Het begon in september...
Heeft liefde nog
kansen in 1959?
P.M00REH
foor de politierechter
Stamboeken
verbeterden veestapel
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
Waarom geen huppel emigratie
Zaterdag 12 september 1959 No 37
TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DBUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNOKHOF
GROTESTRAAT 28 TELEFOON 512 GIRO 150652
Dit is een verhaal van de strijd om de bevrijding van Venray, de ge-
schiedenis van zware rampspoeden en een duur gekocht geluk, de vrij
heid. Het is 'n geschiedenis van mensen die in doodsangst elkander von
den en die elkaar nu alleen kunnen vertellen hoe vreselijk deze tyd
voor hen was. Het betekent het lijden van de mensen uit de zwaar be
proefde gebieden, waarvan de zwaarte in al zijn felheid slechts gevoeld
werd door hen, die deze bevrijdingshei meemaakten. Hier volgt dan de
geschiedenis van Venray, dat na wekenlange artillerieduels, typhoon-
aanvallen en straatgevechten, in een puinhoop herschapen, bevrijd werd.
Het is een strijd geweest van weken, voordat de 18 October, de dag der
vrijheid, aanbrak.
HET BEGON IN SEPTEMBER
Door Frankrijk en België snelden
ze voort, de mannen van Patton,
Hodges, Dempsèy, ze namen Parijs.
de Fuchs bood een zeer ruime sor
tering: dameskousen, bustehouders,
overjassen, dassen, onderbroeken etc.
Het was werkelijk een dolle tijd en
Brussel, Luik, zij bevrijden de eerste menigeen heeft zich daar in enkele
Nederlandse stad, Maastricht.
Het was op zondag 3 september,
dat de moffen in Venray tekenen
begonnen te geven van enige onze
kerheid en ongerustheid. De Duitse
bezetting van het Patersklooster, de
„Blitsmadel" begon in allerijl met
koffers te slepen, terwijl vanaf
Deurne eindeloze rijen mannen van
de Reichsarbeidsdienst op de fiets
Venray binnentrokken.
Rode Kruisauto's reden met grote
vaart door naar het Ziekenhuis in
Tegelen, dat als Kriegslazaret be
stemd was.
Huizen werden plots gevorderd
voor onderdak voor zoveel duizend
manschappen, die Venray, op hun
terugtocht „aan" zouden doen, ter
wijl fietsen voor de moffen zeer aan
trekkelijke voorwerpen werden.
Geruchten deden de ronde dat de
Amerikanen reeds op weg waren
naar Roermond en de Britten door
gestoten waren in de richting Eind
hoven.
De verwarring bereikte op dins
dag 5 september zijn hoogtepunt,
toen niemand en moffen en wij
zelf eigenlijk meer wist wat er
aan de hand was.
De Blitzmadel trokken huilend
op boerenkarren in de richting Ven-
lo, eindelose colonnes Duitsers
stroomden vanuit Brabant Venray
binnen en trokken langs allerlei
richtingen Venray weer uit, in de
richting der Heimat.
We zien ze nog voorbij sukkelen,
de helden met de Poolse karretjes,
getrokken door half kreupele paar
den, ezels en zelfs ossen. Karren be
laden met de slapende „Sieger" van
allerlei rangen en onderdelen.
Ik zie hem nog zitten de Haupt-
man der infanterie naast de Getrei
ter der Luftwaffe, broederlijk een
ezel mennend, hem aansporend tot
grotere spoed.
Maar de ezel die blijkbaar niet ge
loofde dat de Amerikanen hem op
de hielen zaten, sjokte kalm en be
daard verder de Leunseweg op, on
kundig van de angst van zijn mees
ters.
Ja ze waren op de terugtocht, de
beklimmers van de Elbroe, de be
wakers van de Atlantic Wall, de be
schermers van- Europa.
