Het begon in september...
Rozenkrans,
huisgezin en Fatima
JULIANASIN6EL41 'tekfA 061 (K4780)
Zet et?
Zaterdag 3 October 1959 No 40
TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MIINCKHOF WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN ^fpTEERNKwSL1 KJ mB^ENASYE/Nr.lo
GROTESRAAT 28 VENRAY TELEF. 1512 GIRO 150652
IV.
Zulke overdenkingen na de ver
schrikkingen van die vuurhel, ma
ken iemand wonderlijk rustig. En als
't morgen jouw beurt is, zou je dan
durven gaan, zoals je bent, zoals je
altijd bent geweest. Een gevoel van
angst, van schuldbewustzijn komt in
je op, wat was je altijd afgunstig op
het geluk van 'n ander, wat was je
trots op je zelf om je vermeende
prestaties, wat was je fier, wat was
je egoist en blind voor de nood van
'n ander. Wat voelde je je voortref
felijk en eigenlijk waarom?
Zijn wij niet allen gelijk, wij men
sen als we voor de dood staan,
vraagt hij nog naar je grote be
kwaamheden, vraagt hij of je arm of
rijk bent?
Je voelt je zo machteloos klein
geworden, zo heel nietig bij dat ver
schrikkelijk gebeuren van deze
frontdag. En zijn er zo niet miljoe
nen geweest aan al die fronten, in
de witte steppen van het Russische
winterland, in de verschroeiende
zandwoestijn rond El Alamein?
Waarom voeren wij mensen eigen
lijk deze medogenloze strijd tegen
elkander, waarom vermengen wij
elkaar, terwijl wij mensen zo be
schaafd heten?
Zijn wij beter dan die wilden uii
het oerwoud, die nooit hoorden van
een bom, die nooit een Typhoon za
gen duiken, die nooit 'n schrapnen
zagen uiteenspatten?
Hoe mooi kon de wereld niet zijn,
als allen waren zoals die helden van
vandaag, die zich zelf uitschakelen
en alleen hun evenmens wilden hei
pen!
Ja, die nood bracht velen, die
vroeger elkaar belasterden, het licht
in de ogen niet gunden, bij elkaar.
Zij hebben leren beseffen, dat wij
mensen elkander zo nodig hebben,
wat voelde ik mij niet van allen ver
laten in de bomtrechter tijdens dit
trommelvuur en hoe blij was ik niet,
toen ik in de verte iemand haastig
zag aan komen rennen?
Zou dat geval van saamhorigheid,
die bereidheid om alles met elkaar
te delen, om over alle kleinigheden
heen te stappen, zou dat, als een
maal dit lijden voorbijgegaan was,
blijven?
Zouden wij allen dan betere men
sen worden, zouden wij ons dan
houden aan die woorden van berouw
aan die goede voornemens, die wij
vandaag in het gezicht van de dood
gemaakt hadden?
Zou Venray ondanks al deze ver
woestingen, ondanks de smartelijke
verliezen van zovele dierbaren, uit
eindelijk niet veel kunnen winnen,
zou het leven, wanneer dit eenmaal
voorbij was, niet mooier kunnen zijn.
Wij hadden nu toch leren beseffen
wat een rijkdom het is, te mogen
leven!
Ja het leven, God geef toch dat,
wat er ook moge komen, wij mogen
blijven leven; wij zullen alles door
staan, maar laat ons, laat ons toch
in leven!
De volgende dag werd ingezet dooi
de Engelsen met 'n moordend artil
lerievuur; urenlang donderden gra
naten neer op het centrum, het
zwaartepunt scheen echter vooral te
liggen op het noordelijk gedeelte!
De Engelse Infanterie, ondersteund
door tanks, was de dag tevoren na
het trommelvuur, de Duitse stelling
in de bossen binnen gedrongen en
was er in geslaagd de Duitsers een
kilometer terug te drijven. Het wa
ren gevechten geweest van man te
gen man met de blanke bajonet.
Maar de verdediging der Jerrys was
niet ingestort en dus mokerde de ar
tillerie met honderden kanonnen er
weer op los, de gehele streek van
Overloon tot bij Venray onder zwaar
vuur houdend.
