44 woningen... Mei hel dieseltje naar Venlo, v.v. WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN (Qentayó %uqdkóói Zondagsdienst huisartsen Zaterdag 26 maart 1960 No. IS EEN EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1506.52 ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. per m.n). ABONNEMENTS PRIJS PER KWARTAAL 1.40 (buiten Venray 1.60) Er staan een paar mensen te wachten op het perron van Venrays sta tion. Een dame met twee kinderen, die kennelijk plezier hebben in dit uitstapje, een heer, een jongen met een boekentas en wat spoorwegper soneel. Dan tokkelde de diesel binnen, langzaam de grote bocht door langs het eerste perron. En terwijl de rest van de mensen in de eerste of tweede klas wagens stapten en men aan de deur al druk bezig was met het innemen van de kaartjes, stapten wij trots naar voren, naar het puntje van de trein, waar de „machinist" zit, die de deur al wagenwijd open had staan. Niet voor ons, zoals later bleek, maar desniettemin mochten we toch bij hem komen zitten. Bij hoge uitzondering en met al lerlei papieren van de grote N.S. uit Utrecht. Wij, dat waren dan een technisch ambtenaar van de N.S. en Uw ver slaggever, die een rit aangeboden kreeg voor in de „wagenvoerders- cantine" van ons dieseltje naar Ven lo. Onwennig klom Uw verslaggever naar boven, want het is nog al een stijl geval hier in Venray, waar te recht de nodige op- en aanmerkin gen al over gevallen zijn. GROOTSE PLANNEN Voordat we op reis gingen had stationschef v. Vught ons reeds verteld, dat een en ander zijn langste tijd geduurd heeft. De perrons, die nog berekend zijn op de oude treinstellen van de stoomlocomotief, zijn absoluut te laag voor de diesels. Men zal dus de perrons gaan verhogen. Maar nu ligt het station van Venray in een bocht en ook die bocht moet weer aangepast worden aan de te genwoordige lengte van de mo derne wagens, die veel groter is dan de tamelijk „kort-assige" ouderwetse coupeetjes. Dus een en ander brengt nog al wat brekerij mee, temeer waar men ook begint als eerste in den lande met de automatische beveiliging van de gehele lijn Nij- megen-Venlo. Op dit baanvak zal in de toekomst een man in Nij megen niet alleen de overwegbo men automatisch doen sluiten, maar ook alle seinen van daaruit bedienen en de wissels. Personeel- en tijdsbesparing, die de kosten van ruim 13 miljoen er wel uit zullen halen. Maar dat ook de nodige brekerij met zich brengt, omdat b.v. het station Venray een groter net krijgt met twee spoorbanen, zodat bv. ook de overweg in de Oos- trumseweg verbreed zal moeten worden. Men denkt met een en ander in september a.s. toch bezig te zijn. Maar goed, we stapten dus in en wilden al heel dankbaar de machi nist de hand drukken voor zijn spontane ontvangst toen onze bege leider ons diets maakte, dat die open deur in Venray wel noodzakelijk is, omdat de trein in een bocht staat en de wagenvoerder (machinisten zijn ter ziele gegaan met de locomotief) anders onmogelijk de stationschef kan zien, want deze heer met de be kende rode pet en zijn spiegelei moet het bevel geven weer te gaan rijden. Onze begeleider heeft beloofd ons wegwijs te maken op het moeilijke pad van wagenvoerder. Want al zit deze mijnheer in een gemakkelijk stoeltje met een fantastisch uitzicht door grote ramen, hij heeft beslist meer te doen, dan aan het kleine rad te draaien voor hem, dat de snelheid regelt, de claxon te bedie nen die waarschuwt, dat de trein in aantocht is en de rem in te drukken, die het tonnen-zware geval achter hem tot stilstand moet brengen. De wagenvoerder kan zijn taak echter onmogelijk uitleggen, hij heeft zijn aandacht nodig voor alle seinen en seinpalen, voor iedere