Oudheidkundige mededelingen Meisjes,! JUIIANASINGEL41'tilif 1061 (K4780) Bioscopen en belasting Giften voor de nieuwe kerk van pasioor Geerits Vanaf heden zal maandelijks door het kerkbestuur van de Christus Koning-parochie een overzicht wor den gepubliceerd van de giften voort komend uit de parochiële aktie en de plaatselijke aktie V I. rochiële aktie t/m 29 febr. 1960 be draagt: 2.908,65 De totale opbrengst van de V I-aktie, waaronder diverse onbekende giften: N.N. 12,— N.N. 25,— N.N. 25 N.N. 36,— N.N. 10,— N.N. 350,— N.N. 100 N.N. 100,— N.N. 25,— N.N. 100,— N.N. 200,— N.N. 12,— N.N. 1000,— 3.556,99, Totaal 6.465,64 Wij adviseren onze begunstigers voortaan hun bijdragen te storten op postrekening no. 4690 t.n.v. het R.K. Kerkbestuur Christus Koning. Daarnaast bestaat tevens de moge lijkheid gelden over te maken op een rekening bij de Ned. Crediet- bank en Boerenleenbank. b.v., Die Himmel rühmen van Beet hoven en Isis und Osiris van Mozart, die beschaafd maar toch tamelijk hard gebracht werden, na de pauze had dirigent Georg Pietsch het zijn koor wel zeer gemakkelijk gemaakt door enkele drinkliederen, eenvou dige duitse volksliederen te kiezen, die weliswaar zeer beschaafd wer den gebracht, maar toch ook geen zware opgave vormden voor dit koor, dat we tot grotere prestaties in staat achten. We kunen ons echter voorstellen, dat dit koor, dat bij haar „traditio nele bezoek" aan Venray een over laden programma heeft af te wer ken, het zich niet al temoeilijk wil maken en moeten de heer Peitsch prijzen, dat hij een en ander op zeer beschaafde wijze naar voren bracht, waarbij de gedisciplineerde houding van het koor bijzonder opviel VENRAYS JEUGD ZONG Dan was het gedeelte gekomen, waarop menig ouder had zitten wachten, nl. het optreden van Ven- rays jeugd- of jongenskoor. Een heel toneel vol jonge knapen in nette witte bloesjes, met daar achter een heus orkest met mando lines en guitaren. Meteen al bij het eerste liedje Doem, doem, doem, met een heuse solist, pianobegeleiding van de heer Buys en muzikale onderstreping van genoemd orkestje, was het raak. De dirigent van Tillaart bleek deze knapen niet alleen goed onder de duim te hebben, maar ze ook al aardig goed te hebben leren zingen en zelfs de show was niet vergeten. Men zong met kennelijk plezier, zo als men ook met kennelijk plezier musiceerde, zoals wel bleek bij een afzonderlijk optreden van het orkes tje, dat ook al voor geen kleintje vervaard bleek, gezien de korte oefentijd. En dat men heus niet te verlegen is om zelfs engelse liedjes te brengen, bleek bij My little bxuwn Jack, dat met veel verve ten gehore werd gebracht. Maar kennèlijk hield de jeugd zich nog in voor het lange en aardige concert van Fr. v. Suppé, waarvoor de onvervaarde solist een extra pluim verdiende. Maar hier liet dirigent van Til laart dan de teugels maar eens los en met veel vaart en veel plezier ging het koor het lang niet ge makkelijk nummer te lijf om het tot een zeer goed einde te brengen. Het applaus voor dit optreden hield tevens de erkenning in voor het vele werk wat de leiders de he ren van Tillaart en Buys voor Ven- rays jeugd hebben gedaan en dat in zo'n korte tijd reeds zoveel goeds tot stand is kunnen worden gebracht. Een goed besluit van een gouden feest, dat echter nieuwe verantwoor delijkheid legt op de schouders van Venrays Mannenkoor. olU twrms ringen j «lAKM *VP0tMan Iwjuau L p'naFvcKrmjOi V" Hoe ontstonden de oude neder zettingen (Venray en Gehuchten) In de laatste jaren zijn diverse gegevens verzameld in verband met de ontginningsgeschiedenis van de izandgronden. Een