De terugtocht over Venrays wegen
had iets weg van een spannende
wielerwedstrijd, immers, in lange
rijen stonden de honderden toe
schouwers langs de wegen, verheugd
glunderend, zij het dan dat zij hun
enthousiasme moesten beteugelen
en niet openlijk hun „favorieten"
mochten aanmoedigen tot nog gro
tere snelheid.
Ja we voelden ons reeds bevrijd,
want had Deken Berden 's zondags
op de preekstoel niet gesproken van
een dankprocessie naar Oóstrum?'
En dan de Amerikanen op komst,
de Britten in Eindhoven en Breda.
In alle stilte werden Oranjelinten
verkocht, spandoeken geschilderd,
onze meisjes maakten Oranjejurken,
de bloemen voor onze bevrijders
stonden klaar.
Sommigen hadden zelfs de stout
moedigheid om bij de heren der
elasticiteit te informeren of de Tom
mys al in Eindhoven waren
En dan onze Mussertmannen, wa
ren ook al aangetast door de bevrij
dingsroes; met hun hele inventaris
trokken de hoge pieten der N.S.B.
onder bescherming der S.D.-officie-
ren Venray uit, terwijl de N.S.B.-
sloeber met zijn handkarretje zich
aansloot bij zijn Duitse strijdmak
kers, die reeds ervaring in de tac
tiek der elastische oorlogsvoering
hadden.
Venray werkte niet meer, het kon
ieder ogenblk gebeurenOnder
duikers kwamen met bleke gezich
ten weer te voorschijn. Venray stond
gereeden om de tijd te doden
trokkeit velen, rijk en arm, jong en
oud, naar het Duitse textiellager, in
het klooster Jerusalem.
Hier bevonden zich 45 ton textiel-
goederen, achtergelaten door de
mannen van „Fuchs" die het blijk
baar niet meer nodig vonden om on
der de dreigende nadering der inva
sielegers, onderbroeken en sokken
te sorteren.
Alles lieten de heren moffen daar
liggen en vele Venrayers die de oor
logsjaren gesleten hadden met ver
stelde broeken en hemden, zagen
hun kans schoon.
Het was daar een waar paradijs,
ogenblikken rijk „gesaboteerd'
Het verhaal gaat van iemand die
zich een stel leuke strikdassen wilde
aanschaffen en thuis gekomen be
merkte dat zijn buit bestond uit een
doos metbustehouders.
Ja, de bevrijding scheen nabij. Er
waren reeds plannen voor een praal-
volle intocht onzer bevrijders, het
was allemaal zo mooi, er was zoveel
blijde spanning en verwachting.
Eindelijk zouden ze dan komen,
die kerels uit Engeland, Amerika,
NieuwZeeland, Australië en mis
schien zelfs de mannen der Prinses
Irene Brigade.
Het was alsof een strak getrokken
masker van onze gezichten was ge
vallen, de ernstige, zorgelijke trek
ken waren verdwenen. Men hoefde
het elkander niet te vertellen, je zag
het aan iedereen die je tegenkwam.
Ze zijn op komst!
O, die vrijheid, die wij toen
dicht bij waanden, wat was ze meer
dan ooit ver weg.
Wij wisten het niet dat Duitse en
Nederlandse SS-ers zich toen bij het
Leopoldskanaal hadden vastgebeten
achter deze stelling, en zo de weg
naar Eindhoven voor het Tweede
Britse leger verspreiden.
Het drong niet tot ons door, want
verhaalde Robert Kiek niet steeds
van geallieerde patrouilles die bij de
Grote barrière de Nederlandse grens
gepasseerd zouden zijn?
Wat zei ons 't woord „patrouille",
dat kleine groepje uitgelezen ver
achters van de dood, wier uiteinde
lijk doel slechts was weer terug te
keren naar de hoofdmacht?
Voor ons waren zij de voorhoeden
die op weg waren naar Nederland
en binnen enkele dagen in onze om
geving te verwachten waren!