on gerechtigheid langs de lange stalen baan en kan moeilijk met ons eens lekker gaan zitten klessebessen, ter wijl de levens van tientallen mensen van zijn oplettendheid afhangen. Daarom heeft de zorgzame N.S. ons een speciale begeleider meege geven, die in zijn plaats ons iets van „ons dieseltje" zal vertellen. DE WIELEN DRAAIEN En terwijl men nog wat pakjes uit laadt bij de goederen-wagen, begint al de les„Dit is feitelijk de gas pedaal van de diesel" zo vertelt hij en wijst op een klein soort stuurrad. Dit regelt de snelheid van de trein voert de kracht van de geweldige dieselmotoren op, die op hun beurt weer voortdurend bewaakt worden door een aparte diesel-mechanicien, die constant de motoren controleert. Dat wil echter niet zeggen, dat die wagenvoerder maar zo hard kan rij den als hij wil. Integendeel Ziet U daar aan het einde van het perron dat bord met „10" op. Zet daar een nul achter, dan weet U net als de wagenvoerder, dat hij als hij het station Venray heeft verlaten, dan 100 km op het voor hem liggen de baanvak maximaal mag rijden. Zo zijn er vele bordjes, die hem waarschuwen welke snelheid hij te rijden heeft. „Maar die andere bordjes vlak bij de uitgang, met de numers 3-4-6 en 8, wat beduiden die dan?" Prompt komt het antwoord, dat die de wagenvoerder precies aan geven, hoe ver hij zijn trein moet laten doorrijden, opdat iedereen ge makkelijk er in en uit kan. Men spreekt bij de samenstelling van een dieseltrein van drietjes en vijfjes en zo, waarmee dan de groot te van verschillende wagens wordt aangegeven. De wagenvoerder weet dus, dat zijn trein bestaat uit b.v. een drietje en een vijfje. Hij zal dan netjes zijn trein tot stilstand bren gen bij het bordje acht en alle men sen kunnen op het perron uitstap pen, in plaats van daarvoor of daar achter Dan klapt de deur dicht, waaruit de wagenvoerder hing, die niet al leen de bedrijvigheid langs zijn trein in de gaten hield, maar ook stationschef v. Vught, die op zijn hor loge keek en toen zijn spiegelei de lucht in stak. „De reis naar Venlo gaat begin nen", was het korte commentaar van de wagenvoerder, die een forse ruk gaf aan zijn „stuurwiel", waarop het gebrom van de diesels zwaarder wordt en langzaam de trein het sta tion Venray gaat verlaten. „Met het opheffen van 't spiegelei is de wagenvoerder er niet", zo ver telt onze leidsman. Hij heeft ook ge keken naar de seinpaal, die U daar verder op ziet, ongeveer bij de eerste wachtpost. Die staat op veilig, maar stond hij op onveilig, dan helpt het geen zier of die stationschef al staat te zwaaien. Eerst moet dat sein op veilig staan voordat de trein ver trekt KNIPPERLICHTEN Onwillekeurig speelt ons door het hoofd het oude liedje van de Ram blers: het boemelt je naar Purme- rend, als we dan plots langs de lijn een bordje zien staan met „58" op. Onze begeleider voorkomt onze vraag. Hier zit het contact van de knipperlichten van de overweg in Oirlo. De wagenvoerder weet nu, dat binnen een kilometer een der gelijk knipperlicht gaat komen en kijkt uit of inderdaad het groene licht ook op het onveilige rood ge sprongen is. Veronderstel, dat b.v. in de scha- kelinstalliatie water is gekomen of stenen of wat ook, dan zal dus het knipperlicht niet werken. Dat wil zeggen 't werkt altijd, maar springt nu niet van groen op rood, maar is automatisch omdat er iets niet deugt op oranje gekomen. We schieten al langs de eerste overweg heen, waar geen sterveling te zien is en dan is er verder op, Oir loos toren al. De wagenvoerder kan dat tijdig genoeg zien en weet dus, dat de be veiliging kaduc is. Hij is dan ver plicht om zijn snelheid terug te brengen tot 40 km en zijn claxon aan het werk te zetten. Dat moet