U, ik en hel verkeer... ESSO PETROLEUM Groeiend yakmanschap onder de agrariërs Het kleine-boeren-vraagstuk P.MO OREN Tel. 1070' e»(£sso)—voor oliehaard Uit Peel en Maas de politierechter Zaterdag 8 oktober 1960 No. 41 EEN EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS druk en uitgave van den mtnckhof n*™» WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN GROTESTRAAT 28 POSTBUS Tijdens de laatste vergadering van de Hollandsche Maatschappij voor Landbouw heeft ir. J. A. M. Panders een rede gehouden over de ontwikkeling van het land bouwschap van de Nederlandse boer. Het is duidelijk dat beide thema's nauw met elkaar samen hangen. Van een ontwikkeling in de landbouw zonder groeiend vak manschap kan immers geen spra ke zijn. Zijn deskundigheid stelt de agrariër in staat tot bedrijfs- verbetering in allerlei opzicht en hij kan daardoor een compensatie vinden voor het toenemend tekort aan arbeidskrachten. NOG EENS 25°/o MINDER Van 1947 tot 1957 daalde het aan tal landarbeiders met 38 procent en voor de komende 10 jaar wordt een teruggang met 25 procent ver wacht. Om grote verschillen met andere bedrijfstakken te voorkomen, zal ook in de agrarische sector de arbeidstijd moeten worden verkort. De steeds stijgende lonen werken als het ware de mechanisatie in de hand. In de periode dat de lonen met 100 procent stegen, liep de ge middelde aankoopwaarde van de machines met slechts 20 procent op. Deze mechanisatie vraagt echter grote investeringen, in de landbouw gemiddeld 50.000 en in de tuin bouw 100.000 per werker. Recente onderzoekingen toonden aan, dat momenteel ongeveer 2 miljard gul den in de landbouw is geïnvesteerd, dat is gemiddeld 1000 per ha. De jaarlijkse investering beloopt een bedrag van ruim 100 miljoen gulden. De invoerwaai'de van trekkers be loopt ongeveer 40 miljoen, die van werktuigen ruim 30 miljoen. De Nederlandse werktuigenindustrie breidt zich nog steeds uit en produ ceert thans voor 25 miljoen. Een derde deel van de totale Nederland se produktie verdwijnt over de grenzen. VEROUDERD De bedrijfsgebouwen verkeren in Nederland over het algemeen in een minder goede toestand en zijn voor 90 procent verouderd. Twee van de drie gebouwen op weidebedrijven zijn bijvoorbeeld ouder dan 50 jaar, 30 procent van het totale aantal staat al meer dan een eeuw, terwijl van elke 6 bedrijfspanden één meer dan 150 jaar geleden werd gebouwd. Niemand zal ontkennen dat een bedrijfsgebouw ook tot de produktie- middelen behoort; toch vormen door de piëteit in veel gevallen belang rijker remmen dan de zeer hoge uit gaven. Wij vragen ons overigens af of het Borgstellingsfonds voor de land- en tuinbouw niet tegemoet kan komen aan de vrij grote inves teringen odor kredieten op gunstige voorwaarden te verschaffen. AFZETMOGELIJKHEDEN Het is van belang, dat land- en tuinbouwer verzekerd kunnen zijn van een regelmatige afzet, zowel in binnen- als ook in buitenland. De betrekkelijke korte houdbaarheid van de produkten vereist dit. Dat de binnenlandse afzet van groot belang is voor land- en tuinbouw, blijkt wel hieruit, dat van de totale produktie (ruim 5 miljard waard) meer dan de helft verwerkt wordt in de eigen industrie. De uitvoer is ruim 4 miljard. Het eigen land is dus wel de grootste afnemer. De invoer bedraagt nog geen 3 miljard. Dit betekent, dat er een overschot aan agrarische produkten is en dus de voedselvoorziening voor ons land verzekerd is. De agrarische