U, ik en hel verkeer...
Mère Marcella schrijft uit Rome
Het aanslagbiljet komt...
maar dan is er nog niets verloren
de politierechter
P.M00REN
Tel. 1070
Uit Peel en Maas
fjaDe structuur onzer sociale
organisaties
Zaterdag 2 juli 1960 No. 27
EEN EN TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DBUKENU,TGAVE VAN DEN MÜNCKUOF N.V. VENRAY WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1506.52
Op 10 juni jl. stapte ik in Arn
hem in de trein voor een reis naar
de Eeuwige Stad!
Dankbaar Rooy, waar ik vijftig
jaar achtereen de kleinen op hun
Eerste H. Communie mocht voor
bereiden, schonk het geld voor die
reis, als verrassing op dat Gouden
jubileum. En onze Lieve Heer regel
de de omstandigheden zo, dat ik een
zuster uit Rome, die enkele weken
in Nederland was geweest, mocht
begeleiden op de terugreis, dank zij
de goedheid van onze Generale
Overste, die ons met open armen
ontving.
Na het afscheid van „Jerusalem",
van „Rooy" en van Moeder Overste
en Zuster Ursule, die me een eindje
weggebracht hebben, vertrokken
Zuster Inigo en ik om 9 u. 's avonds
uit Arnhem.
Wat een boffen: er stapte niemand
bij ons in tot Keulen. Een groot stuk
van de avond hadden we de coupé
voor ons. tweeën. In Keulen kwam
een vriendelijke heer binnen, die tot
Rome ons enig reisgezelschap bleef.
De eerste uren hebben we nog
naar het voorbijglijdende land ge
keken. We zagen Düsseldorf en.
Keulen bij nacht. Voorbij Keulen
baden we ons avondgebed en toen
begon het knikkebollen. Bij Bonn
sliep mijn reisgenote al en bij Ko
blenz werd ze weer wakker omdat
ik toen sliep!
Om 5 uur in de morgen waren we
bij Karlsruhe en allebei klaar wak
ker. Dankbaar voor de genoten rust,
baden we een rozenhoedje en gingen
toen genieten van de wonder-mooie
natuur: dennebossen en groene wei
landen in de dalen en tegen de hel
lingen en aparte huisjes met gera
niums voor de ramen en de balcons,
net dezelfde als je bij de Venrayse
bloemisten kunt krijgen.
In Freiburg kregen we regen en
verder héél Zwitserland door en
toch was de natuur geweldig met de
machtige bergen en de hoge bomen
en bergstromen, die als zilveren lin
ten naar beneden slingerden. Som
mige bergen waren nog bedekt met
sneeuwHet is eigenlijk teveel
om op papier te zetten, men kan al
leen Gods grootheid en de schoon
heid van de schepping in stilte be
wonderen en overdenken.
De 11e, om 9 uur 's avonds, waren
we in Rome. Na twintig minuten
stonden we voor de poort van het
Moederhuis op de Via Nomentana.
De Generale Overste en verschillen
de zusters van het hoofdbestuur,
stonden op het bordes op ons te
wachten. Ik-voelde me zo klein als
nooit te voren!
We kregen een verfrissing en
daarna waren we moe genoeg om
naar onze slaapkamer te gaan. Daar
lag ik in Rome in een bed, een bed
als op „Jerusalem" en toch was het
andersMaar ik heb hier niet
lang over nagedacht: de volgende
morgen om 7 uur werd ik wakker.
wat later als op „Jerusalem".
Die eerste dag deden we het kalm
aan. Zondag was het de „dag der
dagen", want toen heb ik in de Sint
Pieter de heiligverklaring van een
Spaanse bisschop meegemaakt: om
nooit te vergeten!
Om half acht waren we in de Sint
Pieter en om 9 uur begonnen de
Plechtigheden. Het duurde tot 1 uur.
Tegen 9 uur klonken opeens de zil
veren trompetten ten teken, dat de
H. Vader in aantocht was. Het werd
stil in de reusachtige kerk. Ik moest
even denken aan Venrays harmo
nie als die de grote kerk binnentrekt
voor.de hoogmis, als de kleintjes de
Eerste H. Communie doen.
