U, ik en het verkeer...
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
Agrarische ontwikkeling
sinds 1945.
Overpeinzingen
JUIIANASINGEL41 'télêf 1061 (K4780)
Strijd tegen overmatig
bromfiets-lawaai
P.MO OREN
de politierechter
Uit Peel en Maas
Geestelijk artikel
Zaterdag 17 december 1960 No. 51
EEN EN TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 150625
ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. per mm. ABONNEMENTS
PRIJS PER KWARTAAL 1.40 (buiten Venray 1.60)
Aanpassingniveau op hoog peil
In de eerste jaren na de oorlog
viel er een onverwacht grote pro-
duktiviteitsstijging op de weidebe-
drijven te constateren. Deze was
vooral te danken aan de voedsel
schaarste die na de oorlog optrad.
Wat vóór de oorlog voor onmogelijk
werd gehouden, bleek na 1945 wel te
kunnen: de produktiviteit steeg met
sprongen. Hoewel de hoeveelheid
grasland vrijwel gelijk bleef (onge
veer de helft van de Nederlandse
cultuurgrond is met gras begroeid)
steeg de produktie en toen de rege
ring in 1952 de invoer van kracht
voeders vrijgaf, bleek, dat de im-
portwaarde een derde bedroeg van
die in 1945.
Het was ir. J.M.A. Penders, in
specteur van de landbouwvoorlich-
tingsdienst, die dit zei op het land-
bouwhuishoudkundig congres te
Roermond.
De heer Penders schetste in een
referaat de ontwikkeling van het
agrarische bedrijfsleven, gesplitst
volgens het weidebedrijf, de vee
houderij, de akkerbouw en de tuin
bouw.
De vraag, of de ontwikkeling in
deze vier sectoren gelijke tred houdt
met de veranderende economische
structuur van onze samenleving,
meende de heer Penders positief te
moeten beantwoorden, al zijn er
hier en daar punten aan te wijzen
waar een betere rationalisatie zeer
gewenst, soms zelfs noodzakelijk is.
HET KAN VAAK GOEDKOPER
Zo is het bevoorbeeld ook met het
weidebedrijf. Wij zagen, dat de toe
stand hier vrij gunstig is, gelet ook
nog op het feit, dat in Wageningen
twee hoogleraren zich bezig houden
met de produktiviteit van het gras
land.
Het is echter merkwaardig, dat de
bewerkingskosten voor de weidebe-
drijven onder de zelfde omstandig
heden zo dikwijls uit elkaar lopen.
Kennelijk valt hier nog wel het een
en ander te bezuinigen.
Mechanisatie is in het algemeen
toe te juichen, maar wanneer men
op al te kleine bedrijven overgaat
tot b.v. de aanschaffing van een
melkmachine, zal de produktiviteit
eerder dalen dan stijgen.
Alvorens men tot een dergelijke
koop overgaat, zal men eerst het
veebestand en de arbeidsbezetting
moeten aanpassen.
De kuilgraswinning leek aanvan
kelijk rationeler dan de hooiwin-
ning. De techniek kwam echter deze
mening logenstraffen en bracht een
rendabele toepassing van de hooi-
ventilator en de maaikneuzer.
Vroeger meende men, dat een be
zetting van 12 koeien per arbeids
kracht de beste resultaten leverde.
De resultaten zijn bij een kleiner
aantal inderdaad minder gunstig te
noemen, maar een uitgebreid onder
zoek in zuidwest-Friesland heeft
aangetoond, dat de optimale bezet
ting eerder bij 15 koeien ligt.
NEDERLAND OP EERSTE
PLAATS
In de sector van de veehouderij
zijn de resultaten van de kleine ge
zinsbedrijven naar verhouding het
gunstigt. De post arbeidsloon drukt
hier niet zo zwaar. Vooral wat het
melkvee betreft, slaan wij tegen
over het buitenland een goed figuur.
De produktie van ons melkvee is
de hoogste ter wereld, misschien
dank zij het feit, dat tweederde van
het aantal melkkoeien onder con
trole staat en dat op de helft van de
dieren inseminatie wordt toegepast.
