Venray en 'I groeitempo
der Hederl. gemeenten
U, ik en het verkeer...
SPORT
de politierechter
ESSO PETROLEUM
Uit Peel en Maas
P.MOOFEN
Tel. 1070"
Geestelijk artikel
Zaterdag 24 september 1960 No. 39
EEN EN TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DKUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAÏ WRFERI AH VflflR VFNRAV RN HM^TRFIfFN ADVERTENTIEPRIJS S of. per m.m. ABONNBMENTS
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1506.52 W CrJuiVDldAU V UUlV V CtlllV/il UIVIO 1 IVErlVCrll PRIJS PER KWARTAAL 1.40 (bulten Venray 1.60
Over de bevolkingstoename in Nederland en het daaruit voort
vloeiende groeitempo der Nederlandse gemeenten heeft Elseviers
weekblad in haar jongste nummer een interessant artikel ge
schreven. Hieraan ontlenen wij het volgende:
De Nederlandse bevolking be
droeg in 1940 8.923.000 en eind 1959
11.416.700, dat is dus een vermeer
dering van rond 28%, dus meer dan
een kwart.
De jaarlijkse toeneming heeft zich,
zij het met kleine onderlinge ver
schillen bewogen van 1.18% in 1940
tot 1.48% in 1958.
Tegen dit landelijk gemiddelde
staan de volgende Venrayse cijfers:
1940 2.8%
1945 2.9%
1955 2.4%
1959 1.2%
1950 1.6%
De bevolkingstoename is berekend
door te nemen het aantal geboorten
minus sterften, met correcties voor
binnenkomst en vertrek uit hoofde
van binnenlandse migratie.
De voornaamste factor blijft wel
de geboorten. Hier liggen grote ver
schillen naar provincies. Het aantal
levendgeborenen per 100 huwelijken
bedroeg gemiddeld per jaar in de
periode 1955/7 (in globale cijfers):
13 in Groningen, Noordholland,
Zuidholland en Zeeland;
15 in Friesland, Drente en Ut
recht;
16 in Overijsel en Gelderland;
17 in Limburg (Venray 18) en
18 in Noordbrabant.
LEVENSRUIMTE
Met dat al is het in Nederland wèl
vol geworden; in ronde cijfers leven
er nu 350 Nederlanders per vier
kante kilometer land. Dat geeft voor
,elke Nederlander een privé-terri-
toir van 2857 vierkante meter, dat
is een vierkant van 53X53 meter.
Doch, gelijk zoveel goede gaven,
is ook de ruimte hoogst ongelijk
verdeeld. Eind 1958 moest de gemid
delde Zuidhollander het met een
hokje van nog geen 33X33 meter
stellen; de gemiddelde Drent daar
entegen kon nog over het achtvou
dige oppervlak zijn benen (of brom
fiets) strekken.
De Venray er ondanks bos en
heide in onze gemeente komt
lang niet aan het 8 voudige. Die had
einde 1958 ter beschikking: 7102
vierkante meters of een oppervlakte
van bijna 84X84 meter.
De bevolkingsdichtheid per pro
vincie per eind 1958 bedroeg:
Drente 117.6
Friesland 146.7
Zeeland 165.6
Groningen 210.0
Overijsel 233.5
Gelderland 249.8
Noord-Brabant 297.1
Nederland 374.3
Limburg 391.6
Utrecht 600.6
Noord-Holland 774.4
Zuid-Holland 948.0
In dit schema maakt Venray met
136.7 mensen per vierkante kilo
meter een „ruime" indruk.
GROEI UIT DE NORM
De gemeenten zijn, zoals bekend,
verdeeld in verschillende klassen
van grootte der bevolking, namelijk:
minder dan 5000 inwoners; 5000
10.000 inwoners; 10 duizend tot 20
duizend; 2o duizend tot 100 duizend
en meer inwoners.
Nu is het duidelijk, dat als de to
tale Nederlandse bevolking met een
kwart toeneemt, men, globaal ge
sproken, ook mag verwachten, dat de
kleintjes minder klein en de groten
nog groter zijn geworden. Een ge
meente, die in 1940 4000 inwoners
had, zal er op basis van de ge
middelde nationale vermeerdering
in 1959 5120 tellen. Zij zal derhalve
de groep van gemeenten met minder
dan 5000 inwoners hebben verlaten
en zich in de groep van gemeenten
van 500010.000 inwoners hebben
geschaard.