Heel in de verte zag je al de witte
waaiers, die opzij van de draagstoel
worden gedragen. Voorop gingen
Zwitsers, Malthezer ridders, hoog
waardigheidsbekleders voor en ach
ter de Paus; ik weet niet hoeveel
kardinalen in prachtig gewaad, bis
schoppen en priesters van alle mo
gelijke Orden en Congregaties, ook
veel Spaanse priesters, ter ere van
hun landgenoot. Er mocht niet in de
handen worden geklapt en ook niet
geroepen „Eviva il Papa". Daar was
trouwens ook geen kans voor, want
spontaan werd onmiddellijk door de
hele kerk het „Credo" ingezet. Die
duizenden mensen zongen uit volle
borst mee, prachtig gelijk, alsof het
door mijnheer van Heyster was in
geoefend
't Was aangrijpend. De stoet kwam
dichterbij en opeens zag ik Chris
tus' Plaatsbekleder-op-aarde, in vol
ornaat, zegenend van links naar
rechts. Je werd er stil van; 't ont
roerde. „Zijn we ook wel eens zo
ontroerd als we Christus Zelf mo
gen ontvangen in de H. Communie?"
dacht ik. Gelukkig is de goede God
tevreden met onze goede wil.
We hadden plaatsen op een tri
bune en konden goed op het altaar
zien waar de H. Vader celebreerde,
tenminste als de mensen die voor
ons zaten niet gingen staanen
dat déden ze!
Toén kwamen nog een paar foto
grafen, de ons ook het uitzicht be
letten en toen heb ik maar de durf
gehad om boven op de bank te
klimmen. Achter me stond een Bel
gische heer, die me hielp en toen ik
daar stond kon ik heel de Sint Pie
ter overzien. Niemand kende daar
toch zuster „Mermarcella" uit Rooy
en ik kende ook niemand en zo kon
ik tenminste de H. Vader zien en
dat was genoeg.
De Plechtigheden duurden lang.
Dit wil ik nog even ervan zeggen:
toen het Te Deum werd ingezet gin
gen er opeens 250.000 lichten aan!
Hoort U dat, heren installateurs
en electriciëns van Venray?
Na afloop van de heiligverklaring
was het volk niet meer te houden.
Handengeklap en geroep „Leve de
Paus!"
De H. Vader zegende met de rech
terhand en met de linker hield Z.H.
een vinger op de mond om het volk
zwijgen te vragen, maar het enthou
siaste volk kón het niet laten te
roepen en te klappen.
Woensdag 15 juni heb ik de Paus
de tweede keer gezien bij een grote
audiëntie.Paus Joannes passeerde
op één meter afstand van mijn
plaats. Ik weet niet of de Heilige
Vader Zuster Mermarcella zag,
maar hij was één en al vaderlijk
heid en hartelijkheid voor allen.
Vrijdag 19 juni bezocht ik o.a.
ook de kerk van St. Petrus Banden
in Rome. Ik voelde me daar een
beetje als in Venrays Grote kerk.
Hier heb speciaal voor alle pa
rochianen van St. Petrus' Banden in
Venray gebeden, maar ook voor de
parochie van O.L.Vrouw van Zeven
Smarten en voor de toekomstige pa
rochie van pastoor Geerits. Voor
allen heb ik Gods bijzondere zegen
gevraagd en „ik heb gebid dè ieder
een braaf dur 't léve mug gaon en
vur die nog nie braaf zien, dè ze 't
mögen worre".
Goeie mensen van Rooy, als U me
nu zou vragen of ik deze reis fijn
gevonden heb, dan antwoord ik:
„Dè dènk-'k!" Tot ziens!
ZUSTER MARCELLA
Niets is volkomen in deze wereld, zelfs een zomer in de gunstige
conjunctuur niet. Want wanneer wjj ons moe gewerkt hebben en
toch tussen vele beslommeringen door nog tijd hebben gevonden
om de vakantieplannen te ontvouwen, dan komt precies of en
kele dagen voordat wij op reis willen gaan.... het aanslagbiljet
van de inkomstenbelasting. Dit komt leterlijk als een klap op
het moede hoofd. Daarom maken wij zenuwachtig de blauwe en
velop open, schrikken van het te betalen bedrag en werpen het
dan ver van ons.