De moffen hadden echter hun
dwazevergissing wel bemerkt; enigs
zins van hun schrik bekomen en tot
de ontdekking geraakt dat zij op hol
geslagen waren voor slechts loze ge
ruchten, keerden zij woedend terug
en hun houding tegenover de bevol
king werd driester en brutaler.
Met schrik zal Venray altijd terug
denken aan
DONDERDAG 7 SEPTEMBER
Er was tussen de kazerne op het
Veulen en Deurne een kabel doorge
knipt. 300 mensen werden door de
Ortscommandant gevorderd ter be
waking. De politie, die opdracht
kreeg om de mensen bij elkaar te
verzamelen, dook met de burge
meester onder!
Een uur later, het was ,s morgens
om 7 uur, waren alle mannen uit
Venray verdwenen. In paniek trok
ken ze de boeren op, de bossen in,
kippenhokken en hooimijten werden
voor 't eerst „-noodwoning". Venray
lag uitgestorven. Het was zo stil op
straat dat de vrouwen er stil van
warenEen angstige, dreigende
spanning lag ovër het dorp, zouden
de Grünen komen?
Het werden zenuwslopende dagen,
zo erg zelfs dat de Ortscommandant
het op zijn zenuwen kreeg, algemene
„amnestie" verleende. De politie en
burgemeester vonden het echter
maar beter om niet aan de opper
vlakte te komen en te wachten op
betere tijden. De Duitsers hielden
zich voorlopig kalm en Venray werd
niemandsland. Het leven hernam
zijn normaal verloop, gewerkt werd
er echter practisch alleen door bak
kers en slagers.
Zo regen de dagen zich in dorre
eentonigheid aaneen, je had eigen
lijk geen besef meer van de tijd. Het
tweede Britse leger zond nog steeds
patroilles uit over de grens bij Bu-
del, maar verder kwam het niet.
i Intussen hadden de moffen,
hun grote trek in onze, rijwielen
ontdekt Gat het nederlandse vee niet
in handen van de Tommies mocht
vallen. Varkens, koeien en paarden
werden gevorderd, voorlopig nog
tegen „zahl-scheine"; daarmee on
derging onze bevolking een tijd van
de meest bestiale terreur, van plun
dering en roverijen. Later zouden de
landwachters aan dit lugubere werk
hun bijdrage leveren, zover was het
nu nog niet.
Alle menselijkheid verloren de
moffen echter op dien gedenkwaar
dige zondag, toen de wereld voor het
eerst de naam Arnhem in de Engelse
nieuwsberichten hoorde en daarmee
de vreselijke strijd om Nederland
begon.
Nu wij het derde lustrum her
denken van Venrays ondergang
en bevrijding herplaatsen wij in
enkele afleveringen het verhaal
van deze donkere dagen, zoals
het eertijds is verschenen in het
slotnummer van DE ZWIJGER.
We menen met dit verhaal het
beste de herinnering aan Ven
rays bevrijding te gedenken,
zy, die ze meemaakten, zullen
zich bezinnen op wat zich toen
afspeelde in onze gemeente en
anderen kunnen hieruit leren,
welke offers Venray brengen
moest voor ons aller bevrijding.
De schrijver zij dank gebracht
voor zijn bereidwillige toestem
ming tot herplaatsing van dit
verhaal, dat in al zijn soberheid
de herinnering aan deze bewo
gen tijd zo indrukwekkend be
waard heeft.
DE HELDERE ZONDAGMORGEN
17 SEPTEMBER
Het was als een belofte, die helde
re stralende zon en daar hoog in de
lucht de zwierende Spitfires, die bij
Oostrum 'smorgens een trein kapot
schoten. Voortdurend vlogen
Tommies en om 11 uur dreunde de
lucht van zwaar motorgeronk; vlie
gende forten trokken in V-formaties
bij honderden in noord-oostelijke
richting. Even later klonk uit de
verte het doffe gedonder van neer
ploffende bommen op het vliegveld
Volkel.
