44 woningen...
Mei hel dieseltje naar
Venlo, v.v.
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
(Qentayó %uqdkóói
Zondagsdienst huisartsen
Zaterdag 26 maart 1960 No. IS
EEN EN TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1506.52
ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. per m.n). ABONNEMENTS
PRIJS PER KWARTAAL 1.40 (buiten Venray 1.60)
Er staan een paar mensen te wachten op het perron van Venrays sta
tion. Een dame met twee kinderen, die kennelijk plezier hebben in dit
uitstapje, een heer, een jongen met een boekentas en wat spoorwegper
soneel. Dan tokkelde de diesel binnen, langzaam de grote bocht door
langs het eerste perron. En terwijl de rest van de mensen in de eerste
of tweede klas wagens stapten en men aan de deur al druk bezig was
met het innemen van de kaartjes, stapten wij trots naar voren, naar het
puntje van de trein, waar de „machinist" zit, die de deur al wagenwijd
open had staan. Niet voor ons, zoals later bleek, maar desniettemin
mochten we toch bij hem komen zitten. Bij hoge uitzondering en met al
lerlei papieren van de grote N.S. uit Utrecht.
Wij, dat waren dan een technisch
ambtenaar van de N.S. en Uw ver
slaggever, die een rit aangeboden
kreeg voor in de „wagenvoerders-
cantine" van ons dieseltje naar Ven
lo. Onwennig klom Uw verslaggever
naar boven, want het is nog al een
stijl geval hier in Venray, waar te
recht de nodige op- en aanmerkin
gen al over gevallen zijn.
GROOTSE PLANNEN
Voordat we op reis gingen had
stationschef v. Vught ons reeds
verteld, dat een en ander zijn
langste tijd geduurd heeft.
De perrons, die nog berekend
zijn op de oude treinstellen van de
stoomlocomotief, zijn absoluut te
laag voor de diesels. Men zal dus
de perrons gaan verhogen. Maar
nu ligt het station van Venray
in een bocht en ook die bocht moet
weer aangepast worden aan de te
genwoordige lengte van de mo
derne wagens, die veel groter is
dan de tamelijk „kort-assige"
ouderwetse coupeetjes.
Dus een en ander brengt nog al
wat brekerij mee, temeer waar
men ook begint als eerste in
den lande met de automatische
beveiliging van de gehele lijn Nij-
megen-Venlo. Op dit baanvak zal
in de toekomst een man in Nij
megen niet alleen de overwegbo
men automatisch doen sluiten,
maar ook alle seinen van daaruit
bedienen en de wissels. Personeel-
en tijdsbesparing, die de kosten
van ruim 13 miljoen er wel uit
zullen halen.
Maar dat ook de nodige brekerij
met zich brengt, omdat b.v. het
station Venray een groter net
krijgt met twee spoorbanen, zodat
bv. ook de overweg in de Oos-
trumseweg verbreed zal moeten
worden.
Men denkt met een en ander in
september a.s. toch bezig te zijn.
Maar goed, we stapten dus in en
wilden al heel dankbaar de machi
nist de hand drukken voor zijn
spontane ontvangst toen onze bege
leider ons diets maakte, dat die open
deur in Venray wel noodzakelijk is,
omdat de trein in een bocht staat en
de wagenvoerder (machinisten zijn
ter ziele gegaan met de locomotief)
anders onmogelijk de stationschef
kan zien, want deze heer met de be
kende rode pet en zijn spiegelei moet
het bevel geven weer te gaan rijden.
Onze begeleider heeft beloofd ons
wegwijs te maken op het moeilijke
pad van wagenvoerder. Want al zit
deze mijnheer in een gemakkelijk
stoeltje met een fantastisch uitzicht
door grote ramen, hij heeft beslist
meer te doen, dan aan het kleine
rad te draaien voor hem, dat de
snelheid regelt, de claxon te bedie
nen die waarschuwt, dat de trein in
aantocht is en de rem in te drukken,
die het tonnen-zware geval achter
hem tot stilstand moet brengen.
De wagenvoerder kan zijn taak
echter onmogelijk uitleggen, hij
heeft zijn aandacht nodig voor alle
seinen en seinpalen, voor iedere on
gerechtigheid langs de lange stalen
baan en kan moeilijk met ons eens
lekker gaan zitten klessebessen, ter
wijl de levens van tientallen mensen
van zijn oplettendheid afhangen.
