U, ik en het verkeer...
"iïkFKS WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN j^SÏÏKÏÏ^/5."»^
Aanpassing van landarbeiders
in de industrie.
Geestelijk artikel
,1AKM <-4
P.MO OREN
Gemeenteraads-vergadering
depolitierechter
Met de mond vol
slechte tanden
Zaterdag 3 december 1960 No. 49
EEN EN TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
druk en uitgave van den munckhof
gbotestraat 28 postbus 1 tel. 1512
abonnements-
Venray 1.69)
Het agrarisch karakter van onze gemeente gaat al langer hoe
meer verdwijnen. Daar heeft men al grote rapporten over ge
schreven, maar zelfs zonder dat merkt men, dat uit de kom de
boerderijen zjjn verdwenen en dat by de nieuwe uitbreidings
plannen ook uit de centra der kerkdorpen de landbouw geweerd
wordt. Woningbouw en andere bebouwing nemen ook daar lang
zaam maar zeker de plaats in van boerderuen. En de trek van de
mensen uit de kerkdorpen naar de industrie wordt al langer hoe
groter. De bevolking blyft groeien, de landbouw wordt kleiner en
velen, die vroeger als handarbeider een bestaan hadden schake
len nu om op de industrie. De vraag mag wel eens gesteld wor
den hoe deze mensen uit geheel ander milieu zich aanpas
sen aan het nieuwe werk?
PENDELEN
Men moet om deze vraag op te
lossen feitelijk onderscheid maken
tussen hen, die in onze gemeente
zelf in de industrie werken en zij,
die met bussen, trein of eigen ver
voer buiten Venray werken. Om
met deze pendelaars te beginnen,
dat zijn de mensen, die dikwijls
urenlange reizen maken om elders
een goed belegde boterham te ver
dienen.
Ze hebben zich laten verlokken door
hogere lonen, reiskostenvergoedin
gen e.d. om naar elders te gaan en
nemen daarbij de consequentie op
zich, dat zij hun gezin feitelijk te
kort doen. De kinderen zien vader
practisch niet, omdat hij 's morgens
vroeg vertrekt en '3 avonds laat
thuis komt.
Moeder staat overal alleen voor
en in de regel lijdt het gezinsleven
ernstig onder deze pendel.
Onlangs is in ons land een inter
nationale conferentie gehouden,
welke zich bezighield met 't vraag
stuk van de aanpassing en oplei
ding van landarbeiders, die over
gaan tot de industrie.
Het was niet toevallig, dat deze
conferentie in ons land werd gehou
den, want het vraagstuk is voor Ne
derland van uitzonderlijk groot be
lang. Door een zestal landen was
ten behoeve van de discussie een
rapport ingediend, waarin een over
zicht werd gegeven van de proble
men waarmee men plaatselijk te
maken had.
In dit rapport wordt ook onder
schreven, dat het pendelen onge
twijfeld grote consequenties heeft
in het sociale vlak.
En dat terwille van enkele gul
dens meer niet alleen het gezinsle
ven wordt opgeofferd maar ook het
hele gemeenschapsleven van zulk 'n
gezin verloren gaat, omdat het
hoofd de tijd niet heeft zich op de
een of andere wijze voor de ge
meenschap in te zetten.
De binding met die gemeen
schap gaat daardoor verloren, het
gezin wordt meer en meer geïso
leerd, verliest zijn contact met an
deren en men komt in zekex*e mate
buiten de gemeenschap te staan.
Het ene gezin kan er beter tegen
dan het andere, de ene pendelaar
verdraagt dit isolement beter dan
de andere, maar een zekere druk
blijft bestaan, met alle gevolgen
vandian.
AANPASSING
Uit verschillende enquêtes is ge
bleken, dat het industriële produk-
tieproces de omgeschakelde arbei
der minder voldoening schenkt dan
de arbeid op de boerderij.
Zolang hij nog aan een draaibank
kan staan en min of meer zelfstan
dig werkt, gaat het nog wel. Maar
de samenwerking met anderen gaat
de gewezen landbouwarbeider dik
wijls moeilijk af.
