U, ik en het verkeer... ESSO PETROLEUM „arKENüiTGAyE VANDEN MÜ^CKHOP WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN De K.A.B. en de Limbrato de politierechter Uit Peel en Maas Lezen en nadenken deTfLfM\SfE specialist ■3m Het kleine boerenvraagstuk ©4 '£ssq)^kj voor oliehaard Zaterdag 10 september 1960 No. 37 EEN EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS GBOTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 De „LIMBRATO" is een regionale tentoonstelling die tot doel heeft, 'n ruimere bekendheid te geven aan hetgeen de streek te bieden heeft, zowel wat betreft de agrarische sec tor, de middenstand en de industrie. Dit laatstgenoemde nu, de indus trialisatie, met al zijn problemen, moet ook de grootste belangstelling van de KAB.ers hebben. Bij deze industrialisatie zijn im mers de belangen betrokken van zeer vele werknemers, leden en/of toekomstige vakorganisaties; be langen, welke behartigd en verde digd zullen moeten worden daar waar dat nodig is. Daar een goed industrialisatiebe leid de vestiging en uitbreiding van de industrie beoogt dus uitbrei ding van werkgelegenheid be hoeft het geen betoog, dat de KAB hierbij zeer geïnteresseerd is en hiervoor ook gaarne haar medewer king verleende, o.a.. door een grote stand. In de stand van de KAB vindt U naast grafieken en tabellen, gege vens van de vakbonden alsmede van de vele diensten en instellingen der KAB toegelicht met vele foto's. Er is steeds iemand aanwezig voor het geven van inlichtingen en het be antwoorden van vragen. Maar de KAB doet meer. Zij houdt op zondag 11 september 1960, op het tentoonstellingsterrein aan de Maas- heseweg een oriëntatiedag, waarop zij voor haar leden nog eens extra aandacht voor die problemen zal vragen die de huidige ontwikkeling met zich brengen, met name voor de arbeiders. PROGRAMMA: 10 uur H. Mis; 11 uur Dr. Spronck spreekt over: „Industrialisatie ten plattelande" 11.45 uur groepsgesprekken kopje koffie; 12.15 uur debat door woordvoer ders der groepen; 13 uur samenvatting door inleider; 13.30 uur slotwoord. Op deze dag verwachten wij een massale opkomst uit de gehele om geving en van andere belansgtellen- den. Advies aan de afdelingsbesturen Organiseer een uitstapje voor Uw leden per fiets of per bus naar Ven- ray! Het landbouwtractoren-verhaal, is één van de taaiste reeks bepalingen van het Wegenverkeersreglement. Men moet de bepalingen van een landbouwtractor zó zien, dat men gelijk staat met een normale auto. Dan volgen een reeks uitzonderin gen welke dan weer wél en dan weer niet van toepassing zijn. Een voorbeeld geeft ons de bepa lingen over een ruitenwisser te zien. Een auto moet zo'n apparaat be slist hebben. Auto's zonder voorruit kennen we normaal niet. Een landbouwtractor behoeft zo'n voorwerp niet te hebben. Maar zegt de wet. is de landbouwtractor met een voorruit uitgerust dan wel. Een auto dient richtingaanwijzers en spiegel(s) te hebben. Een land bouwtractor in beginsel ook. Kan de bestuurder echter het achter hem liggende weggedeelte overzien en kan men zowel vóór als achter waarts duidelijk zichtbaar met de ai'm tekens geven, dan mogen en richtingaanwijzers en spiegels ach terwege blijven. De rem-eisen van een auto en een landbouwti'actor verschillen eveneens belangrijk. De remvertraging van een auto- rem moet minimaal 3.85 m/sec.2 be dragen. Dit betekent omgerekend, dat men met een snelheid van 10 km per uur binnen 1 meter stil moet kunnen staan. Terwijl men binnen 2.25 meter met een snelheid van 15 km moet stil komen. Bij de landbouwtractor is deze eis beduidend ruimer gesteld. De min. rem-eis is hier op 1/m sec.2 gesteld. Dit betekent, dat de landbouw machine met een snelheid van 10 kilometer per uur binnen een af stand van 3.85 m moet stilstaan, ter wijl dit binnen 8:67 m is indien de snelheid 15 km per uur is, Bij een landbouwtractor behoort