U, ik en hel verkeer... Mère Marcella schrijft uit Rome Het aanslagbiljet komt... maar dan is er nog niets verloren de politierechter P.M00REN Tel. 1070 Uit Peel en Maas fjaDe structuur onzer sociale organisaties Zaterdag 2 juli 1960 No. 27 EEN EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DBUKENU,TGAVE VAN DEN MÜNCKUOF N.V. VENRAY WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1506.52 Op 10 juni jl. stapte ik in Arn hem in de trein voor een reis naar de Eeuwige Stad! Dankbaar Rooy, waar ik vijftig jaar achtereen de kleinen op hun Eerste H. Communie mocht voor bereiden, schonk het geld voor die reis, als verrassing op dat Gouden jubileum. En onze Lieve Heer regel de de omstandigheden zo, dat ik een zuster uit Rome, die enkele weken in Nederland was geweest, mocht begeleiden op de terugreis, dank zij de goedheid van onze Generale Overste, die ons met open armen ontving. Na het afscheid van „Jerusalem", van „Rooy" en van Moeder Overste en Zuster Ursule, die me een eindje weggebracht hebben, vertrokken Zuster Inigo en ik om 9 u. 's avonds uit Arnhem. Wat een boffen: er stapte niemand bij ons in tot Keulen. Een groot stuk van de avond hadden we de coupé voor ons. tweeën. In Keulen kwam een vriendelijke heer binnen, die tot Rome ons enig reisgezelschap bleef. De eerste uren hebben we nog naar het voorbijglijdende land ge keken. We zagen Düsseldorf en. Keulen bij nacht. Voorbij Keulen baden we ons avondgebed en toen begon het knikkebollen. Bij Bonn sliep mijn reisgenote al en bij Ko blenz werd ze weer wakker omdat ik toen sliep! Om 5 uur in de morgen waren we bij Karlsruhe en allebei klaar wak ker. Dankbaar voor de genoten rust, baden we een rozenhoedje en gingen toen genieten van de wonder-mooie natuur: dennebossen en groene wei landen in de dalen en tegen de hel lingen en aparte huisjes met gera niums voor de ramen en de balcons, net dezelfde als je bij de Venrayse bloemisten kunt krijgen. In Freiburg kregen we regen en verder héél Zwitserland door en toch was de natuur geweldig met de machtige bergen en de hoge bomen en bergstromen, die als zilveren lin ten naar beneden slingerden. Som mige bergen waren nog bedekt met sneeuwHet is eigenlijk teveel om op papier te zetten, men kan al leen Gods grootheid en de schoon heid van de schepping in stilte be wonderen en overdenken. De 11e, om 9 uur 's avonds, waren we in Rome. Na twintig minuten stonden we voor de poort van het Moederhuis op de Via Nomentana. De Generale Overste en verschillen de zusters van het hoofdbestuur, stonden op het bordes op ons te wachten. Ik-voelde me zo klein als nooit te voren! We kregen een verfrissing en daarna waren we moe genoeg om naar onze slaapkamer te gaan. Daar lag ik in Rome in een bed, een bed als op „Jerusalem" en toch was het andersMaar ik heb hier niet lang over nagedacht: de volgende morgen om 7 uur werd ik wakker. wat later als op „Jerusalem". Die eerste dag deden we het kalm aan. Zondag was het de „dag der dagen", want toen heb ik in de Sint Pieter de heiligverklaring van een Spaanse bisschop meegemaakt: om nooit te vergeten! Om half acht waren we in de Sint Pieter en om 9 uur begonnen de Plechtigheden. Het duurde tot 1 uur. Tegen 9 uur klonken opeens de zil veren trompetten ten teken, dat de H. Vader in aantocht was. Het werd stil in de reusachtige kerk. Ik moest even denken aan Venrays harmo nie als die de grote kerk binnentrekt voor.de hoogmis, als de kleintjes de Eerste H. Communie doen. Heel in de verte zag je al de witte waaiers, die opzij van