Lopende-bandwerk verafschuwt
hij, ploegenarbeid niet minder. De
fabrieksmuren komen dikwijls op
hem af, hij mist het directe contact
met de natuur en heeft veel moeite
met de monotonie van industriële
arbeid.
Veel gewezen landarbeiders, die
thans in de industrie werken, heb
ben moeite om op tijd hup werk te
verschijnen. Zij waren niet gewend
om op de klok te kijken.
De prikklok, die de tijd van hun
aankomst aanwees, beschouwden
fcij als hun persoonlijke vijand
Tijdens de schafturen konden zij
moeilijk met hun collega's in ge
sprek komen. In hun werk zijn zij
echter nietttegenstaande hun aan
vankelijke onhandigheid, bizonder
ijverig.
In het algemeen brengt het werk
in de industrie echter grote aanpas
singsproblemen voor de landarbei
der mee en er gaat soms lange tijd
overheen voordat de aanpassing
zich heeft voltrokken.
Maar uit alles blijkt, dat als de
aanpassing er is, de gewezen land
arbeider een zeer gewaardeerde ar
beidskracht is.
Het aanpassings-proces, als we
dat zo mogen noemen, kan versneld
worden door de industrie zelf, als
zij rekening houdt met de moeilijk
heden, waarmede deze mensen tob
ben en het contact tussen hen en de
andere werkers weet te verstevigen.
Dit kan ook via de vakorganisa
ties, waarvan velen echter nog geen
lid zijn.
Gelukkig bestaat bij velen geen
vrije-tijds-probleem. Ze hebben nl.
thuis hun tuin, hun land, hun kip
pen en zelfs kleinvee, waarmede ze
de handen vol hebben. Ze blijven in
hun eigen dorp, waar iedereen
iedereen kent en hebben zelfs tijd
over voor meer gemeenschapswerk,
dan ze vroeger hadden.
De meesten moeten naar hun
werk brommen of fietsen, maar
hebben die extra kilometers per dag
er graag voor over, om in eigen
probleem doorslaggevend.
Het zijn maar enkelingen, die lie
ver naar de kom verhuizen en bij
hen is dan nog gewoonlijk 't woon-
woon-probleem doorslaggevend.
Zaak is het derhalve dat juist
voor deze mensen in eigen dorp ook
woongelegenheid komt.
De verschuiving van arbeids
krachten uit de landbouw naar de
industrie heeft naar onze over
tuiging zijn top nog niet bereikt.
De ervaring, die men tot dusverre
heeft opgedaan is, dat er inder
daad aanpassingsmoeilijkheden
zijn, maar toch niet van dien aard.
dat ze niet overwonnen kunnen
worden. Het is een probleem met
zeer vele facetten, dat niet enkel
door de industrie opgelost kan
worden. Ook de gemeenschap
moet het hare daarvoor doen,
middels gelegenheid tot ontwik
keling, sport en ontspanning, mid
dels woningbouw, terwijl daar
naast ook maatschappelijk werk,
kerk en anderen het hunne moe
ten bijdragen.
Met de nalevingen van de ver
lichtingsvoorschriften is het waar
lijk zeer droevig gesteld. Wie bij
avond een toertje van 20 km lengte
maakt, zal vele malen geconfron
teerd worden met allerlei overtre
dingen op dit gebied.
Voertuigen zonder achterverlich
ting, ondeugelijke voorverlichting,
slecht dempende automobilisten,
brommers en wielrijders met VER
BLINDENDE verlichting enz. enz.
Vele weggebruikers, waaronder
zeer veel brommers en wielrijders
schakelen te laat de verlichting in,
waardoor zij juist in de gevaar
lijkste duisternis, de schemer, GEEN
licht voeren.
Teneinde aan dit euvel enigszins
het hoofd te kunnen bitden heeft de
wetgever ten aanzien van de ver
lichtingstijdstippen onlangs de teu
gels iets strakker aangehaald.