VRIJDAG 13 OCTOBER
Die dag werd in Venray, ondanks
het vuur, met koortsachtige haast
het opgravingswerk voortgezet, het
harde werken werd echter niet be
loond, men slaagde er niet in de nog
bedolven slachtoffers te bevrijden.
Men stond machteloos tegen deze
gruwzame vernieling, het gebeurde
soms dat een granaatinslag weer alle
vorderingen van het opgraafwerk te
niet deed, doordat met donderend
geraas half overeind staande muren
instorten en zo de puinenmassa nog
groter maakten.
Bleven de eerste dag nog gedeel
ten van ons dorp onbeschadigd, het
concentrische vuur over een grote
oppervlakte maakte de verwoesting
over het gehele dorp volledig.
Geen huis zonder gat in muur of
dak, ruiten waren bijna alle verbrij
zeld door scherven of luchtdruk,
boomtakken lagen afgeslagen overal
verspreid. Zelfs Hensenius, die de
bommen rond zich had zien ontplof
fen en kalm met zijn boek in de
hand, ongedeerd was blijven staan,
verloor zijn stenen hoofd.
Het enigste standbeeld, dat Ven
ray bezat, viel ten offer aan het
moordend vuur der 84 mm granaten.
's Avonds bereikten de Engelsen
na verwoede gevechten in de bossen
het open terrein van weilanden en
landerijen, die hen van het noord
oostelijk gedeelte van Venray scheid
den. De volgende dag zouden zij
trachten met 'n frontale tankaanval
deze ondermijnde velden te door
breken en dan lag de weg naar Ven
ray open.
Veel last ondervonden zij echter
van het goed gerichte 88 mm vuur
der Duitsers, die waarschijnlijk in de
hoge toren der Petrus Banden kerk
'n uitstekende observatiepost hadden
gevestigd.
Typhoons der tactische luchtmacht
kregen de opdracht deze voor de
Duitsers zo strategische gewichtige
hoogte radicaal uit te schakelen!
DAT GEBEURDE OP DIEN
GEDENKWAARDIGE DAG
VAN ZATERDAG 14 OKT.
Rustig was de nacht voorbij gegaan
granaten waren er weinig gevallen,
wel hadden de Duitsers onder de be
scherming der duisternis druk ge
reden met tanks en andere voer
tuigen.
Brachten zij hun zwaar materiaal
in veiligheid of stuurden ze verster
kingen naar het front. Niemand wist
het, want in de kelders zijn de ge
luiden, die van buiten komen, z<
bedriegelijk.
Om zes uur in de morgen begon
nen de kanonnen reeds hun dagelijks
werk, zonder ophouden volgden de
inslagen op elkaar, uren ging het zo
door; soms even minderend om dan
met nog grotere intensiviteit aan te
groeien. Het was als een zware
storm, enige momenten van stilte
betekenden het begin van nog he
viger vernielingsvlagen.
En weer werd het gebrom van
vliegtuigen gehoord, dezelfde ver
pletterende angst als tijdens 't bom
bardement maakte zich van ons
meester.
Weer die bommen, waartegen we
zo machteloos waren.
Het waren de Typhoons, die in de
ene duikaanval na de andere op de
Grote kerk en alles wat daar om
heen lag losstormden. De pastorie
werd door raketbommen geraakt, de
Eindstraat in brand geschoten.
Door de brand werden vele men
sen uit de kelders gedreven, anderen
waren hun angst niet meer meester
en vluchten de straat op, het gra-
naatvuur in, weg moesten ze uit
deze hel. Het klooster Jerusalem
bleef gelukkig met zijn 800 mensen
in de kelders nog gespaard.
Akelig ratelend kwamen de raket
ten naar beneden, met ongekend
doordringingsvermogen huizen ver
pletterend. Maar de grote toren van
Petrus Banden bleef staan, slechts
hier en daar vertoonde hij enkele
lidtekens van ingeslagen granaten
en raketten, die op het meterdikke
massiefwerk practisch geen uitwer
king hadden.
Zo verliep de morgen, rondom de
kerk werd alles geleidelijk verplet
terd. Een raketbom sloeg dwars door
een zijbeuk de kerk in en deed het
prachtige orgel omlaag storten,
Even later volgde een duikaanval
op het naar het Oosten gerichte 'ge
deelte, boven het hoofdaltaar stort
ten met donderend geraas de meters
hoge gewelven omlaag.