Aangenomen, dat de totale natio
nale bevolkingsvermeerdering ge
lijkelijk over het gehele land ver
spreid zou zijn, zou dus reeds uit
hoofde van deze factor een ten
dens tot opschuiving der gemeen
ten naar hogere grootte-klassen te
verwachten zijn.
DRASTISCHE OPSCHUIVING
Bekend is echter, dat alle ver
onderstelling van een uniforme be
volkingsvermeerdering niet met de
werkelijkheid strookt. Het geboorte
overschot (boven sterfte) is in ver
schillende gebieden afwijkend en de
ene gemeente of provincie ziet van
haar natuurlijke bevolkingsaanwas
een deel afvloeien naar een andere
gemeente of provincie, die meer
werkgelegenheid biedt. De landbouw
stoot door de mechanisatie werk
krachten uit; de industrie en andere
bedrijfstakken trekken van verre
mensen aan.
Al deze factoren tezamen maken,
dat de procentuele verdeling onzer
totale bevolking over de gemeente-
groepen een merkwaardige opschui
ving te zien geeft.
Uit deze cijfers blijkt, dat het per
centage der totale bevolking, dat in
kleine gemeenten woont, zeer sterk
is afgenomen.
In 1899 woonde iets meer dan de
helft (51,4%) der totale bevolking in
gemeenten met minder dan 10.000
inwoners (toen had Venray 6153 in
woners) eind 1958 slechts een kwart
(25,4%).
Daartegenover woonde in 1899
ruim één derde (36,4%) der totale
bevolking in gemeenten boven
20.000 inwoners, eind 1958 begon
dit percentage de twee derden te
naderen (59,5%).
STAD - WORDEN
We zien dus kleinere plaatsen
(1020.000' inwoners) uitgroeien tot
„steden", terwijl de kleinste plaat
sen (5000 inwoners) minder groeien,
evenals de grootste plaatsen. Dit
komt tot uiting in een grafiek waar
in de 94 gemeenten van Nederland
opgenomen zijn-met meer dan 20.000
inwoners op 1 jan. 1960 en waarin
de procentuele stijging van hun in
wonertal sinds 1940 is verwerkt.
(Het landelijk gemiddelde is 28%).
Uit deze grafiek blijkental van
verrassingen.
De aandacht trekt b.v. de geringe
toeneming van onze „allergrootste"
steden, met name van Amsterdam
(8%), Rotterdam (17%) en Den Haag
(20%). Hier dringt de vraag zich op,
of de gemeentegrenzen wel in over
eenstemming zijn met de reële eco-
nomisch-geografische ontwikkeling.
Wanneer Nieuwer-Amstel zich te
genover Amsterdam op de borst
klopt met een stijgingspercentage
van 114%; of Voorburg met 55%, en
Vlaardingen dank zij Pernis
zelfs recordhouder is met 119% zal
men zich moeten afvragen in hoe
verre die stijging in werkelijkheid
toegerekend behoort te worden tot
de economische conglomeraten Am
sterdam, Den Haag, Rotterdam. En
dezelfde vraag rijst bij tal van an
dere hoofd- en satelliet-gemeenten,
b.v. Den Bosch (46%) en Vught
(59%).
Op de tweede plaats valt hierbij
op de frappante groei van de ge
meenten in het „Zuiden", met als
koploper Breda (106%), doch even
eens zowel talrijke als aanmerke
lijke winsten in Limburg: Venlo en
Geleen (96%), Sittard (89%), Roer
mond (82%), Hoensbroek (58%) als
mede Weert (64%), Venray haalt de
43,1%, loopt op Eindhoven in met
46,8 en Helmond met 49,3. Wij over
vleugelen echter Tilburg met 40,9,
37,2%. Maastricht met 32,8, Heerlen
met 41,6. Kerkrade met 30,7. Venray
komt wat zijn bevolkingsaanwas
betreft op de 42e plaats tussen de
94 gemeenten met meer dan 20.000
inwoners.