Inplaats van een half uur na
zonsondergang, dienen de wegge
bruikers thans een KWARTIER na
dit tijdstip, tot een kwartier vóór
zonsopgang de voorgeschreven ver
lichting te voeren.
Voor elk van de bestaande voer
tuigen bestaat een voorgeschreven
aantal punten van verlichtingseisen.
Zo gelden voor een bakfiets an
dere normen als voor een auto. Voor
een scooter andere dan voor een
brommer.
Wat voor elke weggebruiker wél
gelijk is, is het tijdstip van ontste
ken. Wie het bij avond niet te
nauw met zijn verlichtingseisen
neemt, is een permanent gevaar op
de weg.
Automobilisten beschikken op hun
voertuig over een z.g. dim-licht-
installatie. In feite is dit bij de
meesten niet beter en niet meer be
kend dat een schakelaar links van
het koppelingspedaal.
Deze demplichtschakelaar, ook
wel de dimmer genoemd, wordt ge
bezigd om 't grote licht te dimmen.
Zoals U allen wel bekend zal zijn
heeft men bij de meeste automobie
len en motorrijwielen meerdere
verlichtingsmogelijkheden.
Men kan met z.g. stadslicht, groot
licht en dim-licht rijden.
De Wet kent slechts stadslicht,
groot licht en verblindend licht.
Groot licht is, hetzij verblindend of
gedempt. Dit klinkt waarschijnlijk
niet erg duidelijk. Als U met ge
dempt licht rijdt, voert U wettelijk
GROTE verlichting. Pas dan, indien
U met grote verlichting niet
DEMPT, rijdt U met VERBLIN
DENDE verlichting.
Bij mist dient U GROTE verlich
ting te voeren. D.w.z. bij dichte
mist, zijnde een weersgesteldheid
waarbij het zicht minder dan 200 m
bedraagt. Het zou aan te bevelen
zijn indien iedere motorrijtuigbe
stuurder dan ongedempte GROTE
verlichting voerde.
Velen rijden dan echter met GE
DEMPTE lichten. Dit is niet FOUT,
want de wet eist slechts grote ver
lichting en daar is aan voldaan. Zij
die bij dergelijke omstandigheden
STADSLICHTEN voeren zijn
FOUT.
In principe mag een automobilist
bij nacht VERBLINDENDE VER
LICHTING voeren. Hij moet deze
verlichting evenwel dempen ter ge
legenheid van drie omstandigheden.
Ie. indien hij stilstaat.
2e. indien hij door een bebouwde
kom rijdt, waar door middel van
openbare verlichting de wegen
verlicht worden.
3e. indien hij of zij een tegenligger
tegenkomt, vanaf het moment
waarop deze zich in de gerichte
stralenbundel bevindt tot op het
moment waarop zij zich voorbij
rijden.
Op deze drie punten zijn enige
toelichtingen gewenst.
In een van verlichting voorziene
bebouwde kom mag men dus niet
met de ongedempte verlichting (ver
blindend) rijden. Men mag wél in
zo'n kom de demplichtschakelaar
bezigen als waarschuwingssignaal.
Men mag dus groot en klein knip
peren indien dit ter afwending van
gevaar op de weg NOODZAKELIJK
is.
Bij het tegenkomen van ander
verkeer is het op de eerste plaats 'n
WETTELIJKE plicht dat men
dimt, d.w.z. dat men dan nog niet
behoeft te doen zodra men op 5 km
afstand een tegenligger ontwaart.
Men dempt pas dan, indien beide
tegemoetkomende voertuigen zich
in eikaars stralenbundel bevinden.
In dit verband zouden we onvol
ledig zijn, indien het befaamde ach
terlichtje van een brommer of wiel
rijder onbesproken bleef.
Er wordt nogal eens smadelijk ge
daan om een bekeuring vanwege
een defect achterlichtje.
Sommige politieambtenaren wor
den zelfs van vitterij beticht indien
ze voor dergelijke „kleinzielighe
den" het bekende boekje bezigen.
We zullen op deze onzin maar niet
nader ingaan. Wel zouden wij U
willen wijzen op de mogelijkheid
dat U tientallen malen bij avond
per rijwiel of brommer het leven
dankt aan dit onnozele achter
lichtje.
