Ouderdomswet 10 jaren industrialisatie in Venray... U, ik en het verkeer... Kontakt met de andere kant de politierechter deTELEVVSfE specialist Uit Peel en Maas Zaterdag 23 juli 1960 No. 30 EEN EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N^pNRAÏ WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN PRIj|RPER KWARTAAL *1.40 (buiien Venray 1.60) GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1506 52 In Nederland voltrekken zich grote veranderingen. Onze eigen plaats is daar een sprekend voor beeld van. Waar we 20 jaar geleden nog onze puinplaats hadden, verrij zen nu fabriekshallen. Fabriekshallen, die op hun beurt weer groter worden en uitbreiden. Het zijn de boodschappers van een indrukwekkende industrialisatie. Een industrialisatie, welke noodza kelijk is. Door een sterke verminde ring van de werkgelegenheid in de landbouw want ondanks een machtige reserve aan ontginnings- gronden begon ook Venray dit te merken moet een deel van de agrarische bevolking in andere be roepen werk vinden. Daarnaast is de bevolkingsgroei een andere factor, die als het ware tot industrialisatie dwong. Om dan van andere factoren nog maar te zwijgen, als b.v. het verlies van In donesië De gelegenheid om (in andere be roepen) werk te vinden, moet wor den geboden op die plaatsen, waar zij het meeste nodig is en die daar toe ook de mogelijkheden geven. Iets wat we nu misschien als van zelfsprekend beschouwen, maar dat zo vanzelfsprekend niet ist Want zo als de mogelijkheden 10 jaren gele den lagen, was industrialisatie prac- tisch alleen mogelijk door uitbrei ding van bestaande industrieën, wel ke logischer wijze bij de reeds bestaande fabrieksgebouwen plaats vond. Plaatsen als Venray hadden dus practisch geen of zeer weinig kansen. Tien jaren geleden kregen wij en met ons vele andere platte landsgemeenten een kans om ook een rol te spelen in het Ne derlandse industrialisatieproces. Toen verscheen n.l. de eerste in dustrialisatie-nota van de toen malige minister van Economische Zaken Prof. v.d. Brink. In deze nota werd o.a.. de mogelijkheid geopend voor plaatsen als Venray om door verschillende faciliteiten industrie aan te trekken. VENRAYS VOORBEELD Zo is daardoor ook Venray er in geslaagd, niet alleen eigen, reeds be staande, industrieën belangrijk uit te breiden, maar ook verschillende nieuwe en grote aan te trekken. En zoals Venray dit heeft gedaan, zo is het in vele plaatsen gebeurd en nu is Nederlands industrie op een breed fundament gegrond. Men heeft ont zag en eerbied gekweekt in 't bui tenland en kwaliteit en kwantiteit stegen in belangrijke mate. In het toekomstige Europa zal, dank zij deze industrialisatie, Ne derland een belangrijke plaats in nemen. Maar de industrialisatie heeft niet alleen een belangrijke in vloed op de exportpositie van Ne derland t.o.v. het buitenland. De probemen, die men aanvanke lijk moest oplossen, waren van eco nomische aard. Doch de industriali satie heeft ook grote sociale veran deringen met zich gebracht. Ook hiervan is onze eigen plaats een goed voorbeeld. Het heeft welicht zin, op deze sociale veranderingen eens in te gaan, nu men het 10-jarig jubi leum viert van de eerste industriali satie-nota. En zich af te vragen of men voor de sociae veranderingen wel voldoende aandacht heeft en of men ze ook heeft weten op te van gen ANDERE STRUCTUUR Van de vooroorlogse situatie is niet veel meer over. De agrarische bevolkingsgroep, die ook in de gemeenteraad de toon aangaf, is uit die belangrijke positie verdron gen. Andere hebben haar rol gro tendeels overgenomen en deze groep