sector veroorzaakt een verruiming op de betalingsbalans van 1 mil jard. Er zijn gunstige vooruitzichten ten opzichte van de binnenlandse afzet te noemen. Door de stijgende wel vaart en de steeds toenemende be volking wordt de vraag naar agra rische produkten steeds groter. De gunstige conjunctuur brengt de wens met zich, dat steeds meer naar ver edelde produkten gevraagd wordt. Dit blijkt o.a. wel duidelijk in de tuinbouwsector, waar de vraag naar primeurs en goede kwaliteit en ras sen steeds toeneemt. VAKMANSCHAP De land- en tuinbouw zijn be drijfstakken, waar het persoonlijke element altijd sterk op de voorgrond zal blijven. Het vakmanschap is niet alleen een kwestie van weten en re kenen, maar ook van liefde voor 't vak van „feeling", omdat men met levende organismen te maken heeft, hetzij plantaardig of dierlijk. Wan neer men op een agrarisch bedrijf komt, voelt men direct aan of een zekere liefde - voor het bedrijf, de gewassen en de dieren bestaat of niet. Wie liefde voor het vak heeft, zal ook teleurstellingen en tegenstellin gen en tegenslagen kunnen verdra gen, die in de land- en tuinbouw nu eenmaal niet kunnen uitblijven. On danks alle teleurstellingen en te genslagen dient men door te wer ken. Geheel of gedeeltelijk stopzet ten van de produktie kan nu een maal niet. Wel zal men na veel te genslagen moeten nagaan of het be drijf niet geheel of gedeeltelijk dient te worden veranderd. Alleen een goed vakman zal op deze vraag een gefundeerd antwoord kunnen geven en er niet voor terugdeinzen de ver eiste kosten te betalen. Gelukkig zorgt de grote trek van plattelanders naar industriecentra voor een zekere verbetering van het vakmanschap. In het algemeen zul len alleen zij, die niet bereid zijn zich veel opofferingen te getroosten, het ouderlijk bedrijf verlaten. Op drie punten die het vakman schap van de boer kunnen ver beteren, willen wij hier de aandacht vestigen, n.l. onderzoek, onderwijs en voorlichting. Een goede boer zal ongetwijfeld veel belangstellen in de resultaten van researchwerk op allerlei gebied. Deze interesse zal strekken tot ver betering van arbeidsmethoden, het gebruik van nieuwe, betere rassen, bemesting, ziektebestrijding, selec tie enz. Experimenten zijn te kost baar om op het eigen bedrijf te doen en daarom zijn de gegevens van proeftuinen en -velden zo belang rijk. Het onderwijs is eveneens een zeer belangrijke factor. De tijd is gelukkig voorbij, dat men bij een sollicitatie niet durfde mede te delen, dat men in het bezit was van een diploma van een land- of tuinbouwcursus. Men ziet nu wel in, dat theorie en praktijk beide be langrijk zijn, doch dat men de eerste slechts op een school onder de knie krijgt. Ondanks alle vakkennis kunnen zich gevallen voordoen, waarin de vakman geen raad weet, omdat hij op zijn bedrijf slechts een beperkte kijk op het geheel heeft verworven en vaak niet op de hoogte is met de opvattingen. De voorlichting kan in zo'n geval veel resultaat hebben. De praktijk wijst uit, dat de beste vak mensen, van wie men het niet zou verwachten, de mééste voorlichting vragen. BEDRIJFSBOEKHOUDING NOODZAKELIJK Het land- en tuinbouwonderwijs neemt gestadig grotere vormen aan en wordt steeds meer gespeciali- ceerd, vooral in de richting van het meer economische gedeelte. De voor lichting zal, wil zij volledig aan haar doel beantwoorden, ook meer en meer deze richting uit moeten. Het voeren van een nauwkeurige