De aanval op de kerk was mislukt,
de Duitsers zaten nog in de toren,
rondom de kerk en de Eindstraat een
ruïne!
's Middags om twee uur kwamen
de Britse tanks in beweging, grana
ten schietend in alle richtingen en
vuur spuwend in de Duitse onder
komens
Maar ook de Moffen hadden hun
voorbereidingen getroffen, zware Ti-
ger-tanks en stuken Pak stonden al
klaar om de 'Churchills' en de 'Sher
mans' te ontvangen.
Zo onstond daar dien zaterdag
middag rond Overloon, op de weg
naar Venray, een tankgevecht van
ongekende hevigheid. Dit getuigden
later de meer dan honderd uitge
brande wrakken van Engelse er
Duitse tanks. Een hevige mechani
sche strijd, waarbij de inzet was: de
toegang tot de sleutelstelling Ven
ray.
Onderwijl hernamen de onver
moeibare Typhoons, in golven ach
ter-een, als maar meer duikaanval-
len op de grote stenen reus: de St.
Petrus Banden.
Met een donderende slag kwam
een der grote wijzerplaten omlaag
en ditmaal was de ingeslagen raket-
bom raak! In doodsangst vluchtten
de Moffen langs de donkere wentel
trap naar beneden, weg uit die hel,
in de Patersstraat kwamen zij eerst
op adem..
Maar nog waren de Typhoons niet
uitgeraasd bij 'n volgende duikaan
val stortte een der vier kleine zij
torentjes naar beneden, het zou de
Moffen voorgoed onmogelijk worden
gemaakt de toren nog als waarne
mingspost te gebruiken.
Het waren bange uren voor hen
die in de kelders van de kerk en om
geving machteloos deze orkaan van
ratelend omlaag gierende raketten
moesten ondergaan; vergeleken er
bij was het concentrische trommel
vuur der op en neer razende tanks
slechts 'n onbeduidend vuurgevecht.
Machtig, hoewel zwaar beschadigd
keek de Petrus Banden nog over zijn
land, waarvan hij eeuwen het hart,
de polsslag was geweest. Bloedend
lag zijn land opengescheurd, maar
ongeschokt bleef hij waken. Geen
vliegtuigen, geen granaten of raket-
bommen zouden hem verpletteren,
maar rondom hem onderging alles
het lot van totale vernieling.
Tegen het invallen der duisternis
volgde een laatste hevige raketaan-
val, de apotheose van de dag. Bij
tientallen schoten de raketten om
laag, op de kerk, op het klooster Je
rusalem en op de omliggende huizen
aan de Hofstraat, dat was het ein
de! Plotseling klonk in een der kel
ders een schorre stem: brand! Ver
stikkende brandlucht drong door tot
in de kelders, een verschrikkelijke
paniek ontstond.
DE BRAND OP
ZATERDAGAVOND
In 'n zeer korte tijd breidde de
brand zich naar alle kanten uit, de
gehele Hofstraat leek een vlammen
zee en achter de kerk laaiden me
tershoog de vlammen op van het
brandende klooster Jerusalem. Fel
rood stond de toren daar, hoog op
rijzend tussen twee vuurzeeën in.
Onder het loeien der vlammen door
klonken de ontploffingen der steeds
weer aanvliegende granaten.
En in deze brandende hel bevon
den zich die honderden evacuees in
het klooster Jerusalem, in de grote
kelders. In radeloze angst werden
zij door het verzengende vuur de
straat op gedreven, het granaat-
vuur in.. Overal vuur, overal uiteen
spattende projectielen .Akelig loei
de het vee dat, losgebroken, in wilde
angst tussen de vluchtende menigte
holde.
Moesten wij dan alles verliezen,
moest dan iedereen omkomen in de
ze bevrijdingshei?
Machteloos stond de mens tegen-
'over dit medogenloze vernielings
werk van vuur en ontploffend ijzer.
En om deze orgie van razernij en
angst volledig te maken stonden
Duitse filmreporters deze tonelen te
verfilmen om de mensheid gedocu
menteerde bewijzen te leveren van
de onmenselijke wreedheid der ge
allieerden.