hij ook bij de derde onbewaakte overweg in Oirlo, waar een boer met kar en paard schijnbaar niet in de gaten heeft, dat daar een machine aan komt donderen met een vaart van bijna 100 km. Een vaart, die mini maal 500-600 meter nodig heeft om te stoppen We zien het paard onrustig wor den, maar de boer sjouwt net zo rustig voort, of er geen trein be staat. Het is merkwaardig het ge zicht van de wagenvoerder te zien, die feitelijk niets anders kan doen, dan op zijn claxon drukken. Vlak achter de wagen dendert de die sel voorbij. „Verdomme" zegt de wagenvoerder. GEEN KANS Men realiseert zich dan, dat deze man feitelijk machteloos toe moet zien. Ofwel door knipperlichten of wel door de bekende Andreaskrui sen wordt duidelijk gemaakt, dat men een overweg nadert. Let men niet op sjokt men dus door, dan is het practisch altijd eigen schuld als er ongelukken gebeuren. De wagenvoerder kan onmogelijk die kolos van idem zoveel tonnen en met een vaart van 100 km op en kele meters tot stilstand brengen. Het enigste wat hij kan doen is de remmen in werking stellen en ma ken, dat hif wegkomt, door de twee smalle deurtjes, die toegang geven tot zijn cabine. Daarom mogen in die gangetjes ook nooit koffers gezet worden, want anders loopt de man kans ook nog hier zijn nek te breken. Later in Venlo vertelt hij, dat over het algemeen de mensen veel te roe keloos zijn bij de onbewaakte over wegen. Men ziet de trein wel, maar realiseert zich niet, dat die met een vaart van 100 km aan komt stuiven. Men glipt er dan nog gauw voor langs en bezorgt dan de wagenvoer der grijze haren. Gelukkig zijn er practisch geen ongelukken op dit baanvak,, aldus de wagenvoerder maar mijn collega's en ik hebben dikwijls de indruk, dat het meer aan de Engelbewaarders ligt dan aan de mensen, die schijn baar geen minuut wachten kunnen, maar met alle geweld met hun leven willen spelen INGENIEUS SPEL Als in de verte het station Meerlo- Tienray opdoemt geeft onze zegsman een duidelijk voorbeeld van het in genieus samenspel tussen seinen en wagenvoerder. We passeren de twee schuine zwart-wit gestreepte plan ken. Dat zijn zgn. mistbakens. Bij mistig weer zijn deze waarschu wingsplanken het teken, dat men 'n seinpaal nadert. Die komt dan. Het is een zgn. voorseinpaal, waarvan de stand de wagenvoerder vertelt ol hij door kan rijden of dat hij vaart moet gaan minderen. Dan volgen weer drie kleinere mistplanken en dan het zgn. inrij- sein. Hieraan zitten twee armen, waardoor de wagenvoerder niet al leen kan zien of hij vrij kan inrij den, dus geen hindernissen vindt bij het station, maar die hem ook al ver tellen of hij daar vrij uit kan rijden (2e arm). Alles staat in goede orde dus onze diesel snort rustig verder. In Lottum echter heeft de inrij- seinpaal maar een arm, de wagen- voerdfcr remt dus af na het passe ren, tot hij even verder een andere seinpaal ziet, die hem vrije vaart geeft. „Dit is nog een erfenis uit vroeger dagen", aldus onze zegsman, want dit afremmen is nergens voor nodig, sinds dit station opgeheven is. De oude seinpalen zijn zo geble ven en dus moet de wagenvoerder zijn machine inhouden. Bij de auto matisering gaat dit in zich nu dwaze bord verdwijnen ert kan de trein zijn snelheid houden. En dan rijden we al gelijk op met de auto's op weg naar Blerick; men hoort in de trein de echo van het viaduct in Grubbenvorst en dan be ginnen de eerste seinen al te komen voor Blerick. We kunnen daarover nu al wat meepraten, maar als we bij het sta tion Blerick onder de seinbrug door rijden, die al die treinen dirigeert naar de verschillende lijnen, dan ra ken we de weg alweer kwijt. Maar het bordje 8 hebben we al gezien en prompt stopt de trein op de