letterlijk en figuurlijk teruggedron gen naar de kerkdorpen. De reeds voor de oorlog bestaande „rivaliteit" tussen centrum en kerk dorpen heeft daardoor een nieuwe voedingsbodem gekregen. In de kom. waar ten gevolge van de industrialisatie veel „nieuw bloed" gekomen is, stelt men andere en hogere eisen t.a.v. nuts-voorzie- ningen, onderwijs, verenigingsleven, vrije tijdsbesteding, sport en spel. De industrieën eisen woningen op economische grondslagen, terwijl de sociale woningnood in de gemeente nog groot is. Ze stelt andere eisen aan wegen en verbindingen. Andere eisen ook voor levering van produc ten door de plaatselijke winkel stand. Er komen personeelsverenigingen met eigen voetbal- en andere sport clubs, die concurreren met diverse ontspannïngsmiddelen. Dit alles kan leiden tot spanningen. Spanningen tussen onderscheiden bevolkings groepen, spanningen in het gemeen schapsleven zelf, dat de evolutie soms niet bijbenen kan. Men mag de vraag stellen of die gemeenschap zelf een en ander wel voldoende realiseert. Of zy poogt inderdaad begrip te hebben voor de noden, die zowel bij de ene als bij de andere groep liggen. Van de andere kant mag men vra gen of de centrale overheid zelf voldoende attent is om dit alles in juiste banen te leiden. Als men hoort, dat alleen Venray plannen heeft klaar liggen van rond de ne gentien miljoen om de z.g. infra structuur te verbeteren, dan kan men hier slechts uit afleiden, dat er juist op dat „sociale vlak" nog veel misschien zelfs te veel te verbeteren valt. Een dergelyk ontzagwekkend bedrag na 10 jaren industrialisatie zegt o.i., dat men te lang met deze verbeteringen heeft gewacht. RIVALITEIT Een ander facet, dat de aanwijzing van kerngemeente tot gevolg heeft gehad, is dat andere naburige ge meenschappen met een zekere ja loezie naar de nu groter wordende buurman opkijken, die voorwaarden mag stellen en maatregelen nemen, welke zij zelf niet kunnen uitvoeren. Zie in onze streek b.v. de verhou ding tussen Cuyck en Boxmeer. De gezonde rivaliteit, welke altijd tussen dorpen en steden onderling heerst, gaat hierdoor verloren, zo zij niet ontaart tot een ongezonde vijandschap. Voor het overige wijzen we nog op de mogelijk onderlinge rivaliteit tussen de hier gevestigde fabrieken, die practisch allen in de metaal sector werken en op dit moment veelal tobben met te weinig perso neel. Dit zijn zo enkele aspecten, die nog met vele andere uit te breiden zijn. Problemen in overvloed. VOORZICHTIGHEID Met deze problemen tobt Venray heus niet alleen. Ook andere ont wikkelingskringen hebben hun moei lijkheden, al liggen ze dan misschien op een ander vlak De Nederlandse industrialisatie van de laatste jaren is een uiter mate belangrijke ontwikkeling voor alle bevolkingslagen. Dat on dervinden we in Venray evengoed als elders. De gevolgen zyn ech ter ingrijpend. Om al die gevol gen in de hand te houden is voor zichtigheid geboden. Men dient ze te kennen en met begrip te be handelen. Ze moeten geen aanlei ding zijn om industrialisatie door een afkeurende bril te bekyken. Dat zou van een niet op zyn plaats zijnde kortzichtigheid getuigen. Het zijn problemen, welke nu een maal behoren bij het overgangstijd perk, dat we nu beleven. Noodza kelijk is een juiste houding, maar vooral een aanpak met de juiste maatregelen, opdat een gezond, blij vend samenleven, ook in onze ge meente gewaarborgd wordt. Bestuurders van motorrijtuigen zijn verplicht hun snelheid zodanig te regelen, dat zij steeds het motor rijtuig tot stilstand kunnen brengen binnen de afstand, waarover zij de weg vóór het motorrijtuig