Want zij (de geallieerden) hadden
immers de kerk gebombardeerd en
zij waren de aanstichters geweest
van deze onmetelijke vuurzee. Had
den de Amerikanen zó ook niet het
klooster van Monte Casino vernie
tigd?
Het is een verschrikkelijk schouw
spel geweest die avond. Aan weers
zijden der kerk laaiden de vuren
omhoog, klonk het gegil en gejam
mer van angstig vluchtende vrou
wen en kinderen, donderden bran
dend gloeiende* balken en steenbrok-
ken omlaag, alles vernietigend in
hun val.
Was dit een Godsoordeel over ons
Venray, zoals eens de steden Sodo-
ma en Gomorra verwoest werden?
Was deze totale vernietiging dan de
prijs om tot het geluk van een her
wonnen vrijheid te kunnen geraken?
Daar kwamen zij aan, de evacuees
die gevlucht waren uit het brandend
Jerusalem, het weinige dat zij vroe
ger hadden gered nu in de vlammen
verliezend. Hoor hun angstig roepen
en zie hen voortrennen in wilde pa
niek over stuken steen en brandende
balken. Zie hoe zij neervallen voor
dekking tegen granaten, sommigen
lopen zelfs door, zij horen de inslag
niet eens meer, zij voelen geen pijn
van brandwonden, zij kennen slechts
één doel: weg uit deze hel.
Zie hoe daar in Jerusalem, in de
vlammen, de opgebaarde lijken
van hen die in de afgelopen dagen
sneuvelden verschroeien tot vor
meloze zwarte massa's!
Maar ook nu had God Zijn hand
van Venray niet afgewend, want
stonden daar de broeders van Ser-
vaas niet klaar om de vluchtelingen
op te nemen! Waren daar weer niet
onverschrokkenen, die vuur en ver
nieling trotseerden en kinderen uit
de brandende ruïnes wegdroegen.
Heeft O.L. Heer onze mensen op
die vlucht onder granaten door, niet
beschermd, en kwamen allen ten
slotte niet behouden aan in de ruime
kelders van St. Servaas? O zeker,
er is bij zoveel rampspoed zoveel
genade geweest, zoveel bescherming
van Hem, die alles leidt.
Nadat allen in veiligheid waren
gebracht in Servaas waar de nor
male bevolking van 1000 mensen wel
verdubbeld was kon men aan het
blussen gaan denken. Het granaat-
vuur stierf langzaam uit en men kon
met emmers water de gebouwen die
nog niet door het vuur waren aan
getast, nat houden. Zo werd einde
lijk na lange en afmattende arbeid
de grote brand, „de tweede brand
van Rooy", overmeesterd.
Het klooster Jerusalem brandde
totaal af, terwijl een groot gedeelte
van de Hofstraat nog slechts bla
kende puinen waren. Dat was de
grote verliespost van deze derde dag,
die alles in verschrikking had over
troffen. Zouden de Tommy's er nu in
geslaagd zijn de toegang tot Venray
te forceren?
Wij in Venray in de kelders wis
ten het niet, maar zaterdag 's avonds
om 11 uur drongen Engelse patrouil
les door tot in de Grote straat, zij
vonden geen Duitsers in Venray!
(wordt vervolgd)
De beide verdachten leken in zo
verre op elkaar, dat elk een paar ci-
troenkleurige schoenen droeg met
dikke zolen, en daarboven 'n draad
nagelpantalon oftewel spijkerbroek.
Dat was echter ook de enige over
eenkomst.
Verder was er veel verschil, b.v.
in de overhemden. Jan, de 17-jarige
kappersleerling, was gehuld in een
zijdeachtige theemuts van oplichten
de kleur waarop symmetrisch vlin
ders waren aangebracht in vrolijke
tinten; het geheel zwabberde opge
wekt om zijn smalle lendenen. Henk,
de 18-jarige melkslijter, daarente
gen droeg een hulsel waarvan de
tint het midden hield tussen een glas
oude bourgonje en een rijpe bloed
zweer. Hij werd gecompleteerd door
een paars met gele das, daarop en
kele middelzware bommenwerpers
sierlijke duikvluchten maakten.