aange geven plaats. Dan duurt het niet lang meer of we denderen over de brug en het viaduct, dat net een carrousel lijkt en dan gaan we al afscheid nemen van „onze machinist", die ons later op de avond, weer terug zal brengen. PLANNEN ROND OOSTRUM We praten in Venlo nog wat over de electrificatie, dié er ongetwijfeld zal komen, maar wanneer, dat weet men nog niet. De automatiscfle beveiliging wordt in ieder geval zo gemaakt, dat ze ook bruikbaar is bij de electrificatie van de spoorlijn. We praten over de snelheid der treinen die tegen het einde van het jaar rond de 125 km per uur zal lig gen. We praten over een verlegging van het station naar Venray-kom, iets waar onze zegsman ook veel voor voelt, maar waarvoor het plan, gezien de kosten, voorlopig weer is opgeborgen. Definitief zegt de een, voorlopig zegt de ander. We praten over de nieuwe weg van Veltum naar Wanssum, die met een viaduct over het spoor heen zal gaan. Over de aanleg van een in dustrieterrein achter Trans Cedron aan deze weg met een aparte spoor verbinding, maar komen dan op ge heim-terrein. En nemen dan afscheid tot 's avonds als dezelfde heren ons weer thuis zullen brengen. AVOND Met de laatste trein zijn we weer terug in de cabine, die een aparte sensatie geeft, als je de rails steeds sneller onder je door voelt schieten en waarin je een uitzicht hebt, dat ongewoon en fantastisch is. Terug gaat het door de donkere avond, met zijn duizenden lichtjes, niet alleen in de stad, maar ook op het platteland. De koplampen wer pen hun felle lichtbundels over de lijn, die spookachtig opglimt en on der je weg schiet. We kijken in de duisternis en naar al die lichtjes en snappen niet goed hoe onze man, daar naast ons, dat groen en geel uit elkaar weet te houden. We schieten langs bellende over wegen, kijken naar de zwaaiende schijnwerpers van auto's maar de treinbestuurder kent dat allemaal al. Hij weet wat komen gaat en is goed getraind. Als wij in Venray uitstappen dan ligt er nog een paar uur dienst voor hem. En zijn superieuren kunnen aan zijn zelfregistrerende snelheids meter zien of hij zijn taak naar be horen heeft gedaan. Men kan daar op immers zijn snelheid en zijn han delingen controleren. Maar ze hebben hem niet „ver domme" horen zeggen, tegen die man, die als zovelen, zich te weinig aantrok van de onbewaakte over wegen. En dat hebben wij wel en juist dat ene woordje heeft ons meer getroffen dan heel dat ingenieuze spel tussen hem en die tientallen mannen in de spoorweg-huizen langs de lijn. Want het tekende zijn zorg en zijn verantwoordelijkheid. Voor de mensen die in ons boe- meltje naar het Zuiden rijden. De zorg en verantwoordelijkheid van de man, die ondanks alle technische snufjes en uitgekookte veiligheids maatregelen toch degene is, die op het beslissende ogenblik zal moeten handelen En in de bus naar huis, kunnen we dat nare deuntje van het boe- meltje naar Purmerend maar niet kwijt worden Zoals aan allen reeds bekend is, wordt op zondag 27 maart in zaal Wilhelmina door verschillende zang koren van in en buiten Venray een concert gegeven. Op die middag zult U kunnen luis teren naar het Venrays Mannenkoor. Er is daar iets groots verricht! De laatste uitvoering in de Grote kerk, zijn we nog niet vergeten! Er is een mannenkoor uit Duits land te beluisteren. Wij, allen zijn uiteraard zeer benieuwd. U zult echter ook kunnen luisteren naar het Venrays Jeugdkoor. Liever zouden wij de naam „jeugdkoor", veranderd zien in „jongenskoor", daar alleen jongens lid kunnen wor den van dit koor. U is echter ge wend aan die naam jeugdkoor. Wij zullen die dus blijven gebruiken. Maar nu een eerlijk, goed bedoel de vraag: „Wist U eigenlijk wel, dat