Daarom heeft de zorgzame N.S.
ons een speciale begeleider meege
geven, die in zijn plaats ons iets van
„ons dieseltje" zal vertellen.
DE WIELEN DRAAIEN
En terwijl men nog wat pakjes uit
laadt bij de goederen-wagen, begint
al de les„Dit is feitelijk de gas
pedaal van de diesel" zo vertelt hij
en wijst op een klein soort stuurrad.
Dit regelt de snelheid van de trein
voert de kracht van de geweldige
dieselmotoren op, die op hun beurt
weer voortdurend bewaakt worden
door een aparte diesel-mechanicien,
die constant de motoren controleert.
Dat wil echter niet zeggen, dat die
wagenvoerder maar zo hard kan rij
den als hij wil. Integendeel
Ziet U daar aan het einde van het
perron dat bord met „10" op. Zet
daar een nul achter, dan weet U net
als de wagenvoerder, dat hij als hij
het station Venray heeft verlaten,
dan 100 km op het voor hem liggen
de baanvak maximaal mag rijden.
Zo zijn er vele bordjes, die hem
waarschuwen welke snelheid hij te
rijden heeft.
„Maar die andere bordjes vlak bij
de uitgang, met de numers 3-4-6 en
8, wat beduiden die dan?"
Prompt komt het antwoord, dat
die de wagenvoerder precies aan
geven, hoe ver hij zijn trein moet
laten doorrijden, opdat iedereen ge
makkelijk er in en uit kan.
Men spreekt bij de samenstelling
van een dieseltrein van drietjes en
vijfjes en zo, waarmee dan de groot
te van verschillende wagens wordt
aangegeven. De wagenvoerder weet
dus, dat zijn trein bestaat uit b.v.
een drietje en een vijfje. Hij zal dan
netjes zijn trein tot stilstand bren
gen bij het bordje acht en alle men
sen kunnen op het perron uitstap
pen, in plaats van daarvoor of daar
achter
Dan klapt de deur dicht, waaruit
de wagenvoerder hing, die niet al
leen de bedrijvigheid langs zijn
trein in de gaten hield, maar ook
stationschef v. Vught, die op zijn hor
loge keek en toen zijn spiegelei de
lucht in stak.
„De reis naar Venlo gaat begin
nen", was het korte commentaar van
de wagenvoerder, die een forse ruk
gaf aan zijn „stuurwiel", waarop het
gebrom van de diesels zwaarder
wordt en langzaam de trein het sta
tion Venray gaat verlaten.
„Met het opheffen van 't spiegelei
is de wagenvoerder er niet", zo ver
telt onze leidsman. Hij heeft ook ge
keken naar de seinpaal, die U daar
verder op ziet, ongeveer bij de eerste
wachtpost. Die staat op veilig, maar
stond hij op onveilig, dan helpt het
geen zier of die stationschef al staat
te zwaaien. Eerst moet dat sein op
veilig staan voordat de trein ver
trekt
KNIPPERLICHTEN
Onwillekeurig speelt ons door het
hoofd het oude liedje van de Ram
blers: het boemelt je naar Purme-
rend, als we dan plots langs de lijn
een bordje zien staan met „58" op.
Onze begeleider voorkomt onze
vraag. Hier zit het contact van de
knipperlichten van de overweg in
Oirlo. De wagenvoerder weet nu,
dat binnen een kilometer een der
gelijk knipperlicht gaat komen en
kijkt uit of inderdaad het groene
licht ook op het onveilige rood ge
sprongen is.
Veronderstel, dat b.v. in de scha-
kelinstalliatie water is gekomen of
stenen of wat ook, dan zal dus het
knipperlicht niet werken. Dat wil
zeggen 't werkt altijd, maar springt
nu niet van groen op rood, maar is
automatisch omdat er iets niet
deugt op oranje gekomen.
We schieten al langs de eerste
overweg heen, waar geen sterveling
te zien is en dan is er verder op, Oir
loos toren al.
