WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
Na 10 jaar industrialisatie
225.000 arbeidsplaatsen méér
Het ijzeren gordijn tussen Deurne en de Limb.
|Peel-gemeenten werd Dinsdag opgetrokken
De arbeider en
zijn cultuur
Ouders
Jachtwet
Zaterdag 16 april 1960 No. 16
EEN EN TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1506.52.
ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. per m.jn. ABONNEMENTS
PRIJS PER KWARTAAL 1.40 (bulten Venray 1.60)
Na tien jaar industrialisatie lijkt
de toen gestelde opgave „groeiend
Nederland aan werk te helpen", zo
vanzelfsprekend, dat op dit ogen
blik toto en televisie de mensen
meer bezig schijnen te houden dan
de industrie. Gelukkig is het niet
waar. Onze grotere welvaart van nu
heeft de oudere generatie de crisis
van de dertger jaren niet doen ver
geten. De waarde van werk leeft
vast en diep. Dat blijkt onmiddellijk
wanneer de werkeloosheidscijfers
ook maar iets boven het bepaalde
minimum uitkomen.
En de winst van tien jaar indus
trialisatie: 225.000 extra arbeids
plaatsen moet ieder aanspreken, die
ooit de dreiging, die van een sterk
groeiende bevolking uitgaat heeft
gevoeld.
Groeiende bevolkingen hebben al
tijd de richting van de geschiedenis
bepaald. Ze hebben regeringen tot
wanhoopsdaden gebracht en nóg to
rent boven ons allen uit dat gewel
dige vraagstuk; hoe een zich ver
dubbelende wereldbevolking aan
voedsel en werk kan worden gehol
pen.
Nederland heeft voor zichzelf in
alle bescheidenheid het wonder ver
richt, dat vóór tien jaar de grootste
optimist toch met verbazing zou
hebben vervuld.
Er zijn zes industrialisatie-nota's
voor nodig geweest; enkele duizen
den ondernemende industriëlen en
een volk dat als geheel bereid was
iets soberder te leven, dan strikt
genomen nodig was.
Onze industriële capaciteit is bij
kans verdubbeld en wij grepen de
kansen, welke de zich snel ontwik
kelende techniek bood. Nederland
heeft een ander gezicht gekregen:
het is metterdaad industrieland ge
worden.
Ons klimaat, waarin de handels
geest zo uitmuntend kon gedijen,
bleek bij een goede bodemverzor
ging, zeer geschikt om industriële
capaciteiten tot wasdom te laten kor
men. Dat was vóór tien jaar
immers de angst van menige boe-
renvertegenwoordiger.
De fabriek op het platteland zou
de „verderfelijke invloed van de
stad" tot in het kleinste dorp bren
gen. Want dit stond bij voorbaat
vast: wanneer Nederland nieuwe fa
brieken moest bouwen, zouden ze
ook in de randprovincies komen en
ook in plaatsen die tot dusver nooit
een rokende fabrieksschoorsteen
hadden gekend.
De randstad Holland heette tien
jaar terug al vol, ongeacht alle ac
tuele plannen die Holland heden ten
dage steeds voller maken. Maar van
verzet tegen „de fabriek" is in de
randprovincies immers allang geen
sprake meer. Integendeel, er zijn al
industrialiserende burgemeesters ge
weest, die bij hun vertrek auto's ca
deau kregen van een dankbare be
volking.
Spectaculair is het nog steeds om
te wandelen door Emmen, Drachten,
Cuyck of Delfzijl, die door de komst
van de industrie totaal zijn veran
derd. En bepaald niet in hun nadeel.
Wij zwijgen dan maar over de ge
weldige invloed die is uitgegaan van
de enorme uitbreidingen die onze
hoogovens in Velsen of onze olie
industrie in Pernis hebben onder
gaan.
Wij zwijgen dan over een onder-
wijs-apparaat, dat meer en meer aan
de industrie-behoeften is aangepast,
en dat thans de jongste generatie fa
brieksarbeiders en industrie-leiders
aflevert.
We spreken dan niet eens over
de veel grotere inspanning die Ne
derland zich getroost op het gebied
van wetenschappelijk onderzoek,
steeds meer de wieg van nieuwe
ontwikkelings-mogelijkheden.
Ons leven en dat van onze kinde
ren staat immers niet stil bij 1960.