De gezondheidstoestand van het
melkvee is uitstekend. Op 1 mei
1961 zullen de 5 zogenaamde na
zorgsjaren van de .t.b.c.-bestrijding
zijn beëindigd en men kan nu reeds
zeggen, dat het melkvee t.b.c.-vrij is.
In de pluimveeteeltsector kwam
in 1954 een gunstige verandering,
mede dank zij de teeltregeling.
In dat jaar nam de eierproduktie
toe tot 210 stuks per jaar. De var
kensstapel kan de vergelijking met
de Deense goed doorstaan.
GELEIDELIJKE STIJGING
De produktiviteit van de akker
bouwbedrijven neemt van jaar tot
jaar toe. De gemiddelde stijging is
1,5%.
De wet van de afremmende meer
opbrengsten doet zich hier niet in
hevige mate voelen, dank zij de
doelmatige bemestingsmethoden, een
goede rassenkeuze en een zeer effi
ciënte ziektebestrijding.
De opbrengsten van de meeste ge
wassen behoren tot de hoogste ter
wereld. Hiertoe draagt natuurlijk
ook de voortschrijdende technische
ontwikkeling bij. Zij bracht immers
luchtgekoelde bewaarplaatsen voor
fruit en aardappels, bracht ook de
volautomatische aardappelrooima-
chines en de drooginstallaties voor
vele akkerbouwprodukten.
Toch is het merkwaardig, dat ook
hier in een en dezelfde streek grote
prod uktiviteits verschillen zijn ge
constateerd.
De landbouwvoorlichtingsdiensten
geven in zo'n geval altijd als eerste
advies een goede vergelijking te ma
ken met eenbedrijf, dat beter pro
duceert. Moeilijk ligt 't verschil in
kleinigheden, mogelijk ook in een
geheel verschillende teeltmethode.
Vruchtwisseling is in het alge
meen aan te bevelen, doch biedt de
agrariër, die om klimatologische of
bodemkundige redenen gedwongen
is een monoculture toe te passen,
weinig mogelijkheden. Het is in zo'n
geval zeer moeilijk een geschikt ge
was voor vruchtwiseling te vinden.
UNIEKE PLAATS
De tuinbouw neemt, wat de pro
duktiviteit betreft, in het Neder
landse agrarische leven een unieke
plaats in. Slechts 6% van de opper
vlakte cultuurgrond wordt door de
tuinbouwers gebruikt.
Desondanks bedraagt de produk-
tiewaarde 10% van de totale hoe
veelheid agrarische produkten, ter
wijl het exportpercentage op 25
moet worden gesteld.
On een enkele uitzondering
(sluitkool) bedruipt de tuinbouw
zichzelf zonder steun van het riik.
Deze gunstige toestand is te dan
ken aan markt- en prijsregulerende
maatregelen als minimumprijzen en
het vormen van reserves door het
heffen van bepaalde rechten op pro
dukten.
De contractteelt voor de conser-
venfabrieken maakt 15% uit van de
totale groente- en fruitproduktie.
„HOLLAND" EN WIJ
Wie het verschil ziet tussen dat
gene wat de Duitse en de Neder
landse televisie brengen, is het ge
makkelijk een keuze te maken ten
aanzien van het station dat hij pre
fereert. „Holland" blijft hopeloos
achter in deze opmars van het be
wegende beeld in de huiskamer, ook
al moet ons van het hart dat Duits
land béter is geweest en dat men
ook hiér de merkwaardige opvatting
huldigt, dat praten en nog eens pra
ten er om zo te zeggen op de troon
is verheven.
Men gebruikt of beter kan men
zeggen: men misbruikt het dure ap
paraat voor allerlei dingen die voor
minder geld door de radio gespuid
konden worden.
Daarmede willen we dan nog niet
zeggen, dat in een dergelijk geval de
luisteraars de knop niet zouden om
draaien.
Maarmen kan van de Duitse
televisie ook een goed programma
verwachten, wat anders dus dan dat
kruideniersgedoe van „Holland". De
toneel en andere stukken, waarbij
het om een uitbeelding gaat, zijn
daar zo levensecht mogelijk gehou
den, zo goed als steeds in flagrante
tegenstelling met onze televisie,
waar en dat schijnt Hollandse
gewoonte te zijn men steeds weer
„comedie" speelt: nooit echt, maar
altijd vreselijk gemaakt, waardoor
het zaakje irriteert.