ALS KLEINE WAARSCHUWING
Velen van ons verfoeien de aan
slagregeling. Om het te betalen be
drag. Ook het moment van toezen
ding, waarvoor bij voorkeur de zo
mermaanden worden gekozen. Kan
dat nu niet in de herfst komen of in
de winter, wanneer we ons toch al
minder prettig voelen?
Vanzelfsprekend zou dat kunnen,
maar zou dat meer gewenst zijn?
Dit papier komt immers altijd te
vroeg en dan is de zomer nog de
beste tijd. In dit seizoen zijn naar
verhouding onze uitgaven voor an
dere doeleinden het laagst.
En de vakantie dan?
Nog altijd behoren vakantie-uit
gaven de sluitpost van onze begro
ting te vormen en niet de te beta
len belasting. Belasting moeten wij
betalen en de vakantie-uitgaven
kunnen beperkt worden zonder dat
wij noodzakelijke rust te kort ko
men. Misschien komt dit „gehate
papiertje" wel als waarschuwing,
dat wij onze uitgaven hiet al te zeer
moeten opvoeren!
Hoe het zij, het zou onverstandig
zijn èn kostbaar om het aanslagbil
jet in een hoek te deponeren waar
uit het waarschijnlijk niet meer te
voorschijn komt. De fiscus komt im
mers toch haar deel eisen en op 'n
kwade dag krijgen wij een aanma
ning of zelfs een dwangbevel. Dat
brengt weer extra kosten met zich.
Veel verstandiger is het dus om een
andere weg te volgen.
HET MOET ER ZIJN!
Bij 't ontvangen van een aanslag
biljet inkomstenbelasting behoren
wij eerst te bedenken, dat het daar
op vermelde bedrag eigenlijk voor
betalng klaar moet liggen. Het is
een aanslag over een verstreken
jaar. Wij hebben het inkomen, op
het aanslagbiljet vermeld, genoten
en behoren dus ook de belasting
daarover te reserveren.
Wij kunnen toch allen een tabel
raadplegen tegen het einde van het
kalenderjaar en wij weten best bij
benadering wat wij ongeveer ver
diend hebben.
Stort de verschuldigde belasting
dan op een speciale bankrekening
of op een spaarbank. Wij moeten het
immers toch betalen, waarom niet
tijdig gereserveerd.
Alles theorie, zullen velen uitroe
pen. Het bedrag van de aanslag is
steeds te hoog. Laten wij dan be
ginnen met de aanslag te vergelij
ken met onze eigen opgaaf. Klopt
dat, dan hebben wij altijd 5 maan
den de tijd om te betalen.
Als we het eens zijn met de aan
slag, maar met de betaling verstek
moeten laten gaan door welke om
standigheid ook, dan richten wij
ons tot de ontvanger (niet tot de in
specteur) om te trachten uitstel van
betaling te krijgen. Lukt dit, dan is
er een kans dat er rente bijbetaald
moet worden. Dat is niet onbillijk,
wij kunnen immers zelden of nooit
voor niéts geld lenen.
DE VOORLOPIGE AANSLAG
Misshien betreft het aanslagbiljet,
dat wij ontvangen, een voorlopige
aanslag. Dan is het niet mogelijk te
reclameren en moeten wij eigenlijk
betalen.
Nu hebben die voorlopige aansla
gen meestal betrekking op het lo
pende belastingjaar. Wij moeten
daarover reeds betalen omdat wij
immers het inkomen ook al ontvan
gen. De voorlopige aanslag is voorts
een gevolg van onze eigen inko
mensschatting over het lopende jaar,
die we voor 1 april bij de inspectie
moeten opgeven.
Is deze schatting juist, dan is het
maar het beste, dat we ook al vast
de belasting erover betalen, dan kan
die later niet meer tegenvallen.
Hebben wij te hoog geschat en
heeft die misschatting tot gevolg,
dat we veel te veel belasting zouden
moeten betalen, dan richten wij toch
een met redenen omkleed verzoek j
tot de inspecteur.
Ook kunnen we de betaalplicht
opschorten door met de ontvanger te
gaan praten. Elk uitstel van betaling
moet aan de ontvanger worden ge
vraagd, niet aan de inspecteur.