Onze economie heeft met de 21 mil
jard gulden aan investeringen in de
industrie in de afgelopen tien jaar,
slechts de injectie gehad, die ze be
hoefde om de racp van Nederland
met zijn groeiende bevolking bij te
kunnen houden. En uit onze posi
tie van vandaag vloeien de nieuwste
eisen en de jongste plannen voort.
Is 1960 niet het jaar, waarin onze
geboortepiek van 1945-46 voor de
fabriekspoorten verschijnt?
Van 1948 tot 1953 liep het produc
tie-indexcijfer van de industrie op
van 80 tot 140 en in de vijf laatste
jaren kwam het tot over de 180. Dat
is een klinkend resultaat.
Achter die droge cijfers denken
we de zorg voor produktie en re
search, de zorg voor de afzet, voor
vakopleiding en goede arbeidsver
houdingen. Maar in feite belangrij
ker voor de toekomst is wat de
cijfers niet vertellen dat er kwan
titatief en kwalitatief van een groei
proces in de industrie van grond
stoffen en halffabrikaten sprake is,
terwijl in de industrie der eindpro-
dukten het bewuste streven naar de
vervaardiging van kwaliteitsartike
len opvalt. Vooral in de metaal- en
textielindustrie.
Hierachter gaat de gezonde erken
ning schuil, dat wij onze concurren-
tie-positie alleen kunnen behouden,
respectievelijk verbeteren, indien we
meedoen aan de wedloop naar stij-
gende kwaliteit bij gelijke prijs of
prijsverlaging bij behoud van kwali- I
teit. Het klimaat waarin een gezon- I
de. jonge industrie kan leven, is wei f
tot leven gekomen.
Ons industrialisatie-proces krijgt
meer en meer ook de diepte die het
behoeft.
Onze probleemgebieden waar dc I
overheid woon- en werkklimaat
poogt te verbeteren met name in 44 j
ontwikkelingskemen (waarbij eer. I
premie regeling industrie-vestiging j
aanmoedigt), mag het raam zijn vooi
onze komende industrialisatie-acti
viteiten het is duidelijk, dat dc
verdere industrialisering van Ne
derland uiteindelijk weinig kans or I
succes zou hebben wanneer de on
dememers niet probeerden doo:
steeds verdere rationalisering, ver
dere mechanisering en automatise
ring accent te geven.
Wij noemden reeds de versterkte
positie van de metaal-verwerkende
nijverheid. Ze werd meegedragei.
door de snelle groei van de aardolie
industrie.
De elektro-technische industrie
kwam tot verdere ontplooiing, om
dat ze de grotere generatoren ei.
tranformatoren wist te bouwei
waaraan onze electrische centrale,
thans behoefte hebben.
De chemie snelt voorwaarts, de
petrochemie rond de Nieuwe Wa
terweg gebundeld volgt op de
voet.
De soda-fabriek van Delftzijl is
een hoofdstuk apart. Wat zijn er
rond haar wordingsgeschiedenis geen
zuchten geslaakt in verband met de
mogelijke gevolgen op de internatio
nale markt!
Met soda kregen wij een nieuwe
grondstof binnen het bereik van ve
lerlei nieuwe industrieën.
De textielindustrie wist verhoging
van kwaliteit te paren aan een ver
hoogde mate van samenwerking,
waardoor ze tot dusver op bevre
digende wijze de toenemende con
currentie het-hoofd wist te bieden.
Het was een geweldige inspan
ning, nadat Nederland op zo vlotte
wijze het Indonesische afzetgebied
was kwijt geraakt.
Fabrieken die jaar in jaar uit niet
anders dan grove katoentjes voor
„de Oost" hadden gemaakt, gingen
kwaliteitsgoederen fabriceren die het
moesten kunnen opnemen tegen het
beste van de Zwitserse, Duitse,
Franse of Italiaanse markt. En het
lukte boven verwachting.
Gelukkig kregen wij bij onze po
gingen nieuwe arbeidsplaatsen te
scheppen, de steun van buitenlandse
industriëlen: 124 buitenlandse vesti
gingen (waarvan ruim de helft Ame
rikaans) en 117 gemengd Neder
lands-buitenlandse bedrijven wer
den in de laatste industrialisatie
nota genoemd. Ze brachten boven
dien 'n eigen sfeer van werken mee,
eigen technische kennis, eigen pro
duktie en organisatie-methoden,
waarvan Nederlandse bedrijven heb
ben kunnen leren, dank zij het feit,
dat deze industrie veel onderdelen
voor hun produktie bij Nederlandse
fabrieken hebben uitbesteed.