De wagenvoerder kan dat tijdig
genoeg zien en weet dus, dat de be
veiliging kaduc is. Hij is dan ver
plicht om zijn snelheid terug te
brengen tot 40 km en zijn claxon aan
het werk te zetten. Dat moet hij ook
bij de derde onbewaakte overweg in
Oirlo, waar een boer met kar en
paard schijnbaar niet in de gaten
heeft, dat daar een machine aan
komt donderen met een vaart van
bijna 100 km. Een vaart, die mini
maal 500-600 meter nodig heeft om
te stoppen
We zien het paard onrustig wor
den, maar de boer sjouwt net zo
rustig voort, of er geen trein be
staat. Het is merkwaardig het ge
zicht van de wagenvoerder te zien,
die feitelijk niets anders kan doen,
dan op zijn claxon drukken. Vlak
achter de wagen dendert de die
sel voorbij. „Verdomme" zegt de
wagenvoerder.
GEEN KANS
Men realiseert zich dan, dat deze
man feitelijk machteloos toe moet
zien. Ofwel door knipperlichten of
wel door de bekende Andreaskrui
sen wordt duidelijk gemaakt, dat
men een overweg nadert. Let men
niet op sjokt men dus door, dan is
het practisch altijd eigen schuld als
er ongelukken gebeuren.
De wagenvoerder kan onmogelijk
die kolos van idem zoveel tonnen
en met een vaart van 100 km op en
kele meters tot stilstand brengen.
Het enigste wat hij kan doen is de
remmen in werking stellen en ma
ken, dat hif wegkomt, door de twee
smalle deurtjes, die toegang geven
tot zijn cabine.
Daarom mogen in die gangetjes
ook nooit koffers gezet worden, want
anders loopt de man kans ook nog
hier zijn nek te breken.
Later in Venlo vertelt hij, dat over
het algemeen de mensen veel te roe
keloos zijn bij de onbewaakte over
wegen. Men ziet de trein wel, maar
realiseert zich niet, dat die met een
vaart van 100 km aan komt stuiven.
Men glipt er dan nog gauw voor
langs en bezorgt dan de wagenvoer
der grijze haren.
Gelukkig zijn er practisch geen
ongelukken op dit baanvak,, aldus
de wagenvoerder maar mijn collega's
en ik hebben dikwijls de indruk, dat
het meer aan de Engelbewaarders
ligt dan aan de mensen, die schijn
baar geen minuut wachten kunnen,
maar met alle geweld met hun leven
willen spelen
INGENIEUS SPEL
Als in de verte het station Meerlo-
Tienray opdoemt geeft onze zegsman
een duidelijk voorbeeld van het in
genieus samenspel tussen seinen en
wagenvoerder. We passeren de twee
schuine zwart-wit gestreepte plan
ken. Dat zijn zgn. mistbakens. Bij
mistig weer zijn deze waarschu
wingsplanken het teken, dat men 'n
seinpaal nadert. Die komt dan. Het
is een zgn. voorseinpaal, waarvan
de stand de wagenvoerder vertelt ol
hij door kan rijden of dat hij vaart
moet gaan minderen.
Dan volgen weer drie kleinere
mistplanken en dan het zgn. inrij-
sein. Hieraan zitten twee armen,
waardoor de wagenvoerder niet al
leen kan zien of hij vrij kan inrij
den, dus geen hindernissen vindt bij
het station, maar die hem ook al ver
tellen of hij daar vrij uit kan rijden
(2e arm).
Alles staat in goede orde dus onze
diesel snort rustig verder.
In Lottum echter heeft de inrij-
seinpaal maar een arm, de wagen-
voerdfcr remt dus af na het passe
ren, tot hij even verder een andere
seinpaal ziet, die hem vrije vaart
geeft.
„Dit is nog een erfenis uit vroeger
dagen", aldus onze zegsman, want
dit afremmen is nergens voor nodig,
sinds dit station opgeheven is.
De oude seinpalen zijn zo geble
ven en dus moet de wagenvoerder
zijn machine inhouden. Bij de auto
matisering gaat dit in zich nu dwaze
bord verdwijnen ert kan de trein zijn
snelheid houden.
En dan rijden we al gelijk op met
de auto's op weg naar Blerick; men
hoort in de trein de echo van het
viaduct in Grubbenvorst en dan be
ginnen de eerste seinen al te komen
voor Blerick.
We kunnen daarover nu al wat
meepraten, maar als we bij het sta
tion Blerick onder de seinbrug door
rijden, die al die treinen dirigeert
naar de verschillende lijnen, dan ra
ken we de weg alweer kwijt. Maar
het bordje 8 hebben we al gezien en
prompt stopt de trein op de aange
geven plaats.