er een Venrays jeugdkoor was?" Wist U dat dit koor regelmatig op maandag en vrijdag van 18.30 uur tot 19.15 uur repetitie heeft? MEER INTERESSE GEVRAAGD Wij schrijven dit nadrukkelijk, omdat wij van verschillende zijden vernamen, dat door alle mogelijke omstandigheden vele ouders niet eens van het nog bestaan van een jeugdkoor afwisten. En toch pro beert de leider van het jeugdkoor, de heer van de Tillaart, met allerlei moderne ideeën en hulpmiddelen en soms met eindeloos geduld, al sinds januari wegwijs te maken in de zo edele zangkunst, probeert hen liefde voor het zingen bij te brengen. Een mooie maar zware taak. Enkele koorleiders hebben reeds eerder hun beste krachten aan deze taak gegeven. Jammer genoeg heb ben zij geen tijd meer kunnen vin den om deze taak voort te zetten. He is zo jammer dat er over het al gemeen en dit niet alleen in Ven ray zo weinig enthousiasme ge vonden wordt bij velen, als het gaat over deze vorm van jeugdwerk. Pas als een koor een bepaalde „hoogte" heeft bereikt, gaat men zich er voor interesseren. Het is juist de eerste tijd, waarin niets of zeer weinig gepresteerd kan worden, dat een jeugdkoor, be langstelling en aanmoediging nodig heeft, zelfs niet kan missen. 'n Eerste uitvoering, zoals in dit geval op 27 maart, wordt bekend gemaakt door de pers, velen lezen het artikel anderen lezen het hele maal niet, en de reacties zijn nu ook niet om met alle koorleden U een hartelijk „dank U wel" toe te zingen. PRACTISCH JEUGDWERK Zijn wij nu eigenlijk niet op de verkeerde weg? Een ieder die hier in Venray iets met de jeugd te maken heeft en wie heeft dat niet? moest eigenlijk a.s. zondag in de zaal aanwezig zijn om in eerste instantie te genieten van de zang van beide herenkoren, maar op de tweede plaats en vooral niet op de laatste plaats om Uw eigen Venray se jeugd toe te juichen. De jongens hebben hun best ge daan, daar kunt U zeker van zijn en de leiding nog meer. Misschien gaat er 'n noot verkeerd of misschien wel vals. Denkt U er dan aan, dat dit koor, zoals het hier voor U staat, in deze vorm, sinds januari pas werkt en repeteert. Wij danken de vroe gere leiders van het jeugdkoor. Per slot van rekening heeft de leider kunnen voortbouwen op de resulta ten van die vroegere leiding. SAMENWERKING Er is sinds januari van dit jaar besloten tot een duurzame samen werking met nog een ander jongens koor in Venray. De leiding is over tuigd, dat samenwerking heilzaam is voor beide partijen. In tegenstelling tot hetgeen met wat men soms hoort zeggen, moet worden medegedeeld, dat het ene koor beslist geen onderafdeling is van het andere. Het is immers beide, Venrayse jeugd. De leiding van beide koren is ab soluut tegen de beroemde hokjes geest en tegen het idee van onder geschiktheid, of onderafdelingen of iets dergelijks. Zij zien het zo, dat het ene koor het andere, indien nodig of gewenst, helpt, versterkt of aanvult zo veel als mogelijk is, zonder daarbij uit 't oog te verliezen, dat het Venrays Jeugdkoor zich hoofdzakelijk toe legt op profane zang en het andere koor tot hoofdtaak heeft het opluis teren van parochiële plechtigheden en festiviteiten. Het resultaat van deze „geleide samenwerking" is dan voor het eerst te horen op dat concert van a.s. zon dag. ASPIRANT-MUSICI Het is bijna onmogelijk een jon genskoor op de been te houden, met alleen zingen. Voor zo'n jongenskoor is 'n allereerste vereiste, dat er ge zongen wordt en gerepeteerd wordt voor een niet te ver-verwijderde uit voering. Daaraan kan in de meeste gevallen wel worden voldaan. Verder moeten de jongens op de een of andere manier enthousiast gemaakt worden. U kent dat wel: feestjes, uitgangsdagje enz. Een an dere manier