óc (Oeniaif mid &eui yd! KOU o GEVAT/. A WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN T«5 VVHT tn$ T*OeP£N oirlq li. nu Mm TELEVISIETOESTEL P.MO OREN ^VSïel. 1070Wlil'ffi i de lekkere VITALIANO Zaterdag 24 October 1959 No 43 TACHTIGSTE JAARGANG a PEEL EN MAAS W OPERATION AINTREE NAAR OFF. RAPPORTEN Verzameld door V. JANSSEN N 84 ARKSadc v«rj?fK- Door het hoofdkwartier van de 3e Britse Infanterie Divisie werden in de loop van de dag plannen opge maakt, om de opmars ter consolide ring van het gebied rond Overloon voortgang te kunnen vinden. De opdrachten, welke werden uit gevaardigd, kwamen in het kort sa mengevat hierop neer, dat: de 185e Brigade de verkeersweg als rechtergrens kreeg toegewezen en derhalve naar het zuid-oosten diende op te rukken; de 9e Brigade op de rechterflank, dus met de verkeersweg als linker- grens, moest zuid-waarts blijven op rukken, terwijl de 8e Brigade in reserve zou wor den gehouden en later aan de op mars zou gaan deelnemen. Na een ingespannen zoeken naar wegen, welke vrij waren van land mijnen, vielen, zoals reeds werd op gemerkt, om 9 uur in de morgen van deze dag de Royal Ulster Rifles (9e Brigade) de Duitsers aan. 13 OKTOBER 1944 In Overloon zelf duurden ook deze dag de straat gevechten voort huis voor huis moest op de vijand worden veroverd. Dit was hoofdza kelijk het werk van de 8e Brigade. Intussen laaiden in de bossen rond Overloon de strijd eveneens weer in alle hevigheid op. Het le bataljon van de King's own Scottish Borderes het 2e bataljon van de Royal Ulster Rifles en het 2e bataljon van de Lin- colns, allen van de 9e Brigade, voch ten nu in de bossen van Overloon in de richting Merselo. Ongeveer 20 minuten later trok ken de manschappen van de King's own Scottish Borderes, eveneens be horende tot de 9e Brigade, rechts van de Royal Ulster Rifles de bos sen in ten westen van de steenfa briek, om dit gedeelte van de vijand te zuiveren met behulp van de Churchill-tanks van de 4th Batlion Grenadiers Guards. Zij bereikten de bosx'and zonder veel moeiten, hoewel zij hevig wer den beschoten door kanonnen er mortieren, terwijl de Churchill-tanks met zgn. mijnenvegende tanks door een mijnenveld moesten worden ge bracht. Zo gauw zij uit de zuidelijke bosrand kwamen, lagen zij direct onder vuur van vijandelijke machi negeweren. De samenwerking tussen de verschillende troepenonderdelen was voortreffelijk. Om 'n voorbeeld uit de tallozen te noemen: een korporaal van de Grenadiers Guards, die een Duitse gevechts- groep bewerkte, terwijl deze met pantservuisten een van de Churchill- tanks bestookte, rende vooruit on dertussen zijn stengun afvurend. Hij doodde twee Duitsers en toen de an deren zich terugtrokken, volgde hij hen naar hun schuilplaats en nam hen toen gevangen. Op de linkerflank, in de bossen ten oosten van Overloon, deden de Warwichs en de R. S L. I, beide ba taljons behorende tot de 185e Briga de, dezelfde ervaringen op. Laatst genoemde bataljon ontdekte al spoe dig, dat de bosrand op de stafkaart geheel afweek van de werkelijkheid. Enkele compagnieën, bereikten hun doelen pas na lang ronddwalen tussen het dichte geboomte. Maar beide bataljons zuiverden uiteinde lijk het gehele gebied van Duitsers en waren zij bij het vallen van de avond langs de zuidelijke bosrand op één lijn met de bataljons van de 9e Brigade. 