groot aandeel hierin had Prof. Dr. C.H. Edelman uit Wageningen, wiens naspeuringen hebben geleid tot resultaten, welke aangevuld met plaatselijke gege vens, in deze bijdrage vermeld zul len worden. Allereerst ter verduidelijking volgende: DE ONTGINNINGSGESCHIE DENIS DER VENRAYSE ZANDGRONDEN Onder ontginningsgeschiedenis verstaan wij hier de veranderingen, die het natuurlijke landschap heeft ondergaan om te worden tot het cul tuurlandschap, zoals wij dat thans kennen. Er was een natuurlijk landschap, zoals dat spontaan was gegroeid, voordat er door menselijke activi teiten grote wijzingen in optraden. Zoals reeds eerder geschreven, be oefende de Mesolistische mens, die leefde in het Midden-steentijdperk, (6000-3000 voor Chr.) nog geen land bouw of veeteelt. Zij waren jagers vissers en ver zamelaars van voor hun nuttige planten. Hoewel zij het landschap onge twijfeld hebben beïnvloed, wordt hun werkzaamheid nog niet tot de ontginningsgeschiedenis gerekend, De mosolithische mensen maakten als het ware nog deel uit van de natuur.. INVLOED VAN DE MENS In de jonge steentijd (300-1800 v. Chr) echter doen hier landbouw en veeteelt hun intrede. Bij de Bandkeramische Cultuur (welke alleen in Zuid-Limburg voor komt) en die vroeger gedateerd wordt nl. 4000 vóór Chr. (Dr. Mod derman 1955), behoren al nederzet tingen, bestaande uit verscheidene boerderijen. Het oorspronkelijk oerbos moet on der invloed van deze Bandkera mische bevolking aldaar grotendeels vernietigd zijn. Duizend jaar later speelt zich dat zelfde af in deze streken en ontstaan hier de zgn. STEPPENHEIDE De Duitse geograaf Gradmann (1910) heeft het begrip Steppenheide gelanceerd. Hij ging daarbij uit van de erva ring, dat de resten van de opeenvol gende menselijke culturen sinds de Jonge Steentijd steeds op dezelfde plaatsen worden aangetroffen. Hij meende ten onrechte dat deze terreinen oorspronkelijk een open landschap zouden hebben ge vormd.. Een landschap, dat door bossen omringd was en dat de opeenvolgen de mensenstromen zou hebben aan getrokken. Dit gedeelte van de theorie is on juist gebleken. Men kan de voorge schiedenis van West-Europa eerder een strijd van de mens tegen het bos noemen. Waar zich vanaf 3000 v. Chr. hier mensen vestigden, vernielden zij het bos en deden zij open ruimten ont staan, die zeer wel door de term Steppenheide omschreven kunnen worden. De spontane begroeiing van open vlakken op vruchtbare gronden, die onder menselijke invloed verkeren of verkeerd hebben, is gras. Op de armste zandgronden is dat heide. De term steppenheide dekt dus goed het aspect van de open ruimte, waarin mensen en huis dieren zich ophielden. De steppenheide droeg een dyna misch karakter. Wanneer de be volking in betekenis afnam herwon het bos zijn rechten en kromp de steppenheide ineen. Breidde de bevolking zich uit, dan moest het bos wijken. OMVANG DER STEPPENHEIDE Het is 'n belangrijke opgave voor de wetenschap de omgrenzing van de steppenheide op een aantal tijdstip pen vast te stellen. Het onderzoek komt neer op een archaeologische inventarisatie waar bij woonplaatsen en grafvelden de hoofdzaak vormen. Verspreide vondsten zeggen wei nig, want de landbouwers uit het stenentijdpex-k zijn vaak genoeg op jacht in het bos doorgedrongen. Een of twee vondsten zeggen op zich dus niets. Maar vindt men er meerdere dan mag men conclude ren. dat men bij nederzettingen te recht is. Wat Venray betreft, hier is tot he den reeds zoveel praehistorisch ma teriaal verzameld, dat aangenomen mag worden, dat de gemeente Ven ray een rijk praehistorisch verleden heeft