De derde opmerking is, dat de
steden met de oude historische na
men en speciaal de „-dammen" er
relatief slecht afkomen: Amsterdam
8%, Rotterdam 17, Schiedam 27,
Zaandam 28, Zutfen 16, Groningen 18
Den Haag en Haarlem 20, Leiden en
Middelburg 23, Vlissingen 27, Gouda
en Kampen 29, Dordrecht en Zwolle
30, Delft en Maastricht 33%. Al deze
'stijgingen houden dus of niet of
nauwelijks tred met de stijging der
totale Nederlandse bevolking 1940-
1960 28%.
Als vierde zal men merkwaardige
uitschieters constateren, waarbij de
verklaring steeds individueel zal
moeten zijn. Zo Ridderkerk 72, (Ned.
Kabelfabrieken?), Beverwijk Hoog
ovens) en Oss (Zwanenberg) 67, De
Bilt 66, Zwijndrecht 64, Baarn 58,
Utrecht 54, Zeist 52 en Epe 47%
Teneinde overmoeidheid van mo
torrijtuigbestuurders tegen te gaan,
zowel uit een oogpunt van arbeids
bescherming als ter bevordering van
de verkeersveiligheid, bestaat sedert
1936 de z.g. RIJTIJDENWET.
Krachtens de bepalingen dezer
Wet moeten bepaalde catagorieën
motorrijtuigbestuurders een ver
lichte administratie voeren in ver
band met de door hun gemaakte
werkuren.
Deze administratie dient te ge
schieden in een z.g. WERKBOEKJE,
spottent wel het „leugenboekje" ge
noemd.
Over de invulling van dit boekje
en hetgeen wat daarmede ten
nauwste samenhangt wilden wij en
kele woorden wijden.
Vooropgesteld, dat deze korte be
spreking geenszins volledig kan zijn.
Onze aandacht gaat uit naar de
meest actuele vragen in deze aan
gelegenheid.
Het RIJTIJDENBESLUIT is van
toepassing op IEDEREEN die al of
niet geregeld op de openbare weg
een motorrijtuig bestuurt.
Het speelt dus geen rol of men de
baas of de knecht van het bedrijf is.
In de uitzonderingen op dit stuk
wordt nergens over de knecht of
de baas gesproken.
Zodra men al of niet op de open
bare weg een motorrijtuig bestuurt,
valt men onder de bepalingen van
deze wet.
Zoals dit in de wettelijke redac
ties gebruikelijk is vallen daar héél
wat uitzonderingen op.
Zó ook in deze aangelegenheid.
O.a. vallen onder de werking van
deze wet geen tweewielige motor
rijtuigen, alsmede motorrijtuigen
welke niet bestemd zijn om op de
openbare weg te worden gebruikt,
(motorlorries, vorkheftrucks, land-
bouwtractoren enz. enz.)
Voorts geeft de wet een opsom
ming van allerlei lieden, die welis
waar een motorrijtuig besturen doch
die eveneens buiten het kader van
die wet vallen. B.v. militairen, poli
tie, brandweer, buitenlandse perso
nenauto's, taxi's (buitenlandse).
Personen op wie deze wet wél van
toepassing is, dienen hetzij in het
bezit te zijn van 'n WERKBOEKJE,
hetzij van een schriftelijke onthef
fing, welke verleend wordt door de
Rijksverkeersinspectie.
Wie nu zo'n werkboekje in zijn
bezit heeft en verplicht is dit in te
vullen, dient al deze aantekeningen
DUIDELIJK LEESBAAR met INKT
of INKTPOTLOOD te stellen.
Het is de bestuurder verboden
ONJUISTE aantekeningen in dit
boekje te maken, dan wel eerder
gestelde aantekeningen onleesbaar
te maken, of nog erger het boekje
te verdonkeremanen en een nieuw
exemplaar aan te vragen.
Dat boekje moet ingevuld worden.
Zodra men in DIENSTBETREK
KING werkzaamheden verricht. De
wet zegt, zodra er gewerkt wordt.
Hiermede zijn we aan een kardi
naal punt. Wat is WERKEN inge
volge deze wet?
Op de eerste plaats: IN DIENST
BETREKKING BESTUREN van een
MOTORRIJTUIG OP DE OPEN
BARE WEG.
Ten tweede: HET OP ANDERE
WIJZE IN DIENSTBETREKKING
WERKZAAM ZIJN.