Twee automobilisten, die elkander
op een weg waarlangs GEEN rij
wielpad gelegen is tegenkomen,
kunnen nog zo goed hun verlichting
DEMPEN, een klein ogenblik zijn
ze gedurende het voorbijgaan
BLIND.
Het is maar een fractie van een
secondendeel.
Als juist op dat moment vóór een
van deze voertuigen een achterlicht
loos wielrijder of brommer tuft, dan
kan het zijn dat de autobestuurder
deze weggebruiker voordien al even
gezien heeft.
In dit geval zal de rest nog wel
meevallen. Heeft de tegenligger
slecht of heel laat gedempt, dan kan
het zijn dat men zo'n argeloze twee-
wieler NIET heeft gezien.
Wordt bij zulk een gelegenheid
niet aan de hoge snelheid gedacht
dan zou het kunnen zijn, dat bij de
wielrijder of brommer na enkele
ogenblikken de gehele verlichtings
installatie uitvalt.
De bon van de „vitterige diender"
had dit misschien kunnen voorko
men.
RADAR HET BESTE VOORBEELD
VOOR ONZE LEVENSHOUDING
Paus Joannes heeft geweigerd
onder de huidige omstandigheden
op de Britse T.V. te verschijnen.
Hij heeft daarbij overwogen, dat
Hij daardoor binnendringt in de
huiskamers van vele niet-katholie-
ken, meestal Anglikanen, die iets
tegen de Paus hebben.
Daarmede heeft Hij eigenlijk het
voorbeeld van Christus Zelf ge
volgd, die ons inquisitie ten spijt
Zijn leer en levenspraktijk hele
maal niet wil opdringen, die zelfs
niet bij ons wil binnendringen of
inbreken, die zelfs niet bij ons wil
forceren.
Christus zo blijkt uit heel het
Evangelie is iemand die vriende
lijk uitnodigt. Hij mag nog verder
gaan en aan de deur kloppen. Maar
de deur forceert Hij niet. Hij wacht
liever het ogenblik af, dat wijzelf
de deur open doen en Hem vrien
delijk uitnodigen binnen te komen.
Nu behoeven we ons er weinig il
lusies over te maken, dat de mens
wie het goed gaat in het leven, wei
nig voelt voor geestelijke contacten.
Om maar niet te spreken over gees
telijke bespiegelingen en verdie
ping.
Ach, zo wereldvreemd is Chris
tus nu ook niet, dat Hem deze hou
ding van ons onbekend zou zijn. Hij
heeft het zeer tactisch laten mer-
olU wrze6crtn£«n j
UflflfQtl C financiering j
JULIANA5INGEL41 (K4780)
VOOR EEN MODERN
TELEVISIETOESTEL
EN VAKKUNDIGE
PLAATSING ZORGT
Gisteravond vergaderde de Ven-
rayse gemeenteraad.
Op de agenda voor deze vergade
ring stond o.m. de aankoop van huis
en tuin van de familie Lichteveld
aan de Merseloseweg, ten behoeve
van de bouw van het cultureel Cen
trum.
De vraagprijs was 28.354 de ge
schatte waarde was 27.834. B. en
W. stelden voor de vraagprijs te
geven.
Verder stond op de agenda de uit
gifte van kavel 12 en een deel van
kavel 13 in de Meerselosepeel aan
W. v. Tilburg tegen een prijs van
1700 per ha.
P.H. Vandevenne, F. vd. Berg,
beiden uit Oostrum en M. Franssen
Beekweg 12, vroegen om een kavel
grond in het uitbreidingsplan van
Oostrum voor de bouw van een
woon-winkelhuis en twee woningen.
De vraagprijs is 8 per m2.
De lijstenfabriek DECO uit Bot
terdam wenste voor een nieuw te
stichten bedrijf in Venray 400 m2
grond op 't industrieterrein. Vraag
prijs is 3 per m2.