de draagstoel worden gedragen. Voorop gingen Zwitsers, Malthezer ridders, hoog waardigheidsbekleders voor en ach ter de Paus; ik weet niet hoeveel kardinalen in prachtig gewaad, bis schoppen en priesters van alle mo gelijke Orden en Congregaties, ook veel Spaanse priesters, ter ere van hun landgenoot. Er mocht niet in de handen worden geklapt en ook niet geroepen „Eviva il Papa". Daar was trouwens ook geen kans voor, want spontaan werd onmiddellijk door de hele kerk het „Credo" ingezet. Die duizenden mensen zongen uit volle borst mee, prachtig gelijk, alsof het door mijnheer van Heyster was in geoefend 't Was aangrijpend. De stoet kwam dichterbij en opeens zag ik Chris tus' Plaatsbekleder-op-aarde, in vol ornaat, zegenend van links naar rechts. Je werd er stil van; 't ont roerde. „Zijn we ook wel eens zo ontroerd als we Christus Zelf mo gen ontvangen in de H. Communie?" dacht ik. Gelukkig is de goede God tevreden met onze goede wil. We hadden plaatsen op een tri bune en konden goed op het altaar zien waar de H. Vader celebreerde, tenminste als de mensen die voor ons zaten niet gingen staanen dat déden ze! Toén kwamen nog een paar foto grafen, de ons ook het uitzicht be letten en toen heb ik maar de durf gehad om boven op de bank te klimmen. Achter me stond een Bel gische heer, die me hielp en toen ik daar stond kon ik heel de Sint Pie ter overzien. Niemand kende daar toch zuster „Mermarcella" uit Rooy en ik kende ook niemand en zo kon ik tenminste de H. Vader zien en dat was genoeg. De Plechtigheden duurden lang. Dit wil ik nog even ervan zeggen: toen het Te Deum werd ingezet gin gen er opeens 250.000 lichten aan! Hoort U dat, heren installateurs en electriciëns van Venray? Na afloop van de heiligverklaring was het volk niet meer te houden. Handengeklap en geroep „Leve de Paus!" De H. Vader zegende met de rech terhand en met de linker hield Z.H. een vinger op de mond om het volk zwijgen te vragen, maar het enthou siaste volk kón het niet laten te roepen en te klappen. Woensdag 15 juni heb ik de Paus de tweede keer gezien bij een grote audiëntie.Paus Joannes passeerde op één meter afstand van mijn plaats. Ik weet niet of de Heilige Vader Zuster Mermarcella zag, maar hij was één en al vaderlijk heid en hartelijkheid voor allen. Vrijdag 19 juni bezocht ik o.a. ook de kerk van St. Petrus Banden in Rome. Ik voelde me daar een beetje als in Venrays Grote kerk. Hier heb speciaal voor alle pa rochianen van St. Petrus' Banden in Venray gebeden, maar ook voor de parochie van O.L.Vrouw van Zeven Smarten en voor de toekomstige pa rochie van pastoor Geerits. Voor allen heb ik Gods bijzondere zegen gevraagd en „ik heb gebid dè ieder een braaf dur 't léve mug gaon en vur die nog nie braaf zien, dè ze 't mögen worre". Goeie mensen van Rooy, als U me nu zou vragen of ik deze reis fijn gevonden heb, dan antwoord ik: „Dè dènk-'k!" Tot ziens! ZUSTER MARCELLA Niets is volkomen in deze wereld, zelfs een zomer in de gunstige conjunctuur niet. Want wanneer wjj ons moe gewerkt hebben en toch tussen vele beslommeringen door nog tijd hebben gevonden om de vakantieplannen te ontvouwen, dan komt precies of en kele dagen voordat wij op reis willen gaan.... het aanslagbiljet van de inkomstenbelasting. Dit komt leterlijk als een klap op het moede hoofd. Daarom maken wij zenuwachtig de blauwe en velop open, schrikken van het te betalen bedrag en werpen het dan ver van ons. ALS KLEINE WAARSCHUWING Velen van ons verfoeien de aan slagregeling. Om het te betalen be drag. Ook het