Venray en 'I groeitempo der Hederl. gemeenten U, ik en het verkeer... SPORT de politierechter ESSO PETROLEUM Uit Peel en Maas P.MOOFEN Tel. 1070" Geestelijk artikel Zaterdag 24 september 1960 No. 39 EEN EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DKUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAÏ WRFERI AH VflflR VFNRAV RN HM^TRFIfFN ADVERTENTIEPRIJS S of. per m.m. ABONNBMENTS GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1506.52 W CrJuiVDldAU V UUlV V CtlllV/il UIVIO 1 IVErlVCrll PRIJS PER KWARTAAL 1.40 (bulten Venray 1.60 Over de bevolkingstoename in Nederland en het daaruit voort vloeiende groeitempo der Nederlandse gemeenten heeft Elseviers weekblad in haar jongste nummer een interessant artikel ge schreven. Hieraan ontlenen wij het volgende: De Nederlandse bevolking be droeg in 1940 8.923.000 en eind 1959 11.416.700, dat is dus een vermeer dering van rond 28%, dus meer dan een kwart. De jaarlijkse toeneming heeft zich, zij het met kleine onderlinge ver schillen bewogen van 1.18% in 1940 tot 1.48% in 1958. Tegen dit landelijk gemiddelde staan de volgende Venrayse cijfers: 1940 2.8% 1945 2.9% 1955 2.4% 1959 1.2% 1950 1.6% De bevolkingstoename is berekend door te nemen het aantal geboorten minus sterften, met correcties voor binnenkomst en vertrek uit hoofde van binnenlandse migratie. De voornaamste factor blijft wel de geboorten. Hier liggen grote ver schillen naar provincies. Het aantal levendgeborenen per 100 huwelijken bedroeg gemiddeld per jaar in de periode 1955/7 (in globale cijfers): 13 in Groningen, Noordholland, Zuidholland en Zeeland; 15 in Friesland, Drente en Ut recht; 16 in Overijsel en Gelderland; 17 in Limburg (Venray 18) en 18 in Noordbrabant. LEVENSRUIMTE Met dat al is het in Nederland wèl vol geworden; in ronde cijfers leven er nu 350 Nederlanders per vier kante kilometer land. Dat geeft voor ,elke Nederlander een privé-terri- toir van 2857 vierkante meter, dat is een vierkant van 53X53 meter. Doch, gelijk zoveel goede gaven, is ook de ruimte hoogst ongelijk verdeeld. Eind 1958 moest de gemid delde Zuidhollander het met een hokje van nog geen 33X33 meter stellen; de gemiddelde Drent daar entegen kon nog over het achtvou dige oppervlak zijn benen (of brom fiets) strekken. De Venray er ondanks bos en heide in onze gemeente komt lang niet aan het 8 voudige. Die had einde 1958 ter beschikking: 7102 vierkante meters of een oppervlakte van bijna 84X84 meter. De bevolkingsdichtheid per pro vincie per eind 1958 bedroeg: Drente 117.6 Friesland 146.7 Zeeland 165.6 Groningen 210.0 Overijsel 233.5 Gelderland 249.8 Noord-Brabant 297.1 Nederland 374.3 Limburg 391.6 Utrecht 600.6 Noord-Holland 774.4 Zuid-Holland 948.0 In dit schema maakt Venray met 136.7 mensen per vierkante kilo meter een „ruime" indruk. GROEI UIT DE NORM De gemeenten zijn, zoals bekend, verdeeld in verschillende klassen van grootte der bevolking, namelijk: minder dan 5000 inwoners; 5000 10.000 inwoners; 10 duizend tot 20 duizend; 2o duizend tot 100 duizend en meer inwoners. Nu is het duidelijk, dat als de to tale Nederlandse bevolking met een kwart toeneemt, men, globaal ge sproken, ook mag verwachten, dat de kleintjes minder klein en de groten nog groter zijn geworden. Een ge meente, die in 1940 4000 inwoners had, zal er op basis van de ge middelde nationale vermeerdering in 