De middag verliep in een sfeer van
angstige spanning en afwachting,
totdat de radio plotseling om kwart
voor vijf een extra nieuwsbericht
uitzond, dat als een schok door Ne
derland ging: ze zijn geland, de Air-
bones bij Arnhem, Nijmegen en.
Eindhoven.
Weg was alle neerslachtgheid, nu
want ook de hoofdmacht van het
tweede Britse leger was in beweging
gekomen, richting Eindhoven. Het
klonk zo nuchter het communiqué
uit het Geallieerde Hoofdkwartier:
„Hedenmiddag zijn sterke lucht
landingstroepen vau het eerste
Amerikaanse luchtleger in Neder
land, ten zuiden van Ryn en Lek|
neergelaten ter bevrijding van het
Nederlandse grondgebied".
De dagen die nu volgden waren er
van intense spanning en afwachting.
Eindhoven en Nijmegen werden in
een verrassend snelle doorstoot be
vrijd, waarmee de bekende corridor
dwars door zuid-Nederland een feit
werd. Het was een vreemde situatie
voor de bevolking ten oosten van
deze lijn en ten westen van de Maas.
De Duitsers die totaal overrompeld
werden, hadden geen enkele verde
digingslinie en zo gebeurde het dat
verschillende nieuwsgierigen van
Venray naar Grave trokken, naar
bevrijd gebied. Zij kwamen terug
met geweldig sterke verhalen over
kolossale tanks, heerlijke Engelse
sigaretten, de gemoedelijke Tommys
aan allerlei oorlogsmateriaal.
Er bereikten ons de eerste kran
ten uit bevrijd Nederland, waarin in
allerlei toonaarden vreugde en ook
dankbaarheid werd geuit over het
grote geluk der bevrijding.
Wat was het een genot 'savonds
onder het schaarse lichtje van een
kaars in de huiskamer te lezen in 't
bevrijdingsnummer van 'Het Parool'
uit Eindhoven:
„Dankbaar zijn w(j, ontzaggelijk
dankbaar voor de bevrijding. Het
is of in ons de sluisdeuren van 'n
machtigen stroom zijn opengezet.
Wij danken God, Die de geschie
denis van vrede en oorlog, en Die
in die geschiedenis Zijn weg gaat,
en in Wiens weg het ligt ons thans
vrijheid te schenken als een ge
schenk".
Het was dien avond alsof ook wij
reeds bevrijd waren, wat moest dat
toch geweldig zijn: vrijheid. Maar
plots werd ons die beleving van dat
geluk wreed verstoord, toen een stel
schreeuwende moffen op straat er
ons aan herinnerden dat zij er nog
waren.
Ja ze waren er nog deze van angst
schreeuwende kerels. En in deze da
gen werd het ons pas recht duidelijk
wat het betekend onder bezetting te
leven.
Toen de Britse opmars bij Deurne
en Overloon gestuit werd door S.S.-
divisies en zodoende het front als 'n
ijzeren ring om Venray vastgeklon
ken werd, begonnen de heren voor
goed alle menselijkheid af te leggen.
Bijgestaan door de Nederlandse
landwacht werden honderden stuks
vee van de boerderijen en de weiden
weggehaald en over de Maas gedre
ven. Winkels werden geplunderd,
terwijl de fietsen en andere voertui
gen nu eenmaal voorgoed verdwij
nen moesten.
Voor de tweede maal werd het
duidelijk dat de bevrijding weer niet
zou komen in een sneltreinvaart met
fanfares en bloemen. Iedere avond
donderden uit de verte bij Helmond,
Asten en Oploo het geschut, soms
luid dan scheen het weer verder weg
te zijn.