kunnen overzien en waarover deze vrjj is. Aldus luidt de tekst van een ar tikel, waaraan reeds vele motorrij tuigbestuurders zich letterlijk en fi guurlijk bezeerd hebben. Deze be horen dan nog tot de gelukkigste ca tegorie. Er zijn heel wat minder for tuinlijke weggebruikers geweest die hun fout helaas met de dood heb ben moeten bekopen. Over de strekking van dit artikel is ook al heel wat te doen geweest. Immers lijkt het niet of elk motor rijtuigbestuurder altijd fout is in dien hij op de weg ergens tegenaan tuft? Inderdaad. De gevolgen, dat men vrijuit göat, liggen veel dunner ge zaaid dan de strafbare voorvallen op dit gebied. Het is dan ook niet mogelijk om ongestraft onder de strekking van dit 'artikel uit te ko men. Tuft men tegen een obstakel, tegen een voor U rijdend vóórman, U zult (figuurlijk) van goede huize moeten komen om vrij-uit te gaan. Zelfs al brandt het stoplicht van die voorman niet. Zelfs al is de weg spiegelglad of beïnvloeden ander weersomstandigheden Uw zicht of rijwijze. Als U op een rechte of na genoeg rechte en overzichtelijke weg zonder meer botst, dan botst U dub bel. We hebben het over de inhoud van dit zo beruchte artikel al eens eerder gehad. Het aantal uitspraken dat we toen aanhaalden zei waar schijnlijk meer als onze beschou wing. We hebben derhalve het boek der jurisprudentie nogmaals open geslagen en hier weergegeven: Een autobestuurder beriep zich na de botsing op het feit, dat een tegen ligger hem verblind had en dat deze uiteindelijk de schuld was van alle misère. De Rechtbank te Utrecht dd. 24 dec. 1952 hierin uitspraak doende, redeneerde o.a. als volgt: Een be stuurder van een motorrijtuig zal, indien hij wordt verblind, uit vei ligheidsoverwegingen zijn snelheid zoveel mogelijk dienen te beperken; door dit niet te doen begaat hij een onvoorzichtige nalatigheid. Een personenauto reed 's nachts tegen een van achteren onverlichte stilstaande militaire truck met op legger.. Alhoewel men de bestuur der van dit voertuig in hoge mate aansprakelijk achtte voor de gevol gen van dit ongeval, liet het Hoog Militair Gerechtshof te 's-Graven- hage dd. 14 sept. 1954 ook nog een ander geluid horen: Ofschoon de aanrijding in hoge mate te wijten is aan natlatigheid van de bestuurder van de onver lichte truc, is het Hof van oordeel, dat de bestuurder van de personen auto, die er tegenaan reed, zijn snel heid zodanig had moeten minderen, dat hij de achterzijde van de op legger eerder had kunnen waarne men en eerder krachtig had kunnen remmen. De Rechtbank te Arnhem zei er dd. 19 april 1956 het volgende over: Een automobilist moet er steeds op verdacht zijn, dat een voor hem rij dende auto als gevolg van onvoor zichtige omstandigheden plotseling moet stoppen. Hij behoort een zo danige afstand tot zijn voorligger te bewaren, dat hij in die omstandig heden eveneens kan stoppen en een botsing kan voorkomen. Een ander geluid uitte de Kanton rechter te Assen dd. 16 nov. 1956. Er had n.l. een aanrijding plaats ge vonden tussen een personenauto en een onverlichte truc met oplegger, die 's nachts dwars over de rijbaan stond. Deze magistraat redeneerde als volgt: Het gaat te ver van een automo- blist te vergen, dat hij rekening houdt met onverlichte obstakels op de weg, wier aanwezigheid hij geenszins behoeft te verwachten. Als we deze uitspraak naast die van de vorenvermelde uitspraak van het Hoog Militair Gerechtshof leg gen, komen we tot de conclusie, dat de Rechterlijke Macht er variabele meningen op na houdt. Wij zij echter van mening, dat de bestuurder van een motorrijtuig niet alleen op