1959 5120 tellen. Zij zal derhalve de groep van gemeenten met minder dan 5000 inwoners hebben verlaten en zich in de groep van gemeenten van 500010.000 inwoners hebben geschaard. Aangenomen, dat de totale natio nale bevolkingsvermeerdering ge lijkelijk over het gehele land ver spreid zou zijn, zou dus reeds uit hoofde van deze factor een ten dens tot opschuiving der gemeen ten naar hogere grootte-klassen te verwachten zijn. DRASTISCHE OPSCHUIVING Bekend is echter, dat alle ver onderstelling van een uniforme be volkingsvermeerdering niet met de werkelijkheid strookt. Het geboorte overschot (boven sterfte) is in ver schillende gebieden afwijkend en de ene gemeente of provincie ziet van haar natuurlijke bevolkingsaanwas een deel afvloeien naar een andere gemeente of provincie, die meer werkgelegenheid biedt. De landbouw stoot door de mechanisatie werk krachten uit; de industrie en andere bedrijfstakken trekken van verre mensen aan. Al deze factoren tezamen maken, dat de procentuele verdeling onzer totale bevolking over de gemeente- groepen een merkwaardige opschui ving te zien geeft. Uit deze cijfers blijkt, dat het per centage der totale bevolking, dat in kleine gemeenten woont, zeer sterk is afgenomen. In 1899 woonde iets meer dan de helft (51,4%) der totale bevolking in gemeenten met minder dan 10.000 inwoners (toen had Venray 6153 in woners) eind 1958 slechts een kwart (25,4%). Daartegenover woonde in 1899 ruim één derde (36,4%) der totale bevolking in gemeenten boven 20.000 inwoners, eind 1958 begon dit percentage de twee derden te naderen (59,5%). STAD - WORDEN We zien dus kleinere plaatsen (1020.000' inwoners) uitgroeien tot „steden", terwijl de kleinste plaat sen (5000 inwoners) minder groeien, evenals de grootste plaatsen. Dit komt tot uiting in een grafiek waar in de 94 gemeenten van Nederland opgenomen zijn-met meer dan 20.000 inwoners op 1 jan. 1960 en waarin de procentuele stijging van hun in wonertal sinds 1940 is verwerkt. (Het landelijk gemiddelde is 28%). Uit deze grafiek blijkental van verrassingen. De aandacht trekt b.v. de geringe toeneming van onze „allergrootste" steden, met name van Amsterdam (8%), Rotterdam (17%) en Den Haag (20%). Hier dringt de vraag zich op, of de gemeentegrenzen wel in over eenstemming zijn met de reële eco- nomisch-geografische ontwikkeling. Wanneer Nieuwer-Amstel zich te genover Amsterdam op de borst klopt met een stijgingspercentage van 114%; of Voorburg met 55%, en Vlaardingen dank zij Pernis zelfs recordhouder is met 119% zal men zich moeten afvragen in hoe verre die stijging in werkelijkheid toegerekend behoort te worden tot de economische conglomeraten Am sterdam, Den Haag, Rotterdam. En dezelfde vraag rijst bij tal van an dere hoofd- en satelliet-gemeenten, b.v. Den Bosch (46%) en Vught (59%). Op de tweede plaats valt hierbij op de frappante groei van de ge meenten in het „Zuiden", met als koploper Breda (106%), doch even eens zowel talrijke als aanmerke lijke winsten in Limburg: Venlo en Geleen (96%), Sittard (89%), Roer mond (82%), Hoensbroek (58%) als mede Weert (64%), Venray haalt de 43,1%, loopt op Eindhoven in met 46,8 en Helmond met 49,3. Wij over vleugelen echter Tilburg met 40,9, 37,2%. Maastricht met 32,8, Heerlen met 41,6. Kerkrade met 30,7. Venray komt wat zijn bevolkingsaanwas betreft op de 42e plaats tussen de 94 