bedrijfsboekhouding is een noodza kelijke taak van de bedrijfsleider geworden. Hij is daardoor in staat zwakke plekken in het bedrijf te onderkennen en hiertegen de nodige, maatregelen te treffen, bijvoorbeeld door de opzet van het bedrijf te wij zigen. Ook aangaande de factor ar beid kan hij hieruit zeer waarde volle gegevens verzamelen. Wanneer blijkt dat de arbeid weinig effieënt wordt besteed, kan hij proberen, dit te verbeteren, b.v. door de arbeid geheel of gedeeltlijk mechanisch te doen verrichten. Blijft de teruggang van de in de land- en tuinbouw werkende per sonen zo doorgaan, dan moet ge tracht worden het werken in de land- en tuinbouw aantrekkelijker te maken door betere lonen, kortere arbeidsdagen en verlichting van de arbeid door meer mechanisatie. IIANBOOGSPORT Uitslag Handboogschieten in de Caritas-week te Venray: le pr. J. Siebers, Diana 48 pnt. 2e pr. M. Camps, Ons Genoegen Ysselsteyn 3 x 10; 3e pr. B. Camps, Ons Genoegen Ysselsteyn 5x9; 4e pr. A. Kuipers, Batavieren Castenray 4 x 8 na loting; 5e pr. M. Verstegen, Ons Genoe gen Ysselsteyn 4 x 7 na loting, 6e pr. Th. Lucassen, Diana 4x6; 7e pr. G. Voesten, St. Sebastiaan 4x5; 8e pr. W. Strijbos, Batavieren Castenray 3x4; 9e pr. A. van Osch, St Sebastiaan 3 x 3; 10e pr. W. Custers, Diana 3x2; lie pr. J. v. Osch, St. Joris 2x1. fmancierinqüi JULIANA5INGEL41 'tekf 1061 (K4780) IV. Uit het onderzoek blijkt, dat de kleine bedrijven per ha in de pe riode '49-'58 belangrijk intensiever zijn dan de grote bedrijven. Naarmate de bedrijven groter worden daalt het aantal standaard uren per bedrijf is voor de kleine bedrijven belangrijk lager dan voor de grote bedrijven. Op de kleine bedrijven is de pluimveehouderij belangrijker en op de grotere bedrijven de rundvee houderij. Wat betreft het gebruik van de grond op de kleine bedrij ven valt te constateren, dat de tuin bouw een grotere betekenis heeft dan op de grotere bedrijven. Het kernvraagstuk op de kleine bedrijven is gelegen in de wanver houding tussen het aantal beroeps personen in de landbouw en de be schikbare oppervlakte cultuurgrond. Deze uitspraak is betrekkelijk ge zien in de inkomens per volwaardige arbeidskracht op kleine en grotere bedrijven. Veel kleine bedrijven met een intensieve pluimvee- en varkensstapel zijn in staat gebleken per volwaardige arbeidskracht een hoger inkomen te bereiken dan een aantal grotere bedrijven Daar staat tegenover dat een bedrijf met varkens- en kippenstapel als twee grote peilers kwetsbaarder is dan 'n bedrijf met meer cultuurgrond en behoorlijke rundveestapel. Dit neemt niet weg dat de mogelijkhe den voor het kleine bedrijf zeer zeker aanwezig zijn. Hoeveel veebedrijven worden niet geholpen door regeringsmaatregelen aangaande de melkprijs. De pluim veesector is steeds aan zijn lot over gelaten. Met de varkens is het wei nig gunstiger gesteld. Hiermee zijn dus argumenten aan de hand gedaan dat de oorzaak zeker niet altijd ge zocht moet worden in het aantal ha cultuurgrond, dus in de grootte van de bedrijven. De economische omstandigheden van het moment spelen een zeer voorname rol om de bestaanszekerheid te kunnen vast stellen. Belangrijker is de kwaliteit van de bedrijfsleider. Daaraan zullen we in de toekomst steeds hoger eisen moeten stellen. Nuchter geredeneerd kunnen we zeggen, dat we geen toe- komtsprofeten zijn over de juiste lichting niets met zekerheid te zeg gen valt. Overproductie is economisch ge zien altijd