G.H. Spee Paterslaan 13 vroeg een
perceel grond in plan Zuid voor het
stichten van een winkel. Vraagprijs
is 10 per m2.
G. Custers Langstraat 62a vroeg
de grond terug te kunnen kopen,
die eertijds van hem onteigend is
voor het plan Henseniusschool. Een
deel hiervan is niet nodig geweest
en juist dat deel wenste hij terug te
kopen tegen dezelfde prijs als hij
indertijd van de gemeente heeft ge
had 1 per m2: B. en W. hadden
hiertegen geen bezwaar.
Aannemingsbedrijf Gebr. Janssen
verzocht de grond voor de 20 wo
ningen, die zij in Zuid bouwt niet
aan haar te verkopen maar aan de
Fa. Venrode, Kempweg 33 alhier.
De gemeente heeft ter verbete
ring van de Beekweg indertijd de
woning aangekocht van A.J. Kruy-
sen. Hiervan werd nu de huur vast
gesteld op 7 per week, terwijl
Beerkens, die de bijbouw bewoond,
voor deze noodwoning f 4 per week
zal moeten betalen.
De ondergrond van de noodwo
ning Castenray G 1, werd voor 5
jaren wederom gehuurd van de
wed. Willemse-Philipsen voor
10,90 per jaar.
H.W. Jacobs uit Overloon kreeg
de pacht van 2,6 ha gemeentegrond
aan het Zwartwater op zijn naam
overgeschreven, daar hij deze van
zijn vader heeft overgenomen.
Deze agenda bevatte ook het
ken, toen Hij zeide: „Komt allen tot
mij, die belast en beladen zijt, en ik
zal u verkwikken".
Juist, als we in de penarie zitten,
als het ons tegenloopt, dan zijn we
geneigd iets of iemand te zoeken,
tegen wie we kunnen aanleunen. In
nood zijn we hulpbehoevend en ge
neigd de deur te openen.
Het is helaas jammer, dat wij te
genover God dikwijls geen groot
moediger en realistischer houding
weten aan te nemen. Dat we alleen
maar Hem benaderen als we bij
niemand of niets meer terecht kun
nen.
Ja, ik weet, sommige atheïsten
zijn zo principieel atheïst, dat ze
zelfs in hun bittertste nood, in hun
stervensuur God afwijzen. Doch het
zijn er weinigen. Maar de nood al
leen vormt toch niet DE eigenlijke
en geschikte houding om de komst
van Christus af te wachten. Weet
u welke die is? De radar. Nooit ge
zien?
U vindt hem op schepen en op
sommige grote gebouwen. Radar is
als een gebogen spiegel, die als
maar ronddraait en de horizont af
speurt, steeds klaar om signalen te
ontvangen en door te geven. Zo be
hoort de mens zich te gedragen. Het
is dus een kwestie van vrijwillige
instelling, niet een zaak, dat God
ons door nood, ellende en tegenslag
tot nadenken bezinning aanspoort
of ons als radar aan het draaien
zet. Opnieuw treft ons dan 't woord
uit de Adventsliturgie: „Laten we
ingetogen en rechtschapen leven om
de openbaring van God te ver
wachten".
Inderdaad, zulk een houding is
wel anders dan volledig opgaan in
een genoegelijk en welvarend le
ventje met goede sociale voorzie
ningen en een beste actieve vak
bond.
voorstel van B. en W. om 431 wo
ning over te dragen aan de woning
bouwvereniging St. Oda, tegen de
boekwaarde met ingang van 19 april
1961.
De boekwaarde wordt geschat op
5 miljoen gulden.
De woningen Vel turn 1 en 2 wer
den onbewoonbaar verklaard.
Een viex*tal wegen in Leunen zul
len voortaan Albionstraat (n.a.v.
Leunens bevrijding) Catharina-
straat (patrones van Leunen) Apolo-
niastraat (werd in Leunen vereerd)
en Pater van Berlostraat (bekend
priester uit Leunen) gaan heten. Al
dus een voorstel van B. en W.
Een ander voorstel was om voor
het cada verhuis je op de puinplaats
alsnog een vergunning aan te vra
gen bij Ged. Staten.