een oelastingkaart. Veelal zijn dit kosteloze exemplaren. Dit betekent echter NIET, dat de bestuurder deze thuis kan laten. Dit bewijs dient op de weg bij het voertuig aanwezig te zijn. Met een landbouwtractor mag men een aanhangwagen voorttrekken. Op deze aanhangwagen dienen aan de achterzijde lengte driehoeken te zijn aangebracht. Is de aanhang wagen breder dan de trekkende landbouwtractor, dan dient men bij nacht, tevens aan de voorzijde van die aanhangwagen twee lengte- lichten te voeren. De aanhangwagen moet voorts middels een sterke koppeling aan die tractor bevestigd zijn zodat het zwabberen achter die trekker zoveel mogelijk wordt voorkomen. Er zijn agrariërs die met zo'n span veevervoer uitoefenen. Een aanhangwagen mag alleen voor z.g. VEEVERVOER gebezigd worden als die aanhangwagen voor dat vervoer gekeurd is en ten be wijze hiervan een bij die wagen be horend keuringsbewijs is afgegeven. Bovendien moet zo'n aanhangwa gen dan getooid zijn met een model bord „VEEVERVOER". Zo'n aanhangwagen moet voorts voorzien zijn van een reminrichting. Behalve een aanhangwagen welke lichtere wieldruk heeft dan 375 kg en bovendien slechts tweewielig is. Een vierwielige aanhangwagen dient steeds van een rem voorzien te zijn. Indien zo'n aanhangwagen geen groter totaal gewicht heeft dan 3500 kg mag dit een z.g. oplooprem zijn. Betreft het een zwaardere aan hangwagen dan vorenbedoeld dan dient die beremming van zo'n aan hangwagen als volgt te werken. Zij moet inwerkingtreden door be diening van de bedrijfsx-em van de trekkende landbouwtractor, hetzij als gevolg daarvan tijdens het rij den en wel zodanig, dat de wielen van de aanhangwagen gelijk met of eerder dan en in gelijke mate met de wielen van het trekkende motor rijtuig geremd worden. Wij citeren hier letterlijk de Wet, zodat ons onduidelijkheid vergeve worden. De laatst aangehaalde redactie komt echter hier op neer, dat men in geen geval een rem op zo'n aan hangwagen mag hebben welke pas in werking treedt nadat de rem van trekker reeds het voertuig afremde. Middels de in de handel zijnde deugdelijke exemplaren vormt dit beslist geen probleem. Indien de eigenaar regelmatig de deugdelijk heid van deze remmen en haar wer king controleert, loopt hij niet vlug de kans hiervoor een bekeuring te krijgen. Helaas is verwaarlozing van al deze spullen vaak de oor zaak van een proces-verbaal, voor welke boete men een veelvoud van deugdelijke spullen had kunnen hebben. Vooral de voertuigen welke in de landbouwsector gebezigd worden en veelal aan een grotere mate van ver vuiling bloot staan als hun broeder c.q. zustervehikels op weg, eist een groter slijtage en kwetsbaarheid, vakkundig en regelmatige controle. Helaas heeft de praktijk uitgewe zen, dat men het in deze sector niet heel erg nauw met die controle neemt. We zijn met dit landbouwtrac- torenverhaal nog lang niet uitge praat. We hopen daar t.z.t nog eens op terug te komen. Toen de burgemeester was uitge sproken, hief de muziek 'n vreugde volle fanfare aan. En daarmee was de muziektent officieel geopend. Een brok gemeenschapszin was in de vorm van een betonnen paraplu in het plantsoen verrezen. Het ere- concert kon beginnen. Het concert begon wel, maar het eindigde pas vandaag bij de politie rechter. De oorzaak ligt bij de ju nioren, die afzonderlijk concerteer den. Aanvankelijk verliep alles ge heel naar wens. De leden van de muziekvereniging ontruimden onder applaus hun lessenaars om hun plaatsen af te staan aan het leer lingencorps. Dit musiceerde tot ieders tevredenheid. Tot de trom petsolo aanbrak. Er was enige tijd geleden ernstig verschil van mening geweest in het leerlingencorps. Diverse jeugdleden hadden bedankt, nadat de dienst bode van de notaris de splijtzwam in het corps had gebracht, door haar hart aan verschillende leden tegelijk te schenken. De jongens die bedankt