(wordt vervolgd)
In vele geschriften, artikelen en
beschouwingen vindt men een klacht
over onze tijd geformuleerd, die
hierop neerkomt: de hedendaagse
mens vereenzaamt hoe langer hoe
meer. Men constateert, dat de we
reldbevolking snel toeneemt, dat de
onderlinge verhoudingen steeds in
gewikkelder worden, dat de mecha
nisatie de mens meer yan zijn ar
beid vervreemdt en dat niemand
meer een ruime blik over zijn om
geving heeft.
De mens raakt verloren in de wir
war en de persoonlijke verhoudin
gen die in kleine gemeenschappen,
in dorpen en gehuchten een belang
rijke rol hebben gespeeld en vaak
nog spelen, worden geleidelijk ver
vangen door organisaties en instel
lingen.
De mens staat daardoor tegenover
ambtenaren en employé's die niet
persoonlijk in de belangen van an
deren geïnteresseerd zijn.
Daarmee gaat de verhouding van
dienstbetoon en belangeloze toewij
ding aan zijn evenmens verloren.
De armoede is afgenomen en het
opkomen voor menselijk leed is er
niet meer bij. Was, volgens de leer
van Christus, ook in het Evangelie
van de komende zondag tot uitdruk
king gebracht, was ook volgens het
onderricht van St. Paulus voorheen
de liefde de band, thans nemen de
gereglementeerde voorschriften de
plaats in van deze christelijke liefde.
Het goed uurloon en de verkorte ar
beidstijd vieren hoogtij tegenover
de menselijke onvolkomenheden.
Er is nog een ander verschijnsel,
dat deze omwenteling ten kwade
bevordertde geloofsafval. Grote
delen van Europa, vooral de indus
triële opeenhopingen, lijden aan
onkunde over het geloof en over het
bestaan van Christus. Het is juist
in die centra van mensen, gemecha
niseerde mensen, dat de regelmaat
van de machine en de stempelklok-
ken en de fabriekssirenes norm van
het leven worden. De levensgang
van deze mensen wordt alleen nog
bepaald door de wil zichzelf in stand
te houden. En de liefde is uit die
milieus helemaal of zo goed als he
lemaal verdwenen. Dit alles maakt
'dat de zo geroemde cultuur van hetl
Westen, die nog steeds christelijk
heet, sterk aan het verheidensen is.
Onze neergang tekent zich duidelijk
af.
Daarnaast zijn ook verrassende
verschijnselen van tegenovergestelde
aard te constateren. Heel bijzonder
grijpt de oecumenische gedachte om
zich heen, die de liefde predikt te
genover allen, vooral tussen de
christenen. De oecumene wordt ge
voed door de gedachte, dat wij allen
broeders zijn van de ene Christus,
Het is natuurlijk de bedoeling, dat
Wij geleidelijk tot een toenadering in
de leer zullen komen. Maar zeer te
recht ziet men een toenadering in de
liefde als een wezenlijke en onont
beerlijke basis, wil men ooit tot her
eniging komen.
Op merkwaardige wijze wordt dit
alles zowel van protestantse als van
katholieke zijde in de hand gewerkt,
juist omdat het komende algemene
concilie, dat Joannes XXIII in het
vooruitzicht heeft gesteld, zoveel
sympathie ontmoet.
Het is voor ons allen leerrijk de
tekenen van onze tijd te verstaan en
ons toe te leggen op het verbeteren
van die fouten, waaraan' wij allen
schijnen te lijden.
Het is de tijd, waarin de liefde in
christelijke zin opnieuw een plaats
behoort te krijgen, daar waar de
Moloch van de instellingen en maat
schappijen de menselijke verhou
dingen in liefde, hulpbetoon en op
offering ongedaan dreigt te maken.
VOOR EEN MODERN
TELEVISIETOESTEL
EN VAKKUNDIGE
PLAATSING ZORGT:
Iel. 1070'
of de drie manlijke bestuursleden
kenden het uit hun hoofd.