Men moet er altijd zijn stem ver
moorden, houdingen aannemen, die
misselijk zijn, en men schept zo
doende een wereld waarvan men
niet goed wordt.
Van de andere kant besteedt de
„Hollandse" televisie praktisch geen
aandacht aan gebeurtenissen, die
buiten het Westen des lands voor
vallen. De wereld houdt blijkbaar
bij de grenzen van de beide Hollan
den op!
Men ziet vaak vrij onbelangrijke
gebeurtenissen voor de televisie,
maar men denkt er niet aan ook
eens elders in 't land iets waar te
nemen.
Het ware dus wel gewenst dat het
Westen ontdekkingsochten onder
nam naar Noord, Oost en Zuid, om
te ervaren dat daar ook nog een
stukje Nederland ligt.
Het Duitse Fernsehen doet het
anders: wanneer er iets in deze con
treien aan de hand is, komt men
vrij en frank de grens over om het
zo actueel mogelijk in „Hier und
Heute" te spuien.
En nu we toch met kritiek bezig
zijn: de „Hollandse" reporters kun
nen ook in behandeling van de stof
nog wel het een en ander van onze
oosterburen leren.
Zo onnatuurlijk ons spel is, zo
hopeloos stijf worden de reportages
doorgaans verzorgd. Men is hier
maar altijd bang het publiek een
indruk te geven van de entourage.
oU« wm&srüi£«o
fcvpotfwlMn
fmancierinyg/i
De verleiding om zich als wielrij- I delijk aan het licht. Zwaar beladen
der NIET door een daarnaast rij- I vrachtwagens staan rustig 10 minu-
dende brommer te laten voorttrek- I ten te wachten alvorens een zinnig
ken is velen te machtig.
Vooral onder weggebruikers tus
sen wie amoreuze betrekkingen be
staan is dit verschijnsel dikwijls
waar te nemen.
De wet verbiedt een zulke gedra
ging. We zullen wel niet nader be
hoeven te preciseren om welke
reden. In bepaalde situaties zijn
twee naast elkander rijdende wiel
rijders al een constant gevaar.
Laat staan een brommer en wiel
rijder die terwille van het gemak
het gevaar van deze handeling vol
komen onderschatten.
Het merkwaardige in de onder
havige kwestie is de wettelijke
STRAFBEPALING.
Wie zo altruïstisch is om een min
der mobiele wielrijder de gelegen
heid te geven van de hem toebe
deelde 49 cc mede gebruik te laten
maken zit zelf met de financiële ge
volgen te kijken indien JUSTITIA
een en ander constateert. Niemand
anders dan de brommer zal dan het
gelag dienen te betalen.
De fietser mag er dan desnoods
bij staan grijnzen. Zijn gedrag
wordt met geen enkele straf gesanc
tioneerd.
Tenzij de wielrijder zich gedu
rende dat voortbewegen op een an
dere laakbare wijze heeft gedragen.
B.v. indien hij gedurende dat
voorttrekken de voeten niet op de
trappers had, of een andere gedra
ging aan de dag gelegd heeft welke
niet door de wettelijke beugel kan.
Voor zulk een handeling kan de
wielrijder dan een afzonderlijk „be
dankbriefje" krijgen. Het voort
trekken in welke vorm dan ook,
komt op het conto van de brommer.
Brommers, wielrijders, automo
bilisten en motorrijwielbestuurders,
dienen gedurende het rijden, het
stuur met tenminste één hand vast
te houden.
Met uitzondering van in hoger
sferen verkerende geliefden ii
auto's houden de motorrijtuigbe
stuurders zich in het algemeen aan
dit voorschrift.
Brommers en vooral wielrijders
vergeten zulks nogal eens.
Men onwaart deze overtredingen
vooral op matineuze tijdstippen.
Velen zien het gevaar van deze
schoonheidsfoutjes niet in. Helaas
heeft het aan velen reeds ziekenhuis
en andere rekeningen gekost.
