U, ik en het verkeer...
ESSO PETROLEUM
„arKENüiTGAyE VANDEN MÜ^CKHOP WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
De K.A.B. en de Limbrato
de politierechter
Uit Peel en Maas
Lezen en nadenken
deTfLfM\SfE specialist
■3m
Het kleine boerenvraagstuk
©4
'£ssq)^kj voor
oliehaard
Zaterdag 10 september 1960 No. 37
EEN EN TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
GBOTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512
De „LIMBRATO" is een regionale
tentoonstelling die tot doel heeft, 'n
ruimere bekendheid te geven aan
hetgeen de streek te bieden heeft,
zowel wat betreft de agrarische sec
tor, de middenstand en de industrie.
Dit laatstgenoemde nu, de indus
trialisatie, met al zijn problemen,
moet ook de grootste belangstelling
van de KAB.ers hebben.
Bij deze industrialisatie zijn im
mers de belangen betrokken van
zeer vele werknemers, leden en/of
toekomstige vakorganisaties; be
langen, welke behartigd en verde
digd zullen moeten worden daar
waar dat nodig is.
Daar een goed industrialisatiebe
leid de vestiging en uitbreiding van
de industrie beoogt dus uitbrei
ding van werkgelegenheid be
hoeft het geen betoog, dat de KAB
hierbij zeer geïnteresseerd is en
hiervoor ook gaarne haar medewer
king verleende, o.a.. door een grote
stand.
In de stand van de KAB vindt U
naast grafieken en tabellen, gege
vens van de vakbonden alsmede van
de vele diensten en instellingen der
KAB toegelicht met vele foto's. Er
is steeds iemand aanwezig voor het
geven van inlichtingen en het be
antwoorden van vragen.
Maar de KAB doet meer. Zij houdt
op zondag 11 september 1960, op het
tentoonstellingsterrein aan de Maas-
heseweg een oriëntatiedag, waarop
zij voor haar leden nog eens extra
aandacht voor die problemen zal
vragen die de huidige ontwikkeling
met zich brengen, met name voor
de arbeiders.
PROGRAMMA:
10 uur H. Mis;
11 uur Dr. Spronck spreekt over:
„Industrialisatie ten plattelande"
11.45 uur groepsgesprekken
kopje koffie;
12.15 uur debat door woordvoer
ders der groepen;
13 uur samenvatting door inleider;
13.30 uur slotwoord.
Op deze dag verwachten wij een
massale opkomst uit de gehele om
geving en van andere belansgtellen-
den.
Advies aan de afdelingsbesturen
Organiseer een uitstapje voor Uw
leden per fiets of per bus naar Ven-
ray!
Het landbouwtractoren-verhaal, is
één van de taaiste reeks bepalingen
van het Wegenverkeersreglement.
Men moet de bepalingen van een
landbouwtractor zó zien, dat men
gelijk staat met een normale auto.
Dan volgen een reeks uitzonderin
gen welke dan weer wél en dan
weer niet van toepassing zijn.
Een voorbeeld geeft ons de bepa
lingen over een ruitenwisser te zien.
Een auto moet zo'n apparaat be
slist hebben. Auto's zonder voorruit
kennen we normaal niet.
Een landbouwtractor behoeft zo'n
voorwerp niet te hebben. Maar zegt
de wet. is de landbouwtractor met
een voorruit uitgerust dan wel.
Een auto dient richtingaanwijzers
en spiegel(s) te hebben. Een land
bouwtractor in beginsel ook. Kan de
bestuurder echter het achter hem
liggende weggedeelte overzien en
kan men zowel vóór als achter
waarts duidelijk zichtbaar met de
ai'm tekens geven, dan mogen en
richtingaanwijzers en spiegels ach
terwege blijven.
De rem-eisen van een auto en
een landbouwti'actor verschillen
eveneens belangrijk.
De remvertraging van een auto-
rem moet minimaal 3.85 m/sec.2 be
dragen.
