U, ik en het verkeer... "iïkFKS WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN j^SÏÏKÏÏ^/5."»^ Aanpassing van landarbeiders in de industrie. Geestelijk artikel ,1AKM <-4 P.MO OREN Gemeenteraads-vergadering depolitierechter Met de mond vol slechte tanden Zaterdag 3 december 1960 No. 49 EEN EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS druk en uitgave van den munckhof gbotestraat 28 postbus 1 tel. 1512 abonnements- Venray 1.69) Het agrarisch karakter van onze gemeente gaat al langer hoe meer verdwijnen. Daar heeft men al grote rapporten over ge schreven, maar zelfs zonder dat merkt men, dat uit de kom de boerderijen zjjn verdwenen en dat by de nieuwe uitbreidings plannen ook uit de centra der kerkdorpen de landbouw geweerd wordt. Woningbouw en andere bebouwing nemen ook daar lang zaam maar zeker de plaats in van boerderuen. En de trek van de mensen uit de kerkdorpen naar de industrie wordt al langer hoe groter. De bevolking blyft groeien, de landbouw wordt kleiner en velen, die vroeger als handarbeider een bestaan hadden schake len nu om op de industrie. De vraag mag wel eens gesteld wor den hoe deze mensen uit geheel ander milieu zich aanpas sen aan het nieuwe werk? PENDELEN Men moet om deze vraag op te lossen feitelijk onderscheid maken tussen hen, die in onze gemeente zelf in de industrie werken en zij, die met bussen, trein of eigen ver voer buiten Venray werken. Om met deze pendelaars te beginnen, dat zijn de mensen, die dikwijls urenlange reizen maken om elders een goed belegde boterham te ver dienen. Ze hebben zich laten verlokken door hogere lonen, reiskostenvergoedin gen e.d. om naar elders te gaan en nemen daarbij de consequentie op zich, dat zij hun gezin feitelijk te kort doen. De kinderen zien vader practisch niet, omdat hij 's morgens vroeg vertrekt en '3 avonds laat thuis komt. Moeder staat overal alleen voor en in de regel lijdt het gezinsleven ernstig onder deze pendel. Onlangs is in ons land een inter nationale conferentie gehouden, welke zich bezighield met 't vraag stuk van de aanpassing en oplei ding van landarbeiders, die over gaan tot de industrie. Het was niet toevallig, dat deze conferentie in ons land werd gehou den, want het vraagstuk is voor Ne derland van uitzonderlijk groot be lang. Door een zestal landen was ten behoeve van de discussie een rapport ingediend, waarin een over zicht werd gegeven van de proble men waarmee men plaatselijk te maken had. In dit rapport wordt ook onder schreven, dat het pendelen onge twijfeld grote consequenties heeft in het sociale vlak. En dat terwille van enkele gul dens meer niet alleen het gezinsle ven wordt opgeofferd maar ook het hele gemeenschapsleven van zulk 'n gezin verloren gaat, omdat het hoofd de tijd niet heeft zich op de een of andere wijze voor de ge meenschap in te zetten. De binding met die gemeen schap gaat daardoor verloren, het gezin wordt meer en meer geïso leerd, verliest zijn contact met an deren en men komt in zekex*e mate buiten de gemeenschap te staan. Het ene gezin kan er beter tegen dan het andere, de ene pendelaar verdraagt dit isolement beter dan de andere, maar een zekere druk blijft bestaan, met alle gevolgen vandian. AANPASSING Uit verschillende enquêtes is ge bleken, dat het industriële produk- tieproces de omgeschakelde arbei der minder voldoening schenkt dan de arbeid op de boerderij. Zolang hij nog aan een draaibank kan staan en min of meer zelfstan dig werkt, gaat het nog wel. Maar de samenwerking met anderen gaat de gewezen landbouwarbeider dik wijls moeilijk af. Lopende-bandwerk verafschuwt hij, ploegenarbeid niet minder. De fabrieksmuren komen dikwijls op hem af, hij mist het directe contact met de natuur en heeft veel moeite met de monotonie van industriële arbeid. Veel gewezen landarbeiders, die thans in de industrie werken, heb ben moeite om op tijd hup werk te verschijnen. Zij waren niet gewend om op de klok te