gemeenten met meer dan 20.000 inwoners. De derde opmerking is, dat de steden met de oude historische na men en speciaal de „-dammen" er relatief slecht afkomen: Amsterdam 8%, Rotterdam 17, Schiedam 27, Zaandam 28, Zutfen 16, Groningen 18 Den Haag en Haarlem 20, Leiden en Middelburg 23, Vlissingen 27, Gouda en Kampen 29, Dordrecht en Zwolle 30, Delft en Maastricht 33%. Al deze 'stijgingen houden dus of niet of nauwelijks tred met de stijging der totale Nederlandse bevolking 1940- 1960 28%. Als vierde zal men merkwaardige uitschieters constateren, waarbij de verklaring steeds individueel zal moeten zijn. Zo Ridderkerk 72, (Ned. Kabelfabrieken?), Beverwijk Hoog ovens) en Oss (Zwanenberg) 67, De Bilt 66, Zwijndrecht 64, Baarn 58, Utrecht 54, Zeist 52 en Epe 47% Teneinde overmoeidheid van mo torrijtuigbestuurders tegen te gaan, zowel uit een oogpunt van arbeids bescherming als ter bevordering van de verkeersveiligheid, bestaat sedert 1936 de z.g. RIJTIJDENWET. Krachtens de bepalingen dezer Wet moeten bepaalde catagorieën motorrijtuigbestuurders een ver lichte administratie voeren in ver band met de door hun gemaakte werkuren. Deze administratie dient te ge schieden in een z.g. WERKBOEKJE, spottent wel het „leugenboekje" ge noemd. Over de invulling van dit boekje en hetgeen wat daarmede ten nauwste samenhangt wilden wij en kele woorden wijden. Vooropgesteld, dat deze korte be spreking geenszins volledig kan zijn. Onze aandacht gaat uit naar de meest actuele vragen in deze aan gelegenheid. Het RIJTIJDENBESLUIT is van toepassing op IEDEREEN die al of niet geregeld op de openbare weg een motorrijtuig bestuurt. Het speelt dus geen rol of men de baas of de knecht van het bedrijf is. In de uitzonderingen op dit stuk wordt nergens over de knecht of de baas gesproken. Zodra men al of niet op de open bare weg een motorrijtuig bestuurt, valt men onder de bepalingen van deze wet. Zoals dit in de wettelijke redac ties gebruikelijk is vallen daar héél wat uitzonderingen op. Zó ook in deze aangelegenheid. O.a. vallen onder de werking van deze wet geen tweewielige motor rijtuigen, alsmede motorrijtuigen welke niet bestemd zijn om op de openbare weg te worden gebruikt, (motorlorries, vorkheftrucks, land- bouwtractoren enz. enz.) Voorts geeft de wet een opsom ming van allerlei lieden, die welis waar een motorrijtuig besturen doch die eveneens buiten het kader van die wet vallen. B.v. militairen, poli tie, brandweer, buitenlandse perso nenauto's, taxi's (buitenlandse). Personen op wie deze wet wél van toepassing is, dienen hetzij in het bezit te zijn van 'n WERKBOEKJE, hetzij van een schriftelijke onthef fing, welke verleend wordt door de Rijksverkeersinspectie. Wie nu zo'n werkboekje in zijn bezit heeft en verplicht is dit in te vullen, dient al deze aantekeningen DUIDELIJK LEESBAAR met INKT of INKTPOTLOOD te stellen. Het is de bestuurder verboden ONJUISTE aantekeningen in dit boekje te maken, dan wel eerder gestelde aantekeningen onleesbaar te maken, of nog erger het boekje te verdonkeremanen en een nieuw exemplaar aan te vragen. Dat boekje moet ingevuld worden. Zodra men in DIENSTBETREK KING werkzaamheden verricht. De wet zegt, zodra er gewerkt wordt. Hiermede zijn we aan een kardi naal punt. Wat is WERKEN inge volge deze wet? Op de eerste plaats: IN DIENST BETREKKING BESTUREN van een MOTORRIJTUIG OP