moment van toezen ding, waarvoor bij voorkeur de zo mermaanden worden gekozen. Kan dat nu niet in de herfst komen of in de winter, wanneer we ons toch al minder prettig voelen? Vanzelfsprekend zou dat kunnen, maar zou dat meer gewenst zijn? Dit papier komt immers altijd te vroeg en dan is de zomer nog de beste tijd. In dit seizoen zijn naar verhouding onze uitgaven voor an dere doeleinden het laagst. En de vakantie dan? Nog altijd behoren vakantie-uit gaven de sluitpost van onze begro ting te vormen en niet de te beta len belasting. Belasting moeten wij betalen en de vakantie-uitgaven kunnen beperkt worden zonder dat wij noodzakelijke rust te kort ko men. Misschien komt dit „gehate papiertje" wel als waarschuwing, dat wij onze uitgaven hiet al te zeer moeten opvoeren! Hoe het zij, het zou onverstandig zijn èn kostbaar om het aanslagbil jet in een hoek te deponeren waar uit het waarschijnlijk niet meer te voorschijn komt. De fiscus komt im mers toch haar deel eisen en op 'n kwade dag krijgen wij een aanma ning of zelfs een dwangbevel. Dat brengt weer extra kosten met zich. Veel verstandiger is het dus om een andere weg te volgen. HET MOET ER ZIJN! Bij 't ontvangen van een aanslag biljet inkomstenbelasting behoren wij eerst te bedenken, dat het daar op vermelde bedrag eigenlijk voor betalng klaar moet liggen. Het is een aanslag over een verstreken jaar. Wij hebben het inkomen, op het aanslagbiljet vermeld, genoten en behoren dus ook de belasting daarover te reserveren. Wij kunnen toch allen een tabel raadplegen tegen het einde van het kalenderjaar en wij weten best bij benadering wat wij ongeveer ver diend hebben. Stort de verschuldigde belasting dan op een speciale bankrekening of op een spaarbank. Wij moeten het immers toch betalen, waarom niet tijdig gereserveerd. Alles theorie, zullen velen uitroe pen. Het bedrag van de aanslag is steeds te hoog. Laten wij dan be ginnen met de aanslag te vergelij ken met onze eigen opgaaf. Klopt dat, dan hebben wij altijd 5 maan den de tijd om te betalen. Als we het eens zijn met de aan slag, maar met de betaling verstek moeten laten gaan door welke om standigheid ook, dan richten wij ons tot de ontvanger (niet tot de in specteur) om te trachten uitstel van betaling te krijgen. Lukt dit, dan is er een kans dat er rente bijbetaald moet worden. Dat is niet onbillijk, wij kunnen immers zelden of nooit voor niéts geld lenen. DE VOORLOPIGE AANSLAG Misshien betreft het aanslagbiljet, dat wij ontvangen, een voorlopige aanslag. Dan is het niet mogelijk te reclameren en moeten wij eigenlijk betalen. Nu hebben die voorlopige aansla gen meestal betrekking op het lo pende belastingjaar. Wij moeten daarover reeds betalen omdat wij immers het inkomen ook al ontvan gen. De voorlopige aanslag is voorts een gevolg van onze eigen inko mensschatting over het lopende jaar, die we voor 1 april bij de inspectie moeten opgeven. Is deze schatting juist, dan is het maar het beste, dat we ook al vast de belasting erover betalen, dan kan die later niet meer tegenvallen. Hebben wij te hoog geschat en heeft die misschatting tot gevolg, dat we veel te veel belasting zouden moeten betalen, dan richten wij toch een met redenen omkleed verzoek j tot de inspecteur. Ook kunnen we de betaalplicht opschorten door met de ontvanger te gaan praten. Elk uitstel van betaling moet aan de ontvanger worden ge vraagd, niet aan de inspecteur. DEFINITIEF IS NOG NIET ONHERROEPELIJK Bij een definitieve aanslag kan het door de inspecteur bevonden in komen afwijken