gehad en zeker tot de prae- historische steppenheide heeft be hoord. In de Ijzertijd en de daarmede verbonden Romeinse tijd is de step penheide reeds over bijna geheel Noord-Limburg uitgebreid, waaruit blijkt, dat de bevolking zich steeds maar uitbreidde. Het zou echter onjuist zijn, uit het bovenstaande te concluderen, dat 't gehele oppervlak van Noord-Lim burg tijdens de Romeinse occupatie kaal is geweest. HEIDEVELDEN Uit het stxxifmeelonderzoek van veenprofielen blijkt nu, dat de heide als landschapvormende vegetatie eerst laat optreedt. In het Boreaal en Atlanticum was het bos nog van een alles overheer sende betekenis. Eerst tengevolge van de ontbo- ming van de Jonge Steentijd - Brons tijd (Subboreaal) is de open, gedeel telijk met heide begroeide ruimte ontstaan, die wij reeds als steppen heide beschreven. Dit oppervlak heeft zich langza merhand uitgebreid en in de Ro meinse tijd moeten de kernen van onze huidige heidevelden reeds als zodanig hebben bestaan. Ook destijds waren dit zeer arme gronden. Wel is het heideveld ge durende de volksverhuizingstij d niet geheel kaal gebleven, maar de be groeiing moet toch een armelijk ka rakter hebben behouden. De kolonisten uit de vroege mid deleeuwen hebben deze minder waardige terreinen niet ontgonnen. Zij verkozen eerder de zwaardere beboste, iets lemige gronden, die in de Romeinse tijd wel kaal, maar in woeste toestand grazig waren. BOSTOPONIEMEN In het onderzochte gemeente Ven ray, heeft het hoofddorp Venray een rade-naam, die aan bosbegroeiing herinnert. Verscheidene gehuchten hebben lo-namen, o.a. Mex*§ejlo, Weverslo, Oirlo en mogelijk is ook Lull en ze ker Boshuizen onder de bosnamen te rangschikken. DE OPBOUW DER NEDER ZETTINGEN De betekenis van het bos blijkt ook duidelijk uit de rangschikking van de meeste oude nederzettingen om een of meer dorpspleinen, die in Noord-Nederland, Brink heten, in Vlaanderen Driest en die in de Kem pen allerlei namen dragen o.a. Laar, Hurk, in de Belgische Kempen Biest. In Venray konden wij het heden van deze dorpspleinen geen naam te weten komen. Mogelijk hebben ze een naam gehad. Misschien komt men ze in oude archiefstukken nog tegen. Hoe het ook zij, de rangschik king van de boerderijen rond een dorpsplein doet vermoeden, dat er ten tijde van de eerste vestiging een open ruimte bestond en dat de eerste bewoners onzer neder zettingen hun bedrijf hebben ge vormd door het bos rond de open ruimte te kappen. Vergelijkt men de „brinken" van de diverse nederzettingen, dan blij ken deze nogal verschillend van grootte. Wat Venray zelf betreft mag de vraag gesteld wox-den of de beide dorpspleinen (Grote Markt en Hen- seniusplein), beschouwd kunnen worden, als de Venrayse „.brinken"? Zijn ze beide vrijwel gelijktijdig ontstaan? of was de ruimte tussen Grotestraat en Schoolstraat een grote brink" BURGGRAAF Mogelijk dat de zgn. Burggraaf de oudste Venrayse kern zou omspoeld hebben. De „loop" van deze graaf vanaf Schoolstraat, Eindstraat,, tuin Jeruzalem naar Stationsweg is reeds diverse malen vastgesteld. Of zij ook vanaf Schoolstraat, naar Grotestraat richting Stationsweg heeft gelopen is tot heden nog niet met zekerheid te zeggen. Wij weten dus nog niet in welke tijd zij is „gegraven". Heeft zij inderdaad een praehis- torische ouderdom of is zij in latere tijden aangelegd als „voedingska- naal" voor de diverse brandkuilen van om de oudste „brink" (waarin Grote Markt, kerk en kerkhof) lig gende boerderijen. Wel bestaat de mogelijkheid, dat binnen afzienbare tijd door even tuele proefsleuven op bepaalde ter reinen ook de bedding van de Burg- in de richting van de School straat, Grotestraat, Stationsweg op te sporen. 