14 OKTOBER 1944 De nacht van 13 op 14 oktober werd doorgebracht in de loopgraven in de bossen rond Overloon. De ze nuwen van de manschappen waren gespannen, immers, uitgezonden pa trouilles hadden gerapporteerd, dat de Duitsers weer in de bossen wa ren gesignaleerd en dus in de eigen linies waren doorgedrongen. Het was zeer donker, af en toe kraakten takken, Duitse soldaten slopen door het bos. Snel werden er handgranaten gegooid, schoten wer den gewisseld. Gedurende de nacht werd aan de vooruitgeschoven onderdelen de op dracht gegeven, de volgende morgen in alle vroegte de opmars voort te zetten, en wel volgens onderstaande plannen. Van de 8e Brigade, tot nu toe in reserve gehouden, zouden de South- Lancs oprukken in noord-oostelijke richting naar de spoorlijn Nijmegen- Venlo, gelegen op ongeveer een kilo meter afstand van de Maas, terwijl van de 185e Brigade de Norfolks de opmars naar het zuiden langs de verkeersweg naar Venray zouden voortzetten. De 9e Brigade moest haar onder deel van de Lincolns het open ter rein laten oversteken om de strook bos binnen te dringen en het bos bij de Endepoel te zuiveren. In de vroege morgen van deze dag werd de opmars met inachtneming van de gegeven opdrachten voort gezet. Het verslag van de South Lancs van de 8e Brigade, zoals altijd steeds beknopt, bleef beperkt tot de navol gende verklaring: „De actie werd door de compagnie achtereenvolgens uitgevoerd en om 18.00 uur was het gebied veilig in handen en hadden daarbij 102 krijgsgevangenen ge maakt". Met betrekking tot de middensec tor van het front maakt 't geallieer de hoofdkwartier bekend, dat Over loon was gevallen na een hevige strijd. Van de plaats zelf was niet veel meer over dan een rokende puinhoop. De strijd was hier gestre den onder grote verliezen aan men sen en materiaal. MOEILIJKE WEG NAAR ENDEPOEL Het verslag van de Lincolns van de 9e Brigade, op de rechterflank in de richting Endepoel, gaf meer bij zonderheden over het verloop van de opmars. Commandant Burton was met een patrouille om 4 uur in de morgen er op uitgetrokken om inlichtingen te verkrijgen over de beek, die dwars door het open terrein tussen de bei de bossen liep, maar hij werd zwaar gewond teruggebracht, vóórdat hij bij de beek was geweest. (Opm. be doeld is het verbindingskanaal met het defensiekanaal in de Peel). Zodoende voerde Major Smith van de B-compagnie bij het aanbreken van de dag de opdracht uit, zonder de gewenste inlichtingen te hebben ontvangen. De Lincolns stootten evenwel di rect op het gebruikelijke vuur van kleinere wapenen en rukte daarom snel op. Toen de manschappen de beek bereikten, dreunde het Duitse storingsvuur op hen neer en binnen enkele ogenblikken leed het batal jon zulke zware verliezen, dat Major Smith, aan wie de opdracht was ge geven zich niet al te veel verliezen te laten toebrengen, aan zijn man nen het teken gaf om onder dekking van een rookgordijn terug te trek ken. Er werd nu een nieuw plan opge steld voor een nieuwe aanval op de beek, waarbij het gehele bataljon mee zou oprukken, tezamen met de Churchill-tanks, onder dekking van een zeer hevig spervuur van de Di visie-artillerie. In de middag rukten de Lincolns hun geheel op, zoals de Royal Ulster Rifles dit voorheen bij Cam- bes hadden gedaan en zoals de 8e Brigade dit plan volvoerd had bij 't aldaar gelegen kasteel. Het was een ontzagwekkend schouwspel, dit gordijn van barstend gloeiend ijzer. Toen de Lincolns met de tanks dicht achter dit langzaam voortschrijdend spervuur de beek naderden, kwam het Duitse mortier en granaatvuur op hen neer, wel