hadden, zaten vanavond echter op de voorste rijen, vlak bij de genodigden. Zij hadden de opening van de muziek koepel en het ere-concert onbewo gen over zich heen laten gaan. Zelfs de plaatselijke wachtmeester had zich verbaasd over de rust, die van de anders nogal roerige knapen uit ging. Toen de trompetsolo aanbrak kwam hierin verandering. De kna pen tasten diep in hun zakken en stalden elk enige citroenen uit op hun knieën. Vervolgens haalden zij hun zakmessen te voorschijn. Daar mee gingen zij in de citroenen ker ven. Vervolgens beijverden zij zich de vitaminerijke vruchten met smaak te verorberen. De musici achter de lessenaars trachtten tevergeefs de blikken star gevestigd te houden op de dirigent. Zij slaagden daarin echter niet. Met name de schoenmakerszoon, die de trompetsolo te blazen had, keek steeds naar de sappige citroenen. De gevolgen van dit alles waren duidelijk hoorbaar. De aanblik van het zure fruit had een duidelijke uitwerking op de speekselklieren der blazers. Tegen wil en dank gingen zij wa tertanden. Dit was van invloed op hun muzikale verrichtingen, naar zich gemakkelijk laat denken. Voor al de trompetsolo werd tot een spet terend geheel. Nadat de dirigent had afgetikt be gaf de secretaris zich naar de voorste rijen, teneinde deze te ont ruimen. De jeugdige luisteraars ble ven echter onwrikbaar op hun plaat sen. Zij wensten zich het genot van het concert niet te ontzeggen. Tege lijk echter bleven zij genieten van de citroenen. Met uitgerekte halzen volgde het talrijke publiek nauwlettend de gang van zaken. De knapen aten gulzig citroenen, alsof zij scheurbuik had den. Aan musiceren viel niet meer te denken. Het jeugdcorps vestigde nu eerst goed zijn aandacht op het zure gebeuren. Daarmee verwerd 't trotse corps tot een troepje zeverige mannekes. Net voor de wachtmeester kwam had de ijverige secretaris een van de knapen aangegrepen. Daaruit ont stond enige tumult, waarbij de se cretaris een blauw oog opliep. De anderen gingen rustig heen. Hun doel was bereikt. Terwijl de wacht meester het proces-verbaal schreef wegens eenvoudige mishandeling werd in de koepel het onderbroken concert voortgezet. „Citroenen eten is ook niet alles", klaagde de jeugdige delinquent toen hij voor de politierechter moest ko men. „Je had er een maand pijn in je buik van over moeten houden", vond de officier onbarmhartig. Daar onze wet dergelijke lijfstraf fen niet kent deed de rechter het af met vijfentwintig gulden boete. van 10 september 1910 Maandag werd aanbesteed het afbreken en opbouwen ener woning voor rekening van G. Pijpers, bak ker. Er waren 5 inschrijvers. Hoogste Louis Wijnhoven met f 680. Laagste Mart. Jacobs met f 559, aan wien het werk werd gegund. Ook werd aanbesteed het timmer werk met bijlevering der materialen van een woning voor Mart. Ver- heijen te Leunen. Er waren 7 in- schijvers. Hoogste Jac. van Dijck met 690. Laagste Louis Wijnhoven met 530. Op de markt kostten de biggen van 6 tot 9 per stuk. Woensdagavond gaf de Staf van het 2e Reg. Huzaren, die hier met het le en 2e escadron waren inge kwartierd een concert op de Grote Markt, waarna een muzikale wan deling door Venray volgde. Een en ander trok geweldig belangstelling. van 14 september 1935 Zaterdag herdacht Pater Silves ter Coenen, directeur van de Ven- rayse Derde Orde. de dag waarop hij voor 25 jaren zijn intrede deed in de Orde van de H. Franciscus. Zondag hield de kring Noord- Limburg haar gymnastiekfeesten te Venray. LAND- EN TUINBOUW Een verstandig advies De oogst is grotendeels binnen gehaald en de akkers liggen weer klaar om de noodzakelijke stoppel bewerkingen (ploegen, eggen, culti- vateren) te ondergaan. Aan de be mesting van de grond wordt hierbij echter nog veel te weinig aandacht geschonken. Hieraan denkt men vaak pas als de winter voorbij is. Er zijn echter verschillende re denen