DE OPEN BARE WEG. Ten tweede: HET OP ANDERE WIJZE IN DIENSTBETREKKING WERKZAAM ZIJN. Dit laatste punt laten wij voor de duidelijkheid even onvolledig. In dien men niet rijdt, doch andere werkzaamheden in DIENSTBE TREKKING VERRICHT, het werk boekje ingevuld dient te zijn. Dit geldt zowel voor de bestuur der als hij doende is de vervoerde lading te lossen c.q. te laden, dan wel voor de z.g. bijvaarder indien hij dergelijke werkzaamheden ver richt. Voorts dient de bijvaarder zijn in bezit zijnd werkboekje als WERK TIJD ingevuld te hebben, indien met de auto wordt gereden en hij naast de bestuurder zit te slapen. Zo'n bijvaarder kan zich nl. NIET beroepen op het feit, dat hij passa gier is, indien hij zich op dat tijd stip bevond in het motorrijtuig van de persoon waarbij hij in dienstbe trekking is. Hij is hier n.l. op andere wiize in dienstbetrekking. Op dit punt be staat nogal eens misverstand, doch de wet is hier overduidelijk. Dat mederijden als passagier zou wél opgaan, indien het voertuig waarin U gezeten bent als bijvaar der een personenauto of autobus is. In een vrachtauto van de baas aangetroffen, met welk voertuig werd gereden, moeten zowel de be stuurder als de naast hem zittende bijvaarder een ingevuld werkboek je bij zich hebben. Voor elke catagorie motorrijtuig bestuurders bestaan afzonderlijke bepalingen omtrent het toegestane aantal werkuren. De wet maakt onderscheid tussen bestuurders van: autobussen, taxi's huurauto's (deze laatste niet te ver warren me,t GEHUURDE auto's') vrachtauto's en overige bestuurders van motorrijtuigen. Onder die „overige bestuurders van motorrijtuigen" zit de z.g. eigen baas. Zoals vei-meld plegen EIGEN BAZEN bij controle nog wel eens te verweren, dat ze geen werk boekje behoeven. Dat KAN moge lijk zijn, doch dan dienen ze een ontheffing te tonen. De wet zegt nl. het volgende: Naast het in dienstbetrekking een motorrijtuig besturen, kent men be sturen, van motorrijtuigen, die AN DERS dan in dienstbetrekking een motorrijtuig besturen, waarmede personen of goederen TEGEN VER GOEDING van welke aard ook wor den vervoerd. Hier valt het accent dus op het rijden tegen VERGOE DING. Als de „eigen baas" nu met een lege vrachtauto wordt aangetroffen zal het zodanig vervoer NIET onder deze bepaling vallen. Rijdt hij ech ter met vracht, dan zal hij moeilijk kunnen beweren, dat dit voor niets geschiedt. Tenslotte mogen wij er nog op wijzen, dat bij overtreding van een persoon in DIENSTBETREKKING, de werkgever geacht wordt het feit te hebben gepleegd. Dit geldt echter niet indien de werkgever aantoont, dat hij de no dige bevelen heeft gegeven, de no dige maatregelen heeft genomen, de nodige middelen heeft verschaft en het redelijker wijze te vorderen toe zicht heeft gehouden om de naleving van de betrekkelijke voorschriften in zijn dienst te verzekeren. Deze getuige had de gewoonte een vers ei bij het ontbijt te nemen, al dus verklaarde zij aan de politie rechter, nadat zij de eed op de voor geschreven wijze had afgelegd. Teneinde het ideaal te verwezen lijken beschikte zij over een welis waar kleine, doch nijvere kippen- stapel. Iedere ochtend ging zij haar kippenhok binnen om de oogst aan eieren in ontvangst te nemen. Sinds enige tijd echter werd het genoegen, dat deze ochtendtaak meebracht volkomen bedorven door het feit van het slinkende hoender- toom. 