Dan duurt het niet lang meer of
we denderen over de brug en het
viaduct, dat net een carrousel lijkt
en dan gaan we al afscheid nemen
van „onze machinist", die ons later
op de avond, weer terug zal brengen.
PLANNEN ROND OOSTRUM
We praten in Venlo nog wat over
de electrificatie, dié er ongetwijfeld
zal komen, maar wanneer, dat weet
men nog niet.
De automatiscfle beveiliging wordt
in ieder geval zo gemaakt, dat ze
ook bruikbaar is bij de electrificatie
van de spoorlijn.
We praten over de snelheid der
treinen die tegen het einde van het
jaar rond de 125 km per uur zal lig
gen.
We praten over een verlegging
van het station naar Venray-kom,
iets waar onze zegsman ook veel
voor voelt, maar waarvoor het plan,
gezien de kosten, voorlopig weer is
opgeborgen. Definitief zegt de een,
voorlopig zegt de ander.
We praten over de nieuwe weg
van Veltum naar Wanssum, die met
een viaduct over het spoor heen zal
gaan. Over de aanleg van een in
dustrieterrein achter Trans Cedron
aan deze weg met een aparte spoor
verbinding, maar komen dan op ge
heim-terrein. En nemen dan afscheid
tot 's avonds als dezelfde heren ons
weer thuis zullen brengen.
AVOND
Met de laatste trein zijn we weer
terug in de cabine, die een aparte
sensatie geeft, als je de rails steeds
sneller onder je door voelt schieten
en waarin je een uitzicht hebt, dat
ongewoon en fantastisch is.
Terug gaat het door de donkere
avond, met zijn duizenden lichtjes,
niet alleen in de stad, maar ook op
het platteland. De koplampen wer
pen hun felle lichtbundels over de
lijn, die spookachtig opglimt en on
der je weg schiet.
We kijken in de duisternis en naar
al die lichtjes en snappen niet goed
hoe onze man, daar naast ons, dat
groen en geel uit elkaar weet te
houden.
We schieten langs bellende over
wegen, kijken naar de zwaaiende
schijnwerpers van auto's maar de
treinbestuurder kent dat allemaal al.
Hij weet wat komen gaat en is goed
getraind.
Als wij in Venray uitstappen dan
ligt er nog een paar uur dienst voor
hem. En zijn superieuren kunnen
aan zijn zelfregistrerende snelheids
meter zien of hij zijn taak naar be
horen heeft gedaan. Men kan daar
op immers zijn snelheid en zijn han
delingen controleren.
Maar ze hebben hem niet „ver
domme" horen zeggen, tegen die
man, die als zovelen, zich te weinig
aantrok van de onbewaakte over
wegen. En dat hebben wij wel en
juist dat ene woordje heeft ons meer
getroffen dan heel dat ingenieuze
spel tussen hem en die tientallen
mannen in de spoorweg-huizen langs
de lijn. Want het tekende zijn zorg
en zijn verantwoordelijkheid.
Voor de mensen die in ons boe-
meltje naar het Zuiden rijden. De
zorg en verantwoordelijkheid van de
man, die ondanks alle technische
snufjes en uitgekookte veiligheids
maatregelen toch degene is, die op
het beslissende ogenblik zal moeten
handelen
En in de bus naar huis, kunnen
we dat nare deuntje van het boe-
meltje naar Purmerend maar niet
kwijt worden
Zoals aan allen reeds bekend is,
wordt op zondag 27 maart in zaal
Wilhelmina door verschillende zang
koren van in en buiten Venray een
concert gegeven.
Op die middag zult U kunnen luis
teren naar het Venrays Mannenkoor.
Er is daar iets groots verricht! De
laatste uitvoering in de Grote kerk,
zijn we nog niet vergeten!
Er is een mannenkoor uit Duits
land te beluisteren. Wij, allen zijn
uiteraard zeer benieuwd.
U zult echter ook kunnen luisteren
naar het Venrays Jeugdkoor. Liever
zouden wij de naam „jeugdkoor",
veranderd zien in „jongenskoor",
daar alleen jongens lid kunnen wor
den van dit koor. U is echter ge
wend aan die naam jeugdkoor. Wij
zullen die dus blijven gebruiken.
Maar nu een eerlijk, goed bedoel
de vraag: „Wist U eigenlijk wel, dat
er een Venrays jeugdkoor was?"
Wist U dat dit koor regelmatig op
maandag en vrijdag van 18.30 uur
tot 19.15 uur repetitie heeft?