Dit betekent omgerekend, dat men
met een snelheid van 10 km per uur
binnen 1 meter stil moet kunnen
staan.
Terwijl men binnen 2.25 meter
met een snelheid van 15 km moet
stil komen.
Bij de landbouwtractor is deze eis
beduidend ruimer gesteld.
De min. rem-eis is hier op 1/m
sec.2 gesteld.
Dit betekent, dat de landbouw
machine met een snelheid van 10
kilometer per uur binnen een af
stand van 3.85 m moet stilstaan, ter
wijl dit binnen 8:67 m is indien de
snelheid 15 km per uur is,
Bij een landbouwtractor behoort
een oelastingkaart. Veelal zijn dit
kosteloze exemplaren. Dit betekent
echter NIET, dat de bestuurder deze
thuis kan laten. Dit bewijs dient op
de weg bij het voertuig aanwezig te
zijn.
Met een landbouwtractor mag men
een aanhangwagen voorttrekken.
Op deze aanhangwagen dienen
aan de achterzijde lengte driehoeken
te zijn aangebracht. Is de aanhang
wagen breder dan de trekkende
landbouwtractor, dan dient men bij
nacht, tevens aan de voorzijde van
die aanhangwagen twee lengte-
lichten te voeren.
De aanhangwagen moet voorts
middels een sterke koppeling aan
die tractor bevestigd zijn zodat het
zwabberen achter die trekker zoveel
mogelijk wordt voorkomen.
Er zijn agrariërs die met zo'n span
veevervoer uitoefenen.
Een aanhangwagen mag alleen
voor z.g. VEEVERVOER gebezigd
worden als die aanhangwagen voor
dat vervoer gekeurd is en ten be
wijze hiervan een bij die wagen be
horend keuringsbewijs is afgegeven.
Bovendien moet zo'n aanhangwa
gen dan getooid zijn met een model
bord „VEEVERVOER".
Zo'n aanhangwagen moet voorts
voorzien zijn van een reminrichting.
Behalve een aanhangwagen welke
lichtere wieldruk heeft dan 375 kg
en bovendien slechts tweewielig is.
Een vierwielige aanhangwagen
dient steeds van een rem voorzien
te zijn.
Indien zo'n aanhangwagen geen
groter totaal gewicht heeft dan
3500 kg mag dit een z.g. oplooprem
zijn.
Betreft het een zwaardere aan
hangwagen dan vorenbedoeld dan
dient die beremming van zo'n aan
hangwagen als volgt te werken.
Zij moet inwerkingtreden door be
diening van de bedrijfsx-em van de
trekkende landbouwtractor, hetzij
als gevolg daarvan tijdens het rij
den en wel zodanig, dat de wielen
van de aanhangwagen gelijk met of
eerder dan en in gelijke mate met
de wielen van het trekkende motor
rijtuig geremd worden.
Wij citeren hier letterlijk de Wet,
zodat ons onduidelijkheid vergeve
worden.
De laatst aangehaalde redactie
komt echter hier op neer, dat men
in geen geval een rem op zo'n aan
hangwagen mag hebben welke pas
in werking treedt nadat de rem van
trekker reeds het voertuig afremde.
Middels de in de handel zijnde
deugdelijke exemplaren vormt dit
beslist geen probleem. Indien de
eigenaar regelmatig de deugdelijk
heid van deze remmen en haar wer
king controleert, loopt hij niet vlug
de kans hiervoor een bekeuring te
krijgen. Helaas is verwaarlozing
van al deze spullen vaak de oor
zaak van een proces-verbaal, voor
welke boete men een veelvoud van
deugdelijke spullen had kunnen
hebben.
Vooral de voertuigen welke in de
landbouwsector gebezigd worden en
veelal aan een grotere mate van ver
vuiling bloot staan als hun broeder
c.q. zustervehikels op weg, eist een
groter slijtage en kwetsbaarheid,
vakkundig en regelmatige controle.