's Avonds telde zij de kippen na; 's morgens bleek er één minder te zijn. Zelfs herhaaldelijk tellen kon de verdwenen eierlegster niet terug brengen. Vrij regelmatig herhaalde zich dit spookachtig verschijnsel. De getuige pleegde oveideg met familieleden en buren. „Een bun zing", zeiden zij kort. Maar omdat de getuige bang was voor wilde die ren bleef het daar voorlopig bij. Haar wantrouwen nam, nadat weer enige hennen successievelijk uit het ouderlijke hok waren ver dwenen,. plotseling toe nadat zij 's avonds een detective had zitten lezen. Na dit geval kan niemand nog beweren, dat dit nutteloze lectuur zou zijn. De Meester in 't boek los te de moord op nadat hij voetsporen had gevonden., Ze besloot 'ti voorbeeld van deze grote detective te volgen en harkte om het belegerde hok naarstig het tuinpad op De volgende morgen was er weer een kip weg. De getuige zocht naar •sporen. En zij ontdekte, dat de bun zing schoenen had gedragen van op zijn minst maat 43. Deze ontdekking dreef haar naai de politie. „Wij zullen eens zien", beloofde de wachtmeester. „Als er weer een verdwijnt moet u ons even waarschuwen". Enigszins mokkend over de laks heid van de plaatselijke dienaren der Wet keerde de getuige huis waarts. De volgende ochtend bleek de kippenstapel nog even groot als de avond tevoren. Maar nog voor zij aan haar verse eitjes kon begin nen kreeg zij een boodschap van het politiebureau. Men had de dader gevonden. Deze bleek een man te zijn met een enigszins eigenaardige dronk. Telkens als hij dronken was en dat gebeurde vrij regelmatig stal hij één kip, zodat het lied van tien kleine negertjes ook op dit kippen hok van toepassing was. De dief en detail moest nu terecht staan, maar hij was niet zelf voor de rechter verschenen. Hij had de politierechter een brief gestuurd. „Ik beloof u dat er nooit meer één druppel over mijn lippen zal ko men", schreef hij. Het toekomstbeeld van een ver dachte, die uitdroogt gelijk een ont snapte salamander, verontrustte de officier enigszins. „Als iedereen deed wat hij hier belooft, zouden de café houders sinds lang geen bestaan meer hebben", zei hij. De dorstige kippenliefhebber is veroordeeld tot vijftig gulden boete, en bovendien tot twee maanden voorwaardelijk, bij wijze van stok achter de deur. olU uemR«mi§«n Avpotfiefoen fincmcierijt^ea JULIANASINGEL41 'Ukf. 1061 (K4780) van 21 september 1935 In het St. Jozefsklooster her dacht de Eerw. Zuster Eligia haar gouden kloosterfeest. Meer dan 40 jaren hiervan bracht zij door in het klooster te Venray. Woensdag werd op de weg Venray-Maashees de 57-jarige echt genote van L.R., te Smakt, door een auto van een kermis-exploitant G. uit Rotterdam aangereden, aan de gevolgen waarvan de vrouw korte tijd daarna overleed. van 28 september 1935 Zondag 6 oktober zal alhier de VOOR EEN MODERN TELEVISIETOESTEL EN VAKKUNDIGE PLAATSING ZORGT plechtige installatie plaats hebben van de nieuw benoemde pastoor deken onzer parochie, de H.E. Heer W. Berden. Dinsdag was het 25 jaar gele den, dat Doktor H. Poels werd be noemd tot Aalmoezenier in Zuid- Limburg. oliehaard de haardolie met het hoogste rendement ftssoï méér warmte minder roet zuinig K. A. VAN ELSEN, PETROLEUMHANDEL PRINS HENDRIKSTRAAT 18, VENRAY - TEL. 04780-1834 HANDBOOGSPORT Zondag werd onder zeer gunstige weersomstandigheden het 4e en laatste