Weer een ander voorstel was om
het uitbreidingsplan in onderdelen
vast te stellen van het gebied, ge
legen tussen de Hoenderstraat, de
Bergweg, de verlengde Hoebertweg,
de Vlakwaterweg, de Vlakwaterbos
weg en de westelijk geprojecteerde
weg, lopende van de Vlakwaterbos-
wg naar de Hoenderstraat. Dit is
het gebied waarin o.a. het zieken
huis en Huize St. Oda liggen en dat
behalve voor recreatieruimte ook
voor het zwembad, het wandelpark,
het openluchttheater en de nieuwe
begraafplaats bedoeld is. Aan de
uiterste rand kunnen bungalows
worden gebouwd.
Om het restant van onze molens
in Nederland tenminste nog te red
den is er door het betrokken mi
nisterie een plan opgezet om een
bijdrage in de onderhoudskosten te
verlenen aan iedere molen van 600
per jaar, waarvan 400 voor reke
ning van het rijk en provincie en
gemeente ieder 100. Nu vroeg Ged.
Staten de mening van de raad over
dit plan.
Verder wilden B. en W. het Lim-
bux'gs Symphonie Orkest gaan steu
nen met een bedrag van 1.838 ep
hadden ze 4000 extra nodig voor
de Limbrato-tentoonstelling, waar
van het gemeentelijk aandeel hoger
was gelopen, dan geraamd was.
Tenslotte werd goedkeuring ge
vraagd van de verkoop van het nog
aanwezige smalspoormateriaal aan
de Fa. Ox*enstein en Koppel in Am
sterdam voor 15.500.
Over al deze punten en de rond
vraag hopen wij komende wéék een
uitgebreid verslag te brengen.
De hond Hector wandelde door de
straat met een rode strik aan zijn
halsband. Het scheen echter, dat 't
dier dit sierstuk niet op prijs kon
stellen want na iedere tien meter
zette hij zich, om dan met een
scheef verwrongen gezicht en ge-
x'ekte nek razendsnel met de rech
terpoot langs de strik te krabben
om deze te verwijderen. Honden
waax-deren over het algemeen maar
weinig de verfraaiing van hun
uiterlijk, zo ook deze Hector.
Overigens had de strik tot doel
den volke kond te doen van deze
heuglijke dag voor het dier, een dag
die overigens al goed begonnen was.
Die ochtend was hij gewekt door
luid gezang en een stuk levex*worst.
Alle huisgenoten hadden hem een
poot gegeven en de beste wensen.
Voor zichzelf hadden zij nog iets
onder de kurk om deze verjaardag
vanavond luisterrijk te vieren.
In de loop van de morgen was
Hector begonnen aan zijn dagelijkse
ochtendwandeling. Maar al lopende
hindex'de de strik het dier ver
schrikkelijk. Alle pogingen ten spijt
kon hij de strik niet verwijderen.
Hij moest met de uiterlijke tekenen
van zijn feestelijkheid blijven lopen,
want het vrouwtje had de feeststrik
zeer deugdelijk bevestigd.
En door de jeugdlijke dag èn door
de irriterende fladderboord enigs
zins uit zijn geestelijk evenwicht,
wandelde de hond door de straten.
Tenslotte weer dicht bij huis ge
komen viel hem iets op. Hij bleei
staan, stak de fijne neus in de lucht
en snoof diep. Dit was een aangena
me geur. De herinnering aan lever
worst waarmee zijn bazen hem
wekten was reeds vervaagd en och
een hondemaag kan altijd wel iets
heerlijks verdragen.
Dus volgde Hector zijn neus en df
geur en snuffelend wandelde hij bi
de buurvrouw achterom. Daar trol
hij de keukendeur open en belandde
bij de bron van de zalige lucht, een
heerlijke karbonade. Zacht jankend
bleef hij bij de open keukendeur
zitten, maar er verscheen geen
goede genius die hem het heerlijks
aanbood.
Nu leven we in een tijd van de
zelfbedieningszaken en ook de hond
scheen door deze x-age aangetast.