't Een en ander blijft dus voorlo pig een open vraag en wij hopen dan t.z.t. hierop nader te kunnen terug komen. Oude kaarten, archiefstukken en proefsleuven kunnen ons gegevens verschaffen, zodat het dan pas mo gelijk zal zijn een volledige analyse te maken van de oudste nederzet ting (kern) van Venray. Gaarne de steun van eerxieder, die met nadere gegevens of daadwerke lijke hulp in welke vorm ook, ons hierin willen bijstaan. Om terug te komen op de andere nederzettingen (in de gehuchten) on der Venray, ook hier zijn op ver scheidene plaatsen „brinken" waar te nemen, zoals de buurtschappen Leunen, Veltum, Lull, Merselo en verscheidene andere. Typisch jongere nederzettingen, zoals Haag, Beek onder Merselo, hebben geen „brink". Ook is opgevallen, dat b.v. Oirlo, volgens plaatselijke traditie een oude nederzetting, geen echte „brink" heeft. Dit zou betekenen, dat de aller eerste bewoners aldaar geen voor hun vestiging geschikte open ruimte in het bos aantroffen. Wel kan men in Oirlo nog een ver breding van een der wegen waarne men, die desnoods als een smalle .brink" kan worden opgevat. De kerk van Oirlo is op deze smalle strook gebouwd. Gebleken is, dat de oudste neder zettingen, ver van de beken aflagen en dus zonder grasland zijn aange legd. Dit geldt zowel voor Vexxray als voor Oirlo. Immers in de uitge strekte bossen en heidevelden die de eerste nederzettingen omringden, was voor het vee weide genoeg. Beschouwt men de percelen, die aan de „brinken" grenzen, dan blij ken deze blokvormig te zijn. De eerste bewoners waren vrij te ontginnen wat zij nodig hadden en zij begonnen blijkbaar met een blok vormig perceel. Deze „blokjes", gewoonlijk ter grootte van 12 h., stellen dus de eerste ontginningsbedrijfjes voor. De pas ontgonnen bosgrond heeft, betrekkelijk hoge opbrengsten ge geven en de familie van de- eerste Venrayse en Oirlose „kolonisten" heeft ervan geleefd, uiteraard naast hetgeen het bos en het daar weiden de vee opbrachten. MESOLITISCHE VONDST MELDING: (YSSELSTEYN- WANSSUM-OIRLO) Allereerst twee meldingen uit Wanssum en Ysselsteyn, waar op di verse velden Mesolithische vuur- steen-artefaeten werden aangetrof fen. Bij voortgezet veldonderzoek wer den verschillende pijlspitsen, gids- artefaeten uit bovengennomd tijd perk verzameld en deze vondsten wijzen erop, dat in die tijd de bewo ners dier streek zich uitsluitend in hun levenbehoeften voorzagen door jacht, visvangst en verzamelen van eetbare wortelen en wilde vruchten. Met het terugtrekken van de glet- schers in de laatste phase van de Ijstijd, kwam met het mildere kli maat ook een andere fauna en flora. Het rendier trekt naar het Noor den en het hert verschijnt. De bossen nemen steeds meer be zit van 't steppengebied en de eerste vruchtdragende bomen verschijnen (hazelaars eik en linde). De aanpassing van de mens toont zich vooral uit een totaal andere silex-industrie of vuursteen vervaar diging. Het Midden-Steentijdperk is voor namelijk een mierolithen-cultuur. De voorwerpen zijn betrekkelijk klein. Dat Limburg (en ook de vondsten onder Venray) haast wel zeker zui delijk georiënteerd was, blijkt wel het veelvuldig voorkomen van het z.g. grès quartzite de Wommerson. Deze kwarsiet-saat, is een gesteen te dat in België op één plaats als ge ologische formatie aan de opper vlakte komt. Deze grijze, soms grijs-bruine kwarsiet laat zich op dezelfde ma nier bewerken als vuursteen en is zeer resistent tegen atmosferische en minerale invloeden en wordt een in dicator voor het