van onze eigen op gave. Willen wij protesteren dan moeten wij binnen twee maanden na de datum die op het aanslagbiljet staat, een bezwaarschrift indienen bij de inspecteur die op het biljet is vermeld. Dat kan een andere inspec teur zijn dan degene die in de in spectie zetelt van onze woonplaats. Wij kunnen immers verhuisd zijn en in een vorig jaar ons inkomen heb ben verdiend in een andere stad. Altijd het kohiernummer en het jaar waarop de aanslag betrekking heeft alsmede de soort belasting vermel den. Doen wij dit en adresseren wij juist, dan ontvangen wij zeker ant woord. Immers een bezwaarschrift moet beantwoord worden en de in specteur moet ons zelfs horen als wij daartoe de wens te kennen geven. Maar nooit moeten wij in één ge-r schrift tegelijk bezwaar maken te gen twee soorten of tegen 2 jaren belasting. Een inspecteur bemoeit zich ook slechts met één soort zaken tegelijk. Wij moeten bedenken, dat het belastingapparaat groot is met vele afdelingen en elke ambtenaar heeft zijn eigen zaken. Bij gevraag de gegevens dus altijd afdeling ver melden, datum en nummer waarop ons schrijven betrekking heeft. Het belastingspel moet ook vol gens de spelregels gespeeld worden. Door ons en door de inspecties. Het is een duur spel voor de belasting plichtigen, vooral wanneer zij de re gels niet opvolgen. Doen wij dit op de juiste manier, dan is er een goede kans op een prettige verhouding tussen de fiscus en de betalende burgers. Tot vreugde van beide par tijen. Wie zich gedurende een rijbewijs examen vergrabbelt aan de kennis van voorsorteren kan er van op aan, dat hij een beroep tot herhalings oefening gestuurd krijgt. Voorsorteren is een manoevre, die men terdege onder de knie moet hebben, wil men met enig lijfsbe houd aan het verkeer kunnen deel nemen. Het is daarom, dat wij an dermaal op deze belangrijke regel onze aandacht vestigen. Wie deze handeling niet terdege kent, is een permanent gevaar voor zich zelf en voor weggebruikers. Voorsorteren betekent, dat men zich uit een rechtdoorgaande ver keersstroom gaat separeren. Afzonderen, om een links gelegen weg in te rijden. Let wel op dat woordje weg. Dit moet n.l. een weg zijn, welke voor het openbaar rij-verkeer openstaat, Verder kunt U alle andere mogelijk heden om links in te gaan vergeten. Voorsorteren gaat dus niet op, als U links wilt inslaan, links een inrit in moet of erger nog als U wilt gaan keren. Nogmaals, waarde lezers, en dit is eigenlijk het criterium van dit arti kel alleen als U een links gelegen rijweg wilt inslaan. Typisch is het, dat de politie in 't algemeen niet vlug verbaliserend optreedt tegen weggebruikers, die voorsorteren, indien het dus plaats vindt als het nét niet mag. Dit is een verschijnsel, dat vrij algemeen is. Slechts indien door Uw verkeerde wijze van voorsorteren brokkèn ont staan, draait U voor de schade op, plus een prentje ter storting van de bekende Rijksbijdrage. Om U de zaak iets aanschouwe lijker uit de doeken te doen, zullen wij twee voorbeelden stellen. Komt U uit de richting Markt straat en. wilt U de Schoolstraat in rijden, dan moet U voorsorteren, om het achter U komende verkeer gele genheid te geven, Hoenderstraat of Eindstraat in te rijden. Datzelfde geldt voor Grotestraat richting Marktstraat. Op dat op de juiste wijze te doen, bent U allereerst op Uw spiegel(s) aangewezen, die behulpzaam zijn om het achter U liggende wegge deelte te overzien. Bent U scooter- of motorrijder, dan wel wielrijder, dan kijkt U degelijk achterom. Be staat er nu geen