is de jeugd zelf actief aan muziek beoefening te laten deel nemen. Wij bedoelen hier, de jon gens zelf leren een instrument te be spelen. Zover zijn we nu ook al. Er zijn jongens, die lid zijn van een van de koren, en sinds kort re gelmatig tweemaal in de week gui taar- of mandolineles krijgen. Ze zijn zelfs nu al zover, dat zij bij en kele eenvoudige liedjes het koor kunnen begeleiden. Dit zullen ze dan ook op 27 maart doen. Misschien vindt U 't vreemd, op zo'n officieel concegt, dat er zo'n paar van die jongens ook nog wat guitaar en mandolin-muziek spelen. U moet dan maar denken, dat dit een van de middelen is, om het zin gen voor de jeugd van Venray zo aantrekkelijk mogelijk te maken. En geloof ons, mede daardoor is er een goede, gezellige sfeer aan 't ontstaan. Als die goede sfeer er is, is 't niet zo moeilijk meer om dan aan wat eentoniger zanglessen te denken. Wie weet, misschien is het mogelijk een klein jeugd-orkest op te richten, dat dan ook weer ten nauwste samen werkt met het Venrays jeugdkoor. De eerste pogingen daartoe zijn reeds ondernomen en er zijn ook al meisjes die enthousiast voor dat or kestje zijn. Wat hier uit groeien zal, wachten we intussen nog maar rus tig af. Het voornaamste is nu, dat er morgen Venrays jeugd zich pre senteert en dat diezelfde jeugd Uw belangstelling ook voor hun jeugd koor verwacht! Er is vorige week door Limburg een gehuil opgegaan. Niets meer en niets minder. Hoewel men verwachten kon, dat de toewijzing van woning wet-wo ning en niet groot zou zijn, in ver band met het kwantum wat de re gering in zijn geheel aan Limburg had toegewezen, toch is de uiteinde lijke verdeling in Limburg een zware tegenvaller geweest voor practisch alle gemeenten. De meeste zitten immers nog met een woningnood, waaraan door al de jaren heen en ondanks de voortdu rende bouwerij toch altijd maar geen eind schijnt te komen. En zo is ook de toedeling aan Ven ray, een toedeling van zegge en schrijve 44 .stuks, een aantal om van te rillen Men kan zich voorstellen, dat de betreffende wethouder met zijn staf op een gegeven moment de hele wo ningverdeling-geschiedenis met alles wat daarom en daaraan vast zit, meer dan beu begint te worden. Al jarenlang moet er in jaar-over zichten melding worden gemaakt van een aantal woning-zoekenden in onze gemeente van ruim 300 en dat cijfer daalt maar niet. Zo is deze toewijzing van 44 woningen slechts een druppel op een gloeiende plaat. Temeer wa&r de particuliere bouw al sinds juli van het vorig jaar prac tisch stop ligt, zeker de nieuwe sub sidie-regeling bepaald niet om te juichen is en zeker niet de particu liere woningbouw zal animeren. Daarnaast hebben de 40-50 indie ners van bouwplannen reeds nu al van Maastricht te verstaan gekre gen, dat al die bouwplannen beslist niet in 1960 verwezenlijkt kunnen worden en dat slechts de meest arm tierige d.w.z. goedkope huisjes een schijn van kans hebben. En zit dan dagelijks maar met lijs ten voor je, waarop zo'n driehon derd namen van woning-zoekenden prijken; met een lijst noodwoningen, die vijftien jaren na de bevrijding onderhand toch wel 'ns verdwijnen moesten, want hun levensduur was op hooguit 5 jaren geschat. Met de opgave woningen te reserveren voor nieuwe industrieën, omdat men die ook al niet helpen kan met het extraatje, dat voor dit doel door Maastricht wordt gereserveerd en waarover de Industriële Club al enige brieven heeft geschreven. Met de opgaven enkele sanerings-geval- len zo spoedig mogelijk op te rui men en te verbeteren en boven alles met een ontwikkelingsplan, dat wo ningbouw adviseert en de aanwij zing als de industriële kern, waar echter te weinig woningen voorhan den zijn Men kan