MEER INTERESSE GEVRAAGD
Wij schrijven dit nadrukkelijk,
omdat wij van verschillende zijden
vernamen, dat door alle mogelijke
omstandigheden vele ouders niet
eens van het nog bestaan van een
jeugdkoor afwisten. En toch pro
beert de leider van het jeugdkoor,
de heer van de Tillaart, met allerlei
moderne ideeën en hulpmiddelen en
soms met eindeloos geduld, al sinds
januari wegwijs te maken in de zo
edele zangkunst, probeert hen liefde
voor het zingen bij te brengen. Een
mooie maar zware taak.
Enkele koorleiders hebben reeds
eerder hun beste krachten aan deze
taak gegeven. Jammer genoeg heb
ben zij geen tijd meer kunnen vin
den om deze taak voort te zetten.
He is zo jammer dat er over het al
gemeen en dit niet alleen in Ven
ray zo weinig enthousiasme ge
vonden wordt bij velen, als het gaat
over deze vorm van jeugdwerk. Pas
als een koor een bepaalde „hoogte"
heeft bereikt, gaat men zich er voor
interesseren.
Het is juist de eerste tijd, waarin
niets of zeer weinig gepresteerd
kan worden, dat een jeugdkoor, be
langstelling en aanmoediging nodig
heeft, zelfs niet kan missen.
'n Eerste uitvoering, zoals in dit
geval op 27 maart, wordt bekend
gemaakt door de pers, velen lezen
het artikel anderen lezen het hele
maal niet, en de reacties zijn nu ook
niet om met alle koorleden U een
hartelijk „dank U wel" toe te zingen.
PRACTISCH JEUGDWERK
Zijn wij nu eigenlijk niet op de
verkeerde weg?
Een ieder die hier in Venray iets
met de jeugd te maken heeft en wie
heeft dat niet? moest eigenlijk a.s.
zondag in de zaal aanwezig zijn om
in eerste instantie te genieten van de
zang van beide herenkoren, maar
op de tweede plaats en vooral niet
op de laatste plaats om Uw eigen
Venray se jeugd toe te juichen.
De jongens hebben hun best ge
daan, daar kunt U zeker van zijn en
de leiding nog meer. Misschien gaat
er 'n noot verkeerd of misschien wel
vals. Denkt U er dan aan, dat dit
koor, zoals het hier voor U staat, in
deze vorm, sinds januari pas werkt
en repeteert. Wij danken de vroe
gere leiders van het jeugdkoor. Per
slot van rekening heeft de leider
kunnen voortbouwen op de resulta
ten van die vroegere leiding.
SAMENWERKING
Er is sinds januari van dit jaar
besloten tot een duurzame samen
werking met nog een ander jongens
koor in Venray. De leiding is over
tuigd, dat samenwerking heilzaam
is voor beide partijen.
In tegenstelling tot hetgeen met
wat men soms hoort zeggen, moet
worden medegedeeld, dat het ene
koor beslist geen onderafdeling is
van het andere. Het is immers beide,
Venrayse jeugd.
De leiding van beide koren is ab
soluut tegen de beroemde hokjes
geest en tegen het idee van onder
geschiktheid, of onderafdelingen of
iets dergelijks.
Zij zien het zo, dat het ene koor
het andere, indien nodig of gewenst,
helpt, versterkt of aanvult zo veel
als mogelijk is, zonder daarbij uit 't
oog te verliezen, dat het Venrays
Jeugdkoor zich hoofdzakelijk toe
legt op profane zang en het andere
koor tot hoofdtaak heeft het opluis
teren van parochiële plechtigheden
en festiviteiten.
Het resultaat van deze „geleide
samenwerking" is dan voor het eerst
te horen op dat concert van a.s. zon
dag.
ASPIRANT-MUSICI
Het is bijna onmogelijk een jon
genskoor op de been te houden, met
alleen zingen. Voor zo'n jongenskoor
is 'n allereerste vereiste, dat er ge
zongen wordt en gerepeteerd wordt
voor een niet te ver-verwijderde uit
voering. Daaraan kan in de meeste
gevallen wel worden voldaan.
Verder moeten de jongens op de
een of andere manier enthousiast
gemaakt worden. U kent dat wel:
feestjes, uitgangsdagje enz. Een an
dere manier is de jeugd zelf actief
aan muziek beoefening te laten deel
nemen. Wij bedoelen hier, de jon
gens zelf leren een instrument te be
spelen. Zover zijn we nu ook al.