Dit laatste punt laten wij voor de
duidelijkheid even onvolledig. In
dien men niet rijdt, doch andere
werkzaamheden in DIENSTBE
TREKKING VERRICHT, het werk
boekje ingevuld dient te zijn.
Dit geldt zowel voor de bestuur
der als hij doende is de vervoerde
lading te lossen c.q. te laden, dan
wel voor de z.g. bijvaarder indien
hij dergelijke werkzaamheden ver
richt.
Voorts dient de bijvaarder zijn in
bezit zijnd werkboekje als WERK
TIJD ingevuld te hebben, indien met
de auto wordt gereden en hij naast
de bestuurder zit te slapen.
Zo'n bijvaarder kan zich nl. NIET
beroepen op het feit, dat hij passa
gier is, indien hij zich op dat tijd
stip bevond in het motorrijtuig van
de persoon waarbij hij in dienstbe
trekking is.
Hij is hier n.l. op andere wiize in
dienstbetrekking. Op dit punt be
staat nogal eens misverstand, doch
de wet is hier overduidelijk.
Dat mederijden als passagier zou
wél opgaan, indien het voertuig
waarin U gezeten bent als bijvaar
der een personenauto of autobus is.
In een vrachtauto van de baas
aangetroffen, met welk voertuig
werd gereden, moeten zowel de be
stuurder als de naast hem zittende
bijvaarder een ingevuld werkboek
je bij zich hebben.
Voor elke catagorie motorrijtuig
bestuurders bestaan afzonderlijke
bepalingen omtrent het toegestane
aantal werkuren.
De wet maakt onderscheid tussen
bestuurders van: autobussen, taxi's
huurauto's (deze laatste niet te ver
warren me,t GEHUURDE auto's')
vrachtauto's en overige bestuurders
van motorrijtuigen.
Onder die „overige bestuurders
van motorrijtuigen" zit de z.g. eigen
baas.
Zoals vei-meld plegen EIGEN
BAZEN bij controle nog wel eens
te verweren, dat ze geen werk
boekje behoeven. Dat KAN moge
lijk zijn, doch dan dienen ze een
ontheffing te tonen. De wet zegt nl.
het volgende:
Naast het in dienstbetrekking een
motorrijtuig besturen, kent men be
sturen, van motorrijtuigen, die AN
DERS dan in dienstbetrekking een
motorrijtuig besturen, waarmede
personen of goederen TEGEN VER
GOEDING van welke aard ook wor
den vervoerd. Hier valt het accent
dus op het rijden tegen VERGOE
DING.
Als de „eigen baas" nu met een
lege vrachtauto wordt aangetroffen
zal het zodanig vervoer NIET onder
deze bepaling vallen. Rijdt hij ech
ter met vracht, dan zal hij moeilijk
kunnen beweren, dat dit voor niets
geschiedt.
Tenslotte mogen wij er nog op
wijzen, dat bij overtreding van een
persoon in DIENSTBETREKKING,
de werkgever geacht wordt het feit
te hebben gepleegd.
Dit geldt echter niet indien de
werkgever aantoont, dat hij de no
dige bevelen heeft gegeven, de no
dige maatregelen heeft genomen, de
nodige middelen heeft verschaft en
het redelijker wijze te vorderen toe
zicht heeft gehouden om de naleving
van de betrekkelijke voorschriften
in zijn dienst te verzekeren.
Deze getuige had de gewoonte een
vers ei bij het ontbijt te nemen, al
dus verklaarde zij aan de politie
rechter, nadat zij de eed op de voor
geschreven wijze had afgelegd.
Teneinde het ideaal te verwezen
lijken beschikte zij over een welis
waar kleine, doch nijvere kippen-
stapel. Iedere ochtend ging zij haar
kippenhok binnen om de oogst aan
eieren in ontvangst te nemen.
Sinds enige tijd echter werd het
genoegen, dat deze ochtendtaak
meebracht volkomen bedorven door
het feit van het slinkende hoender-
toom. 's Avonds telde zij de kippen
na; 's morgens bleek er één minder
te zijn. Zelfs herhaaldelijk tellen kon
de verdwenen eierlegster niet terug
brengen. Vrij regelmatig herhaalde
zich dit spookachtig verschijnsel.
De getuige pleegde oveideg met
familieleden en buren. „Een bun
zing", zeiden zij kort. Maar omdat
de getuige bang was voor wilde die
ren bleef het daar voorlopig bij.