gevaar voor ver keer, dat achter U, dan wel reeds naast U rijdt, dan is het zaak om' naar het midden van de rijbaan te te komen. Hiermede gaat U zich dus afzon deren. Het overige verkeer moet im mers zoveel mogelijk rechts blijven. U niet, U gaat tegen de as of denk beeldige as van de rijbaan aanrij den. Dit doet U niet eerder, alvo rens de richtingaanwijzer, c.q. een arm of ander voorwerp op duidelijke wijze naar links te hebben gestoken. Als U dus midden op de rijbaan voortrijdt, mag en moet 't overige verkeer U rechts voorbij. Tenzij er achter U ook links in moeten. Deze sluiten dan in Uw spoor aan. Vervolgens slaat U met 'n vloeien de lijn, zoals dat heet, links de Schoolstraat in. Bij andere gevallen is het zaak, dat U natuurlijk ook het tegemoetkomende verkeer niet vergeet. Dat verkeer gaat n.l. vóór U, zodat het wachten daarop een vrij gezonde aangelegenheid is. Wordt U nu, indien dit allemaal op de omschreven wijze is uitge voerd, van achteren of opzij aange reden, dan is deze vriendelijke weg gebruiker er kennelijk naast. Heeft hij U links willen' passeren? Fout. Heeft hij U van achteren ge raakt? Ook fout. Links passeren kan niet anders of de achteropko mende moet op de linkerweghelft komen, hetwelk op een kruising of splitsing niet mag. Achter tegen U aanbotsen mag ook niet, want dan heeft deze weggebruiker te kort in Uw kielzog gereden. Grommend en mopperend is de fietsenmaker na afloop van de poli tierechterzitting naar huis terug ge gaan. Hij is ervan overtuigd, dat de gewone man in deze wereld geen recht kan vinden en hij heeft dat tegen de rechter gezegd ook. Het dure lesje in wetskennis, dat de rechter hem heeft gegeven, haalt niet uit. Het tientje lesgeld is weg gegooid. Dat zit allemaal in het goede ver trouwen, dat de fietsenmaker de we reld korte tijd geleden nog toedroeg. Nu is dat veranderd. Hij is een wan trouwig mens geworden. Maar toen was hij bereid een jongen een nieu we fiets mee te geven op een briefje van zijn moeder. Daar zit eigenlijk de eerste fout, maar dat wil de man niet erkennen. Moeder was in de winkel geweest om fietsen te bekijken. „Ik stuur mijn man wel", zei ze. Maar manlief kwam niet. In zijn plaats kwam de zoon achttien jaar met een briefje van moe. Of de fietsenma ker maar een nieuwe fiets wilde meegeven. Vader zou wel over de betaling komen praten. De fietsen maker gaf de fiets mee. Daarmee zit hij fout, want het mag niet. De zoon reed opgewekt heen. Va der liet zich niet zien. Maar enkele dagen later moest de rijwielhande laar tot zijn verbazing zien dat zijn buurman van enkele huizen verder de fiets van zoonlief had overgeno men. „Daar zie ik nooit een cent van", dacht hij. En hij besloot snel te han delen. Hij ging naar de buurman, haalde zonder blikken of blozen de fiets terug en zette hem weer voor het etalageraam. „Ziezo", zei hij te gen zijn vrouw, „dat is afgehandeld en ik ben er zonder kleerscheuren afgekomen". Niets is echter minder waar. Buurman deed aangfte bij de politie. VOOR EEN MODERN TELEVISIETOESTEL EN VAKKUNDIGE PLAATSING ZORGT -- VENRAX Deze ging op zoek. En zij ontdekte het verdwenen karretje in de eta lage van de slimme fietsenmaker. „Van mij", zei de fietsenmaker. „Van mij", zei de buurman. Maar de poltie nam de fiets in beslag en de fiet senmaker ging op de bon wegens rijwieldiefstal. Bij de politierechter kwam de fietsenmaker zijn verontwaardiging luchten. „Die fiets is van mij", zei hij, „ik heb er geen cent van ge beurd. Hij was nog niet verkocht. Die vader was nog niet bij