kijken. De prikklok, die de tijd van hun aankomst aanwees, beschouwden fcij als hun persoonlijke vijand Tijdens de schafturen konden zij moeilijk met hun collega's in ge sprek komen. In hun werk zijn zij echter nietttegenstaande hun aan vankelijke onhandigheid, bizonder ijverig. In het algemeen brengt het werk in de industrie echter grote aanpas singsproblemen voor de landarbei der mee en er gaat soms lange tijd overheen voordat de aanpassing zich heeft voltrokken. Maar uit alles blijkt, dat als de aanpassing er is, de gewezen land arbeider een zeer gewaardeerde ar beidskracht is. Het aanpassings-proces, als we dat zo mogen noemen, kan versneld worden door de industrie zelf, als zij rekening houdt met de moeilijk heden, waarmede deze mensen tob ben en het contact tussen hen en de andere werkers weet te verstevigen. Dit kan ook via de vakorganisa ties, waarvan velen echter nog geen lid zijn. Gelukkig bestaat bij velen geen vrije-tijds-probleem. Ze hebben nl. thuis hun tuin, hun land, hun kip pen en zelfs kleinvee, waarmede ze de handen vol hebben. Ze blijven in hun eigen dorp, waar iedereen iedereen kent en hebben zelfs tijd over voor meer gemeenschapswerk, dan ze vroeger hadden. De meesten moeten naar hun werk brommen of fietsen, maar hebben die extra kilometers per dag er graag voor over, om in eigen probleem doorslaggevend. Het zijn maar enkelingen, die lie ver naar de kom verhuizen en bij hen is dan nog gewoonlijk 't woon- woon-probleem doorslaggevend. Zaak is het derhalve dat juist voor deze mensen in eigen dorp ook woongelegenheid komt. De verschuiving van arbeids krachten uit de landbouw naar de industrie heeft naar onze over tuiging zijn top nog niet bereikt. De ervaring, die men tot dusverre heeft opgedaan is, dat er inder daad aanpassingsmoeilijkheden zijn, maar toch niet van dien aard. dat ze niet overwonnen kunnen worden. Het is een probleem met zeer vele facetten, dat niet enkel door de industrie opgelost kan worden. Ook de gemeenschap moet het hare daarvoor doen, middels gelegenheid tot ontwik keling, sport en ontspanning, mid dels woningbouw, terwijl daar naast ook maatschappelijk werk, kerk en anderen het hunne moe ten bijdragen. Met de nalevingen van de ver lichtingsvoorschriften is het waar lijk zeer droevig gesteld. Wie bij avond een toertje van 20 km lengte maakt, zal vele malen geconfron teerd worden met allerlei overtre dingen op dit gebied. Voertuigen zonder achterverlich ting, ondeugelijke voorverlichting, slecht dempende automobilisten, brommers en wielrijders met VER BLINDENDE verlichting enz. enz. Vele weggebruikers, waaronder zeer veel brommers en wielrijders schakelen te laat de verlichting in, waardoor zij juist in de gevaar lijkste duisternis, de schemer, GEEN licht voeren. Teneinde aan dit euvel enigszins het hoofd te kunnen bitden heeft de wetgever ten aanzien van de ver lichtingstijdstippen onlangs de teu gels iets strakker aangehaald. Inplaats van een half uur na zonsondergang, dienen de wegge bruikers thans een KWARTIER na dit tijdstip, tot een kwartier vóór zonsopgang de voorgeschreven ver lichting te voeren. Voor elk van de bestaande voer tuigen bestaat een voorgeschreven aantal punten van verlichtingseisen. Zo gelden voor een bakfiets an dere normen als voor een auto. Voor een scooter andere dan voor een brommer. Wat voor elke weggebruiker wél gelijk is, is het tijdstip van ontste ken. Wie het bij avond niet te nauw met zijn verlichtingseisen neemt, is een permanent gevaar op de weg. Automobilisten beschikken op hun voertuig over een z.g. dim-licht- installatie. In feite is dit bij de meesten niet beter en niet meer be kend dat een schakelaar links van het koppelingspedaal. Deze demplichtschakelaar, ook wel de dimmer genoemd, wordt ge bezigd om 't grote licht te dimmen. Zoals U allen wel bekend zal zijn heeft men bij de meeste automobie len en motorrijwielen meerdere verlichtingsmogelijkheden. Men