Haar wantrouwen nam, nadat
weer enige hennen successievelijk
uit het ouderlijke hok waren ver
dwenen,. plotseling toe nadat zij
's avonds een detective had zitten
lezen. Na dit geval kan niemand nog
beweren, dat dit nutteloze lectuur
zou zijn. De Meester in 't boek los
te de moord op nadat hij voetsporen
had gevonden., Ze besloot 'ti voorbeeld
van deze grote detective te volgen
en harkte om het belegerde hok
naarstig het tuinpad op
De volgende morgen was er weer
een kip weg. De getuige zocht naar
•sporen. En zij ontdekte, dat de bun
zing schoenen had gedragen van op
zijn minst maat 43.
Deze ontdekking dreef haar naai
de politie. „Wij zullen eens zien",
beloofde de wachtmeester. „Als er
weer een verdwijnt moet u ons even
waarschuwen".
Enigszins mokkend over de laks
heid van de plaatselijke dienaren
der Wet keerde de getuige huis
waarts. De volgende ochtend bleek
de kippenstapel nog even groot als
de avond tevoren. Maar nog voor
zij aan haar verse eitjes kon begin
nen kreeg zij een boodschap van het
politiebureau. Men had de dader
gevonden.
Deze bleek een man te zijn met
een enigszins eigenaardige dronk.
Telkens als hij dronken was en
dat gebeurde vrij regelmatig stal
hij één kip, zodat het lied van tien
kleine negertjes ook op dit kippen
hok van toepassing was.
De dief en detail moest nu terecht
staan, maar hij was niet zelf voor
de rechter verschenen. Hij had de
politierechter een brief gestuurd.
„Ik beloof u dat er nooit meer één
druppel over mijn lippen zal ko
men", schreef hij.
Het toekomstbeeld van een ver
dachte, die uitdroogt gelijk een ont
snapte salamander, verontrustte de
officier enigszins. „Als iedereen deed
wat hij hier belooft, zouden de café
houders sinds lang geen bestaan
meer hebben", zei hij.
De dorstige kippenliefhebber is
veroordeeld tot vijftig gulden boete,
en bovendien tot twee maanden
voorwaardelijk, bij wijze van stok
achter de deur.
olU uemR«mi§«n
Avpotfiefoen
fincmcierijt^ea
JULIANASINGEL41 'Ukf. 1061 (K4780)
van 21 september 1935
In het St. Jozefsklooster her
dacht de Eerw. Zuster Eligia haar
gouden kloosterfeest. Meer dan 40
jaren hiervan bracht zij door in het
klooster te Venray.
Woensdag werd op de weg
Venray-Maashees de 57-jarige echt
genote van L.R., te Smakt, door een
auto van een kermis-exploitant G.
uit Rotterdam aangereden, aan de
gevolgen waarvan de vrouw korte
tijd daarna overleed.
van 28 september 1935
Zondag 6 oktober zal alhier de
VOOR EEN MODERN
TELEVISIETOESTEL
EN VAKKUNDIGE
PLAATSING ZORGT
plechtige installatie plaats hebben
van de nieuw benoemde pastoor
deken onzer parochie, de H.E. Heer
W. Berden.
Dinsdag was het 25 jaar gele
den, dat Doktor H. Poels werd be
noemd tot Aalmoezenier in Zuid-
Limburg.
oliehaard
de haardolie met het hoogste rendement
ftssoï
méér warmte
minder roet
zuinig
K. A. VAN ELSEN,
PETROLEUMHANDEL
PRINS HENDRIKSTRAAT 18,
VENRAY - TEL. 04780-1834
HANDBOOGSPORT
Zondag werd onder zeer gunstige
weersomstandigheden het 4e en
laatste districts-concours gehouden
op de banen van St. Hubertus te
Merselo. De uitslag was als volgt:
Klasse E: le Diana I 473 pnt.; 2e
Batavieren I 454 p.; 3e St. Oda I 449
p.; 4e St. Sebastiaan I 444 p.; 5e St.
Anna I 442 p.; 6e Ons Genoegen I
Ysselsteyn 437 p.; 7e St. Hubertus I
418 p.; 8e St. Antonius I 387 p.; 9e
Ons Genoegen I America 370 p.