Helaas heeft de praktijk uitgewe
zen, dat men het in deze sector niet
heel erg nauw met die controle
neemt.
We zijn met dit landbouwtrac-
torenverhaal nog lang niet uitge
praat. We hopen daar t.z.t nog eens
op terug te komen.
Toen de burgemeester was uitge
sproken, hief de muziek 'n vreugde
volle fanfare aan. En daarmee was
de muziektent officieel geopend. Een
brok gemeenschapszin was in de
vorm van een betonnen paraplu in
het plantsoen verrezen. Het ere-
concert kon beginnen.
Het concert begon wel, maar het
eindigde pas vandaag bij de politie
rechter. De oorzaak ligt bij de ju
nioren, die afzonderlijk concerteer
den. Aanvankelijk verliep alles ge
heel naar wens. De leden van de
muziekvereniging ontruimden onder
applaus hun lessenaars om hun
plaatsen af te staan aan het leer
lingencorps. Dit musiceerde tot
ieders tevredenheid. Tot de trom
petsolo aanbrak.
Er was enige tijd geleden ernstig
verschil van mening geweest in het
leerlingencorps. Diverse jeugdleden
hadden bedankt, nadat de dienst
bode van de notaris de splijtzwam
in het corps had gebracht, door haar
hart aan verschillende leden tegelijk
te schenken.
De jongens die bedankt hadden,
zaten vanavond echter op de voorste
rijen, vlak bij de genodigden. Zij
hadden de opening van de muziek
koepel en het ere-concert onbewo
gen over zich heen laten gaan. Zelfs
de plaatselijke wachtmeester had
zich verbaasd over de rust, die van
de anders nogal roerige knapen uit
ging.
Toen de trompetsolo aanbrak
kwam hierin verandering. De kna
pen tasten diep in hun zakken en
stalden elk enige citroenen uit op
hun knieën. Vervolgens haalden zij
hun zakmessen te voorschijn. Daar
mee gingen zij in de citroenen ker
ven. Vervolgens beijverden zij zich
de vitaminerijke vruchten met
smaak te verorberen.
De musici achter de lessenaars
trachtten tevergeefs de blikken star
gevestigd te houden op de dirigent.
Zij slaagden daarin echter niet. Met
name de schoenmakerszoon, die de
trompetsolo te blazen had, keek
steeds naar de sappige citroenen.
De gevolgen van dit alles waren
duidelijk hoorbaar. De aanblik van
het zure fruit had een duidelijke
uitwerking op de speekselklieren
der blazers.
Tegen wil en dank gingen zij wa
tertanden. Dit was van invloed op
hun muzikale verrichtingen, naar
zich gemakkelijk laat denken. Voor
al de trompetsolo werd tot een spet
terend geheel.
Nadat de dirigent had afgetikt be
gaf de secretaris zich naar de
voorste rijen, teneinde deze te ont
ruimen. De jeugdige luisteraars ble
ven echter onwrikbaar op hun plaat
sen. Zij wensten zich het genot van
het concert niet te ontzeggen. Tege
lijk echter bleven zij genieten van
de citroenen.
Met uitgerekte halzen volgde het
talrijke publiek nauwlettend de gang
van zaken. De knapen aten gulzig
citroenen, alsof zij scheurbuik had
den. Aan musiceren viel niet meer
te denken. Het jeugdcorps vestigde
nu eerst goed zijn aandacht op het
zure gebeuren. Daarmee verwerd 't
trotse corps tot een troepje zeverige
mannekes.
Net voor de wachtmeester kwam
had de ijverige secretaris een van de
knapen aangegrepen. Daaruit ont
stond enige tumult, waarbij de se
cretaris een blauw oog opliep. De
anderen gingen rustig heen. Hun
doel was bereikt. Terwijl de wacht
meester het proces-verbaal schreef
wegens eenvoudige mishandeling
werd in de koepel het onderbroken
concert voortgezet.