aan te voeren die pleiten voor een herfstbemesting. Wat reeds in de herfst aan bemesting kan en moet worden gedaan, dient ook wer kelijk te worden uitgevoerd. Een tijdig toegepaste bemesting geeft uiteindelijk het beste financiële eindresultaat. In de eerste plaats dient de' aan wezige stalmest te worden uitgere den en op doelmatige wijze op de akkers verdeeld en ondergebracht. Stalmest bevordert de struktuur en stmiuleert het bacteriënleven van de grond. Vervolgens vraagt een slakken- meelbemesting thans reeds sterk de aandacht en daarnaast in vele ge vallen de bemesting met kalizouten, die met het slakkenmeel kunnen worden gemengd en in één gang uit gestrooid (werkt arbeidsbesparend!) Men heeft nu veelal meer gelegen heid om de basisbemesting met fos- forzuur en kili toe te passen dan in de reeds zo druk bezette voorjaars- Door de veelheid van de lectuur welke over de hedendaagse mens wordt uitgestort, wordt hij bijna ge doemd tot oppervlakkig lezen. Hij krijgt zoveel te verwerken, dat hij lang niet alles leest wat hij thuis krijgt, zodat hij een gedeelte „zo lang" opzij legt om er wellicht nooit meer naar om te zien, en het overige van de lectuur alleen maar oppervlakkig leest afgaande op de „koppen" die er boven staan. Aangezien de „koppen" niet altijd de inhoud dekken, leest hij daardoor niet altijd het meest belangrijke nieuws. Onmiddellijk rijst de vraag: wat is het belangrijkste nieuws? Is dat het internationaal-politieke, het sociaal-economische, de rubriek ongelukken of het sportnieuws? Of een combinatie van meerdere rubrieken? Dit alles is nu sterk subjectief, d.w.z. afhankelijk van de persoon en zijn persoonlijke belangstelling voor bepaalde zaken. Nagedacht wordt er over het nieuws niet veel, want morgen komt er weer ander nieuws, en men kan toch niet alles onthouden. Ge volg is, dat men ook denkt, naar ge lang de lectuur, het dag- of week blad dat men regelmatig in handen krijgt. Aangezien de grote massa der mensen het kritisch vermogen mist om tussen de regels door te lezen, of de achtergrond, dan wel de bron van hot bericht niet goed „door" heeft, betekent dit, dat men praat naarge lang men leest. En nu komen we aan een punt, dat van groot belang is, en wat we uit gedrukt vinden in het spreekwoord: „Zeg wat ge leest en ik zal U zeggen, wie of wat ge zijt". Daarom is de invloed van de pers zo groot, zodat men haar wel ooit de koningin der aarde noemt. Wan neer men zijn krant leest, denkt men er niet bij, dat bepaalde berich ten, mededelingen en beschouwin gen, geschreven en afkomstig zijn van mensen, die over de zaken waarover ze schrijven zelf een eigen mening hebben, en deze dus wel bewust aan de lezer opdringen. Dat gebeurt ook in dit stukje wat ge nu leest. We komen daar rond voor uit. Maar niet alle schrijvers doen dit. Onder het mom van neu traal of onafhankelijk, ofwel alge meen of nationaal wordt U ook nieuws voorgezet, beschouwingen voorgehouden, die in wezen niet neutraal of algemeen zijn. Trou wens wat is neutraal? Dat men zich overal buiten houdt? Dat kan immers niet, want zodra men oordeelt, dan doet men dit aan de hand van een norm, een waarde oordeel, hetwelk op het een of an der levensbeginsel is gebaseerd. Daarom hebben we veel meer respect voor een mens of een blad, hetwelk een duidelijk uitgesproken oordeel geeft, op basis van zijn be ginselen, dan van een persoon of krant welke dit verdoezelt onder het mom van neutraliteit. Wat voor de krant geldt, geldt ook voor boeken. Ook de schrijver van een bepaald boek, heeft een levens beschouwing, en in zijn boek, hetzij een roman of anderszins, zal men dit moeten bemerken. Nu is natuurlijk niet. iedereen op de hoogte van de „kleur" van de schrijver of de schrijfster. In onbenullige romannetjes bete kent dit niet zo veel. Maar zodra in het boek levensproblemen aan de orde komen, is dit van de