Er zijn kunstemakers die het be
staan om gedurende het voortrijden
met een rijwiel rustig een cigaret te
gaan rollen en opsteken.
Indien U dit met één hand pres
teert onze complimenten. Helaas is
dit maar weinigen gegeven.
Het is niet alleen een uiterst
dwaze vertoning, bovendien is zij
zeer gevaarlijk en getuigt het van
geen enkel begrip voor algemeen
gevaar. Men stelt zich nl. niet per
soonlijk aan gevaar bloot. Ook de
argeloze weggebruiker die een der
gelijke manoeuvrerende brokken
maker passeren wil loopt kans uit
zijn baan geslingerd te worden.
Toch zien velen het gevaar van
zulk een soort rijwijzen niet in.
In tegenstelling tot vroeger opge
legde straffen, belopen de prijzen
der bekeuringen thans de hoogte
van een veelvoud aan pakjes con-
fectie-cigaretten.
Het is voor dergelijke rollers dus
dienstig even af te stappen teneinde
in hun rookbehoefte te voorzien.
In het algemeen stijgen de JUSTI-
TlëLE prentjes drastisch. Met een
variant op onze welbekende TIJL
zouden we kunnen zeggen: „we,
hebben het er naar gemaakt".
Voor geïnteresseerden is mogelijk
aardig te weten, dat bij de griffie
van de Roermondse bali maande
lijks een bijdrage van 30 tot 35.000
gulden bijeengebracht wordt door
lieden die geen licht voerden, te
breed of te zwaar beladen rond
toerden, geen handje uitstaken, de
stoplichten verwaarloosden, de
remmen vergaten bij te stellen enz.
enz. enz.
35.000 pietermanne, so what.
Als men zo'n bedrag in het amb
telijke laadje ziet verdwijnen be
hoeft men waarachtig niet bijzonder
sensitief te zijn om even onder de
indruk te komen.
Als men na deze „kleinigheid" de
persoonlijke schade en de materiële
brokken van het verkeer rekent,
zou men waarachtig tot de conclu
sie komen, dat het gedrag van de
weggebruikers alzo het een en an
der kost.
Ondanks alle voorlichting, onder
wijs verkeersaanduidingen en kost
bare wegen ziet men helaas geen
enkele verbetering.
Wél geven de onderscheidene ca
tegorieën weggebruikers elkander
dapper de schuld van deze natio
nale chaos.
De wielrijders mopperen op de
bromfietsers. De voetgangers foe
teren op de automobilisten. De
vrachtwagenbestuurders vinden de
personenautorijders „hufters".
Wij zijn van mening, dat het niet
zozeer bepaalde categorieën wegge
bruikers betreft.
De mentaliteit van elk onzer op
de weg is onjuist.
Bij de toepassings van de voor-
rangsregel komt dit wel heel dui-
weggebruiker inziet, dat zo'n voer
tuig nimmer wegkomt indien niet
één op het idee komt om even de
gene die GEEN voorrang heeft vóór
rang te geven.
Neemt een dergelijke chauffeur
het recht in eigen hand en past hij
de wet van de sterkste toe (hetgeen
wij geenszins goedkeuren) dan is
de man op de eerste plaats fout,
doch al het andere lichtere ver-
keersgrut, tot de wielrijder en brom
mer toe foeteren van jewelste.
Iemand wiens motor afslaat ge
durende het stilstaan kan op een
dissonant claxon concert rekenen
zodra de stoet kan doorrijden en al
leen vanwege pech niet verder kan.
Het onverstaanbaar en onrede
lijk commentaar van diverse achter
hem staande autobestuurders bui
ten beschouwing gelaten.
In dit vals spelende orkestje be
zetten wij allen een plaats. Het zou
ideaal zijn indien we dit nader in
zagen.
Het begint er naar uit te zien, dat
de jonge, op veel lawaai gestelde
bromfietsers die de bromfiets nu al
zo lang in een kwaad daglicht stel
len, aan het eind van hun luide La
tijn zijn gekomen.