Naar schatting hebben de buiten
landse vestigingen ons tot dusver
25.000 arbeidsplaatsen opgeleverd.
Daarnaast hebben wij onze teleur
stellingen gehad; er zijn faillisse
menten geweest en ontsporingen. Het
is nauwelijks een reden voor zorg;
menig wereldbedrijf van nu, heeft in
de kinderjaren een faillissement ge
kend. Onze Philips vormt er geen
uitzondering op.
Zo is de stand van zaken nu. Het
jaar 1960 verschilt echter van de
voorgaande, omdat de bijzonder hoge
geboortecijfers van na de oorlog nu
een weerspiegeling in de beroepsbe
volking moet envinden.
Nam men tot dusver aan dat elk jaar
voor 40.000 nieuwe arbeidsplaatsen
moest worden gezorgd de komen
de vijf jaar zal dit aantal oplopen
tot 70.000 per jaar. Wederom een ge
weldige opgave; wederom, zo schijnt
het ons toe. wordt het onmogelijke
gevraagd. Ditmaal echter in de we
tenschap, dat wat voorheen een
wensdroom leek, wel degelijk in re
aliteit kon worden omgezet.
De lijnen waar.langs de nieuwste
uitbouw van onze industrie zich zal
gaan bewegen zijn reeds bekend.
Meer dan ooit tevoren dienen onze
probleemgebieden in aanmerking te
komen voor nieuwe, vestigingen
Maar meer dan ooit tevoren is het
zaak de ontwikkeling van de toe
komst met „nieuwe" ogen te zien.
De Europese markt en de tech
nische ontwikkeling van hét ogen
blik, zullen het sobere doel van meer
arbeidsplaatsen een diepte geven als
nooit tevoren. Wij behoeven slechts
te denken aan de gebiedende eis van
grotere samenwerking tussen waar
lijk Europese industrieën en, wat de
technische ontwikkeling betreft, aan
b.v. de opmars der kunststoffen en
de atoomenergie, om daarvan over
tuigd te zijn.
De roep om hogere productie per
arbeider enerzijds, de betere scho
ling van die arbeider anderzijds, be
geleiden de industrialisatie-eisen
van nu. Is dat niet het beste bewijs
dat het land van zeevaarders en
handelaai's wezenlijk een ander ge
zicht heeft gekregen?
Een zeer groot deel van deze evo
lutie heeft zich in tien jaar voltrok
ken. En wij zijn er dankbaar voor.
Het begrip werkgelegenheid is zo
wezenlijk met welvaart verbonden,
dat bij deze herdenking een ere
saluut aan ondernemers, arbeiders
en overheid op zijn plaats is.
Om over te gaan tot de orde van
de dag: verdere verbreding en ver
dieping van de industrialisatie en
blij zijn dat het nationale huiska
mer-gesprek zo vaak om toto of te
levisie kan draaien. Wat ons overi
gens niet tot de conclusie van „we
zijn er" mag brengen.
Ook als industrieland kan Neder
land alleen zijn plaats in de wereld
behouden, wanneer wij zijn opge
wassen tegen de internationale con
currentie en wij voor onze zaak we
ten te vechten. De industrialisatie-
eisen voor de dag van morgen, mo
gen daartoe een prikkel zijn.
Het „yzeren gordijn" tussen Deurne en de Noord-Limburgse ge
meenten aan de andere zijde van de Peel is dinsdag in een van ge
moedelijkheid sprankelende bijeenkomst opgetrokken. Dat ge
schiedde, op uitnodiging van het bestuur van Deurne en mede op
initiatief van burgemeester Everts van Sevenum, in Deurne door
een eerste ontmoeting voor nauwer contact tussen de gemeentebe
sturen van Deurne, Venray, Horst, Sevenum, Helden cn Meijel.
Een eerste oriënterende bespreking, met de bedoeling op gezette
tijden gezamenlijke belangen te bespreken. Waren van Venray,
Horst en Sevenum ook de burgemeesters (Janssen, Geurts en
Everts) tegenwoordig van Heiden en Meijel waren er alleen de
wethouders en secretaris. Dat neemt echter niet weg, dat deze
eerste bijeenkomst die een volle dag duurde wel tot nog niet
bepaalde vormen van nuttige samenwerking tussen genoemde
gemeenten zal leiden.
NAUW CONTACT VOOR
SAMENWERKING GELEGD
De loco-burgemeester van Deurne,
de heer A. Swinkels, die de bijeen
komst leidde, maakte in zijn ope
ningswoord in de raadszaal gewag
van 't in de Peel zoveel jaren be
staande „ijzeren gordijn": „Het doet
nu een beetje vreemd aan, dat de
Limburgse gemeenten voor ons niet
bestonden.