districts-concours gehouden op de banen van St. Hubertus te Merselo. De uitslag was als volgt: Klasse E: le Diana I 473 pnt.; 2e Batavieren I 454 p.; 3e St. Oda I 449 p.; 4e St. Sebastiaan I 444 p.; 5e St. Anna I 442 p.; 6e Ons Genoegen I Ysselsteyn 437 p.; 7e St. Hubertus I 418 p.; 8e St. Antonius I 387 p.; 9e Ons Genoegen I America 370 p. Klasse A: le Willem Teil 410 p.; 2e Ons Genoegen II Ysselsteyn 406 p.; 3e Batavieren II 402 p.; 4e Diana II 386 p.; 5e St. Hubertus II 377 p.; 6e St. Oda II 364 p.; 7e St. Joris I 356 p.; 8e Eendracht I 350 p.; 9e Rare Schutters I 337 p. Klasse B: le Ons Genoegen III Ysselsteyn 388 p.; 2e Batavieren Hl 381 p.; 3e Diana III 338 p.; 4e St. Agatha I 332 p.; 5e Ons Genoegen II America 324 p.; 6e Rare Schutters II 317 p.; 7e St. Anna II 287 p.; 8e Willem Tell II 259 p.; 9e St. Anto nius II 154 p. Klasse C: le Griendtsveens Uitsp. I 314 p.; 2e St. Jozef I 296 p.; 3e St. Sebastiaan II 293 p.; 4e Diana IV 290 p.; 5e St Hubertus III 283 p.; 6e De Eendracht II 221 p.; 7e Ons Ge noegen III America 102 p. Klasse D: le Batavieren IV 295 p.; 2e Rare Schutters III 274 p.; 3e St. Oda III 242 p.; 4e Ons Genoegen IV Ysselsteyn 225 p.; 5e Batavieren V 219 p.; 6e Diana V 217 p.; 7e Hu bertus IV 188 p.; 8e St. Sebastiaan III 184 p.; 9e Willem Tell III 163 p.; 10e St. Hubertus V 137 p.; lie Wil lem Tell IV 79 p. Kampioen Klasse E 1861 punten over 4 concoursen Diana I. Kampioen Klasse A, Batavieren II met 1663 pnt. over 4 concoursen. Kampioen Klasse B Batavieren III met 1427 pnt. over 4 concoursen. Kampioen Klasse C St. Sebastiaan II met 1357 punten over 4 concour sen. Kampioen Klasse D Ons Genoegen IV Ysselsteyn met 969 pnt. over 4 concoursen. Hoogste schutter over 4 concour sen Jac. Siebers Diana 346 pnt. Hoogste koning over 10 pijlen H. v. Aarssen Diana 84 pnt. Schutters boven 60 jaar: le J. Arts Diana 85 pnt.; 2e J. v. Osch St. Hu bertus 83 p.; 3e F. v. Soest Ons Ge noegen Ysselsteyn 75 p.; 4e H. Hen driks St. Antonius 71 p.; 5e Th. Kuypers St. Agatha 64 p. Schutters onder de 16 jaar: le P. Claas St. Sebastiaan 77 p.; 2e A. Kuypers Batavieren 7 p.; 3e H. Ja cobs Rare Schutters 61 p.; 4e G. Flinsenberg 56 p.; 5e A. v. Glabbeek Rare Schutters 54 p.; 6e P. Kuypers Batavieren 51 p.; 7e H. Vissers Ba tavieren 48 p. Personele prijzen: le A. v. Ooi St. Oda 49 p.; 2e A. Kuypers Bata vieren 3X10; 3e J. Wijnhoven St. Anna 4X9; 4e M. Emonts Batavie ren 5X 8; 5e B. Camps Ysselsteyn 4X7; 6e L. Voermans Willem Teil 4X6; 7e G. Vullings Ysselsteyn 4X5; 8e F. Gooren Ysselsteyn 4X4; 9e H. Siebers Diana 3X3; 10e Mej, G. Sie bers Diana 2X2; lie G. Voesten St. Sebastiaan 3X1. Drietallen: le Diana 130 p.; 2e Ba tavieren 128 p.; 3e Diana 120 p. DE MOED NIET IN DE SCHOENEN LATEN ZAKKEN „Ik vraag U toch vooral de moed niet in de schoenen te laten zakken, omwille van al die ellende, tegen werking en tegenslag, die U als Christen treffen", dat is feitelijk hetgeen ons hedendaagse Christenen als boodschap wordt meegegeven. Merkwaardig, een soortgelijk opbeu rend woordje moest St. Paulus 2000 jaren geleden de toenmalige katho lieken ook al meegeven. Waaruit je zou kunnen besluiten, dat het in onze tijd al even beroerd gesteld is als toen de Kerk pas begon. Is er dan wel een opbeurend woordje te spreken? Horen we niet met nogal ophef hier en daar vei;- kondigen dat het zo geweldig gaat met de missies