aller grootste betekenis. Nu in deze streken hoe langer hoe meer personen komen uit andere streken, en hun kranten en boeken meebrengen, en uiteraard hierover praten, moet men zich ook in deze streken wat meer gelegen laten lig gen aan het lezen van boek en krant. Als katholieken, hebben we lan delijke en regionale dagbladen, streekbladen en weekbladen van 'n bijzondere strekking, b.v. de Linie de Bazuin, het Volksweekblad enz. Een veilige gids voor boeken kan men o.a. vinden in de Prisma uit gaven, ook voor de jeugd, de Lan taarnboekerij van de KAB en nog enkele anderen. Men moet ernaar streven in ieder gezin een z.g. huisbibliotheek is van grote culturele betekenis. Maar ook hier denke men er aan. dat de lite ratuur een weerspiegeling is van de tijd waarin wij leven. financieringen. JUIIANASINGEL41 'tekf. 1061 (K4780) maanden. Bovendien is deze be mesting nu economisch, daar de prijzen van de meststoffen nu lager liggen dan in het voorjaar. Op het eind van de vorige en in het begin van deze eeuw trad in de romans het individu, dus een be paald persoon op de voorgrond, ter wijl in de latere jaren meer de maat schappij de achtergrond van het ge beuren bepaalde, dus van de mens, levende in een gemeenschap met andere mensen, sterk beheerst door de sociale omstandigheden. In een na-oorlogse periode komen vooral de oorlogsromans aan de beurt, soms een kritiek bevattende op de toestanden en mentaliteit van de bevolking en het leger in de oor logsomstandigheden, ja zelfs met een directe politieke achtergrond. Andere romans hebben de strek king de lezer te doen geloven, dat bepaalde dingen moesten gebeuren omdat de economische omstandig heden daarvoor de voorwaarden hadden geschapen en dus de mens daarvan afhankelijk zou zijn. Deze romans hebben een min of meer so cialistische achtergrond. Daarom, ook met boeken-lezen en laten lezen weze men voorzichtig. Gelukkig, dat de katholieke auteurs tegenwoordig in hun romans ook de levensproblemen durven aan te snijden inplaats van deze te ont wijken. Maar met kranten en boe. ken-lezen blijft het parool: lezen en nadenken. TEL. 1070 Door het Landbouw-economisch instituut (afgekort het LEI) is een boekje uitgegeven, dat aan 't kleine boerenbedrijf op de zandgronden is gewijd. Het is een vrij uitvoerig werkje, waaruit wat te distilleren valt. Aan dit alles is een onderzoek vooraf gegaan van 1949-1958. In deze periode is reeds veel gewijzigd, maar we zijn beslist niet aan het eind. De gehele economische struc tuur, de leefwijze van het Neder landse volk is aan grote verande ringen onderhevig geweest en ook de landbouw ontkomt daaraan niet. We leven in de hedendaagse maat schappij bijzonder snel. Dagelijks kunnen we dit in eigen omgeving ervaren en wanneer we internatio naal enigszins georiënte^d zijn blijkt dit nog veel duidelijker aan 't dag licht te treden. In een aantal arti kelen zal getracht worden de voor naamste kanten van genoemd vraag stuk te belichten. Het kleine boerenvraagstuk speelt niet alleen in Nederland, maar over de gehele wereld. In Europa worden vrijwel alle landen met dit punt ge confronteerd. De landbouw is in grote delen van de economisch ont wikkelde landen met een verouder de agrarische structuur blijven zit ten. Het zal dus zaak zijn om in deze verouderde structuur verandering te brengen. Een niet eenvoudige, maar wel noodzakelijke kwestie. Er is in Nederland reeds gespro ken en geschreven over het pro bleem betreffende de structuur van de kleine bedrijven. Vooral in de po litiek zijn hierover verschillende op lossingen aan de hand gedaan, die niet altijd even aantrekkelijk blij ken. De oplosing kan geleidelijk ge schieden of vrij plotseling. Aan de geleidelijkheid wordt in het alge meen de voorkeur gegeven. Natuurlijk spelen de principiële opvattingen daarbij een grote rol. Het is geen aangenaam geluid te vernemen