Deurne was vroeger geïsoleerd.
Vandaag zou het absurd zijn, geen
contact met buurgemeenten te heb
ben. De provinciegrens leek vroeger
een gesloten muur, waar men niet
over heen kon komen. Het enige tijd
bij een bezoek aan Sevenum geno
men initiatief voor deze bijeenkomst
biedt gelegenheid voor nader con
tact, om vervolgens, waar nodig, sa
men problemen op te lossen en iets
op te zetten.
Wij hebben allemaal grote moei
lijkheden te overwinnen. Wij kun
nen elkaar, op bijeenkomsten als
deze, de wegen wijzen en van elkaar
iets opsteken.
Burgemeester Janssen van Venray
ging mede namens zijn collega's op
de uiteenzetting van de heer Swin
kels in. Men had gaarne gevolg ge
geven aan de Deurnese uitnodiging.
Onderling contact tussen de Peel-
gemeenten is zeer gewenst.
Dertig jaar geleden bestond de
verbinding Deurne-Venray uit een
zandpad. Maar nu is het verkeer
verbeterd en de betrokken gemeen
ten resten nog vele wensen. Het is
goed om die samen te bespreken en
van elkaar profijt te trekken. Aldus
burgemeester Janssen.
Hij noemde o.m. het grote pro
bleem van de ruilverkaveling Lolle-
beek onder Horst en Venray een
verkaveling van 12.000 ha waarbij
wegen geprojecteerd zijn die aan
sluiten op Deurne's gebied.
ERFPACHT
Bij deze eerste gedachtenwisseling
kwamen verscheidene onderwerpen
in discussie.
Loco-burgemeester Swinkels zette
o.m. de wel uitzonderlijke erfpacht
kwestie uiteen. Bij uitgifte van ont
gonnen grond kan men in Deurne 'n
erfpacht van vijftig jaar aangaan.
De gemeente gaat uit van bedrijven
van tien ha dit om meer mensen te
kunnen helpen. De gemeente voert
zo vaak een meer sociaal beleid dan
particuliere grondbezitters. De ge
meente heeft in de crisisjaren (1933)
de pachtprijs verlaagd en deze crisis
korting liep tot 1946!
Met erfpacht is de boer meer ge
baat dan met eigen grond. Bij grond
in eigen bezit gaat men de grond
gauw „verknippen" en dat kan tot
noodlijdendheid van het bedrijf lei
den. Aldus de loco-burgemeester.
Wethouder Joosten vulde aan, dat
men middels erfpacht boer kan wor
den met minder kapitaal. Men hoeft
bij erfpacht niet zo diep in de geld
zak te tasten en wie kapitaal heeft
kan dat meer in bedrijfsinventaris
investeren. Overigens werkt Deurne
ook met „losse" pachten.
NIEUW GEBOUW VOOR
STREEKWERKPLAATS
Om de genodigden een inzicht te
geven omtrent karakter en bijzon
derheden van de gemeente Deurne
werd een groot deel van de bijeen
komst besteed aan een excursie.
Zo werd de streekwerkplaats
,Peelland" voor minder valide ar
beiders (ook uit Someren, Asten en
Bakel), bezocht. Daar werken thans
ongeveer 70 arbeiders. Men komt er
al lang ruimte tekort. Daarom zal
na verloop van tijd de werkplaats in
een definitief (nieuw) gebouw wor
den ondergebracht.
Geldelijk wordt de arbeider niet
meer uitgebuit, maar op cultureel
gebied wel.
Als gebruiker van de cultuur,
d.w.z. als lezer van boeken en tijd
schriften, als koper van radio en tv.-
toestel en dus ook luisteraar en kij
ker, als koper ook van meubels en
gebruiksvoorwerpen, kan hij zich
niet verzetten tegen het dikwijls
minderwaardige aanbod.
Juist het feit, dat hij voordurend
het cultureel minderwaardige ge
bruikt, verlamt zijn verzet. Het is 'n
vicieuze cirkel. Zolang de arbeider
net verantwoorde aanbod niet kan
I aanvaarden, zolang is tegen het min-
I ierwaardige aanbod geen verzet mo-
gelijk.