Het RAI-TNO-Instituut, dat nu
al weer geruime tijd bromfietsen
die op de markt komen keurt op
snelheid, heeft op verzoek van de
minister van Verkeer en Waterstaat
eisen uitgewerkt, om óók tot een
keuring van de geluidsintensiteit te
komen.
AANLOOPTIJD VAN 2 JAAR
In grote lijnen komt het voorstel
op het volgende neer:
Als aanvangswaarde voor de keu
ring zal een maximum van een be
paald aantal decibel worden aange
houden, welke waarde gedurende
het eerste jaar, dat de regeling in
werking is, het 4 decibel mag wor
den overschreden.
In het tweede jaar na het in wer
king treden van de keuringseisen
wordt maximale geluidsproduktie
van de gekeurde brommers 1 deci
bel lager gesteld, welke norm met
2 decibel mag worden overschreden.
Bromfietsen, die in het eerste jaar
méér dan de gestelde norm produ
ceren, krijgen slechts een goedkeu
ring voor een half jaar. Brommers,
die aan de eisen voldoen, worden
voor een jaar goedgekeurd.
Na die twee jaar van „aanloop
tijd zal het volgens het voorstel zc
zijn, dat de norm ieder jaar 1 deci
bel zal worden verlaagd tot een, aan
de hand van de praktijk gebleken
technische mogelijkheden, vast te
stellen eindnorm zal zijn bereikt.
DE CONTROLE OP DE WEG
Mooi zult u zeggen, maar hoe is
de geluidsproduktie van de ver
kochte bromfiets?
Want een bromfiets kan bij aan
koop nog zo mooi aan eisen vol
doen, als er door de eigenaar aan
uitlaat en carburateur geknoeid
wordt, blijft er van die hele regeling
niets over.
Dat is zo. Reeds nu staat de poli
tie tegenover het legertje van jonge
bromfietsers, die zó aan hun brom
mers geknoeid hebben, dat ze aan
zienlijk sneller dan 40 km rijden.
En dat die verhoogde snelheid be
paald geen vermindering van het
uitlaatgeluid betekent, weet ieder
een die regelmatig langs de patates-
kramen komt, waar deze „zuurstok
berijders" hun kringetjes draaien.
Het TNO heeft natuurlijk méér
gedaan, dan alleen maar een plan
opstellen.
De Technische Physische Dienst,
ontwikkelde een verbeterde decibel
meter, waarmee op gemakkelijke
manier, de geluidsproduktie van een
rijdende bromfiets kan worden ge
meten.
HET BROMFIETSVERKEER
ZAL STILLER WORDEN!
Dat de voorgestelde regeling geen
wassen neus is, blijkt wel uit de re
sultaten van de proeven, die het
RAI-TNO-Instituut vier jaar gele
den reeds deed met bromfietsen, die
voor de snelheidskeuring werden
aangeboden.
Deze proeven werden uiteraard
met de fabrikanten gedaan, opdat
deze zouden weten waar zij aan toe
waren, indien er ooit een wet zou
komen, waarin de lawaaigrens zou
zijn vastgelegd.
Toen dus vier jaar geleden, vol
deed 60 pet. van de onderzochte
bromfietsen niet aan de norm, die
nu gesteld zal worden.
De bromfietsen, die de laatste tijd
op geluid gekeurd worden, voldoen
over het algemeen al veel beter aan
de eis.
De industrie heeft dus vrijwillig
al stappen gedaan, om de bromfiets
VOOR EEN MODERN
TELEVISIETOESTEL
EN VPKKUNOICE
PLAATSING ZORGT
fel. 1070'
stiller te krijgen. Vandaar ook de
voorgestelde overgangsbepalingen,
want men wil graag met de indus
trie samen tot goede resultaten ko
men.
Dat de regeling na verloop van
enkele jaren gaat doorwerken in
een stiller wordend bromfietsver-
keer, staat echter wel vast en daar
kunnen we allemaal blij om zijn.
En daarmede zal een einde zijn
gekomen aan de bijzonder onprettige
situatie, waarbij een relatief zeer
klein aantal, overwegend ionge,
bromfietsers deze hoogst-nuttige
vervoersmiddeltjes en hun rond 1
miljoen berijders in diskrediet drei
gen te brengen!