om delen van een bevol kingsgroep te dwingen van hun be zit afstand te doen. Zover zal het ge lukkig in ons democratisch landje nooit komen. De vrijheid van de mens moet zo mogelijk geëerbiedigd blijven. De landbouw in Europa is na de tweede wereldoorlog in een nieuwe ontwikkelingsfase gekomen. De pro ductieverhoging werd aanvankelijk bereikt door bijzonder aandacht aan de teelttechniek te besteden. Daardoor zijn de opbrengsten per ha en per dier sterk gestegen. Na de oorlog is men tot de conclusie ge komen, dat meer aandacht voor de arbeidsproductiviteit van belang is. De doelmatigheid van de te verrich ten werkzaamheden werd beter be studeerd en de mechanisatie kreeg ook in dit verband meer de aan dacht. Het aantal arbeidskrachten in de landbouw is geen op zichzelf staan de factor, maar houdt nauw ver band met andere elementen van agrarische structuur, zoals de be drijf soppervlakte, de produktieom- standigheden, produktieplan en de vakbekwaamheid en instelling van de boerenbevolking. Om dus te komen tot verminde ring van de arbeidsbezetting in de landbouw zullen grote aandacht be steed moeten worden aan de agra rische structuur in haar geheel. In teressant zijn de cijfers over de be- drijfsgrootte en de arbeidsbezetting in de zes E.E.G.-landen en Dene marken. Het laatste land is gekozen om zijn relatief gunstige agrarische structuur. De E.E.G.-landen geven in de agrarische structuur een grote ach terstand te zien. De gemiddelde be- drijfsgrootte in Denemarken is tweemaal zo groot, terwijl de ar beidsbezetting er bijna 40 pet. lager is. Bovendien moet gezegd worden, dat de bedrijfsvoering in Denemar ken zeer intensief is, bijna even in tensief als in ons land. Hieruit mo gen we daarom wel concluderen dat de prestaties betreffende de arbeid sterk uiteen lopen. Het kleine boerenvraagstuk is reeds eerder bestudeerd geweest nl. in 1886, 1906 en 1930, zodat bet niet iets is van na de tweede wereld oorlog. Door steunmaatregelen moest de landbouw door de ergste periode heen geholpen worden, vooral na de crisis van de dertiger jaren. Op de zandgronden blijkt het aantal kleine bedrijven het grootste te zijn. Van de 121.000 land- en tuinbouw bedrijven op de zandgronden in 1947 was 43 pet. kleiner dan 5 ha en 73 pet. kleiner dan 10 ha. Daarom werd besloten het onderzoek tot de zand gronden te beperken. De conclusie van het onderzoek in 1948 was dat de oplossing van dit vraagstuk kon worden gezocht in vergroting van de bedrijf sopper vlakte en vertrek van arbeidskrach ten uit de landbouw. de haardolie met het hoogste rendement méér warmte minder roet (fssv zuinig S K. A. VAN ELSEN, PETROLEUMHANDEL PRINS HENDRIKSTRAAT 18, VENRAY - TEL. 04780-1834 Door de dichte arbeidsbezetting was het arbeidsinkomen per vol waardige arbeidskracht op de kleine bedrijven belangrijk lager dan op de grotere bedrijven. Verlaging van het aantal arbeidskrachten bleek vaak onmogelijk, daar alleen de boer zelf, eventueel bijgestaan door zijn echt genote, op het bedrijf,- werkzaam was. Intensivering korr"evenmin uit komst bieden omdat reeds zeer in tensief gewerkt werd. De oplossing kon alleen gegeven worden door be drijf svergroting. In het onderzoek was tevens be trokken 't vraagstuk van de boeren zoons. Dit onderzoek gaf te zien dat het aantal boerenzoons dat op een bedrijf wachtte, belangrijk groter was dan het aantal vrijkomende be drijven. om de bedrijven te kunnen vergroten moest de bevolkingsdruk verminderd worden. Tijdens het onderzoek dat in 1953 werd voortgezet bleek dat het aantal kleine bedrijven was teruggelopen en dat het vertrek uit de landbouw was toegenomen. Het aantal boeren zoons, dat in deze periode de leef tijd van 15 jaar bereikte, bleek re latief groot, zodat het totale aantal in de landbouw werkende zoons ge lijk lag. In 1957 werd het onderzoek voort-

Peel en Maas | 1960 | | pagina 1