Dit is een bewust eenvoudig ge-
I stelde en natuurlijk ook dikwijls ge
neraliserende conclusie uit het om
vangrijke rapport, dat het Katho
liek Sociaal Kerkelijk Instituut heeft
gemaakt over de vrijetijdsbesteding
van de arbeider, met name in Bra
bant, in opdracht van de Bossche
Diocesane Bond der Katholieke Ar
beidersbeweging.
De grotere vrije tijd is van
uiterste belangrijkheid in verband
met het recreatieprobleem.
De drang naar meer vrije tijd is
echter niet alleen maar negatief in
de zin van korter werken. De drang
is ook positief, omdat de moderne
arbeider meer tijd voor zichzelf en
voor zijn gezin nodig heeft. Hij ver
dient vandaag niet alleen meer zijn
boterham, maar ook zijn ontspan
ning, zijn prettig en ook reeds zijn
cultureel bestaan.
De arbeiders staan voor een toe
komst, waarin hun vrije mogelijk
heden een steeds rijker zingeving
van hun bestaan kunnen betekenen.
Dit is een hoopvol teken voor de
arbeidersbeweging. Maar dat bete
kent niet, aldus het KASKI, dat zij
de toekomst in dit opzicht zonder
meer met optimisme mag tegemoet
zien.
Er zijn ook fundamentele gronden
waarop een optimisme zonder meer
als gevaarlijk mag worden aange
duid. Het KASKI denkt hier b.v. aan
de beïnvloeding van reclame, 'n be
paald soort pers
De arbeiders vormen door de fei
telijke ontwikkeling van de maat
schappij zelf en als consequentie
van hun langjarig en cultureel stre
ven een culturele lotsgemeenschap.
Hun standsorganisatie, aldus het
KASKI, gaat haar grote tijd dan ook
nog tegemoet, afgezien van welke
wijziging in de organisatorische
structuur ook.
De vorming van de volwassenen,
aldus het KASKI, moet vanuit een
realistisch standpunt geschieden.
Wonderen zijn er niet van te ver
wachten. Een volwassen arbeider zal
niet zo gemakkelijk van levenswijze
gaan veranderen, d.w.z. zijn levens
wijze meer verdiepen haar meer zin
geven.
Concerten en goed toneel zijn
voor hem nog te veel het privé-ter-
rein van de beter gesitueerden, van
de z.g. cultureel gevormden.
Het toneel, dat hij kent, is meestal
afkomstig van meer goedwillende
dan begaafde amateurs. De vorming
van volwassenen, de verhoging van
hun niveau, zal vooreerst eigenlijk
alleen een verbetering van smaak
inhouden.
De algemene slotsom van de stu
die van het KASKI is onder meer,
dat de culturele verheffing van de
arbeider, zoals dat met een duur
woord heet, een werk van lange
adem is. Want veel factoren werken
tegen, b.v. de huidige vorm van on
derwijs.
Wat de K.A.J, of V.K.A.J. doen, is
voor de culturele emancipatie van
de arbeider van grote betekenis,
doch alleen in die zin, dat zij een
nieuw kader kunnen voortbrengen.
Na bezichtiging van de kasteel
ruïne met oudheidkamer vertrok het
gezelschap via Griendtsveen naar
Helenaveen en vandaar via Neer
kant en Liessel naar het vakantie
centrum ,,De Bikkels" in Vlierden.
In Helenaveen werd o.m. de aan
sluiting bekeken van het Helena-
veense wegennet op dat van Seve
num, waarbij door allerlei omstan
digheden buiten schuld der gemeen
ten 470 meter en de brug in een
uiterst deplorabele toestand verke
ren. Zoiets als tussen Venray en
Overloon indertijd.
Terug in Deurne werd daar het
bedrijf van de Boerenbond bezich
tigd, waarna in hotel „De Peelpoort"
gezamenlijk werd aangezeten aan
een welverzorgde maaltijd.
Aan het einde daarvan sprak loco
burgemeester Swinkels de hoop uit
en deze hoop lijkt ons geenszins
ongegrond dat deze bijeenkomst
zal leiden tot een samenwerking
waar die mogelijk en nodig is. Er
zijn aanrakingspunten genoeg.
Burgemeester Janssen dankte na
mens de collega's voor deze ont
vangst en sprak zijn bewondering
voor sommige dingen voor Deurne
uit, o.m. over zwembad „De Clari
net". Hij drong er op aan, ontmoe
tingen als die van nu voort te zet
ten, óók op Limburgs gebied.
Het Comité Kindervakantiewerk
is weer gestart met de voorberei
dingen van de veertiendaagse va
kantie voor Uw kind.