„Citroenen eten is ook niet alles",
klaagde de jeugdige delinquent toen
hij voor de politierechter moest ko
men. „Je had er een maand pijn in
je buik van over moeten houden",
vond de officier onbarmhartig.
Daar onze wet dergelijke lijfstraf
fen niet kent deed de rechter het af
met vijfentwintig gulden boete.
van 10 september 1910
Maandag werd aanbesteed het
afbreken en opbouwen ener woning
voor rekening van G. Pijpers, bak
ker. Er waren 5 inschrijvers. Hoogste
Louis Wijnhoven met f 680. Laagste
Mart. Jacobs met f 559, aan wien het
werk werd gegund.
Ook werd aanbesteed het timmer
werk met bijlevering der materialen
van een woning voor Mart. Ver-
heijen te Leunen. Er waren 7 in-
schijvers. Hoogste Jac. van Dijck
met 690. Laagste Louis Wijnhoven
met 530.
Op de markt kostten de biggen
van 6 tot 9 per stuk.
Woensdagavond gaf de Staf van
het 2e Reg. Huzaren, die hier met
het le en 2e escadron waren inge
kwartierd een concert op de Grote
Markt, waarna een muzikale wan
deling door Venray volgde. Een en
ander trok geweldig belangstelling.
van 14 september 1935
Zaterdag herdacht Pater Silves
ter Coenen, directeur van de Ven-
rayse Derde Orde. de dag waarop
hij voor 25 jaren zijn intrede deed
in de Orde van de H. Franciscus.
Zondag hield de kring Noord-
Limburg haar gymnastiekfeesten
te Venray.
LAND- EN TUINBOUW
Een verstandig advies
De oogst is grotendeels binnen
gehaald en de akkers liggen weer
klaar om de noodzakelijke stoppel
bewerkingen (ploegen, eggen, culti-
vateren) te ondergaan. Aan de be
mesting van de grond wordt hierbij
echter nog veel te weinig aandacht
geschonken. Hieraan denkt men
vaak pas als de winter voorbij is.
Er zijn echter verschillende re
denen aan te voeren die pleiten voor
een herfstbemesting. Wat reeds in
de herfst aan bemesting kan en
moet worden gedaan, dient ook wer
kelijk te worden uitgevoerd. Een
tijdig toegepaste bemesting geeft
uiteindelijk het beste financiële
eindresultaat.
In de eerste plaats dient de' aan
wezige stalmest te worden uitgere
den en op doelmatige wijze op de
akkers verdeeld en ondergebracht.
Stalmest bevordert de struktuur en
stmiuleert het bacteriënleven van de
grond.
Vervolgens vraagt een slakken-
meelbemesting thans reeds sterk de
aandacht en daarnaast in vele ge
vallen de bemesting met kalizouten,
die met het slakkenmeel kunnen
worden gemengd en in één gang uit
gestrooid (werkt arbeidsbesparend!)
Men heeft nu veelal meer gelegen
heid om de basisbemesting met fos-
forzuur en kili toe te passen dan in
de reeds zo druk bezette voorjaars-
Door de veelheid van de lectuur
welke over de hedendaagse mens
wordt uitgestort, wordt hij bijna ge
doemd tot oppervlakkig lezen.
Hij krijgt zoveel te verwerken, dat
hij lang niet alles leest wat hij thuis
krijgt, zodat hij een gedeelte „zo
lang" opzij legt om er wellicht
nooit meer naar om te zien, en het
overige van de lectuur alleen maar
oppervlakkig leest afgaande op de
„koppen" die er boven staan.
Aangezien de „koppen" niet altijd
de inhoud dekken, leest hij daardoor
niet altijd het meest belangrijke
nieuws. Onmiddellijk rijst de vraag:
wat is het belangrijkste nieuws?
Is dat het internationaal-politieke,
het sociaal-economische, de rubriek
ongelukken of het sportnieuws?
Of een combinatie van meerdere
rubrieken?