DEFINITIEF IS NOG NIET
ONHERROEPELIJK
Bij een definitieve aanslag kan
het door de inspecteur bevonden in
komen afwijken van onze eigen op
gave. Willen wij protesteren dan
moeten wij binnen twee maanden na
de datum die op het aanslagbiljet
staat, een bezwaarschrift indienen
bij de inspecteur die op het biljet is
vermeld. Dat kan een andere inspec
teur zijn dan degene die in de in
spectie zetelt van onze woonplaats.
Wij kunnen immers verhuisd zijn en
in een vorig jaar ons inkomen heb
ben verdiend in een andere stad.
Altijd het kohiernummer en het jaar
waarop de aanslag betrekking heeft
alsmede de soort belasting vermel
den.
Doen wij dit en adresseren wij
juist, dan ontvangen wij zeker ant
woord. Immers een bezwaarschrift
moet beantwoord worden en de in
specteur moet ons zelfs horen als wij
daartoe de wens te kennen geven.
Maar nooit moeten wij in één ge-r
schrift tegelijk bezwaar maken te
gen twee soorten of tegen 2 jaren
belasting. Een inspecteur bemoeit
zich ook slechts met één soort zaken
tegelijk. Wij moeten bedenken, dat
het belastingapparaat groot is met
vele afdelingen en elke ambtenaar
heeft zijn eigen zaken. Bij gevraag
de gegevens dus altijd afdeling ver
melden, datum en nummer waarop
ons schrijven betrekking heeft.
Het belastingspel moet ook vol
gens de spelregels gespeeld worden.
Door ons en door de inspecties. Het
is een duur spel voor de belasting
plichtigen, vooral wanneer zij de re
gels niet opvolgen. Doen wij dit op
de juiste manier, dan is er een goede
kans op een prettige verhouding
tussen de fiscus en de betalende
burgers. Tot vreugde van beide par
tijen.
Wie zich gedurende een rijbewijs
examen vergrabbelt aan de kennis
van voorsorteren kan er van op aan,
dat hij een beroep tot herhalings
oefening gestuurd krijgt.
Voorsorteren is een manoevre, die
men terdege onder de knie moet
hebben, wil men met enig lijfsbe
houd aan het verkeer kunnen deel
nemen. Het is daarom, dat wij an
dermaal op deze belangrijke regel
onze aandacht vestigen.
Wie deze handeling niet terdege
kent, is een permanent gevaar voor
zich zelf en voor weggebruikers.
Voorsorteren betekent, dat men
zich uit een rechtdoorgaande ver
keersstroom gaat separeren.
Afzonderen, om een links gelegen
weg in te rijden.
Let wel op dat woordje weg. Dit
moet n.l. een weg zijn, welke voor
het openbaar rij-verkeer openstaat,
Verder kunt U alle andere mogelijk
heden om links in te gaan vergeten.
Voorsorteren gaat dus niet op, als
U links wilt inslaan, links een inrit
in moet of erger nog als U wilt gaan
keren.
Nogmaals, waarde lezers, en dit is
eigenlijk het criterium van dit arti
kel alleen als U een links gelegen
rijweg wilt inslaan.
Typisch is het, dat de politie in 't
algemeen niet vlug verbaliserend
optreedt tegen weggebruikers, die
voorsorteren, indien het dus plaats
vindt als het nét niet mag. Dit is een
verschijnsel, dat vrij algemeen is.
Slechts indien door Uw verkeerde
wijze van voorsorteren brokkèn ont
staan, draait U voor de schade op,
plus een prentje ter storting van de
bekende Rijksbijdrage.
Om U de zaak iets aanschouwe
lijker uit de doeken te doen, zullen
wij twee voorbeelden stellen.
Komt U uit de richting Markt
straat en. wilt U de Schoolstraat in
rijden, dan moet U voorsorteren, om
het achter U komende verkeer gele
genheid te geven, Hoenderstraat of
Eindstraat in te rijden. Datzelfde
geldt voor Grotestraat richting
Marktstraat.
Op dat op de juiste wijze te doen,
bent U allereerst op Uw spiegel(s)
aangewezen, die behulpzaam zijn
om het achter U liggende wegge
deelte te overzien. Bent U scooter-
of motorrijder, dan wel wielrijder,
dan kijkt U degelijk achterom. Be
staat er nu geen gevaar voor ver
keer, dat achter U, dan wel reeds
naast U rijdt, dan is het zaak om'
naar het midden van de rijbaan te
te komen.