Klasse A: le Willem Teil 410 p.;
2e Ons Genoegen II Ysselsteyn 406
p.; 3e Batavieren II 402 p.; 4e Diana
II 386 p.; 5e St. Hubertus II 377 p.;
6e St. Oda II 364 p.; 7e St. Joris I
356 p.; 8e Eendracht I 350 p.; 9e
Rare Schutters I 337 p.
Klasse B: le Ons Genoegen III
Ysselsteyn 388 p.; 2e Batavieren Hl
381 p.; 3e Diana III 338 p.; 4e St.
Agatha I 332 p.; 5e Ons Genoegen II
America 324 p.; 6e Rare Schutters
II 317 p.; 7e St. Anna II 287 p.; 8e
Willem Tell II 259 p.; 9e St. Anto
nius II 154 p.
Klasse C: le Griendtsveens Uitsp.
I 314 p.; 2e St. Jozef I 296 p.; 3e St.
Sebastiaan II 293 p.; 4e Diana IV
290 p.; 5e St Hubertus III 283 p.; 6e
De Eendracht II 221 p.; 7e Ons Ge
noegen III America 102 p.
Klasse D: le Batavieren IV 295
p.; 2e Rare Schutters III 274 p.; 3e
St. Oda III 242 p.; 4e Ons Genoegen
IV Ysselsteyn 225 p.; 5e Batavieren
V 219 p.; 6e Diana V 217 p.; 7e Hu
bertus IV 188 p.; 8e St. Sebastiaan
III 184 p.; 9e Willem Tell III 163 p.;
10e St. Hubertus V 137 p.; lie Wil
lem Tell IV 79 p.
Kampioen Klasse E 1861 punten
over 4 concoursen Diana I.
Kampioen Klasse A, Batavieren II
met 1663 pnt. over 4 concoursen.
Kampioen Klasse B Batavieren III
met 1427 pnt. over 4 concoursen.
Kampioen Klasse C St. Sebastiaan
II met 1357 punten over 4 concour
sen.
Kampioen Klasse D Ons Genoegen
IV Ysselsteyn met 969 pnt. over 4
concoursen.
Hoogste schutter over 4 concour
sen Jac. Siebers Diana 346 pnt.
Hoogste koning over 10 pijlen H.
v. Aarssen Diana 84 pnt.
Schutters boven 60 jaar: le J. Arts
Diana 85 pnt.; 2e J. v. Osch St. Hu
bertus 83 p.; 3e F. v. Soest Ons Ge
noegen Ysselsteyn 75 p.; 4e H. Hen
driks St. Antonius 71 p.; 5e Th.
Kuypers St. Agatha 64 p.
Schutters onder de 16 jaar: le P.
Claas St. Sebastiaan 77 p.; 2e A.
Kuypers Batavieren 7 p.; 3e H. Ja
cobs Rare Schutters 61 p.; 4e G.
Flinsenberg 56 p.; 5e A. v. Glabbeek
Rare Schutters 54 p.; 6e P. Kuypers
Batavieren 51 p.; 7e H. Vissers Ba
tavieren 48 p.
Personele prijzen: le A. v. Ooi
St. Oda 49 p.; 2e A. Kuypers Bata
vieren 3X10; 3e J. Wijnhoven St.
Anna 4X9; 4e M. Emonts Batavie
ren 5X 8; 5e B. Camps Ysselsteyn
4X7; 6e L. Voermans Willem Teil
4X6; 7e G. Vullings Ysselsteyn 4X5;
8e F. Gooren Ysselsteyn 4X4; 9e H.
Siebers Diana 3X3; 10e Mej, G. Sie
bers Diana 2X2; lie G. Voesten St.
Sebastiaan 3X1.
Drietallen: le Diana 130 p.; 2e Ba
tavieren 128 p.; 3e Diana 120 p.
DE MOED NIET IN DE
SCHOENEN LATEN ZAKKEN
„Ik vraag U toch vooral de moed
niet in de schoenen te laten zakken,
omwille van al die ellende, tegen
werking en tegenslag, die U als
Christen treffen", dat is feitelijk
hetgeen ons hedendaagse Christenen
als boodschap wordt meegegeven.