licht nog heviger dan van morgen. Toch werd de opmars voortgezet. „Degenen, die neervielen, gedood of gewond, werden overgelaten aan de zorg van hen, die daarvoor waren aangewezen, terwijl de rest de op mars zonder uitzondering diende voort te zetten", aldus het bevel. In deze oorlogshei werd de beek overgestoken met behulp van de zgn. klapbruggen en takkenbossen, en onder het aanhoudende spervuur van de eigen artillerie werd de opmars aan de andere zijde van de beek in zuid-west-waartse richting in een snel tempo voortgezet. De vijand trok zich terug, aangezien hij tegen een dergelijk moordend vuur niet bestand was. Ook de weerstand van de Duitsers in het volgend bos was gebroken en behoudens enkele scherpschutters, die de vijandelijke terugtocht moes ten dekken, ondervonden de Lin colns geen tegenstand. Spoedig was dit bos gezuiverd en waren zij tot op circa 2 km, ten westen van Venray en gelegen in de buurt van de Loo- beek, opgerukt. Onder de talloze gesneuvelden van deze dag bevonden zich Major Smith en Major Dawson van de D-com- pagnie van de Lincolns. Colonel Fir- bank, de bataljons-commandant, vocht met zijn manschappen mee, de manschappen ondertussen leidend en bemoedigend, waar ook maar een opwekkend woord nodig was. LANGS DE VENRAYSE WEG Bij de 185e Brigade wonnen de Norfolks enig terrein langs de ver keersweg naar Venray. Reeds bij het begin van de aanval om 7 uur in de morgen stuitten zij op sterke tegen stand met nog zeer zwaar Duits ar tillerievuur, dat volgens bij de le gerleiding ontvangen berichten van af de Venrayse kerktoren werd ge leid. Tot hun verbazing bleek de brug over de eerste beek (verbindings kanaal met het defensiekanaal in de Peel) nog goed intact. Dit was de zelfde beek, die voor de Lincolns op de rechterflank zo fataal bleek. Tegen het invallen van de duis ternis was colonel Bellamy erin ge slaagd, alle vier zijn infanterie-com- pagnieën in een dichte formatie tot op ongeveer 400 meter van de Loo- beek te brengen. Na zeven verschillende aanvallen door Typhoons begon de veel last veroorzakende kerktoren van Ven ray eindelijk te branden; (opm. de Engelsen waren zulks in de veron derstelling, doch in feite was het klooster Jerusalem en een gedeelte van de Hofstraat). 15 OKTOBER 1944 Op deze dag werd rust gehouden om de manschappen van de 8e Di visie op adem te laten komen voor de grote aanval, die volgens de plan nen de volgende dag zou beginnen. De actie van vandaag bleef dan ook beperkt tot het patrouilleren in de frontstrook. De Typhoons hielden zich intussen bezig met het doen van aanvallen op belangrijke in de weg staande vijandelijke steunpunten. En op het hoofdkwartier van de 3e Britse Divisie werd koortsachtig ge werkt aan de plannen voor het over steken van de Loobeek, waarmede de aanval op Venray zou beginnen. De 185e Brigade moest in de sector van de verkeersweg deze beek over steken en naar het noordelijk ge deelte van Venray oprukken. De 9e Brigade moest de Endepoel- se bossen passeren en aldaar de beek oversteken, om zodoende vanuit het westen Venray binnen te dringen en het zuidelijk gedeelte van de stad te zuiveren. Gedurende deze nacht heerste er een geladen spanning in de stellin gen van Generaal Whistler's troepen. KUNSTLICHT Juist na het invallen van de duis ternis op de 15e oktober waren de nieuwe orders van het hoofdkwar tier naar bataljons-kwartieren ge gaan. Het was pikdonker die nacht, de nacht van 15 oktober. Het weer werd met