Hiermede gaat U zich dus afzon
deren. Het overige verkeer moet im
mers zoveel mogelijk rechts blijven.
U niet, U gaat tegen de as of denk
beeldige as van de rijbaan aanrij
den. Dit doet U niet eerder, alvo
rens de richtingaanwijzer, c.q. een
arm of ander voorwerp op duidelijke
wijze naar links te hebben gestoken.
Als U dus midden op de rijbaan
voortrijdt, mag en moet 't overige
verkeer U rechts voorbij. Tenzij er
achter U ook links in moeten. Deze
sluiten dan in Uw spoor aan.
Vervolgens slaat U met 'n vloeien
de lijn, zoals dat heet, links de
Schoolstraat in. Bij andere gevallen
is het zaak, dat U natuurlijk ook
het tegemoetkomende verkeer niet
vergeet. Dat verkeer gaat n.l. vóór
U, zodat het wachten daarop een
vrij gezonde aangelegenheid is.
Wordt U nu, indien dit allemaal
op de omschreven wijze is uitge
voerd, van achteren of opzij aange
reden, dan is deze vriendelijke weg
gebruiker er kennelijk naast.
Heeft hij U links willen' passeren?
Fout. Heeft hij U van achteren ge
raakt? Ook fout. Links passeren
kan niet anders of de achteropko
mende moet op de linkerweghelft
komen, hetwelk op een kruising of
splitsing niet mag. Achter tegen U
aanbotsen mag ook niet, want dan
heeft deze weggebruiker te kort in
Uw kielzog gereden.
Grommend en mopperend is de
fietsenmaker na afloop van de poli
tierechterzitting naar huis terug ge
gaan. Hij is ervan overtuigd, dat
de gewone man in deze wereld geen
recht kan vinden en hij heeft dat
tegen de rechter gezegd ook. Het
dure lesje in wetskennis, dat de
rechter hem heeft gegeven, haalt
niet uit. Het tientje lesgeld is weg
gegooid.
Dat zit allemaal in het goede ver
trouwen, dat de fietsenmaker de we
reld korte tijd geleden nog toedroeg.
Nu is dat veranderd. Hij is een wan
trouwig mens geworden. Maar toen
was hij bereid een jongen een nieu
we fiets mee te geven op een briefje
van zijn moeder.
Daar zit eigenlijk de eerste fout,
maar dat wil de man niet erkennen.
Moeder was in de winkel geweest om
fietsen te bekijken. „Ik stuur mijn
man wel", zei ze. Maar manlief
kwam niet. In zijn plaats kwam de
zoon achttien jaar met een
briefje van moe. Of de fietsenma
ker maar een nieuwe fiets wilde
meegeven. Vader zou wel over de
betaling komen praten. De fietsen
maker gaf de fiets mee. Daarmee zit
hij fout, want het mag niet.
De zoon reed opgewekt heen. Va
der liet zich niet zien. Maar enkele
dagen later moest de rijwielhande
laar tot zijn verbazing zien dat zijn
buurman van enkele huizen verder
de fiets van zoonlief had overgeno
men.
„Daar zie ik nooit een cent van",
dacht hij. En hij besloot snel te han
delen. Hij ging naar de buurman,
haalde zonder blikken of blozen de
fiets terug en zette hem weer voor
het etalageraam. „Ziezo", zei hij te
gen zijn vrouw, „dat is afgehandeld
en ik ben er zonder kleerscheuren
afgekomen".
Niets is echter minder waar.
Buurman deed aangfte bij de politie.
VOOR EEN MODERN
TELEVISIETOESTEL
EN VAKKUNDIGE
PLAATSING ZORGT
-- VENRAX
Deze ging op zoek. En zij ontdekte
het verdwenen karretje in de eta
lage van de slimme fietsenmaker.
„Van mij", zei de fietsenmaker. „Van
mij", zei de buurman. Maar de poltie
nam de fiets in beslag en de fiet
senmaker ging op de bon wegens
rijwieldiefstal.
Bij de politierechter kwam de
fietsenmaker zijn verontwaardiging
luchten. „Die fiets is van mij", zei
hij, „ik heb er geen cent van ge
beurd. Hij was nog niet verkocht.