Dit alles is nu sterk subjectief,
d.w.z. afhankelijk van de persoon en
zijn persoonlijke belangstelling voor
bepaalde zaken.
Nagedacht wordt er over het
nieuws niet veel, want morgen komt
er weer ander nieuws, en men
kan toch niet alles onthouden. Ge
volg is, dat men ook denkt, naar ge
lang de lectuur, het dag- of week
blad dat men regelmatig in handen
krijgt.
Aangezien de grote massa der
mensen het kritisch vermogen mist
om tussen de regels door te lezen, of
de achtergrond, dan wel de bron van
hot bericht niet goed „door" heeft,
betekent dit, dat men praat naarge
lang men leest.
En nu komen we aan een punt, dat
van groot belang is, en wat we uit
gedrukt vinden in het spreekwoord:
„Zeg wat ge leest en ik zal U zeggen,
wie of wat ge zijt".
Daarom is de invloed van de pers
zo groot, zodat men haar wel ooit
de koningin der aarde noemt. Wan
neer men zijn krant leest, denkt
men er niet bij, dat bepaalde berich
ten, mededelingen en beschouwin
gen, geschreven en afkomstig zijn
van mensen, die over de zaken
waarover ze schrijven zelf een eigen
mening hebben, en deze dus wel
bewust aan de lezer opdringen.
Dat gebeurt ook in dit stukje wat
ge nu leest. We komen daar rond
voor uit. Maar niet alle schrijvers
doen dit. Onder het mom van neu
traal of onafhankelijk, ofwel alge
meen of nationaal wordt U ook
nieuws voorgezet, beschouwingen
voorgehouden, die in wezen niet
neutraal of algemeen zijn. Trou
wens wat is neutraal?
Dat men zich overal buiten houdt?
Dat kan immers niet, want zodra
men oordeelt, dan doet men dit aan
de hand van een norm, een waarde
oordeel, hetwelk op het een of an
der levensbeginsel is gebaseerd.
Daarom hebben we veel meer
respect voor een mens of een blad,
hetwelk een duidelijk uitgesproken
oordeel geeft, op basis van zijn be
ginselen, dan van een persoon of
krant welke dit verdoezelt onder
het mom van neutraliteit.
Wat voor de krant geldt, geldt ook
voor boeken. Ook de schrijver van
een bepaald boek, heeft een levens
beschouwing, en in zijn boek, hetzij
een roman of anderszins, zal men dit
moeten bemerken.
Nu is natuurlijk niet. iedereen op
de hoogte van de „kleur" van de
schrijver of de schrijfster.
In onbenullige romannetjes bete
kent dit niet zo veel. Maar zodra in
het boek levensproblemen aan de
orde komen, is dit van de aller
grootste betekenis.
Nu in deze streken hoe langer hoe
meer personen komen uit andere
streken, en hun kranten en boeken
meebrengen, en uiteraard hierover
praten, moet men zich ook in deze
streken wat meer gelegen laten lig
gen aan het lezen van boek en krant.
Als katholieken, hebben we lan
delijke en regionale dagbladen,
streekbladen en weekbladen van 'n
bijzondere strekking, b.v. de Linie
de Bazuin, het Volksweekblad enz.
Een veilige gids voor boeken kan
men o.a. vinden in de Prisma uit
gaven, ook voor de jeugd, de Lan
taarnboekerij van de KAB en nog
enkele anderen.
Men moet ernaar streven in ieder
gezin een z.g. huisbibliotheek is van
grote culturele betekenis. Maar ook
hier denke men er aan. dat de lite
ratuur een weerspiegeling is van de
tijd waarin wij leven.
financieringen.
JUIIANASINGEL41 'tekf. 1061 (K4780)
maanden. Bovendien is deze be
mesting nu economisch, daar de
prijzen van de meststoffen nu lager
liggen dan in het voorjaar.