het uur slechter, gestaag viel de regen uit de lucht. Achter het front was het een en al bedrijvigheid: tonnen munitie wer den aangevoerd, munitie voor de in fanterie en granaten voor de zware artillerie, benzine voor de voertui gen en tanks, bruggenmateriaal en levensmiddelen, enz. Moeizaam kropen de auto-colonnes langs de uitgemergelde wegen tot op de meest verlaten zandwegen in de bossen, alwaar in de wirwar van boswegen geen mens kon wijs wor den. In de barre vlakte van de Over- loonse duinen gebeurde het dan ook menigmaal, dat de wielen van de voertuigen zich vast zetten in het se zand, waardoor een gehele co lonne tegelijk onwrikbaar bleef ste ken. Hier kon een brandende sigaret geen uitkomst brengen. Het „artifical moonlicht" kunstma tig maanlicht) kwam te hulp. De zoeklichten van de 474e zoeklichten baterij gooiden hun lichtbundels in een lage hoek over de wijde vlakte en zetten zodoende de gehele omge ving in licht. In die bewuste nacht hadden de mannen van de Royal Army Services Corps (de R.A.S.C.) knappe staaltjes van ravitaillering en dumping laten zien. LOOBEEK-BLOEDBEEK Zo werd de tweede phase van de „Operation Aintree" voorbereid; de tweede etappe vap de strijd in dit gebied kon een aanvang nemen, n.l. de verovering van Venray. Welke plaats in de legerorders als volgt was beschreven: „Venray heeft de grootte van een typisch Engels „Market-Town". Zijn hoofdstraten lopen van Noord naar Zuid. De noordelijke wijk, het aanvals doel van de 185e Brigade, wordt Brabander genoemd". Maar het suc ces van deze aanval hing van de 1ste BS 1 VOOR EEN MODERN' EN VRKKUNDIGE PLRRTSING ZORGT - PRODUKT VAN KING- EN RANGFABRIEKEN TONNEMA N.V. SNEEK plaats af van de kunst de om de „Beek" te overbruggen, hetgeen ook de Duitse troepen wisten. Want tus sen Overloon en Venray stroomt de Loobeek, het riviertje, dat na 16 ok- bij de Engelsen eenvoudig „Beek" heette. Toen in die nacht van 15 op 16 ok tober in het hoofdkwartier van de divisie, ergens op een verdronken veld nabij de weg Oploo-Overloon, de aanval op Venray werd uitge werkt, schenen de Duitse stellingen rond Venray meer aandacht gehad te hebben aan de Loobeek. Maar deze zelfde Loobeek koos de vijand uit als een laatste verdedigingslijn vóór Venray Alle bruggen werden door hem grondig vernield en de brugover- gang in de weg Overloon-Venray werd uitgehold tot een grote krater, hetgeen niet alleen een formidabel tankopstakel, maar ook voor een modern uitgeruste infanterie een hindernis van zeer grote betekenis was. De opzet van de vijand was duide lijk: de Britse infanterie nog een maal naar het voorterrein lokken en daar in een laatste grote aanval de oprukkende troepen te besprin gen. Wel besloot Generaal Whistier tot verbazing van zijn ondergeschikte commandanten, de infanterie alléén tegen de Duitse linie te laten opruk ken, toen bleek dat de tankbruggen het begaven, maar de befaamde Duitse tegenaanval liep zelf te plet ter tegen het zo hoog mogelijk opge voerde versperringsvuur van de di visie-artillerie. Het was in de gevechten om de Loobeek niet de eerste maal, dat dit superbe wapen de taak van de tanks overnam. Toen Luitenant-Generaal „Tigger" R.W. Urguhart, die alle Royal-En- giners-afdelingen (pontoniers) com mandeerde, het hoofdkwartier van de generaal verliet, wist hij, dat hij geen gemakkelijke taak had meege kregen. Op 6 plaatsen moest de Loo beek overbrugd worden, n.l. 2 brug gen voor de tanks en 4 voor de in fanterie. Om 2 versterkte oversteekplaat sen voor de tanks te vestigen, laadde het 617e aanvals-eskadron twee kleine opklapbare bruggen op de Churchill-A.V.R.E.