een ongunstige factor. Toch is vooruit niet te bepalen wan neer werkelijk overproduktie zal optreden. De export is voor de Ne derlandse landbouw van groot be lang. Voor de beste economen is het moeilijk dienaangaande lange tijd vooruit voorspellingen te doen. Veel zal van het toeval afhangen. De cijfers over het arbeidsinko men per standaarduur blijken op de verschillende type bedrijven weinig uiteenlopend. Er is in de laatste jaren een ont- arbeidseffect. Dit is in de landbouw in de periode 1949—1958 met 50% toegenomen, wat dus neerkomt op ongeveer 5% per jaar. De arbeidsbezetting is gedaald en het aantal standaarduren gestegen. Voor de landbouw op de zand gronden is de stijging van de pro- duktie-omvang van veel groter be lang geweest dan de daling van het aantal arbeidskrachten. In de periode 1953-1958 is het aan tal arbeidskrachten aanzienlijk ge daald. Dit is een gevolg van een af neming van het aantal meewerkende boerenzoons. Het arbeidseffect is niet op alle bedrijven gelijk. De bedrijven in alle grootteklassen hebben 't laag ste arbeidseffect, wanneer behalve het bedrijfshoofd nog zoon(s) of in wonende familieleden meewerken. Deze bedrijven zijn blijkbaar niet in staat geweest de intensiviteit van het produktieplan in overeenstem ming te brengen met de vergrote ar beidsbezetting. De hoge arbeidsbezetting is de be langrijkste oorzaak van een laag ar beidseffect. De kleine bedrijven ge ven juist een hoge arbeidsbezetting te zien. Verlaging van de arbeids bezetting is dan slechts mogelijk wanneer naast het bedrijfshoofd an dere personen op het bedrijf werk zaam zijn. Op 30% van de bedrijven klei ner dan 10 ha werken zoons mee en op 5% vreemde arbeidskrachten kunnen noodzakelijk zijn wegens ziekte of andere oorzaken. Op 70°/ van de bedrijven kleiner dan 10 ha is dus vermindering van de arbeids bezetting onmogelijk Zoons die .later vader zullen op- I volgen zouden tijdelijk op de grotere I bedrijven te werk gesteld kunnen worden of er zal werk voor gevon den moeten worden door intensive ring en dergelijke. Allengs treft men langs vele we gen, kinderen en ook ouderen aan, doende met een vrij onschuldige bezigheid, nl. het zoeken naar eikels en beukenootjes. Er zullen niet veel vaders en moeders bedenkingen te gen dit zo vreedzame vermaak koes teren. Helaas achten wij het tot onze plicht U TOCH een waarschuwend woord in dit verband te geven. Het zoeken van bovenstaande boom vruchten zal in bossen of langs stille paden als zodanig geen bezwaar ontmoeten. Geschiedt dit evenwel langs druk ke verkeerswegen, dan liggen de kaarten aanzienlijk anders. Wij hebben de laatste weken meerdere malen het gevaar van deze bezigheid kunnen aanschouwen. Vaak is hierbij de gedachten opge komen; wanneer valt hierdoor het eerste dodelijke slachtoffer? En aangezien wij een hekel aan het spreekwoord van de put en het kalf hebben, willen we een waar schuwing onzerzijds niet uitstellen. Een typisch voorbeeld van een weg, waarlangs vele tientallen kin deren dit onschuldige werkje ple gen te verrichten is de ongeveer 40 km lange NAPOLEONS WEG. Van VENLO tot ITTERVOORT ziet men kinderen in velerlei hou dingen langs deze weg scharrelen, teneinde de begering, zoveel moge lijk nootjes te rapen, te stillen. Doch ook in onze omgeving bestaan zulke soortgelijke wegen. Jeudige kinderen, blind voor het gevaar, dat op enkele centimeters afstand langs hen suist, kruipen, rollen en lopen van