en dat al een kwart van de wereld katholiek is, waar door onze Kerk de sterkste over de hele wereld is. Ja, ja, dat bazuingeschal klinkt hier en daar wel eens. Het is ook wel eens goed om ons in de harde strijd om het Christendom in de wereld een riem onder het hart te steken, teneinde de moed niet te verliezen. Zeker er zijn resultaten, er zijn successen. Wij mensen in het Westen met onze zin voor doelma tigheid in ons werken, willen boter bij de vis hebben en zien, waarvoor we werken. Maar daar bestaat een ander aspect van ons Christelijk leven. En dat is nu beslist niet zo bemoedi gend. Er gebeuren op deze wereld dingen, die allesbehalve prettig voor ons katholieken zijn. Sommige ge beuren door ons eigen feilen en door de feilen van onze leiders. Andere dingen gebeuren door politieke stel sels en politieke doordrijvers. Je zou kunnen zeggen, dat het de duivel zelf is, die in deze wereld tegen de Kerk aan het werk is door handlangers. Wat dacht U van de communistische leiders? Wat dacht U van de vrijmetse larij? Wat dacht U van de laicisten? Zij bedreigen ons bestaan en ma ken het moeilijk. Vooral als we een beetje goed en oprecht katholiek willen zijn. In deze benauwende omstandig heden, in deze verwarring krijgt het woord van St. Paulus toch wel een bijzondere betekenis. Ook ten aan zien van de prettige dingen, die wij in ons katholicisme meemaken. Er is alle reden zo zegt hij, de moed niet te laten zakken. Hij beroept zich daarbij niet zoals wij doen, op de successen, de resul taten, neen hij denkt volkomen Christelijk. Hij vindt de reden om moed te houden in het feit, dat alle tegenslagen voor ons een eer zijn. Paulus werkt dat niet verder uit, maar hij bedoelt kennelijk, dat het lijden en de vervolging van de Kerk het kenmerk van haar waarheid, haar waardigheid en haar hoge be stemming is. En dat klopt ook met hetgeen Christus zelf vroeger geleerd heeft, toen Hij in de acht zaligheden de „dwaasheid" verkondigde: Zalig zij die omwille van de rechtvaardig heid vervolging lijden. De gebeurtenissen in Afrika, in de landen achter het ijzeren gordijn, de geloofsafval in Italië en Frankrijk, in ons eigen land, de verbittering tegen een man als Kennedy omdat hij katholiek is, de gebetenheid van 't „laicisme" in Europa tegen Rome en ons allen, het zijn tegenslagen die wij moeten weten te dragen. En daarbij moeten wij de kop ophouden. Christus is met ons. Het is onze eer vervolgd en belasterd te wor den. VERZETSSTRIJDERS TE OVERLOON Zondag bracht een delegatie vari de Amerikaanse 101 Luchtlandings divisie, bekend van de luchtlandin gen in september 1944 een bezoek aan Overloon. Deze oud-strijders zijn in reünie bij elkaar te Veghel, alwaar zij in 1944 neer kwamen. Tevens waren te Overloon aan wezig een delegatie van oud-verzets strijders uit Frankrijk, België, Lu xemburg, Denemarken, Zwitserland, Duitsland en Italië. Verder was aanwezig een delega tie van de R.A.F., leden van de Es- cping Socity, waarvan lid zijn voor malige piloten van R.A.F., die in de oorlog boven Duitsland of bezet ge bied werden neergeschoten en door het verzet geholpen, naar Engeland konden terugkeren. Omstreeks half 1 arriveerde dit internationale gezelschap, dat be stond uit ruim 100 personen op het Engelse kerkhof te Overloon, alwaar een herdenkingsplechtigheid plaats

Peel en Maas | 1960 | | pagina 1