kan met z.g. stadslicht, groot licht en dim-licht rijden. De Wet kent slechts stadslicht, groot licht en verblindend licht. Groot licht is, hetzij verblindend of gedempt. Dit klinkt waarschijnlijk niet erg duidelijk. Als U met ge dempt licht rijdt, voert U wettelijk GROTE verlichting. Pas dan, indien U met grote verlichting niet DEMPT, rijdt U met VERBLIN DENDE verlichting. Bij mist dient U GROTE verlich ting te voeren. D.w.z. bij dichte mist, zijnde een weersgesteldheid waarbij het zicht minder dan 200 m bedraagt. Het zou aan te bevelen zijn indien iedere motorrijtuigbe stuurder dan ongedempte GROTE verlichting voerde. Velen rijden dan echter met GE DEMPTE lichten. Dit is niet FOUT, want de wet eist slechts grote ver lichting en daar is aan voldaan. Zij die bij dergelijke omstandigheden STADSLICHTEN voeren zijn FOUT. In principe mag een automobilist bij nacht VERBLINDENDE VER LICHTING voeren. Hij moet deze verlichting evenwel dempen ter ge legenheid van drie omstandigheden. Ie. indien hij stilstaat. 2e. indien hij door een bebouwde kom rijdt, waar door middel van openbare verlichting de wegen verlicht worden. 3e. indien hij of zij een tegenligger tegenkomt, vanaf het moment waarop deze zich in de gerichte stralenbundel bevindt tot op het moment waarop zij zich voorbij rijden. Op deze drie punten zijn enige toelichtingen gewenst. In een van verlichting voorziene bebouwde kom mag men dus niet met de ongedempte verlichting (ver blindend) rijden. Men mag wél in zo'n kom de demplichtschakelaar bezigen als waarschuwingssignaal. Men mag dus groot en klein knip peren indien dit ter afwending van gevaar op de weg NOODZAKELIJK is. Bij het tegenkomen van ander verkeer is het op de eerste plaats 'n WETTELIJKE plicht dat men dimt, d.w.z. dat men dan nog niet behoeft te doen zodra men op 5 km afstand een tegenligger ontwaart. Men dempt pas dan, indien beide tegemoetkomende voertuigen zich in eikaars stralenbundel bevinden. In dit verband zouden we onvol ledig zijn, indien het befaamde ach terlichtje van een brommer of wiel rijder onbesproken bleef. Er wordt nogal eens smadelijk ge daan om een bekeuring vanwege een defect achterlichtje. Sommige politieambtenaren wor den zelfs van vitterij beticht indien ze voor dergelijke „kleinzielighe den" het bekende boekje bezigen. We zullen op deze onzin maar niet nader ingaan. Wel zouden wij U willen wijzen op de mogelijkheid dat U tientallen malen bij avond per rijwiel of brommer het leven dankt aan dit onnozele achter lichtje. Twee automobilisten, die elkander op een weg waarlangs GEEN rij wielpad gelegen is tegenkomen, kunnen nog zo goed hun verlichting DEMPEN, een klein ogenblik zijn ze gedurende het voorbijgaan BLIND. Het is maar een fractie van een secondendeel. Als juist op dat moment vóór een van deze voertuigen een achterlicht loos wielrijder of brommer tuft, dan kan het zijn dat de autobestuurder deze weggebruiker voordien al even gezien heeft. In dit geval zal de rest nog wel meevallen. Heeft de tegenligger slecht of heel laat gedempt, dan kan het zijn dat men zo'n argeloze twee- wieler NIET heeft gezien. Wordt bij zulk een gelegenheid niet aan de hoge snelheid gedacht dan zou het kunnen zijn, dat bij de wielrijder of brommer na enkele ogenblikken de gehele verlichtings installatie uitvalt. De bon van de „vitterige diender" had dit misschien kunnen voorko men. RADAR HET BESTE VOORBEELD VOOR ONZE LEVENSHOUDING Paus Joannes heeft geweigerd onder de huidige omstandigheden op de Britse T.V. te verschijnen. Hij heeft daarbij overwogen, dat Hij daardoor binnendringt in de huiskamers van vele niet-katholie- ken, meestal Anglikanen, die iets tegen de Paus hebben. Daarmede heeft Hij eigenlijk het voorbeeld van Christus Zelf ge volgd, die ons inquisitie ten spijt Zijn leer en levenspraktijk hele maal niet wil opdringen, die zelfs niet bij ons wil binnendringen of inbreken, die zelfs niet bij ons wil