Lorremans was een klein grauw
mannetje, die zich de dure naam
antiquair had aangemeten hoewel hij
een soort uitdragerijtje had in een
smalle zijstraat van de markt.
Hoe benijdde hij zijn „concur
rent", de grote dikke Kunstmans
met zijn waarlijk imposante winkel.
Maar onze maatschappij kent nu
eenmaal de groten en de kleinen en
daar moest Lorremans zich, zij het
mokkend in schikken.
Op de goede morgen, die in een
slechte morgen zou veranderen, was
hij druk doende stof af te nemen
van een paar planken op schragen
achter de twee vensterramen van
de parterre, welke stellage hij zijn
etalage placht te noemen, toen een
duur geklede meneer binnentrad,
met een glad rond gezicht.
Goemorgen", wenste Lorremans,
„waar kan ik u mee van dienst
zijn?" „Och, ik wilde graag eens
even snuffelen in uw collectie", ver
duidelijkte de man heel gearticu
leerd.
Lorremans nam hem eens van ter
zijde op. Een dure klant meende hij
De heer keek eens rond, „Aar
dige dingen wel, dat tin", zei de
klant en hij wees op een zestal tin
nen borden. „Of dat aardig spul is!'
lachte de handelaar terug, „en ze
zijn nog wel een paar centen waard
ook".
,Wat moeten ze kosten?" vroeg
de klant. „Wat een gek er voor
geeft", kaatste de antiquair, die niet
zo graag met een prijs voor de dag
kwam.
De keurige heer keek peinzend
naar het half dozijn borden, waar
niemand eten van zou lusten. „Mis
schien weet ik wel een gekzei
hij langzaam. Er werd nog wat heen
en weer gepraat en tenslotte nam
de heer een van de borden mee op
zicht.
Een half uurtje later was hij er
weer. „Ik kan ze voor u kwijt, alle
zes", zei hij, „maar dan moet ik er
natuurlijk zelf ook iets aan verdie
nen. Wat is de uiterste prijs?
De winkelier keek naar de borden
alsof hij ze eigenlijk vandaag pas
voor het eerst goed zag. Hij rekende
eens, streek langs zijn voorhoofd en
noemde zijn uiterste prijs: vijf en
zestig gulden. „Als u gaat pingelen
krijgt u ze niet hoor", waarschuwde
hij. De heer pingelde niet. Hij be
taalde prompt vijf en zestig gulden
en nam de borden mee.
Nauwelijks was de klant vertrok
ken of Lorremans wilde een sigaret
opsteken iets dat hij meestal deed
na een spannende transactie. Het
pakje was leeg. Hij riep even naar
boven naar zijn vrouw, dat hij siga
retten ging halen en of ze even op
de winkel wilde letten.
Snel spoedde hij zich naar zijn ta
baksleverancier. Op de hoek pas
seerde hij de winkel van zijn con
current Kunstmans en beroepshalve
wierp hij hij een oog in de etalage.
Als aan de grond genageld bleef
hij staan. In de winkel stond de
keurige heer en op de toonbank la
gen zijn tinnen borden. Zou hij ze
aan Kunstmans verkocht hebben?
vroeg het antiquairtje zich af.
Door een grote Chinese vaas aan
het oog van de anderen onttrokken
bleef hij voor de uitstalkast staan
en keek gefascineerd wat er zich
binnen afspeelde.
Kunstmans nam de borden. Hij
trok de geldlade open en betaalde
de keurige heer welgeteld vijftien
briefjes van tien.
Lorremans hapte naar adem. Wat
een zwendelaar, brulde het in hem.
Die keurige nette meneer, die vent,
had natuurlijk verstand van tin en
wist dat die borden méér waard wa
ren. Hij had ze hem voor een prikje
afgetroggeld en ontving nu ruim 't
dubbele. Een voordelig zaakje!
Opgewekt verliet de nette heer de
winkel en stond van aangezicht tot
aangezicht tegenover de heer Lor
remans. Diens volle gemoed luchtte
zich in minder parlementaire be
woordingen. „Zwendelaar" en „op
lichter" waren de woorden waar
voor het antiquairtje nu voor de
politierechter moest verschijnen.