me ge weest". Maar de officier van justi tie dacht er héél anders over. Die vorderde 25 boete en bovendien teruggave van de in beslag geno men fiets aan de laatste koper. Zelden heeft men in de Neder landse rechtszalen een zo teleurge stelde rijwielhersteller gezien. „Ik kwam hier vol vertrouwen", zei hij, „die fiets is toch van mij? Ik heb er toch geen cent voor gebeurd!" Maar de koper, heeft de fiets vol gens alle regelen van de kunst ge kocht en betaald. Volgens de wet is hij eigenaar. Wat de fietsenmaker gedaan heeft is diefstal. De rechter trachtte de man uit te leggen dat hij niet op de koper kan verhalen wat 't zoontje van een an der heeft misdreven. „En dat lesje in wetskennis kost u tien gulden", zei hij, want hij vond de officier wat duur. De fietsenmaker trok de zaal uit als een afdrijvend onweer. „Ik zou me maar kalm houden", zei de offi cier, „U kunt ook nog een vervol ging krijgen voor de economische politierechter, omdat het met die af betaling niet goed zat". van 29 juni 1935 De uitslag van de deze week gehouden gemeente-raadsverkiezing was als volgt: Gekozen zijn, van lijst 1: J. Stoot, J. Vermeu- en L. van Haren; van lijst 2: G. Houben, G. Reintjes en G. Poels; van lijst 3: H. van Boven, A. Mil- len, M. Arts en H. Odenhoven. van lijst 4: P. Bubben, P.J. van Dijck, M. Goumans, J. Nelissen en P.J. Steeghs, (H. Odenhoven en P.J. Steeghs met voorkeurstemmen). Nieuwe leden zijn: G. Reintjes en P.J. Steeghs. Niet herkozen: H. Janssen enJac. Geurts, welke laatste niet meer ge- candideerd was. Uitslag van de aanbesteding verbouwing der school Dorp: Laagste inschrijver L. Volleberg met 6.760. Hoogste was van Enckevort met 8.182. Er waren 14 inschrijvers. De afgelopen week is deze zaak weer eens aan de orde geweest in verschillende sociale organistaties van onze katholieke gemeenschap. Zoals men weet is er enige maan den geleden een Bisschoppelijke brief overhandigd aan de besturen dezer organisaties, waarin de Bis schoppen in grote lijnen hun visie op de ontwikkeling der sociale orga nisaties gaven. In de afgelopen week hebben wij mededelingen gelezen van een stu diecommissie uit de St. Adelbertver- eniging, d.i. de standsorganisatie van de hogere of leidende standen (no tarissen, juristen, professoren, in- geneurs, letterkundigen, hoofdoffi- cierèn, medici e.d.) In de St. Adel- bertvereniging zijn dus personen van ongeveer dezelfde sociaal-culturele millieus georganiseerd. Maar zij vor men economsch allerlei beroepsgroe pen, waarvoor zij in afzonderlijke beroepsorganisaties zijn onderge bracht. Dus ongeveer op dezelfde wijze als de KAB, zijnde algemene stands-organisates en daarnaast ver schillende vak- of beroepsorganisa ties. Ook'' de Middenstand heeft zich blijkens een persbericht over deze zaak uitgelaten, maar die hebben de indruk, dat daar niet veel zal ver anderen. Ofschoon sociaal gezien het begrip middenstand ook niet afge- x'ond is. Vroeger vereenzelfdigde men 't begrip middenstand met winkelier, de winkeliers dat was de midden stand! Indien men echter hiermede de middengroepen bedoeld, tussen ar beiders en de z.g. hogere standen, dan vallen hieronder ook een aantal salaristrekkenden, in de groep van 8 tot 15.000 inkomsten, die sociaal en cultureel zeker tot de middengroe pen behoren. En denk daarbij ook aan de grote boerenstand.. Denk aan het bestaan van de grote boeren met bedrijven van 40 tot 60 ha en de kleine boeren, meest al pachters, die het met 5-8 ha moe ten doen, of de tuinders die van 2 ha tuingrond hun bestaan moeten