forceren. Christus zo blijkt uit heel het Evangelie is iemand die vriende lijk uitnodigt. Hij mag nog verder gaan en aan de deur kloppen. Maar de deur forceert Hij niet. Hij wacht liever het ogenblik af, dat wijzelf de deur open doen en Hem vrien delijk uitnodigen binnen te komen. Nu behoeven we ons er weinig il lusies over te maken, dat de mens wie het goed gaat in het leven, wei nig voelt voor geestelijke contacten. Om maar niet te spreken over gees telijke bespiegelingen en verdie ping. Ach, zo wereldvreemd is Chris tus nu ook niet, dat Hem deze hou ding van ons onbekend zou zijn. Hij heeft het zeer tactisch laten mer- olU wrze6crtn£«n j UflflfQtl C financiering j JULIANA5INGEL41 (K4780) VOOR EEN MODERN TELEVISIETOESTEL EN VAKKUNDIGE PLAATSING ZORGT Gisteravond vergaderde de Ven- rayse gemeenteraad. Op de agenda voor deze vergade ring stond o.m. de aankoop van huis en tuin van de familie Lichteveld aan de Merseloseweg, ten behoeve van de bouw van het cultureel Cen trum. De vraagprijs was 28.354 de ge schatte waarde was 27.834. B. en W. stelden voor de vraagprijs te geven. Verder stond op de agenda de uit gifte van kavel 12 en een deel van kavel 13 in de Meerselosepeel aan W. v. Tilburg tegen een prijs van 1700 per ha. P.H. Vandevenne, F. vd. Berg, beiden uit Oostrum en M. Franssen Beekweg 12, vroegen om een kavel grond in het uitbreidingsplan van Oostrum voor de bouw van een woon-winkelhuis en twee woningen. De vraagprijs is 8 per m2. De lijstenfabriek DECO uit Bot terdam wenste voor een nieuw te stichten bedrijf in Venray 400 m2 grond op 't industrieterrein. Vraag prijs is 3 per m2. G.H. Spee Paterslaan 13 vroeg een perceel grond in plan Zuid voor het stichten van een winkel. Vraagprijs is 10 per m2. G. Custers Langstraat 62a vroeg de grond terug te kunnen kopen, die eertijds van hem onteigend is voor het plan Henseniusschool. Een deel hiervan is niet nodig geweest en juist dat deel wenste hij terug te kopen tegen dezelfde prijs als hij indertijd van de gemeente heeft ge had 1 per m2: B. en W. hadden hiertegen geen bezwaar. Aannemingsbedrijf Gebr. Janssen verzocht de grond voor de 20 wo ningen, die zij in Zuid bouwt niet aan haar te verkopen maar aan de Fa. Venrode, Kempweg 33 alhier. De gemeente heeft ter verbete ring van de Beekweg indertijd de woning aangekocht van A.J. Kruy- sen. Hiervan werd nu de huur vast gesteld op 7 per week, terwijl Beerkens, die de bijbouw bewoond, voor deze noodwoning f 4 per week zal moeten betalen. De ondergrond van de noodwo ning Castenray G 1, werd voor 5 jaren wederom gehuurd van de wed. Willemse-Philipsen voor 10,90 per jaar. H.W. Jacobs uit Overloon kreeg de pacht van 2,6 ha gemeentegrond aan het Zwartwater op zijn naam overgeschreven, daar hij deze van zijn vader heeft overgenomen. Deze agenda bevatte ook het ken, toen Hij zeide: „Komt allen tot mij, die belast en beladen zijt, en ik zal u verkwikken". Juist, als we in de penarie zitten, als het ons tegenloopt, dan zijn we geneigd iets of iemand te zoeken, tegen wie we kunnen aanleunen. In nood zijn we hulpbehoevend en ge neigd de deur te openen. Het is helaas jammer, dat wij te genover God dikwijls geen groot moediger en realistischer houding weten aan te nemen. Dat we alleen maar Hem benaderen als we bij niemand of niets meer terecht kun nen. Ja, ik weet, sommige atheïsten zijn zo principieel atheïst, dat ze zelfs in hun bittertste nood, in hun stervensuur God afwijzen. Doch het zijn er weinigen. Maar de nood al leen vormt toch niet DE eigenlijke en geschikte houding om de komst van Christus af te wachten. Weet u welke die is? De radar. Nooit ge zien? U vindt hem op schepen en op sommige grote gebouwen. Radar is als een gebogen spiegel, die als maar ronddraait en de horizont af speurt, steeds klaar om signalen te ontvangen en door te geven. Zo be hoort de mens zich te gedragen. Het is dus een kwestie van vrijwillige instelling, niet een zaak, dat God