Mesolithicum ge noemd. De door ons gevonden (zowel in Ysselsteyn als Wanssum) pijlspitsen (vuursteen en kwarsiet) zijn ver schillend van vorm en retoche-be- werking. Na deskundige determinatie (BAI Groningen en ROB Amersfoort) is gebleken dat we hier te doen heb ben met z.g. A- en B-spitsen, Tar- denois-spitsen en veelhoekige spit sen of Trapezoids. In Wanssum werden deze arte- faeten gevonden op de' „hoogten' langs oude Maasaimen, in Ysselsteyn op de velden rond de vroegere ven nen en moerassen. Vast staat dat in het Mesolithicum de hond als metgezel van de merxs werd tam gemaakt en een kostbare hulp werd om jachtwild in deze woudgebieden op te sporen. De door orxs onderzochte streek onder Ysselsteyn moet dus in het Midden-Steentijdperk een dergelijk woudgebied geweest zijn.. NEOUTISCHE VINDPLAATS TE OIRLO-BODDENBROEK Een nieuwe vindplaats uit de Jong- steentijd (3000-1600 v. Chr.) leverde ons een aantal versierde aardewerk- scherven een grote prachtig geretou cheerde pijlspits en schrabbers op. Beide artefaeten zijn kenmerkend voor de Neolithische cultuur. Wat de versierde aardewerkscherven be treft deze zullen nog ter determi natie opgezonden worden. GRAVETTE-SPITS V/D TJONGERCULTUUR Op een reeds eerder verkend ter rein onder Oirlo werd het gidsarte- faet van de Tjongercultuur (10.000- 9.00 v. Chr.) de z.g. Gravettespits ontdekt. Alhoewel het een en ander over de Tjongercultuur (vindplaats onder Merselo) werd vermeld, is interes sant nog het volgende. Zij wei-den vervaardigd uit mooie rechte silex-klingen, waaxrvan een der snijdende kanten tot op de grootste klingdikte werd weggere toucheerd. Bovengenoemde Gravettespits zal vermoedelijk op een voormalige jachtterrein zijn gevonden, aange zien de praehistorische jager die zijn pijlen van nieuwe spitsen voorzag, de nog in de schacht aanwezige, ge broken fragmenten op zijn kamp plaats achterliet. Opmerkelijk is immers, dat de op gravingen van de kampplaatsen dezer rendierjagers in meeste ge vallen slechts de onderstukken van gebroken Gravettespitsen worden teruggevonden. Men denke niet te licht over de kracht van dit wapen. De Gravette spitsen, bevestigd met pezen in een overlangse V-vormige groef van een houten pijlschacht, bezaten een zeer grote „doorslagkracht". Enige tijd geleden werd 'n onder kaak van een reuzenhert, bij bag- gerwerkzaamheden in de Maas ge vonden, onderzocht. Bij dit onder zoek kwam vast te staan, dat 'n af gebroken Gravette-spits tot diep in het merg was doorgedrongen. Als vanzelf roept deze unieke vondst de gedachte op aan de mens die zijn pijl met zulk een kracht op dit reuzenhert, met 'n gewei van bijna vier meter spanwijdte, heeft afgeschoten. Daar het reuzenhert echter nog tot aan het einde van de IJstijd in Nederland voorkomt, is 't zeer goed mogelijk, dat dit geweldige hert, ge zien de diverse vondsten uit de Tjongercultuur onder Veixray, in de Maasvallei en in onze streek, tot het jachtwild van de rondtrekkende ja- gersstammen (uit deze cultuur) heeft behoord. BERN. KRUYSEN zien gegeven. Het is dan ook te ver wachten, dat de voordelen (snellere groei en betere voederverbruik) voortvloeiend uit het gebruik van procaine peniciline, ook over vele jaren toegepast, zich zullen hand haven. Landbouw en veeteelt Kan men verwachten dat ook na vele jaren gebruik van antibiotica het effect zal handhaven? Deze vraag wordt wel gesteld, om dat men in bepaalde gevallen inder daad heeft gevonden, dat de met antibiotica gevoederde dieren min der snel groeiden dan zij in voor gaande jaren hadden gedaan. Dit teruglopen van 't groei-effect kon worden