Op het eind van de vorige en in
het begin van deze eeuw trad in de
romans het individu, dus een be
paald persoon op de voorgrond, ter
wijl in de latere jaren meer de maat
schappij de achtergrond van het ge
beuren bepaalde, dus van de mens,
levende in een gemeenschap met
andere mensen, sterk beheerst door
de sociale omstandigheden.
In een na-oorlogse periode komen
vooral de oorlogsromans aan de
beurt, soms een kritiek bevattende
op de toestanden en mentaliteit van
de bevolking en het leger in de oor
logsomstandigheden, ja zelfs met
een directe politieke achtergrond.
Andere romans hebben de strek
king de lezer te doen geloven, dat
bepaalde dingen moesten gebeuren
omdat de economische omstandig
heden daarvoor de voorwaarden
hadden geschapen en dus de mens
daarvan afhankelijk zou zijn. Deze
romans hebben een min of meer so
cialistische achtergrond.
Daarom, ook met boeken-lezen en
laten lezen weze men voorzichtig.
Gelukkig, dat de katholieke
auteurs tegenwoordig in hun romans
ook de levensproblemen durven aan
te snijden inplaats van deze te ont
wijken. Maar met kranten en boe.
ken-lezen blijft het parool: lezen en
nadenken.
TEL. 1070
Door het Landbouw-economisch
instituut (afgekort het LEI) is een
boekje uitgegeven, dat aan 't kleine
boerenbedrijf op de zandgronden
is gewijd. Het is een vrij uitvoerig
werkje, waaruit wat te distilleren
valt.
Aan dit alles is een onderzoek
vooraf gegaan van 1949-1958. In
deze periode is reeds veel gewijzigd,
maar we zijn beslist niet aan het
eind. De gehele economische struc
tuur, de leefwijze van het Neder
landse volk is aan grote verande
ringen onderhevig geweest en ook
de landbouw ontkomt daaraan niet.
We leven in de hedendaagse maat
schappij bijzonder snel. Dagelijks
kunnen we dit in eigen omgeving
ervaren en wanneer we internatio
naal enigszins georiënte^d zijn blijkt
dit nog veel duidelijker aan 't dag
licht te treden. In een aantal arti
kelen zal getracht worden de voor
naamste kanten van genoemd vraag
stuk te belichten.
Het kleine boerenvraagstuk speelt
niet alleen in Nederland, maar over
de gehele wereld. In Europa worden
vrijwel alle landen met dit punt ge
confronteerd. De landbouw is in
grote delen van de economisch ont
wikkelde landen met een verouder
de agrarische structuur blijven zit
ten. Het zal dus zaak zijn om in deze
verouderde structuur verandering
te brengen. Een niet eenvoudige,
maar wel noodzakelijke kwestie.
Er is in Nederland reeds gespro
ken en geschreven over het pro
bleem betreffende de structuur van
de kleine bedrijven. Vooral in de po
litiek zijn hierover verschillende op
lossingen aan de hand gedaan, die
niet altijd even aantrekkelijk blij
ken.
De oplosing kan geleidelijk ge
schieden of vrij plotseling. Aan de
geleidelijkheid wordt in het alge
meen de voorkeur gegeven.
Natuurlijk spelen de principiële
opvattingen daarbij een grote rol.
Het is geen aangenaam geluid te
vernemen om delen van een bevol
kingsgroep te dwingen van hun be
zit afstand te doen. Zover zal het ge
lukkig in ons democratisch landje
nooit komen.
De vrijheid van de mens moet zo
mogelijk geëerbiedigd blijven.
De landbouw in Europa is na de
tweede wereldoorlog in een nieuwe
ontwikkelingsfase gekomen. De pro
ductieverhoging werd aanvankelijk
bereikt door bijzonder aandacht aan
de teelttechniek te besteden.
Daardoor zijn de opbrengsten per
ha en per dier sterk gestegen. Na
de oorlog is men tot de conclusie ge
komen, dat meer aandacht voor de
arbeidsproductiviteit van belang is.