zich voorstellen, dat deze heer de hele rommel aan de kant gooit en geen oplossing meer ziet. En misschien ziet hij uit zijn raam het een of ander busje net vertrek ken naar Duitsland toe, waar men schijnbaar met woningtoewijzingen wat vlotter omspringt, want daar is werk in overvloed. Hier echter ma ken zich verschillende kleine aan nemers, die redelijkerwijze kunnen verwachten dat deze toewijzing van 44 stuks door een van de grotere broeders verwerkt zal worden, kop zorgen, hoe hun bedrijf draaiend te houden. Men kan de tientallen argumen ten herhalen, die b.v. een Venlose gemeenteraad reeds te berde heeft gebracht. Zij gelden in min of meer dere mate ook voor Venray, want op sommige punten is de nood hier nog erger dan daar. Maar dit klaag lied klinkt in alle raadsvergaderin gen, die dezer dagen in het Lim burgse land gehouden worden. Het is een tamelijk triest geval. Men is gelukkig gauw vergeten, als men uiteindelijk een woning heeft, de moeiten, die men heeft moeten— doen om ze te pakken te krijgen. Men is dan al heel gauw geneigd om de nood van anderen niet meer te zien. De nood van de jongen en het meisje, die al zovele jaren maar sjouwen en sjouwen, van het echt paar, dat bij andere inwoont en da gelijks vechten moet om water, gas en electriciteit. De nood van de jong getrouwde mensen, die bij vader en moeder zijn in gaan wonen, maar die nu eikaars leven tot een hel maken. De nood van mensen, die zo nodig een groter huis moeten hebben, maar dit grotere huis onmogelijk kunnen betalen, omdat men nu ter nauwernood weet de eindjes aan el kaar te knopen. We kennen ze niet die tientallen menselijke drama's, waar de bezit ters van een huis aan voorbij lopen. Is dat dan de menselijke kant, hoe zit het met onze gemeenschap? O zeker, we zijn de gelukkige uit verkorenen, die benoemd zijn tot de industrie-kern en we hebben daar door kans op meer fabrieken, maar woningen zijn er te weinig We hebben een duur ontwikke lingsplan, dat ons aanwijst als het centrum van Noord-Limburg, maar woningen geven, kunnen we ons eigen mensen nog niet eensEn dat is geen kwestie van een of twee jarenMet deze problemen tob ben we al sinds 1944, toen de boel in de prak zat. En als het zo door gaat tobben onze kinderen er nog mee. Het is een triest geval en het trieste van alles is, dat feitelijk geen mens een oplossing weet. Zij, dié een woning hebben, interesseert het niet veel meer en zij die er nog een moe ten hebben, zijn na weken sjouwen zo afgestompt en voelen zich zo, als een soort nieuwe bedelaars, dat ze de macht en de moed niet hebben om te protesteren. Protesteren waar tegen trouwens Het is beschamend, dat in 'n land als het onze 15 jaren na de bevrij ding nog steeds de woningnood de grootste vijand is. Dat een gemeente als de onze om 300 woningzoeken den een huis te geven, om bijna 60 noodwoningen te vervangen wordt afgescheept met 44 woningen En hij, die de euvele moed op brengt om zelf te gaan bouwen, na misschien eindeloze nachten van prakizeren en tellen en tellen, ma ken we 't niet alleen met overheids maatregelen maar ook in eigen ge meente zo moeilijk, dat al verschil lende de lust dik en dubbel is over gegaan Zo tobben we maar voort. De stand is nog altijd 30044 ten nadele van onze woningzoekendenEn' dat 15 jaren na de bevrijding. NIEUWS UIT VENRAY EN OMGEVING Vanaf zaterdagmiddag 4 uur tot maandagmorgen 8 uur, wordt de practijk der huisartsen voor Venray e.o. waargenomen door Dr. VAN DEN HOMBERGH Oostsingel 6 Telefoon 1393 Uitsluitend voor spoedgevallen. GROENE KRUIS Donderdag a.s.: Zuigelingen-bureau voor de Kom. Zondagsdienst Groene Kruis: Zr. M. JANS Overloon Tel. K 4788—262

Peel en Maas | 1960 | | pagina 1