de onderlinge afstand van "hem tot zijn voorganger moet letten, doch bovendien alle ongunstige om standigheden in het oog moet hou den. Rijdt men overdag bij helder weer met 70 km snelheid met een onder linge afstand van 60 a 70 meter ach ter zijn voorganger, dan is dat ruim voldoende. Bij sneeuw, regen, mist en andere ongunstige factoren is het persé niet voldoende. Men kan dit niet uit een boekje of rubriekje leren; dit moet men zelf beoordelen. Het is helaas jammer, dat men pas na een botsing weet, dat de afstand en het gevoerde beleid daartoe ver keerd geweest is. Ons advies in deze duistere en pijnlijke aangelegenheid luidt: „Neem geen risico en overdrijf in de ruimte". Twee gesprekken en een konklusie ,Het vroeg wel enigszins helden moed, maar tenslotte heb ik het or toch maar op gewaagd. Op een avond ben ik brutaalweg een van de kolchozen, de kollektieve boer derijen van Oost-Duitsland, binnen gestapt. Ik werd er met veel nieuws gierigheid ontvangen, want het be richt uit 't Westen en iedere vreem deling die nieuws brengt is welkom". De propagandist van Oostpriester- hulp, die juist van een oriëntatie reis achter het IJzeren Gordijn is teruggekeerd, kijkt ons tegelijk triomfantelijk en een beetje ver legen aan. Het waren meest jonge mensen die ik er aantrof zo gaat hij ver der en het duurde niet lang of we waren in een levendig gesprek gewikkeld. Er kwamen vragen als: hoe kunnen de katholieken beweren, dat de Paus onfeilbaar is? en: wat vindt u nu van het kapitalisme in de Westerse landen, van de onrecht vaardige arbeidsverdeling etc.? Ik heb hun 2.0 goed mogelijk ge antwoord en op mijn beurt ook aan hen verschillende vragen gesteld: of ze geloofden in het ideaal van het Kommunisme en wat ze vonden van de vele onrechvaardige dingen die er ook in hun land gebeurden. Ze konden niet op alles bevredigend antwoorden, maar één ding was vol komen duidelijk: ze waren vol van hun ideaal. We weten wel, dat we er nog niet zijn, en dat er nog veel moet gebeuren, zeiden ze, maar we zijn bereid om alle tegenslagen op onze schouders te nemen. Van alles wat wij nu lijden zullen de mensen na ons profiteren Ik moet zeggen dat ik veel ge leerd heb op die avond met die jonge mensen. Ook hun ideaal is, een betere wereld te scheppen. Alleen het is geen kruistocht, zoals bij pater Lombardi. Alles willen ze doen voor een betere wereld, maar het kruis hebben ze in een hoek ge gooid. Dat is goed voor oude vrou wen, die niets anders meer te doen hebben; wij die arbeiden hebben daar geen tijd voor. Het kruis is in derdaad een dwaasheid voor hen die alleen willen vechten voor deze wereld. Dus hebben de kommunis- ten de katholieke godsdienst altijd als een hindernis gezien voor hun betere wereld, een hindernis die zo gauw mogelijk uit de weg geruimd moest worden. Tot zover onze zegs man. Een Westerse journalist beschrijft een bewogen gesprek, dat hij had met een hoge prelaat uit Oost- Duitsland. Vijftien jaar lang leven onze katholieken nu al in een vij andige wereld, die geen middel on beproefd laat om de Kerk en het geloof uit te roeien, zo klaagde de prelaat. De toestand bij ons is wer kelijk onheilspellend. Wij staan te genover een stroom propaganda zó groot, zó onuitputtelijk, zó geva- riëerd, zó overal en altijd aanwezig, dat men zich daar in het Westen nauwelijks een voorstelling van kan maken. Ik geef toe, dat de toestand op het ogenblik misschien nog enigs zins hoopgevend is. Op het seminarie te Ehrfuhrt stu deren 270 priesterstudenten. Maar je bent geen moment zeker van de toestand; met een ijzeren dialek- tische logika