Melkboer Henk en kapper Jan
hadden samen een afspraakje ge
maakt met twee meisjes. Daar zij
zich zeer groot en zeer volwassen
voelden, schroefde de slijter de dy
namo van de fiets van Annie, terwijl
de coiffeur in opkomst de lantaarn
van de fiets van Betsie haalde.
Hartelijk zwaaiend met deze tro
feeën reden zij het straatje uit, zo
als koppensnellers in opgewekte
stemming met buit beladen huis
waarts plegen te keren.
,,'t Was allemaal maar 'n geintje",
zeiden ze, toen ze voor de groene ta
fel verschenen, maar de meisjes had
den een heel ander gevoel voor hu
mor. Die stonden nog een poosje
landerig te wachten, gingen toen
met lood in de schoenen naar huis,
waar ze door de ouders weinig
vriendelijk verwelkomd werden met
hun gedeeltelijk gedemonteerde fiet
sen, en begaven zich vervolgens naai
de postcommandant om aangifte te
doen van het gebeurde.
De beide flinke jongelieden amu
seerden zich ondertussen door viji
van rood te gaan stoten op het bil
jart van een café in de buurt. Een
uurtje later gingen ze de dynamo en
de lamp terugbrengen. Maar wie
schetst hun ongekunstelde verba
zing, toen bleek dat de dames geen
uur hadden gewacht!
„Die meiden hebben ook geen ge
voel voor humor", zeiden ze hoofd
schuddend tegen elkaar. „Ze kunnen
niet tegen een lolletje".
En, omdat geen van hen de moed
had om bij de ouderlijke woningen
aan te bellen voor het terugbrengen
van de rijwielonderdelen, gingen
er maar zolang mee naar huis. De
avond was er wel een beetje door
bedorven.
En de nasmaak van het afspraakje
werd nog beroerder toen de politie
de dingen kwam halen, welk bezoek
werd gevolgd door de bekende licht
blauwe briefjes van de officier,
waarin de geadresseerde op zakelijke
toon werd uitgenodigd even langs te
komen.
„Straatlammelingen!" zei de offi
cier, en hij vroeg een maand voor
waardelijk met drie jaar proeftijd en
25 boete voor ieder, een eis, die de
branie aanmerkelijk deed ver
schrompelen. Maar de rechter zat
met een juridische moeilijkheid. De
wet eist, dat het oogmerk van we
derrechtelijke toeëigening is bewe
zen. En hadden de kapper en de
melkboer het oogmerk zich die fiets
verlichting toe te eigenen?
.Kennelijk niet", zei de rechter.
En daarom werden ze vrijgesproken.
Wat niet zeggen wil dat ze er zo af
komen, want de officier ging er niet
mee accoord en zal appèl aanteke
nen.
PROPER
Wij Nederlanders pretenderen het
properste volk te zijn van Europa en
inderdaad worden we door buiten
landers ook als zodanig bekeken.
Men kijkt naar onze stoepen-
schrobberij, naar de keurige verzor
ging van parken en plantsoenen,
naar de netheid en reinheid van onze
huizen.
Hoe het echter de buitenlander
vergaat, die op een maandagmorgen
een bezoek aan ons aller Venray
brengt, weten we niet. Wel weten
we dat hij de Grotestraat en Paters
straat en de Markten versierd vindt
met de restanten van alle mogelijke
frietzakjes, visresten en wat dies
meer zij. De mayonaise maakt „slib-
berbanen" en op verschillende
etalage-ruiten vindt men restanten
van fijn geknepen frites.
In hoeken en portalen liggen de
opgewaaide frites-zakjes en verpak-
Dat het heilig gebruik van het ge
zamenlijk bidden van de Rozenkrans
in het gezin aan het verdwijnen is,
betekent in de volle zin van het
woord: een geestelijk ramp.
Alleen reeds omdat er dan in de
meeste gevallen in het dagelijks le
ven van een ernstig gebed geen
sprake meer is. Want hoe gaat het
vaak bij velen van ons?
's Morgens blijven we zolang het
enigszins kan te bed liggen, zodat er
van een morgengebed als regel wei
nig terecht komt. Tijd om naar de
H. Mis te gaan wordt er niet gevon
den, evenmin om door de dag een
kerk binnen te lopen of een lof bij
te wonen.