Merkwaardig, een soortgelijk opbeu
rend woordje moest St. Paulus 2000
jaren geleden de toenmalige katho
lieken ook al meegeven. Waaruit je
zou kunnen besluiten, dat het in
onze tijd al even beroerd gesteld is
als toen de Kerk pas begon.
Is er dan wel een opbeurend
woordje te spreken? Horen we niet
met nogal ophef hier en daar vei;-
kondigen dat het zo geweldig gaat
met de missies en dat al een kwart
van de wereld katholiek is, waar
door onze Kerk de sterkste over de
hele wereld is.
Ja, ja, dat bazuingeschal klinkt
hier en daar wel eens. Het is ook
wel eens goed om ons in de harde
strijd om het Christendom in de
wereld een riem onder het hart te
steken, teneinde de moed niet te
verliezen. Zeker er zijn resultaten,
er zijn successen. Wij mensen in het
Westen met onze zin voor doelma
tigheid in ons werken, willen boter
bij de vis hebben en zien, waarvoor
we werken.
Maar daar bestaat een ander
aspect van ons Christelijk leven. En
dat is nu beslist niet zo bemoedi
gend. Er gebeuren op deze wereld
dingen, die allesbehalve prettig voor
ons katholieken zijn. Sommige ge
beuren door ons eigen feilen en door
de feilen van onze leiders. Andere
dingen gebeuren door politieke stel
sels en politieke doordrijvers.
Je zou kunnen zeggen, dat het de
duivel zelf is, die in deze wereld
tegen de Kerk aan het werk is door
handlangers. Wat dacht U van de
communistische leiders?
Wat dacht U van de vrijmetse
larij?
Wat dacht U van de laicisten?
Zij bedreigen ons bestaan en ma
ken het moeilijk. Vooral als we een
beetje goed en oprecht katholiek
willen zijn.
In deze benauwende omstandig
heden, in deze verwarring krijgt het
woord van St. Paulus toch wel een
bijzondere betekenis. Ook ten aan
zien van de prettige dingen, die wij
in ons katholicisme meemaken. Er
is alle reden zo zegt hij, de moed
niet te laten zakken.
Hij beroept zich daarbij niet zoals
wij doen, op de successen, de resul
taten, neen hij denkt volkomen
Christelijk. Hij vindt de reden om
moed te houden in het feit, dat alle
tegenslagen voor ons een eer zijn.
Paulus werkt dat niet verder uit,
maar hij bedoelt kennelijk, dat het
lijden en de vervolging van de Kerk
het kenmerk van haar waarheid,
haar waardigheid en haar hoge be
stemming is.
En dat klopt ook met hetgeen
Christus zelf vroeger geleerd heeft,
toen Hij in de acht zaligheden de
„dwaasheid" verkondigde: Zalig zij
die omwille van de rechtvaardig
heid vervolging lijden.
De gebeurtenissen in Afrika, in de
landen achter het ijzeren gordijn, de
geloofsafval in Italië en Frankrijk,
in ons eigen land, de verbittering
tegen een man als Kennedy omdat
hij katholiek is, de gebetenheid van
't „laicisme" in Europa tegen Rome
en ons allen, het zijn tegenslagen die
wij moeten weten te dragen. En
daarbij moeten wij de kop ophouden.
Christus is met ons. Het is onze
eer vervolgd en belasterd te wor
den.
VERZETSSTRIJDERS
TE OVERLOON
Zondag bracht een delegatie vari
de Amerikaanse 101 Luchtlandings
divisie, bekend van de luchtlandin
gen in september 1944 een bezoek
aan Overloon. Deze oud-strijders
zijn in reünie bij elkaar te Veghel,
alwaar zij in 1944 neer kwamen.
Tevens waren te Overloon aan
wezig een delegatie van oud-verzets
strijders uit Frankrijk, België, Lu
xemburg, Denemarken, Zwitserland,
Duitsland en Italië.
Verder was aanwezig een delega
tie van de R.A.F., leden van de Es-
cping Socity, waarvan lid zijn voor
malige piloten van R.A.F., die in de
oorlog boven Duitsland of bezet ge
bied werden neergeschoten en door
het verzet geholpen, naar Engeland
konden terugkeren.
Omstreeks half 1 arriveerde dit
internationale gezelschap, dat be
stond uit ruim 100 personen op het
Engelse kerkhof te Overloon, alwaar
een herdenkingsplechtigheid plaats