rijbaan naar berm en rijwielpad. Geen oog voor naderende auto's en andere snelle voertuigen heb ben zij maar één devies: „Zoeken en rapen". Verstandige motorrijtuigbestuurders zulk een situatie reeds honderden meters vooruit ziende, passen hun rijwijze naar deze omstandigheden aan. Zij zijn dubbel op hun hoede en slaan het onberekenbare effect van kinderen geenszins in de weg. Helaas doen dat niet alle wegge bruikers. Jammer genoeg rijden er ook lieden op onze wegen die geen enkel begrip van kinderlijke gedra gingen hebben. Die alleen maar een gaspedaal en claxon menen te be zitten. Die roekeloos, zonder enig begrip voor opdoemende situaties, door jakkeren en voortsnellen. Als wij zulk een overtollig wezen en vorengenoemde kinderen op één weg bij elkaar hebben heerst aldaar een latent gevaar. Als U het onschuldige eikels zoe. ken van deze zijde eveneens wilt zien, is ons doel bereikt. Wij willen geenszins een abrubt einde aan dit nuttige en vreedzame vermaak bewerkstelligen. Als U Uw kinderen echter op vo renstaande mogelijkheden wilt wij zen, beantwoord dit rubriekje aan zijn doel. Het verhaal, hoe voetgangers zich op een weg dienen te gedragen krijgt het karakter van een steeds weer opnieuw gedraaide grammo foonplaat. Slechts door de bepalingen steeds weer in een andere variatie te ver tellen klinkt het mogelijk niet zo monotoon. De urgentie van dit onderwerp noopt ons helaas vaker hierop terus te komen. Zoals wel iedereen be kend zal zijn, dienen VOETG*YN- GERS gebruik te maken van voet paden. Voetpaden zijn niet alleen de als zodanig door borden aangeduide paden, doch voorts de trottoirs. In zoverre is er nog niets moei lijks aan de lucht. Zodra er langs een weg geen voetpaden zijn begint meestal de ellende. Waar moet men dan lopen? Als dit binnen de bebouwde kom is, moeten de voetgangers aan de uiterste zijden van de rijbaan gaan lopen. Loopt langs die weg alleen een rijwielpad, dan moogt U op dat rijwielpad lopen. Echter met dien verstande, dat indien dat rijwielpad aan de rijbaan grenst, U moet lopen aan die zijde van het rijwielpad, welke het verst van de rijbaanzijde af is. Het maakt geen verschil of U dan links of rechts naast de rijbaanzijde loopt. Dat verschil is er wél, indien zo'n weg buiten de bebouwde kom loopt. Als er dan GEEN voetpad en GEEN rijwielpad langs de wegloopt, is de voetganger verplicht tegen het verkeer, aan de uiterst linkerzijde van de rijbaan te lopen. Het lijkt allemaal heel erg moei lijk, doch dit komt door de vele woorden welke de wet er aan meent te moeten wijden. Onder andere geeft de wet een aparte bepaling omtrent het lopen over een rijbaan indien het een z.g. VD0R EEN MODERN TELEVISIETOESTEL EN VAKKUNDIGE PLAATSING ZORGT NATUURZUlVEfl IK OPWEKKEND VERKWIKKEND de haardolia met het hoogste rendement méér warmte n. minder roet (£sso) zuinig K. A. VAN ELSEN, PETROLEUMHANDEL PRINS HENDRIKSTRAAT 18, VENRAY - TEL. 04780-1834 driebanige weg is. We zouden het antwoord op .deze vraag gaarne aan U, als discussie onderwerp overlaten. Mogelijk gaat dat nog tussen de soep en het ver dere middagmaal door. Het ant woord op de vraag, over het op de juiste wijze achteruitrijden van een auto op de autoweg heeft U inmid dels al gegeven. Op zo'n weg moogt U met een auto nl. niet stoppen, niet keren en niet achteruit rijden. Net zo min moogt U op de vraag: „Waar dient U als voetganger op een autoweg buiten de bebouwde kom te lopen" antwoorden, dat