Die vader was nog niet bij me ge
weest". Maar de officier van justi
tie dacht er héél anders over. Die
vorderde 25 boete en bovendien
teruggave van de in beslag geno
men fiets aan de laatste koper.
Zelden heeft men in de Neder
landse rechtszalen een zo teleurge
stelde rijwielhersteller gezien. „Ik
kwam hier vol vertrouwen", zei hij,
„die fiets is toch van mij? Ik heb er
toch geen cent voor gebeurd!"
Maar de koper, heeft de fiets vol
gens alle regelen van de kunst ge
kocht en betaald. Volgens de wet is
hij eigenaar. Wat de fietsenmaker
gedaan heeft is diefstal.
De rechter trachtte de man uit te
leggen dat hij niet op de koper kan
verhalen wat 't zoontje van een an
der heeft misdreven. „En dat lesje
in wetskennis kost u tien gulden",
zei hij, want hij vond de officier wat
duur.
De fietsenmaker trok de zaal uit
als een afdrijvend onweer. „Ik zou
me maar kalm houden", zei de offi
cier, „U kunt ook nog een vervol
ging krijgen voor de economische
politierechter, omdat het met die af
betaling niet goed zat".
van 29 juni 1935
De uitslag van de deze week
gehouden gemeente-raadsverkiezing
was als volgt:
Gekozen zijn,
van lijst 1: J. Stoot, J. Vermeu-
en L. van Haren;
van lijst 2: G. Houben, G. Reintjes
en G. Poels;
van lijst 3: H. van Boven, A. Mil-
len, M. Arts en H. Odenhoven.
van lijst 4: P. Bubben, P.J. van
Dijck, M. Goumans, J. Nelissen en
P.J. Steeghs, (H. Odenhoven en P.J.
Steeghs met voorkeurstemmen).
Nieuwe leden zijn: G. Reintjes en
P.J. Steeghs.
Niet herkozen: H. Janssen enJac.
Geurts, welke laatste niet meer ge-
candideerd was.
Uitslag van de aanbesteding
verbouwing der school Dorp:
Laagste inschrijver L. Volleberg
met 6.760.
Hoogste was van Enckevort met
8.182. Er waren 14 inschrijvers.
De afgelopen week is deze zaak
weer eens aan de orde geweest in
verschillende sociale organistaties
van onze katholieke gemeenschap.
Zoals men weet is er enige maan
den geleden een Bisschoppelijke
brief overhandigd aan de besturen
dezer organisaties, waarin de Bis
schoppen in grote lijnen hun visie
op de ontwikkeling der sociale orga
nisaties gaven.
In de afgelopen week hebben wij
mededelingen gelezen van een stu
diecommissie uit de St. Adelbertver-
eniging, d.i. de standsorganisatie van
de hogere of leidende standen (no
tarissen, juristen, professoren, in-
geneurs, letterkundigen, hoofdoffi-
cierèn, medici e.d.) In de St. Adel-
bertvereniging zijn dus personen van
ongeveer dezelfde sociaal-culturele
millieus georganiseerd. Maar zij vor
men economsch allerlei beroepsgroe
pen, waarvoor zij in afzonderlijke
beroepsorganisaties zijn onderge
bracht. Dus ongeveer op dezelfde
wijze als de KAB, zijnde algemene
stands-organisates en daarnaast ver
schillende vak- of beroepsorganisa
ties.
Ook'' de Middenstand heeft zich
blijkens een persbericht over deze
zaak uitgelaten, maar die hebben de
indruk, dat daar niet veel zal ver
anderen. Ofschoon sociaal gezien het
begrip middenstand ook niet afge-
x'ond is.
Vroeger vereenzelfdigde men 't
begrip middenstand met winkelier,
de winkeliers dat was de midden
stand!
Indien men echter hiermede de
middengroepen bedoeld, tussen ar
beiders en de z.g. hogere standen,
dan vallen hieronder ook een aantal
salaristrekkenden, in de groep van 8
tot 15.000 inkomsten, die sociaal en
cultureel zeker tot de middengroe
pen behoren.
En denk daarbij ook aan de grote
boerenstand..