verklaard door het op treden van resistentie van micro- organismen die de groei ongunstig kunnen beïnvloeden. Wij moeten echter bedenken dat dit teruglopen, %alleen dan zal kun nen optreden, wanneer het groei- effect wordt verkregen door het on derdrukken van deze schadelijke gasten in de darmen, m.a.w. door de antibacteriële wèrking van het anti bioticum. Het betreft hier dan ook gevallen van een langdurige toepassing van hogere doseringen van breedspec- trum antibiotica. Steeds duidelijker blijkt evenwel, dat het groei-effect bij lagere dose ringen voor een belangrijk deel op geheel andere factoren berust. Uit een literatuur-onderzoek als ook uit de resultaten van in ons land genomen proeven blijkt dan ook, dat inderdaad verschillende x-e- sultaten worden gevonden, maar dat deze verschillen ook zijn toe te schrijven aan verschil in dosering en in de aard van het gebruikte anti bioticum. Er zijn meerdere onderzoekers die zowel bij slachtkuikens als varkens lage doseringen over vele jaren heb ben toegepast. Deze onderzoekers hebben geen vermindering van het groei-effect gevonden. Wel kan het voorkomen, dat het verschil in groei met dieren "die in de proef geen antibiotica ontvangen minder wordt. Zo heeft -men gevon den dat bij een proefneming gedu rende 4 opeenvolgende jaren het eerste jaar bij slachtkuikens een groeiverschil optrad van 19%. Dit verschil nam af tot 3.3% in het 4e jaar. Het bleek echter, dat de controle- dieren beter waren gaan groeien; een verbetering die gepaard ging met minder ziekte en sterfte. Uitgebreide proeven, met een groot aantal proefdieren (biggen en slacht kuikens) hebben ook in ons land geen teruglopen van het effect te „De heffing van de vermakelijk heidsbelasting heeft de betekenis ge kregen van een anachronisme". Deze heffing steunt namelijk op een wetgeving, die stamt uit een tijd toen men de huidige situatie op het gebied van het amusement nog niet kon overzien. Wij weten wel, dat de gemeente lijke autonomie op het stuk van de fiscale wetgeving, vooral als het gaat om-het kleine beetje eigen in komsten, dat de gemeenten nog res teert, een rol speelt. Men mag ons aan de andere kant hiervan niet de dupe laten worden, zo verklaarde de voorzitter van de Nederlandse bioscoop-bond, de heer Joh. Miedema uit Sneek, maandag op de algemene ledenvergadering van %e bond in het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Ut recht. „Voor het bioscoopbedrijf", zo ver volgde de heer Miedema „is deze be lasting die dooreen genomen 22,5% van de netto-recettes uitmaakt, een last, die naar gelang de economische mogelijkheden geringer worden, des te zwaarder drukt". In de bestuurs-vacature, ontstaan door het aftreden van de heer M. Desmet te Eindhoven, die niet voor herverkiezing in aanmerking wenste te komen, werd voorzien door de be noeming van drs. J.A.M. Bouts te Geleen. Een bioscoop in Brussel vermeldt als hoofdfilm „Bioscoopstaking". Tot 31 maart zijn de bioscopen in België gesloten gebleven uit protest tegen de hoge belastingen. De eige naars vinden exploitatie niet meer lonend. voor moeilijk heden, ofwel voor raad en Inlichtingen is de R.K. Vereniging tot bescherming van Meisjes: Mevr. W. v.d. Munckhof-Sangers Grote Straat 28, Tel. 1583; Mevr. M. v.d. Hombergh-Bot, Oostsingel 6, Tel. 1393; Mevr. A. Pijls-Drenth, Grote Straat 14; l VFatette Youthform beha 'voor teenagers. Heerlijk luchtig - sierlijk geborduurd ny lon, cup Aa en Bb 3.95 Walette gaine van tule-elastiek dat rekt in elke richting! Nylon voorpand. 12,50 'assen is pasvorm iezenl smmxwMsm

Peel en Maas | 1960 | | pagina 2