Het feit was bewezen, want Kunst
mans had ze in zijn zaak kunnen
horen.
De keurige heer voelde zich hier
door ernstig beledigd. „Zaken zijn
zaken!" meende hij, „Lorremans
heeft zelf zijn uiterste prijs be
paald. Dan moet hij maar zorgen
verstand van zaken te hebben".
Vijf en twintig gulden boete kost
te hem deze ontboezeming. „Dan
heb ik eigenlijk maar veertig gul
den voor die borden gekregen!" re
kende hij snel. De rechter schudde
het hoofd. „U mag zulke dingen nu
eenmaal niet zeggen!" concludeerde
hij.
Bij het verlaten van de rechtszaal
hield de keurige heer de deur voor
de naar de grond kijkende verdach
te open. Een heer blijft altijd een
heer!
van zaterdag 11 dec. 1935
Bij de aanbesteding voor het
bouwen van een woonhuis aan de
Leunseweg voor rekening van de
heer Bergmans, was laagste van 14
inschrijvers, de heer Louis Vollen-
berg alhier.
Zondagmiddag na het lof zal
de parochie Leunen afscheid nemen
van Pastoor Strijkers, die tot pas
toor der H. Hart-parochie te Venlo
is benoemd.
van zaterdag 18 dec. 1935
Donderdag en gisteren werd
reeds druk gebruik gemaakt van de
ijsbanen aan de Rouwkoelen en te
Castenray.
Radio „de kroon" uit Nijmegen
heeft alhier, evenals op vele andere
plaatsen een agentschap gevestigd,
waardoor de gelegenheid bestaat
volledig en zeer billijk van het
radio-genot te profiteren.
In de vergadering der Prov.
Staten van Limburg stellen Ged.
Staten voor het provinciaal subsidie
voor armlastige krankzinnigen, die
in België worden verpleegd te ver
minderen van 95 tot 50 per jaar,
aangezien de verpleegkosten daar
slechts de helft bedragen van die
te Venray.
MAAR VROEGER?... JA TOEN
HAD JE DIT EN DEDEN WIJ DAT
Tegenover de mensen, die altijd
maar weer de oude tijd zitten op te
hemelen en die voor onze eigen tijd
alleen maar bittere dingen weten
op te merken heb ik dit bezwaar.
Ik ben het niet met ze eens, omdat
ze zakelijk ongelijk hebben en bo
vendien nog min of meer de sfeer
verpesten.
Mijn hoofdbezwaar tegen zulke
mensen, zelfs van katholieke huize
is, dat ze geen open oog hebben voor
het feit, dat brede kringen in een
werkelijke Adventssfeer leven en
werken. En doordat ze dat niet
doen, houden ze zich overal buiten,
zitten kankerend aan de kant en be
derven het goede werk van anderen
ook nog. Ik zal zeggen waarom.
Een pater, ene brave kloosterling,
merkte dezer dagen op, dat de ad
ventstijd bestaat in het komen van
God tot zijn schepsel, tot de mens
in diens eigen levenmilieu.
In de schoot der H. Drievuldig
heid zo drukte hij het uit is
eenmaal het besluit gevallen de
mens te gaan opzoeken in de om
standigheden, waarin hij op aarde
leeft: zijn huis, en gezin, zijn fa
briek of werkplaats, zijn scholen.
Welnu kijk eens om u heen. Ge
beurt er in dit opzicht wat ja of
neen?
Neemt de lezing van de H. Schrift,
dus het spreken van God tot de
mens toe?
Op de scholen, waarheen de
meeste katholieken hun kinderen
sturen, wordt daar de geschiedenis
van Christus verteld?
Wordt de jonge mens daar naar
Hem verwezen?
In de jeugdorganisaties soms niet?
En de werkende mens, wordt die
tegenwoordig niet opgezocht in zijn
eigen bedrijf en zijn industrie. Wat
anders het bedrijfsapostolaat,
waarbij over de hele wereld duizen
den priesters betrokken zijn?
De zuren zullen zeggen, dat ze
niet veel succes hebben of dat zo
veel katholieken zich van de Kerk