Er zijn jongens, die lid zijn van
een van de koren, en sinds kort re
gelmatig tweemaal in de week gui
taar- of mandolineles krijgen. Ze
zijn zelfs nu al zover, dat zij bij en
kele eenvoudige liedjes het koor
kunnen begeleiden.
Dit zullen ze dan ook op 27 maart
doen. Misschien vindt U 't vreemd,
op zo'n officieel concegt, dat er zo'n
paar van die jongens ook nog wat
guitaar en mandolin-muziek spelen.
U moet dan maar denken, dat dit
een van de middelen is, om het zin
gen voor de jeugd van Venray zo
aantrekkelijk mogelijk te maken. En
geloof ons, mede daardoor is er een
goede, gezellige sfeer aan 't ontstaan.
Als die goede sfeer er is, is 't niet
zo moeilijk meer om dan aan wat
eentoniger zanglessen te denken. Wie
weet, misschien is het mogelijk een
klein jeugd-orkest op te richten, dat
dan ook weer ten nauwste samen
werkt met het Venrays jeugdkoor.
De eerste pogingen daartoe zijn
reeds ondernomen en er zijn ook al
meisjes die enthousiast voor dat or
kestje zijn. Wat hier uit groeien zal,
wachten we intussen nog maar rus
tig af. Het voornaamste is nu, dat
er morgen Venrays jeugd zich pre
senteert en dat diezelfde jeugd Uw
belangstelling ook voor hun jeugd
koor verwacht!
Er is vorige week door Limburg
een gehuil opgegaan. Niets meer en
niets minder.
Hoewel men verwachten kon, dat
de toewijzing van woning wet-wo
ning en niet groot zou zijn, in ver
band met het kwantum wat de re
gering in zijn geheel aan Limburg
had toegewezen, toch is de uiteinde
lijke verdeling in Limburg een zware
tegenvaller geweest voor practisch
alle gemeenten.
De meeste zitten immers nog met
een woningnood, waaraan door al de
jaren heen en ondanks de voortdu
rende bouwerij toch altijd maar geen
eind schijnt te komen.
En zo is ook de toedeling aan Ven
ray, een toedeling van zegge en
schrijve 44 .stuks, een aantal om van
te rillen
Men kan zich voorstellen, dat de
betreffende wethouder met zijn staf
op een gegeven moment de hele wo
ningverdeling-geschiedenis met alles
wat daarom en daaraan vast zit,
meer dan beu begint te worden.
Al jarenlang moet er in jaar-over
zichten melding worden gemaakt
van een aantal woning-zoekenden in
onze gemeente van ruim 300 en dat
cijfer daalt maar niet. Zo is deze
toewijzing van 44 woningen slechts
een druppel op een gloeiende plaat.
Temeer wa&r de particuliere bouw
al sinds juli van het vorig jaar prac
tisch stop ligt, zeker de nieuwe sub
sidie-regeling bepaald niet om te
juichen is en zeker niet de particu
liere woningbouw zal animeren.
Daarnaast hebben de 40-50 indie
ners van bouwplannen reeds nu al
van Maastricht te verstaan gekre
gen, dat al die bouwplannen beslist
niet in 1960 verwezenlijkt kunnen
worden en dat slechts de meest arm
tierige d.w.z. goedkope huisjes
een schijn van kans hebben.
En zit dan dagelijks maar met lijs
ten voor je, waarop zo'n driehon
derd namen van woning-zoekenden
prijken; met een lijst noodwoningen,
die vijftien jaren na de bevrijding
onderhand toch wel 'ns verdwijnen
moesten, want hun levensduur was
op hooguit 5 jaren geschat. Met de
opgave woningen te reserveren voor
nieuwe industrieën, omdat men die
ook al niet helpen kan met het
extraatje, dat voor dit doel door
Maastricht wordt gereserveerd en
waarover de Industriële Club al
enige brieven heeft geschreven. Met
de opgaven enkele sanerings-geval-
len zo spoedig mogelijk op te rui
men en te verbeteren en boven alles
met een ontwikkelingsplan, dat wo
ningbouw adviseert en de aanwij
zing als de industriële kern, waar
echter te weinig woningen voorhan
den zijn
Men kan zich voorstellen, dat deze
heer de hele rommel aan de kant
gooit en geen oplossing meer ziet.