En als het uur van slapen is aan
gebroken, zijn we te vermoeid om
ons met hogere dingen bezig te hou
den en mag de goede God blij zijn,
als we heel even nog aan Hem den
ken door 't maken van een vluchtig
kruisteken.
Door het geregeld, trouw verrich
ten nu van het gezamenlijk gezins
gebed, de Rozenkrans, bij voorkeur
na de avondmaaltijd verricht, vin
den we gelegenheid om toch enkele
minuten ons hart tot God te verhef
fen en het stoffelijke en dat de mens
een grootser doel heeft na te stre
ven dan alleen het verkrijgen van
zijn dagelijks brood, hoe hoffelijk en
nodig het ook is.
Er is een ander aspect aan 't bid
den van de Rozenkrans, dat ik onder
aandacht zou willen brengen.
Sinds Maria in 1917 in Fatima ver
schenen is, heeft zij 'n nadrukkelijk
gebed voor de bekering van Rus
land gevraagd. Zij heeft zelfs de be
kering van dit land afhankelijk ge
steld van dat gebed. Hebben wij niet
voldoende gebeden tot heden?
Rusland is in 1959 minder dan ooit
bekeerd en meer dan ooit een
vaar, zoals voorspeld was. En
gaat de aanzegging an Zuster Lucia
van Fatima de wereld rond, dat 1960
een jaar van onheil zou kunnen
worden, indien niet boete wordt i
daan en niet wordt gebeden.
Zonder in paniekstemming te ver
vallen zouden wij ons dan toch wel
eens meer op het gebed voor Sov
jet-Rusland, bijzonder op de Rozen
krans kunnen toeleggen.
God zal het gebed tot Hem en tot
Zijn Moeder niet onverhoord laten.
Icingspapieren van allerhande snoe
perijen.
Het feit, dat frites-verkopers en
automatieks prullemanden bij hun
zaken hebben staan, verhindert niet,
dat men de restanten toch de straat
opgooid en er kort gezegd een
smeerboel van maakt. Gebrek aan
opvoeding
K.V.P.
Reeds meerdere malen hebben
we in dit blad onze overtuiging uit
gesproken, dat er meer belangstel
ling zou bestaan voor de Katholieke
Volkspartij, als deze Partij ook eens
blijk gaf van wat meer belangstel
ling voor wat feitelijk leeft onder de
kiezers.
Men mag dan op tournee vlak voor
de verkiezingen de z.g. achtergeble
ven gebieden eens komen bekijken,
men mag dan zelfs hier een jon
geren-congres houden, dit alles ver
hindert toch niet, dat de kiezer met
het gevoel loopt, dat men hem fei
telijk alleen nodig heeft, zo tegen de
tijd, dat er verkiezingen gehouden
worden. En we hebben herhaalde
lijk gevraagd om juist de jongeren
meer in te schakelen, waar in deze
streken immers de belangstelling
van de jongeren zeer miniem te noe
men is.
De KVP gaat echter een andere
weg. Met een penne-streek hebben
enkele „partij-bonzen" het moei
zame opbouwwerk van de KVP-
jongeren onmogelijk gemaakt en
practisch deze stem in het algemene
kapittel uitgeschakeld.
De heren schijnen het liever wat
g der elkaar te houden. Het klinkt
misschien bitter, maar is het ook
bitter te moeten ervaren dat men
idealisme van die enkele jongelui
uit deze streken, die zich wel posi
tief inzetten om de KVP-belangen
te behartigen en deze iets meer te
doen zijn, dan de partij, waarop
men zijn stem moet uitbrengen, al
le enomdat men katholiek is, zo ka
pot maakt.
Is men te bang, dat er teveel lief
hebbers komen voor de baantjes?
Of wil men iets anders dan „stem
vee?"
Ook een gebrek aan opvoeding..
INDUSTRIALISATIE
De Volkskrant van j.l. dinsdag gaf
in een uitgebreid artikel een over-
zicht van de verheugende industriële
trek naar de Brabantse kerngemeen
ten Etten en Cuyk, waar, zo men de
Volkskrant mag geloven, de indus-
trëlen zich feitelijk staan te ver
dringen om er zich te mogen ves
tigen.