Althans toen er niemand verscheen
en het speeksel het dier al langs de
bek sijpelde, nam hij een koen be
sluit: hxj gréép de begeerde karbo
nade. Hét vlees was spoedig in de
feestvierende hondenmaag verdwe
nen, maar de botjes daar deed hij
langer over.
Dat dit dier geen echte misdadi
ger was, moge blijken uit het feit,
dat hij zich op buurvrouws keu
kenmat vleide en daar de beentjes
te lijf ging. Een doortrapte dief zou
zoiets nooit gedaan hebben. Die had
eens schichtig om zich heen geke
ken of niemand hem zag en dan met
de buit het hazenpad gekozen. Dit
dier was er in zijn hart van over
tuigd, dat buurvrouw hem deze kar
bonade gegeven had, ware zij in de
keuken geweest.
Hij had de buurvrouw echter te
hoog geschat. Daar buurvrouws we
derhelft altijd nog ging boven de
hond van de buren, was zij razend
kwaad toen zij het dier in de keu
ken overliep en tot haar wilde ont
steltenis moest constateren dat het
vlees voor haar echtvriend in de
hondemaag was verdwenen.
Het was geen feestdag meer voor
Hector. Zijn benen moesten hem bi
zonder snel dragen om de mense
lijke furie voor te blijven.
Tenslote liet zij de hond gaan en
besteeg 't stoepje van ziin „vrouw
tje" om haar beklag te doen. Ze
rukte de bel zowat uit de deurpost
en eiste schadevergoeding.
„Het vrouwtje" ontkende namens
de hond alle schuld, want zoiets
deed Hector niet en zij weigerde de
schade te betalen.
Buurvrouw droop af, doch kwam
kort daarop terug met een andere
buur1, die kon getuigen dat de hond
met rode strik uit de keuken kwam
rennen toen de woedende dame hem
hieruit joeg.
Tijdens het hierop volgende ge-
sprek riep het vrouwtje: „Ze had
den jou indertijd in die Woefnik
moeten stoppen in plaats van zo'n
arme hond", en zij voegde hier nog
enkele opmerkingen aan toe die niet
voor publicatie geschikt zijn.
„Dat u de verjaardag van uw
hond wilt vieren, moet u zelf we
ten", zei de rechter toen de zaak
voorkwam, „maar betaal het feest
diner dan zelf".
De verdachte ontkende aanvanke
lijk de belediging, maar tenslotte
zei ze: en als ik wéér zoiets
zeg, doe ik het als er niemand bij
is!"
Daar versprak z zich lelijk mee. En
dé rechter meende dat vijftien gul
den boete hier wel op zijn plaats
Het gebit slachtoffer van de cultuur
Met de eventuele toevoeging van
fluorzout is de deplorabele toestand
van ons gebit weer eens in het
nieuws gekomen.
Vanzelfsprekend is iedere maat
regel die het voortschreidende tand-
bederf een halt kan toeroepen, van
de allergrootste betekenis.
Uit onderstaande beschouwing
de loop der tijden moet men daar
om niet de conclusie trekken dat we
maar bij de pakken neer moeten
zitten.
Integendeel, alles wat we kunnen
doen om de verdere achteruitgang
van ons gebit te voorkomen, moet
beslist niet worden nagelaten.
EENS HAD DE MENS
MACHTIGE KAKEN
Wie wel eens de kinnebak van 'n
oermens heeft gezien, al is het maar
op een afbeelding, is ongetwijfeld
onder de indruk gekomen van die
geweldige kaken.
Niet alleen was die kinnebak veel
forser en lomper dan de onze, maar
er stonden meer elementen in. Onze
vroegste voorouders bezaten nog 'n
vierde grote kies, waar wij al hele
maal geen weet meer van hebben.
Bij ons is de derde kies, de zoge
naamde verstandskies, zelfs al een
vrij ongelukkig restje geworden, dat
'aat te voorschijn komt en waar we,
xls gevolg van de geringe deugde-
ijkheid, meestal ook weer spoedig
afstand van moeten doen.