hebben. Het zijn allemaal boeren en tuinders, en behoren dus economisch tot de dezelfde beroepsgroep. Maar sociaal en cultureel? Dan zal er een groot verschil zijn tussen de eigen-geërfde boer en de kleine pachter, ook al zijn ze lid van dezelfde boeren-organisatie. De meeste indruk heeft echter gemaakt de heer Middelhuis, voor zitter der KAB, die op de jaarlijkse Verbondsvergadering in zijn ope ningswoord voor zijn eigen organi satie (hetgeen hij natuurlijk wel eerst in eigen kring van zijn be stuur zal hebben geverifieerd) zijn visie op deze zaak gaf. Het kwam in het kort hierop neer, dat de KAB eerst in eigen kring, 'n vast omlijnd standpunt moest vor men, alvorens met andere groepen, met name over het Verbond van de Arbeid te kunnen praten. Want in de K.A.B. heerst zelf nog geen vol ledige eenstemmingheid. Dit is ook niet erg, want het bewijst daardoor dat er daar een volkomen vrijheid van opvatting bestaat in die krin gen, dat het werkelijk een „bewe ging" is. Maar daarnaast werd gesteld, dat de KAB niet vergeleken kan worden met andere katholieke organisaties, omdat zij met haar instellingen en diensten, sanatorium-ziekenhuis, le vensverzekering, spaarbank, zieken fondsen, rusthuizen, drukkerij, her stellingsoorden, vormingsinstituten een geheel eigen karakter heeft, dat men zomaar niet los kan laten, en dit in een Verbond van de Arbeid „inbrengen". Bovendien werd gesteld, dat de KAB ook rekening moet houden met de naast haar werkende vakcentra les van het NVV en het CNV. Deze vakcentrales hebben ook een belangrijke groep van beambten en leidinggevenden onder hun leden, zonder dat daar een Verbond van de Arbeid voor nodig was, zoals in ka tholieke kring gewenst wordt. Daar komt voor de KAB nog bij het bestaan van diocesane Bonden voor het standsorganisatorische werk. Dit werk moet zeker blijven bestaan, maar of daarvoor een zelf standig oi'ganisatie-apparaat nood zakelijk is, dan wel dat men de vak organisaties met die taak gaat be lasten, is nog lang niet uitgemaakt.. Bovendien staat de KAB op het standpunt dat alle loon- en salaris trekkenden bij haar aangesloten ook georganiseerd kunnen zijn. Het is een foutieve opvatting, zoals dezer dagen in de Tijd werd geschreven dat de KAB alleen de belangen van de z.g, handarbeiders behartigt. Wie dat durft te schrijven is niet op de hoogte. Indien hij ooit een Ver- bondsvergadering zou bijwonen, zou hij van deze opvattingen genezen zijn. Maar de hogere salaristrekkenden hebben zelf het recht te bepalen waar zij bij organisaties van de z.g handarbeiders het grote-overleg- werk in de SER, Stichting van de Arbeid, op internationaal gebied en bij de Kolen- en staalgemeenschap zullen doen en betalen. De grote massa van de z.g. be- ambtengroepen in de industrie zijn niet georganiseerd. Bij de verkie zingen voor de Ondernemingsraden blijkt dit maar al te duidelijk. De 400.000 leden van de KAB brengen iedere week een half mil joen gulden op tafel aan contributie. Dit bedrag is in feite nog te laag voor hetgeen de KAB zou willen doen. Daarom is de „aanpassing" van de KAB in de vorm van opgaan in een andere organisatie, waar zij dan slechts een deel-taak in krijgt en zich naar andere groepen moet richten (terwijl zij dit nu vrijelijk doet) geen zaak die in een vloek en een zucht klaar gestoomd wordt. Waarbij men dan altijd nog moet denken, dat sommigen die deeltaak zouden willen zien, om de invloed van de KAB op het huidig sociaal en economisch beleid te doen ver minderen.

Peel en Maas | 1960 | | pagina 1