kan men vandaag ver moorden die men gisteren gehuldigd heeft. De zorgen hadden hun sporen ach tergelaten op het gelaat van de bis schop en ernstig ging hij verder: „Het kommunisme schaft de gods dienst niet zonder meer af; doet al les geleidelijk en van binnenuit. In alle landen achter het IJzeren Gor dijn is er een z.g. vrijheid van gods dienst. Maar door allerlei maat regelen wordt een echte vrijheid on mogelijk gemaakt. De priesters wor den niet zonder meer gevangen ge nomen en weggevoerd. Neen, de icommunisten gaan veel geraffineer der te werk. De seminaries komen onder staatstoezicht en de priester studenten worden er onderwezen in de marxistische leer, dag in dag uit. Het is er voor een priester haast on mogelijk om zuiver te staan in de leer, om niet meegesleurd te wor den n die stroom.van propaganda". Peinzend trommelde hij met zijn vingers op de tafel. „Zo zaait men verdeeldheid onder de priesters en zij die de gelovigen moeten leiden, zijn het niet eens mpt elkaar. Het vraagt heldenmoed om trouw te blijven aan alles wat de Kerk van Rome vraagt. Samenwerking met de kommunisten is niet mogelijk. Toch zijn er in vele landen priesters die wel willen samenwerken: de z.g. vereniging van nationale priesters in Tsjechoslowakije, de katholieke vredespriesters in Hongarije en de patriottische priesters in China". De bezorgheid van de Oostduitse prelaat was zeer groot. Hij was er van overtuigd dat deze geleidelijke taktiek veel en veel gevaarlijker was dan een radikale vervolging. Langzaamaan worden de pries ters in de ogen van hun gelovigen naar beneden gehaald door de bes ten gevangen te nemen, door monsterprocessen, door hen tot ver deeldheid te brengen. Wie zou er nu nog priester willen worden. In alle landen achter het IJzeren Gordijn loopt het aantal priesterroepingen schrikbarend achteruit. Alleen in Polen is dat gunstiger, het is er zelfs verdrievoudigd, ondanks de zware druk van vervolging en dood. Maar in Tsjechoslowakije b.v. met twee maal zoveel katholieken als in Ne derland is nog maar één groot-se minarie en dan nog met verplicht marxistisch onderricht. Zo is het in praktisch alle andere landen. Toch zijn de priesters de enigen die de mensen de weg kunnen wij zen in deze woestijn van leugen en bedrog, die hen kunnen helpen hun geloof in Jezus Christus te bewaren. Mocht het idealisme en de bereid heid om offers te brengen, bij de jeugd achter het IJzeren Gordijn gericht worden op deze kruistocht voor een betere wereld. Dit is de Kerk in nood waarop de pauselijke maandintentie van augus tus 1960 gericht is: vele roepingen voor het priesterschap in de Zwij gende Kerk. De opgewekte cafébezoeker hees zich omhoog tussen twee barkruk ken, terwijl hij aan de voorzijde werd gesteund door het buffet. „Mannen!" riep hij naar de stam tafel, „vandaag gaan we feestvieren. Leve de lol!" De behupzame mannen traden naderbij en wierpen nieuwsgierige blikken op de portemonnee die de bezoeker achteloos voor zich had ge TEL. 1070 legd. De kasteleinesse begon de gla zen te spoelen en bier te tappen. Het duurde maar even voor er een goede kameraadschap was ontstaan, met hartelijke schouderklopjes, proost, en allerlei confidenties. ,Jou mag ik wel!" zei de royale bezoeker tot de kasteleinesse, ter wijl zijn portemonne platter begon te worden. „Jij met je glimmende oogjes, en je kuiltjes in de wang. En die stoute haartjes bij dat on deugende oortje!" De kasteleinesse lachte kirrend. De behulpzame man nen zorgden voor het begeleidend koor op. de achtergrond. Zij namen er nog maar eentje. Zo ging dat die avond door, tot de