Etten is bezig met een nieuw in
dustrieterrein van 25 ha naast de 23
ha, die al practisch volgebouwd zijn
en ook Cuyk gaat er nog 7 ha bij
doen.
Hier blijkt dus wel het een en an
der losgeslagen te zijn, sinds de z.g.
herbenoemng tot te industrialiseren
kern.
We stellen vast, dat er in Venray
sinds deze benoeming ook wel wat
is gebeurd. We krijgen een nieuwe
industrie, de metaalwarenfabriek
Venray en er liggen plannen tot uit
breiding van het industrieterrein, al
schijnt de verwezenlijking van de
uitbreiding nog ver af.
We hebben een industrie-commis
sie gekregen, maar of die ook al, zo
als Uden b.v. aan het onderhande
len is over de vestiging van liefst 3
industrieën wagen we te betwijfe
len. (En dan is Uden geen te stimu
leren kern). Maar goed men is dus
ernstig van plan er wat aan te doen.
Van de andere kant is men bezig
met de plannen voor een schouw
burg, met de verwezenlijking van 'n
stuk Midden-Peelweg en is men
ernstig bezig in Den Haag ook geld
los te peuteren voor sportvelden.
Allemaal dingen, die industrieves
tiging slechts kunnen stimuleren.
Maar een dergelijk bericht onder
streept toch wel weer eens, dat we
ook als gemeente een soort concur-
rentie-strijd te voeren hebben, te
gen vele andere. Dat we ook als ge
meente net als iedere zakenman
ons best hebben te doen om er uit
te halon wat er te halen is.
Temeer waar 't hier gaat om zeer
grote belangen, nl., eigen riiensen in
eigen plaats en streek een mens
waardig bestaan te verschaffen.
En voor dat doel moet men grote
offers weten te brengen. Dat men
bij ernstge aanpak successen boeken
kan, bewijst eens te meer dit Volks
krant bericht, dat voor ons weer een
prikkel temeer moet zijn om ook op
dit terrein niet achter blijven.
WEST BEST
Als wij de gedetailleerde plannen
van de minister van verkeer en wa
terstaat bezien, dan valt er toch
weer een duidelijk overwicht te be
speuren van „het belangrijke wes
ten" boven de klaarblijkelijk min
der belangrijke „buitengewesten".
De beveiliging van de kust wordt
verhoogd, in het westen. Over de
lage dijken in het noorden en de
zwakke schakel, die Lauwerszee
heet, geen woord. De havens van
Amsterdam en Rotterdam moeten
worden uitgebreid ten behoeve van
de grotere tonnage der zeeschepen.
Over Dollard en Delfzijl wordt
niet gerept. De deltawerken worden
met kracht voortgezet. Over de wa
terhuishouding langs de Maas,
waarmee b.v. de waterbeheersing in
Noord-Limburg ernstig verband
houdt, taal noch teken.
Er zijn enkele wegen op het ur
gentie-programma geplaatst in oost-
Groningen en Oost-Brabant, die
dringend verbetering behoeven maar
over de belangrijker toevoerwegen
als de route Amersfoort-Zwolle (al
tien jaar overbelast), IJ- of Coen-
tunnel, de verhoopte autoweg naar
Maastricht en de dure pontveren in
Zeelandwordt gezwegen. Men
sen en materiaal zijn nodig voor
Europoort en Botlek. Over de be
langrijke Noord-Zuid verbinding
Amersfoort-Oss - Volkel - Venray-
Roermond geen woord, evenmin
over de kanalen als Z.Willemsvaartt
en Noordervaart.
En nu weten wij wel, dat er tus
sen Amsterdam en Rotterdam ook
een weg moet worden aangelegd,
dat er in het waterweggebied over
enige jaren zo,n miljoen mensen zul
len wonen en werken en dat er heel
wat geld nodig is voor de afsluiting
van de zee-armen in het westen des
lands, maar daarmee is niet wegge
vaagd dat het noorden ondertussen
in een vloedgolf kan worden over
spoeld en dat het zuiden en oosten
wel eens naar een betere wegverbin
ding met dat bevoordeelde westen
snakken. Om over industriële ont
wikkeling en welvaart nog maar
niet te spreken
Twee ZWITSALETTEN en
vroeg naar bed.