Na het wel en wee van het afge
lopen jaar nog eens te zijn nage
gaan is het Comité er weer in ge
slaagd een globaal plan op te stel
len voor het komende seizoen.
Dit jaar is de meisjesweek ge
pland van 1 t m 20 aug. In tegen
stelling met andere jaren zal er nu
op 15 aug. wel iets voor de kinderen
georganiseerd worden. Wat dit zal
zijn is nog niet definitief vastgesteld.
Gedacht wordt o.a. aan een wandel
tocht.
Daar het Comité enkele verande
ringen heeft ondergaan zal het Kin
dervakantiewerk dit jaar onder een
geheel nieuwe hoofdleiding staan.
Ook is het Comité er toe overge
gaan om in de Paasvakantie een con
tactavond te organiseren voor de
leiders en leidsters die dit jaar aan
het werk gaan deelnemen. Ervarin
gen uit afgelopen jaren hebben dui
delijk de noodzakelijkheid hiervan
aangetoond.
Gezien de steeds stijgende kosten
die het werk ieder jaar met zich
meebrengt, zal evenals voorheen ook
nu weer getracht worden, om door
middel van een collecte een ge
deelte hiervan te dekken.
Ook de voorbereiding van de vo
rig jaar zo goed gestarte Jeugdvier-
daagse is al in volle gang, zodat de
kinderen ook hier weer aan kunnen
deelnemen. Naar alle waarschijnlijk
heid zal deze Jeugdvierdaagse plaats
vinden in de eerste helft van juli.
Zeker is, dat zij dit jaar niet zal
samenvallen met het Kindervakan
tiewerk. De route van de komende
tocht is inmiddels al door het uit
voerende Comité vastgesteld.
De burgemeester van Venray
brengt ter kennis, dat door de mi
nister van landbouw en visserij het
navolgende is bepaald:
de jacht op nagenoemde soorten
wild zal in het gehele rijk geopend
zijn als volgt:
Klein wild:
patrijzen van 1 september 1960
tot en met 31 december 1960;
fazantehanen van 15 oktober 1960
tot en met 31 januari 1661;
fazantehennen van 15 oktober 1960
tot en met 31 december 1960;
houtsnippen van 15 oktober 1960
tot en met 31 januari 1961;
hazen van 15 oktober 1960 tot en
met 31 december 1960;
korhoenders van 2 januari 1961
tot en met 7 januari 1961;
holenduiven van 1 juni 1960 tot en
met 31 maart 1961;
Waterwild:
alle soorten ganzen, behalve brand-
ganzen, rotganzen en Canadaganzen,
van 1 september 1960 tot en met 31
januari 1961;
wilde eenden van 23 juli 1960 tot
en met 11 februari 1961;
slobeenden van 11 augustus 1960
tot en met 31 januari 1961;
talingen van 11 augustus 1960 tot
en met 31 januari 1961;
alle overige soorten eenden behal
ve eidereenden bergeenden kroon-
eenden, zwarte zee-eenden en zaag-
bekken (waaronder de nonnetjes) van
1 september 1960 tot en met 31 ja
nuari 1961;
watersnippen, poelsnippen en bok
jes van 18 augustus tot en met 31
januari 1961;
goudpluvieren van 2 november
1960 tot en met 31 december 1960;
meerkoeten van i8 augustus 1960
tot en met 31 januari 1961;
en dat in het gehele rijk de jacht
op alle soorten ganzen door middel
van netten niet is geopend.
Venray, 12 april 1960.
De burgemeester voornoemd,
A.H.M. JANSSEN
JONGELUI VALLEN
VOETGANGER AAN
Acht opgeschoten jongelui op
bromfietsen hebben op het Bezui-
denhout in Den Haag een 37-jarige
voetganger aangevallen en mishan
deld.
Uit louter baldadigheid probeer
den zij de man aanvankelijk op het
trottoir omver te rijden. Maar toen
hij zich verweerde, ontstond een
flinke en ongelijke vechtpartij. De
voetganger vluchtte een portiek in
en belde aan. Hij had het goed ge
troffen, want in het huis woonde een
rijkspolitieman, die direct zijn gum
miknuppel greep en de jongens uit
elkaar sloeg.
Daarop waarschuwde hij de poli
tie, die later in de avond drie jon
gens in een naburige cafetaria aan
hield. Het waren twee knapen van
19 en één van 18 jaar.
Het slachtoffer had een bloedneus
en zijn kleren en overjas waren
vernield.