portemonnee inderdaad leeg was. De vriendschap verkilde. De kuiltjes van genoemde kasteleinesse leken verdwenen en haar glanzende ogen schenen hard" te worden. De behulp zame mannen keerden onverschillig terug tot hun partijtje klaverjas. De cafébezoeker begon zich een weinig eenzaam te voelen. Hij hees zich opnieuw omhoog tussen de krukjes en het buffet. „Geef me d'r nog maar eentje zus!" riep hij jo viaal. Maar zij schudde het hoofd. Zonder geld geen drankjes. En of hij nu maar wilde vertrekken. Dit lag geenszins in de bedoeling van de dorstige gast. Hij persisteer de bij zijn borrel, zoals de officier het zou noemen. Maar zij was zo hard als een bikkel. Of hij maar wilde vertrekken. De man nam dit niet. Maar de be hulpzame mannen legden hun kaar ten neer, verschoven het sigaretje naar de andere mondhoek, zetten de deur open en wierpen de zani kende gast op de stoep. Vervolgens ging de deur op slot en de juffrouw achter de tapkast schonk er nog maar eentje in. Buiten voelde de uitgeworpene pas goed hoe dorstig hij was. Hoe wel niemand in de straat liep ging hij een luide doch wat verwarde uiteenzetting geven van hetgeen hem was overkomen. Toen hij zich zelf zo hoorde praten werd hij steeds bozer. „Ik ga d'r weer in!" riep hij dreigend tot een belendende lantaarnpaal, „Let op, ik ga d'r weer in!" En de daad bij het woord voegend stapte hij het etablissement binnen. Door alcohol benevelde lieden wordt gekenmerkt door de slordige uitvoering van hun plannen. Dat was ook hier het geval. Een klein verzuim bedierf de glorieuze entree. De man vergat de deur open te doen voor hij binnen kwam. Hij stapte dwars door het uitnodigend op schrift „De koffie is klaar". Voor 120 aan glas viel rinkelend om laag. De behulpzame mannen legde hun kaarten opnieuw neer. Zij werkten de man vlot weer naar buiten. Door hetzelfde gat. Maar zij moesten hun klaverjaspartijtje voortzetten met opgezette kragen, want het was tochtig geworden in het café. De man betuigde kermend zijn spijt bij de rechter. Hij klaagde, dat hij de dure ruit moest betalen. En dat hij die avond eigenlijk helemaal geen plezier had gehad van zijn geld. Met dit alles hield de rechter rekening toen hij hem wegens ver nieling tachtig gulden boete op legde. van 30 juli 1910 De telling betreffende het grondgebruik en de veestapel in onze gemeente geeft de volgende uitkomst: Bouwland, grasland en tuingrond in gebruik: Eigen land 3401.83 hectaren; Gepacht land 811.07 hectaren; Aantal paarden boven 3 jaren 389. beneden 3 jaren 87. Aantal runderen: springstieren 11; melk en kalfkoeien 1458; mestkal veren 45; ander mestvee 120; jong vee 1272; aantal schapen 1922; aan tal geiten 475. Aantal varkens boven 6 weken 2688; beneden 6 weken 660. Aatal kippen: kuikens in 1910 ge boren 7996; oude kippen 25.933. Aantal bijenkorven 201. Zondag werden vele Ven- rayenaars in de provincie Nrd-Bra- bant bekeurd wegens het niet in 't bezit zijn van de beruchte wegkaart voor wielrijders. Ook werden er be keurd, die deze kaarten met cijfers hadden ingevuld in de plaats van met letters, zoals is voorgeschreven Door de geitenbond alhier wor den Saanenlammeren ingevoerd, welke voor de leden te koop zijn 10 tot 20 per stuk. Rijksingezetenen en voorts ook Ne derlanders die geen rijksingezetenen zijn (deze laatste onder bepaalde voorwaarden) kunnen bij de Sociale Verzekeringsbank een vrijwillige ouderdomsverzekering sluiten. Hiervoor moet de betrokkene zich wenden tot de Raad van Arbeid. Voor het sluiten van een zodanige verzekering gelden geen beperkende bepalingen ten aanzien van finan ciële