ons door nood, ellende en tegenslag tot nadenken bezinning aanspoort of ons als radar aan het draaien zet. Opnieuw treft ons dan 't woord uit de Adventsliturgie: „Laten we ingetogen en rechtschapen leven om de openbaring van God te ver wachten". Inderdaad, zulk een houding is wel anders dan volledig opgaan in een genoegelijk en welvarend le ventje met goede sociale voorzie ningen en een beste actieve vak bond. voorstel van B. en W. om 431 wo ning over te dragen aan de woning bouwvereniging St. Oda, tegen de boekwaarde met ingang van 19 april 1961. De boekwaarde wordt geschat op 5 miljoen gulden. De woningen Vel turn 1 en 2 wer den onbewoonbaar verklaard. Een viex*tal wegen in Leunen zul len voortaan Albionstraat (n.a.v. Leunens bevrijding) Catharina- straat (patrones van Leunen) Apolo- niastraat (werd in Leunen vereerd) en Pater van Berlostraat (bekend priester uit Leunen) gaan heten. Al dus een voorstel van B. en W. Een ander voorstel was om voor het cada verhuis je op de puinplaats alsnog een vergunning aan te vra gen bij Ged. Staten. Weer een ander voorstel was om het uitbreidingsplan in onderdelen vast te stellen van het gebied, ge legen tussen de Hoenderstraat, de Bergweg, de verlengde Hoebertweg, de Vlakwaterweg, de Vlakwaterbos weg en de westelijk geprojecteerde weg, lopende van de Vlakwaterbos- wg naar de Hoenderstraat. Dit is het gebied waarin o.a. het zieken huis en Huize St. Oda liggen en dat behalve voor recreatieruimte ook voor het zwembad, het wandelpark, het openluchttheater en de nieuwe begraafplaats bedoeld is. Aan de uiterste rand kunnen bungalows worden gebouwd. Om het restant van onze molens in Nederland tenminste nog te red den is er door het betrokken mi nisterie een plan opgezet om een bijdrage in de onderhoudskosten te verlenen aan iedere molen van 600 per jaar, waarvan 400 voor reke ning van het rijk en provincie en gemeente ieder 100. Nu vroeg Ged. Staten de mening van de raad over dit plan. Verder wilden B. en W. het Lim- bux'gs Symphonie Orkest gaan steu nen met een bedrag van 1.838 ep hadden ze 4000 extra nodig voor de Limbrato-tentoonstelling, waar van het gemeentelijk aandeel hoger was gelopen, dan geraamd was. Tenslotte werd goedkeuring ge vraagd van de verkoop van het nog aanwezige smalspoormateriaal aan de Fa. Ox*enstein en Koppel in Am sterdam voor 15.500. Over al deze punten en de rond vraag hopen wij komende wéék een uitgebreid verslag te brengen. De hond Hector wandelde door de straat met een rode strik aan zijn halsband. Het scheen echter, dat 't dier dit sierstuk niet op prijs kon stellen want na iedere tien meter zette hij zich, om dan met een scheef verwrongen gezicht en ge- x'ekte nek razendsnel met de rech terpoot langs de strik te krabben om deze te verwijderen. Honden waax-deren over het algemeen maar weinig de verfraaiing van hun uiterlijk, zo ook deze Hector. Overigens had de strik tot doel den volke kond te doen van deze heuglijke dag voor het dier, een dag die overigens al goed begonnen was. Die ochtend was hij gewekt door luid gezang en een stuk levex*worst. Alle huisgenoten hadden hem een poot gegeven en de beste wensen. Voor zichzelf hadden zij nog iets onder de kurk om deze verjaardag vanavond luisterrijk te vieren. In de loop van de morgen was Hector begonnen aan zijn dagelijkse ochtendwandeling. Maar al lopende hindex'de de strik het dier ver schrikkelijk. Alle pogingen ten spijt kon hij de strik niet verwijderen. Hij moest met de uiterlijke tekenen van zijn feestelijkheid blijven lopen, want het vrouwtje had de feeststrik zeer deugdelijk bevestigd. En door de jeugdlijke dag èn door de irriterende fladderboord enigs zins uit zijn geestelijk evenwicht, wandelde de hond door de straten. Tenslotte weer dicht bij huis ge komen viel hem iets op. Hij bleei staan, stak de fijne neus in de lucht en snoof diep. Dit was een aangena me geur. De herinnering aan lever worst waarmee zijn bazen