De doelmatigheid van de te verrich
ten werkzaamheden werd beter be
studeerd en de mechanisatie kreeg
ook in dit verband meer de aan
dacht.
Het aantal arbeidskrachten in de
landbouw is geen op zichzelf staan
de factor, maar houdt nauw ver
band met andere elementen van
agrarische structuur, zoals de be
drijf soppervlakte, de produktieom-
standigheden, produktieplan en de
vakbekwaamheid en instelling van
de boerenbevolking.
Om dus te komen tot verminde
ring van de arbeidsbezetting in de
landbouw zullen grote aandacht be
steed moeten worden aan de agra
rische structuur in haar geheel. In
teressant zijn de cijfers over de be-
drijfsgrootte en de arbeidsbezetting
in de zes E.E.G.-landen en Dene
marken. Het laatste land is gekozen
om zijn relatief gunstige agrarische
structuur.
De E.E.G.-landen geven in de
agrarische structuur een grote ach
terstand te zien. De gemiddelde be-
drijfsgrootte in Denemarken is
tweemaal zo groot, terwijl de ar
beidsbezetting er bijna 40 pet. lager
is.
Bovendien moet gezegd worden,
dat de bedrijfsvoering in Denemar
ken zeer intensief is, bijna even in
tensief als in ons land. Hieruit mo
gen we daarom wel concluderen dat
de prestaties betreffende de arbeid
sterk uiteen lopen.
Het kleine boerenvraagstuk is
reeds eerder bestudeerd geweest nl.
in 1886, 1906 en 1930, zodat bet niet
iets is van na de tweede wereld
oorlog. Door steunmaatregelen moest
de landbouw door de ergste periode
heen geholpen worden, vooral na de
crisis van de dertiger jaren. Op de
zandgronden blijkt het aantal kleine
bedrijven het grootste te zijn.
Van de 121.000 land- en tuinbouw
bedrijven op de zandgronden in 1947
was 43 pet. kleiner dan 5 ha en 73
pet. kleiner dan 10 ha. Daarom werd
besloten het onderzoek tot de zand
gronden te beperken.
De conclusie van het onderzoek in
1948 was dat de oplossing van dit
vraagstuk kon worden gezocht in
vergroting van de bedrijf sopper
vlakte en vertrek van arbeidskrach
ten uit de landbouw.
de haardolie met het hoogste rendement
méér warmte
minder roet (fssv
zuinig S
K. A. VAN ELSEN,
PETROLEUMHANDEL
PRINS HENDRIKSTRAAT 18,
VENRAY - TEL. 04780-1834
Door de dichte arbeidsbezetting
was het arbeidsinkomen per vol
waardige arbeidskracht op de kleine
bedrijven belangrijk lager dan op de
grotere bedrijven. Verlaging van het
aantal arbeidskrachten bleek vaak
onmogelijk, daar alleen de boer zelf,
eventueel bijgestaan door zijn echt
genote, op het bedrijf,- werkzaam
was. Intensivering korr"evenmin uit
komst bieden omdat reeds zeer in
tensief gewerkt werd. De oplossing
kon alleen gegeven worden door be
drijf svergroting.
In het onderzoek was tevens be
trokken 't vraagstuk van de boeren
zoons. Dit onderzoek gaf te zien dat
het aantal boerenzoons dat op een
bedrijf wachtte, belangrijk groter
was dan het aantal vrijkomende be
drijven. om de bedrijven te kunnen
vergroten moest de bevolkingsdruk
verminderd worden.
Tijdens het onderzoek dat in 1953
werd voortgezet bleek dat het aantal
kleine bedrijven was teruggelopen
en dat het vertrek uit de landbouw
was toegenomen. Het aantal boeren
zoons, dat in deze periode de leef
tijd van 15 jaar bereikte, bleek re
latief groot, zodat het totale aantal
in de landbouw werkende zoons ge
lijk lag.
In 1957 werd het onderzoek voort-