-tanks en bracht die in allerijl naar voren, klaar voor gebruik voor de volgende dag. Voor de infanterie werd voor drij vend brugmaterieel gezorgd, in to taal 200 voet lang, voldoende voor de 4 bruggen, één op elk der 4 batal jonsfronten. Deze bataljons waren: de Suffolks, als het leidende ba taljon, die reeds bii de aanval op Overloon de spits had gevormd, (8e Britse Infanteriebrigade); de East Yorks, die twee dagen te voren nog onverhoeds waren bin nengedrongen in een Duitse sector nabij Vierlingsbeek (8e Britse Infan teriebrigade); de Warwicks, die twee dagen in de bossen hadden rondgezworven (185e Brigade); de Norfolks, die thans op de ver keersweg naar Venray over de Loo beek zouden oprukken (185e Bri gade). Het 4e Tankbataljon der Grena diers-Guards zou de 8e Brigade on dersteunen, terwijl het 4e Tank-ba taljon van de Goldstream Guards de 185e Brigade behulpzaam zou zijn. Het grootste aantal bommenwer pers, dat deze divisie ooit gezien had, vulde die avond van de 15e ok tober de lucht, op weg naar Duits land en het zien van dit alles droeg er veel toe bij om de vermoeide manschappen wat op te vrolijken, die persoonlijk weinig opwekkends in het vooruitzicht hadden met de gevechten, die de volgende dag zou den beginnen. Er moest munitie opgehaald wor den voor de zwar»- artillerie, tanks en bruggen-materiaal moesten naar de voorste linies gebracht worden. In de voortdurende stromende re gen maakten de compagnies-com mandanten hun nadere plannen. Commandant Urquhart liet 210 voet kapok aanvoeren (zakken kapok als drijvende pontons). Zo bleek, dat deze dag, welke voor de manschappen als een rustdag in de legerorders stond vermeld, voor hen een evenzeer zware en moei zame dag betekende, waarbij een nerveuze spanning een grote rol speelde. 16 OKTOBER 1944 Om 3.30 in de morgen van deze dag vertrokken de troepen naar de Loobeek, met uitzondering van de Norfolks, die reeds daags tevoren langs de verkeersweg tot op circa 400 m van de Loobeek waren opge rukt. Hun verliezen waren echter niet gering. De Duitsers beschoten regelmatig de diverse uitvalspoorten naar de Loobeek. Om 4.20 uur arriveerde de laatste kapok-vracht in de buurt van de overgang op de grote weg en het was voor de peletons van de Nor folks een zeer grote opluchting, toen zij deze vracht in de grote bres van de weg en de Loobeek hadden ge legd. Om 4.30 uur, onder het intenzer geworden vuur van de vijand, begon de 185e Brigade in alle stilte de beek over te trekken en om 5.30 waren 2 compagnieën van de Norfolks zonder hun materiaal aan de overkant. Op 700 m naar het westen hadden de Warwicks eveneens omstreeks deze tijd 2 compagnieën aan de overzijde van de „Beek" staan. Op dit moment brak voor hen de hel los. De Duitse artillerie begon plotseling op de aanvallende Engel sen te vuren met een regelmaat, die zij zich nog alleen herinnerden van de gevechten in Normandië. Tegelijkertijd deden eenheden van de Duitse gevechtsgroep „Kerutt" vanuit de Brabander een tegenaan val. Een half uur later werd midden in de weilanden, in modder en stro mende regen man tegen man gevoch ten, zodat de compagnie van de War wicks dreigde gedecimeerd te wor den. Het gelukte de Duitsers deze compagnie in te sluiten en het einde scheen voor haar nabij. (wordt vervolgd)

Peel en Maas | 1959 | | pagina 1