En misschien ziet hij uit zijn raam
het een of ander busje net vertrek
ken naar Duitsland toe, waar men
schijnbaar met woningtoewijzingen
wat vlotter omspringt, want daar is
werk in overvloed. Hier echter ma
ken zich verschillende kleine aan
nemers, die redelijkerwijze kunnen
verwachten dat deze toewijzing van
44 stuks door een van de grotere
broeders verwerkt zal worden, kop
zorgen, hoe hun bedrijf draaiend te
houden.
Men kan de tientallen argumen
ten herhalen, die b.v. een Venlose
gemeenteraad reeds te berde heeft
gebracht. Zij gelden in min of meer
dere mate ook voor Venray, want
op sommige punten is de nood hier
nog erger dan daar. Maar dit klaag
lied klinkt in alle raadsvergaderin
gen, die dezer dagen in het Lim
burgse land gehouden worden.
Het is een tamelijk triest geval.
Men is gelukkig gauw vergeten, als
men uiteindelijk een woning heeft,
de moeiten, die men heeft moeten—
doen om ze te pakken te krijgen.
Men is dan al heel gauw geneigd om
de nood van anderen niet meer te
zien.
De nood van de jongen en het
meisje, die al zovele jaren maar
sjouwen en sjouwen, van het echt
paar, dat bij andere inwoont en da
gelijks vechten moet om water, gas
en electriciteit.
De nood van de jong getrouwde
mensen, die bij vader en moeder zijn
in gaan wonen, maar die nu eikaars
leven tot een hel maken.
De nood van mensen, die zo nodig
een groter huis moeten hebben,
maar dit grotere huis onmogelijk
kunnen betalen, omdat men nu ter
nauwernood weet de eindjes aan el
kaar te knopen.
We kennen ze niet die tientallen
menselijke drama's, waar de bezit
ters van een huis aan voorbij lopen.
Is dat dan de menselijke kant, hoe
zit het met onze gemeenschap?
O zeker, we zijn de gelukkige uit
verkorenen, die benoemd zijn tot de
industrie-kern en we hebben daar
door kans op meer fabrieken, maar
woningen zijn er te weinig
We hebben een duur ontwikke
lingsplan, dat ons aanwijst als het
centrum van Noord-Limburg, maar
woningen geven, kunnen we ons
eigen mensen nog niet eensEn
dat is geen kwestie van een of twee
jarenMet deze problemen tob
ben we al sinds 1944, toen de boel
in de prak zat. En als het zo door
gaat tobben onze kinderen er nog
mee.
Het is een triest geval en het
trieste van alles is, dat feitelijk geen
mens een oplossing weet. Zij, dié een
woning hebben, interesseert het niet
veel meer en zij die er nog een moe
ten hebben, zijn na weken sjouwen
zo afgestompt en voelen zich zo, als
een soort nieuwe bedelaars, dat ze
de macht en de moed niet hebben
om te protesteren. Protesteren waar
tegen trouwens
Het is beschamend, dat in 'n land
als het onze 15 jaren na de bevrij
ding nog steeds de woningnood de
grootste vijand is. Dat een gemeente
als de onze om 300 woningzoeken
den een huis te geven, om bijna 60
noodwoningen te vervangen wordt
afgescheept met 44 woningen
En hij, die de euvele moed op
brengt om zelf te gaan bouwen, na
misschien eindeloze nachten van
prakizeren en tellen en tellen, ma
ken we 't niet alleen met overheids
maatregelen maar ook in eigen ge
meente zo moeilijk, dat al verschil
lende de lust dik en dubbel is over
gegaan
Zo tobben we maar voort. De stand
is nog altijd 30044 ten nadele van
onze woningzoekendenEn' dat
15 jaren na de bevrijding.
NIEUWS UIT
VENRAY EN OMGEVING
Vanaf zaterdagmiddag 4 uur tot
maandagmorgen 8 uur, wordt de
practijk der huisartsen voor Venray
e.o. waargenomen door
Dr. VAN DEN HOMBERGH
Oostsingel 6 Telefoon 1393
Uitsluitend voor spoedgevallen.
GROENE KRUIS
Donderdag a.s.:
Zuigelingen-bureau voor de Kom.
Zondagsdienst Groene Kruis:
Zr. M. JANS
Overloon Tel. K 4788—262