vier jaren zo'n kleine vijfduizend gulden. Een spaarcentje dat hem wanneer hij in de twintiger jaren aan trouwen denkt, aardig op weg helpt. BETERE OPLEIDING Bij de dienst Personeelspubliciteit van Defensie het orgaan dat de actie leidt staan al sinds het begin van de campagne de telefoons rood gloeiend. Zelfs uit het buitenland komen verzoeken om meer inlich tingen. Een bewijs hoe de actie is ingeslagen. De eerste week kwamen zo'n vijfhonderd aanmeldingen bin nen. De commissie heeft berekend, dat tienduizend vrijwilligers nodig zijn om een diensttijdverkorting van 2 maanden mogelijk te maken. Deze zou tegen 1964 kunnen worden in gevoerd. Wanneer het succes blijft aanhouden, kan deze limiet worden bereikt. Het aantrekken van vrijwilligers heeft ook voor het leger zelf een be langrijk voordeel. Op deze manier kan men de jongens langer en voor al beter opleiden en er bovendien meer van profiteren. In een tijd van electronische oor logvoering waarin het militaire ap paraat gebruik maakt van steeds meer technische snufjes, is dat een belangrijke factor voor het verkrij gen van een leger, dat de toets van zelfs de scherpste critiek kan door staan. WAT VERDIENT EEN MILITAIR? Buto salaris per maand. Soldaat eerste klas: 20 jaar 267 (ongehuwd) 21 jaar 287 (ongehuwd) 22 jaar 358 (gehuwd. Korporaal: 20 jaar 285 21 jaar 309 22 jaar 388 (gehuwd). Reserve serg./wachtmeester: 20 jaar 350 21 jaar 378 22 jaar 422 (gehuwd). Reserve 2e luitenant: Bij aanvang 515 1 wedde dienstjaar 549 2 wedde dienstjaren 588 (geh.) De plannen van sommige gemeen ten om spoedig met een vijfdaagse schoolweek te beginnen, hebben te genstand ontmoet bij ouders en on derwijsdeskundigen. Wij kunnen ons voorstellen, dat de onderwijzers, die ook na de oor log hun strijd hebben moeten strij den om verbetering van hun sociale positie te krijgen en daarin ook wonderlijk goed geslaagd zijn, nu niet wéér een achterstand willen oplopen. Logisch als zij pleiten voor een vijfdaagse schoolweek, wanneer in het bedrijfsleven en bij de gemeen te-ambtenaren deze nieuwe sociale regeling wordt ingevoerd. Maar het vraagstuk heeft bij hen, evenals bij de gemeenten en bij het rijk een geheel apart aspect Ook de middenstand heeft met speciale moeilijkheden te kampen. Daarom achten wij het logisch dat de invoering van de vijfdaagse schoolweek eens rustig van alle kanten wordt bekeken. Dat behoeft niet een op de lange baan schuiven te worden. Maar re kening houden met de veelzijdige omstandigheden lijkt ons zeer drin gend noodzakelijk. Maar zelfs kan de invoering van deze maatregelen een begin zijn van een meer aangepast leerprogram, 'n matiging in de opleiding van de jeugd, welke de laatste jaren toch al zozeer opgeschroefd is.

Peel en Maas | 1961 | | pagina 5