Denk aan het bestaan van de
grote boeren met bedrijven van 40
tot 60 ha en de kleine boeren, meest
al pachters, die het met 5-8 ha moe
ten doen, of de tuinders die van 2
ha tuingrond hun bestaan moeten
hebben. Het zijn allemaal boeren en
tuinders, en behoren dus economisch
tot de dezelfde beroepsgroep. Maar
sociaal en cultureel?
Dan zal er een groot verschil zijn
tussen de eigen-geërfde boer en de
kleine pachter, ook al zijn ze lid
van dezelfde boeren-organisatie.
De meeste indruk heeft echter
gemaakt de heer Middelhuis, voor
zitter der KAB, die op de jaarlijkse
Verbondsvergadering in zijn ope
ningswoord voor zijn eigen organi
satie (hetgeen hij natuurlijk wel
eerst in eigen kring van zijn be
stuur zal hebben geverifieerd) zijn
visie op deze zaak gaf.
Het kwam in het kort hierop neer,
dat de KAB eerst in eigen kring, 'n
vast omlijnd standpunt moest vor
men, alvorens met andere groepen,
met name over het Verbond van de
Arbeid te kunnen praten. Want in
de K.A.B. heerst zelf nog geen vol
ledige eenstemmingheid. Dit is ook
niet erg, want het bewijst daardoor
dat er daar een volkomen vrijheid
van opvatting bestaat in die krin
gen, dat het werkelijk een „bewe
ging" is.
Maar daarnaast werd gesteld, dat
de KAB niet vergeleken kan worden
met andere katholieke organisaties,
omdat zij met haar instellingen en
diensten, sanatorium-ziekenhuis, le
vensverzekering, spaarbank, zieken
fondsen, rusthuizen, drukkerij, her
stellingsoorden, vormingsinstituten
een geheel eigen karakter heeft, dat
men zomaar niet los kan laten, en
dit in een Verbond van de Arbeid
„inbrengen".
Bovendien werd gesteld, dat de
KAB ook rekening moet houden met
de naast haar werkende vakcentra
les van het NVV en het CNV.
Deze vakcentrales hebben ook een
belangrijke groep van beambten en
leidinggevenden onder hun leden,
zonder dat daar een Verbond van de
Arbeid voor nodig was, zoals in ka
tholieke kring gewenst wordt.
Daar komt voor de KAB nog bij
het bestaan van diocesane Bonden
voor het standsorganisatorische
werk. Dit werk moet zeker blijven
bestaan, maar of daarvoor een zelf
standig oi'ganisatie-apparaat nood
zakelijk is, dan wel dat men de vak
organisaties met die taak gaat be
lasten, is nog lang niet uitgemaakt..
Bovendien staat de KAB op het
standpunt dat alle loon- en salaris
trekkenden bij haar aangesloten ook
georganiseerd kunnen zijn. Het is
een foutieve opvatting, zoals dezer
dagen in de Tijd werd geschreven
dat de KAB alleen de belangen van
de z.g, handarbeiders behartigt. Wie
dat durft te schrijven is niet op de
hoogte. Indien hij ooit een Ver-
bondsvergadering zou bijwonen, zou
hij van deze opvattingen genezen
zijn.
Maar de hogere salaristrekkenden
hebben zelf het recht te bepalen
waar zij bij organisaties van de z.g
handarbeiders het grote-overleg-
werk in de SER, Stichting van de
Arbeid, op internationaal gebied en
bij de Kolen- en staalgemeenschap
zullen doen en betalen.
De grote massa van de z.g. be-
ambtengroepen in de industrie zijn
niet georganiseerd. Bij de verkie
zingen voor de Ondernemingsraden
blijkt dit maar al te duidelijk.
De 400.000 leden van de KAB
brengen iedere week een half mil
joen gulden op tafel aan contributie.
Dit bedrag is in feite nog te laag
voor hetgeen de KAB zou willen
doen. Daarom is de „aanpassing"
van de KAB in de vorm van opgaan
in een andere organisatie, waar zij
dan slechts een deel-taak in krijgt
en zich naar andere groepen moet
richten (terwijl zij dit nu vrijelijk
doet) geen zaak die in een vloek en
een zucht klaar gestoomd wordt.
Waarbij men dan altijd nog moet
denken, dat sommigen die deeltaak
zouden willen zien, om de invloed
van de KAB op het huidig sociaal
en economisch beleid te doen ver
minderen.