hem wekten was reeds vervaagd en och een hondemaag kan altijd wel iets heerlijks verdragen. Dus volgde Hector zijn neus en df geur en snuffelend wandelde hij bi de buurvrouw achterom. Daar trol hij de keukendeur open en belandde bij de bron van de zalige lucht, een heerlijke karbonade. Zacht jankend bleef hij bij de open keukendeur zitten, maar er verscheen geen goede genius die hem het heerlijks aanbood. Nu leven we in een tijd van de zelfbedieningszaken en ook de hond scheen door deze x-age aangetast. Althans toen er niemand verscheen en het speeksel het dier al langs de bek sijpelde, nam hij een koen be sluit: hxj gréép de begeerde karbo nade. Hét vlees was spoedig in de feestvierende hondenmaag verdwe nen, maar de botjes daar deed hij langer over. Dat dit dier geen echte misdadi ger was, moge blijken uit het feit, dat hij zich op buurvrouws keu kenmat vleide en daar de beentjes te lijf ging. Een doortrapte dief zou zoiets nooit gedaan hebben. Die had eens schichtig om zich heen geke ken of niemand hem zag en dan met de buit het hazenpad gekozen. Dit dier was er in zijn hart van over tuigd, dat buurvrouw hem deze kar bonade gegeven had, ware zij in de keuken geweest. Hij had de buurvrouw echter te hoog geschat. Daar buurvrouws we derhelft altijd nog ging boven de hond van de buren, was zij razend kwaad toen zij het dier in de keu ken overliep en tot haar wilde ont steltenis moest constateren dat het vlees voor haar echtvriend in de hondemaag was verdwenen. Het was geen feestdag meer voor Hector. Zijn benen moesten hem bi zonder snel dragen om de mense lijke furie voor te blijven. Tenslote liet zij de hond gaan en besteeg 't stoepje van ziin „vrouw tje" om haar beklag te doen. Ze rukte de bel zowat uit de deurpost en eiste schadevergoeding. „Het vrouwtje" ontkende namens de hond alle schuld, want zoiets deed Hector niet en zij weigerde de schade te betalen. Buurvrouw droop af, doch kwam kort daarop terug met een andere buur1, die kon getuigen dat de hond met rode strik uit de keuken kwam rennen toen de woedende dame hem hieruit joeg. Tijdens het hierop volgende ge- sprek riep het vrouwtje: „Ze had den jou indertijd in die Woefnik moeten stoppen in plaats van zo'n arme hond", en zij voegde hier nog enkele opmerkingen aan toe die niet voor publicatie geschikt zijn. „Dat u de verjaardag van uw hond wilt vieren, moet u zelf we ten", zei de rechter toen de zaak voorkwam, „maar betaal het feest diner dan zelf". De verdachte ontkende aanvanke lijk de belediging, maar tenslotte zei ze: en als ik wéér zoiets zeg, doe ik het als er niemand bij is!" Daar versprak z zich lelijk mee. En dé rechter meende dat vijftien gul den boete hier wel op zijn plaats Het gebit slachtoffer van de cultuur Met de eventuele toevoeging van fluorzout is de deplorabele toestand van ons gebit weer eens in het nieuws gekomen. Vanzelfsprekend is iedere maat regel die het voortschreidende tand- bederf een halt kan toeroepen, van de allergrootste betekenis. Uit onderstaande beschouwing de loop der tijden moet men daar om niet de conclusie trekken dat we maar bij de pakken neer moeten zitten. Integendeel, alles wat we kunnen doen om de verdere achteruitgang van ons gebit te voorkomen, moet beslist niet worden nagelaten. EENS HAD DE MENS MACHTIGE KAKEN Wie wel eens de kinnebak van 'n oermens heeft gezien, al is het maar op een afbeelding, is ongetwijfeld onder de indruk gekomen van die geweldige kaken. Niet alleen was die kinnebak veel forser en lomper dan de onze, maar er stonden meer elementen in. Onze vroegste voorouders bezaten nog 'n vierde grote kies, waar wij al hele maal geen weet meer van hebben. Bij ons is de derde kies, de zoge naamde verstandskies, zelfs al een vrij ongelukkig restje geworden, dat 'aat te voorschijn komt en waar we, xls gevolg van de geringe deugde- ijkheid, meestal ook weer spoedig afstand van moeten doen.

Peel en Maas | 1960 | | pagina 1