dit links dient te geschieden. U moogt nl. op een autoweg, zo wel binnen als buiten de kom als voetganger niet lopen. Het is per slot van zaken maar een weet. Brabant nogal veel overtredingen boekt, blijkt uit het feit, dat in Den Bosch in 3 zittingen 409 overtreders werden beboet, elk met 10. van 12 oktober 1935 In de gemeenteraad had dins dag de beëediging plaats van de nieuw- en herbenoemde leden in volgorde van benoeming: 1 M. Arts; 2 H. van Boven; 3 P.J. van Dijck; 4 M. Goumans; 5 L. van Haren; 6 G. Houben; 7 A. Millen; 8 J. Nelissen; 9 H. Odenhoven; 10 G. Poels; 11 P. Pubben; 12 G. Reintjes; 13 P.J. Steeghs; 14 J. Vermeulen; 15 H. Janssen. Bij de gemeente-arbeidsbeurs alhier stonden 5 oktober in totaal 285 werkzoekenden ingeschreven, waarvan er 149 te werk gesteld zijn bij de gesubsidieerde werkverschaf fingen. De Handboogschutterij St. Hu- bertus te Merselo, zal het volgend schietseizoen het 35-jarig bestaan herdenken. Het bouwen van een kazerne voor de militaire Politie te Wans- sum, werd opgedragen aan Jetten te Nijmegen voor de som van 7837. van 8 oktober 1910 De nieuwe tabaksbelasting heeft de bedoeling om van alle in Nederland vervaardigde en in win kels verkocht sigaren en tabak een recht te heffen van 10 a 15%. Maandag had voor rekening van G. Pijpers de aanbesteding plaats van het bouwen ener woning met café, winkel en bakkerij op de hoek Eindstraat-Hoenderstraat. Met bijlevering van alle materialen. Er werd ingeschreven als volgt: J. v. Dijck en G. Poels 4375 P. Oudenhoven en L. Verbeek 3900 Gebr. L. en J. Oudenhoven 3698 Aan de laagste inschrijver is het werk gegund. De Fanfare St. Cecilia vertrok heden naar Nijmegen om op het vliegterrein aldaar een concert te geven. Deze week werd bij een vee houder alhier een koe verkocht aan een opkoper voor de fabelachtige prijs van 330. Een buitenkansje! Dat het weggeld in Noord- „Er moeten meer donateurs ko men", zei de voorzitter van de mu ziekvereniging. De penningmeester viel hem bij. „Nieuwe instrumenten, klaagde hij, „nieuwe uniformen, het kost allemaal maar geld. En waar moet het vandaan komen?" Het gevolg is duidelijk. De volgen de dagen zwermden de leden van de muziek uit om alle inwoners van het dorp tot donateurs te maken. Men had de dorpskom in wijken verdeeld. Onze getuige nam 'n vrije middag om de nieuwe buurt af te werken. Met het actetasje vol kaarten onder de arm belde hij huis aan huis aan, met afwisselend succes. Zo kwam hij ook aan de voordeur van deze verdachte. De klerk belde. Even later werd het raam van de kamer open ge schoven. „Komt u binnen", nodigde de verdachte gastvrij. „Door het raam?" informeerde de bezoeker wat onzeker. „Ja, ga uw gang maar. Ik kan het slot van de voordeur niet open krij gen". De donateurs-werver klom amech tig door het venster. Deze ont vangst had hem enigszins van zijn stuk gebracht. „Ga toch zitten, ga toch zitten! Een kopje thee?" deed de bewoner gastvrij. „Astublieft" zei de bezoeker beleefd. Hij liet zich op een stoel neer en stortte tegelijk onder luid gekraak ter aarde. De stoel was ineen gezegen. „Ach", zei de eigenaar vol zelfbe klag, „dat is nou jammer. U bent op de verkeerde stoel gaan zitten. Neem deze maar". De klerk bevoelde de nieuwe stoel, die er vrij betrouw baar uitzag. Voorzichtig zette hij zich, „de benarde financiële positie, voelt u", zei de gastheer terwijl hij een dampende kop thee op tafel

Peel en Maas | 1960 | | pagina 1