welstand e.d. Het Rijk is zon der enig voorbehoud aansprakelijk voor alle uitkeringen. Hierop werd ons onlangs gewe zen door een onzer abonnees, die er aan toevoegde, dat hij gehoord had, dat ook ten aanzien van deze „v.o.v." de bepaling gold, dat bij het tege lijkertijd genieten van deze uitke ring en een algemeen ouderdoms pensioen (a.o.w.) van het vrijwillig pensioen een zeker deel zou worden gekort, zoals dit ook het geval is met de (overige) overheidspensioe- nen, waarop tot 80°/o voor dit doel gekort kan worden. Wij begrijpen de gedachtegang van deze abonnee wel, maar konden hem er op wijzen, dat het hier niet gaat om een „overheidspensioen" en dat de beperkende bepalingen zoals deze bestaan in de c.a.o. in de a.o.w. buiten beschouwing blijven. DE MOGELIJKHEDEN Zoals vermoedelijk bekend is, kan men zich bij de v.o.v. verzekeren voor een pensioen van 15 tot 90 per maand, ingaande op een dei- leeftijden van het 55ste tot het 65ste jaar met de bepaling, dat bij over lijden vóór de pensioenleeftijd een restitutie van premie zal plaats vin den; of van een pensioen van 15 tot 90 per maand, ingaande even eens op een <ler hierboven genoem de leeftijden, zonder restitutie van premie van overlijden vóór de pen sioenleeftijd. Deze beide genoemde verzekerin-, gen geven, bij volledige premiebe taling, bovendien recht op een uit kering van 100 bij overlijden, mits dit overlijden niet plaats heeft bin nen 3 jaar na de dag, waarop de verzekering is ingegaan. Het recht op deze uitkering duurt voort tijdens het genot van het ver zekerd pensioen. Kinderen van elke leeftijd kunnen eveneens verzekerd worden. WEDUWEN EN WEDUWNAARS Ook kan men zich verzekeren van een weduwen- of weduwnaarspen sioen van 1 tot 10 per week. Deze verzekering kan worden gesloten door een der echtgenoten vóór het 60ste jaar ten gunste van de andere, uit te keren na het overlijden van de verzekerde. Hierbij geldt echter een wachttijd van 3 jaar, waarbin nen geen recht op pensioen kan ont staan, behalve wanneer het over lijden het gevolg is van een ongeval, dat de verzekerde na het aangaan der verzekering is overkomen. Deze verzekering kan echter alleen door rijks ingezetenen worden afgesloten. Het pensioen gaat in op de eerste dag van de maand, waarin het recht op pensioen ontstaat en wordt uit betaald in maandelijkse termijnen door een postkantoor of door over schrijving op een girorekening, spaarbank of bankrekening, al naar gelang men verzoekt. De premie hangt af van het ver zekerde bedrag, leeftijd en geslacht. Bij betaling der premie over langere termijn dan een maand bestaat recht op premiereductie die niet onbelang rijk is. EXTRA VOORDELEN De premie voor de lijfrenteverze kering mag bij berekening van het belastbaar inkomen geheel of ge deeltelijk op het z.g. onzuivere in komen in mindering worden ge bracht. Dit geldt eveneens voor de loonbelastingplichtigen. Premiebeta ling geschiedt aan de Raad van Ar beid. Onder bepaalde voorwaarden kan de premiebetaling worden beëindigd waarbij het pensioenbedrag of de som ineens wordt vastgesteld naar rato men recht heeft bij het berei ken van de pensioenleeftijd. Even eens kan onder bepaalde voorwaar den een beëindigde verzekering wor den hersteld, als dit geschiedt bin nen een jaar na het tijdvak waar over voor het laatst premie is be taald. Dit is in het kort de gang van za ken bij deze verzekering waarbij wij er nog eens uitdrukkelijk op wijzen, dat onder geen beding korting op de verzekeringssom zal plaats hebben als men gelijktijdig algemeen ouder domspensioen geniet.

Peel en Maas | 1960 | | pagina 1