De dames hadden broodjes ge
smeerd en flesjes gazeuse ingesla
gen. Zij droegen pleisters en jodium
in haar handtassen. De benzinetanks
waren boordevol, de scooters ge
poetst, kortom men had niets aan 't
toeval overgelaten, zoals dat een se
rieuze scooterclub past. Zelfs het
weerbericht beloofde een warme,
droge dag toen men van start ging.
Maar tevoren was er een geheime
vergadering gehouden. Het loslopen
de vrijgezellenlid had een scooter,
die harder liep dan de beide andere.
De vrijgezel liet zich hierop voor
staan. Hij schepte er bij elke verga
dering over op.
Op deze dag zou daar eens en voor
goed een einde aan komen. Bij lo
ting werd een van de beide dames
aangewezen als lokaas. Zij moest de
vrijgezel in aangename kout meetro
nen, de bossen in. Een half uurtje
was voldoende. In die tijd zouden de
beide mannen de scooter van de op
schepper onklaar maken. Dan zou
hij zijn praatjes wel verleren.
Alles verliep zoals was afgespro
ken. Het meisje nam de vrijgezel
mee, de anderen wierpen zich op de
scooter en verwilderden de aanslui
ting van de bougie. Vervolgens
wachtten zij. Een kwartier. Een half
uur. Een uur. En nog langer.
Heel veel later kwam de vrijgezel
terug met het meisje. Maar hij was
niet langer vrijgezel. De kout was te
aangenaam geweest. „Ik maak de
verloving uit", zei ze. „Ik neem
hem".
Dit betekende het einde van de
scooterclub. Er ontstond een woor
denwisseling. De beide achtergeble
ven bestuursleden vatten de gewe
zen vrijgezel aan, om hem even on
klaar te maken als zijn scooter. Het
hielp echter niet. Zij konden er de
liefde niet uitranselen.
Toen de gewezen vrijgezel zijn
scooter weer aan het lopen had, ging
hij bij de politie aangifte doen van
de mishandeling die hij had moeten
ondergaan.
Op de duo zat het meisje, dat nu
in de rechtszaal zijn getuigenverkla
ring met glanzende ogen volgde,
De beide slaande bestuursleden
werden veroordeeld. Ieder zal een
tientje boete moeten betalen. Boos
ronkten zij weg op hun scooter, toen
de zitting was afgelopen.
Even later startte de getuige, met
het meisje van de aangename kout.
Hij had de anderen vlug ingehaald
en groette minzaam. Zijn scooter
liep-inderdaad harder.
Mgr. W. Bekkers over Verenigde Staten
en Canada
De Scooterclub beschikt over vijf
leden en drie scooters. De vijf leden
waren te verdelen in drie manlijke
en twee vrouweliike. De drie scoo
ters muntten uit in gillende kleuren
het produceren van veel geluid.
De beide vrouwelijke leden had
den verkering met de twee van de
drie manlijke leden. Het derde man
lijke lid, dat thans met pleisters ver
sierd als getuige kwam zeggen hoe
de beide andere manlijke personen
hem hadden afgerost, liep er oor
spronkelijk min of meer los bij.
De scooterclub was opgericht in
het voorjaar, met de bedoeling de
scooterende leden te ontspannen. De
drie manlijke leden vormden samen
het bestuur: voorzitter, secretaris en
penningmeester. De beide vrouwe
lijke leden hadden geen bestuurs-
funktie. Na u aldus de organisatori
sche gang van zaken uiteen te heb
ben gezet, mogen wij u ongetwijfeld
de spannende geschiedenis vertellen
van het tochtje naar bos en hei,
dat de vijf leden op de drie scooters
gingen maken.
De tocht was zorgvuldig uitgestip
peld tijdens veel avondvergaderin
gen. Er was geen wegje op de kaart
Als iemand bij onze emigratie
bisschop komt met de vraag of hij
MOET emigreren, dan zal mgr. W.M
Bekkers, bisschop-coadjutor van
Den Bosch, terecht zeggen:
Da weet ik niet. Maar als men om
advies zou vragen of men naar Ca
nada of de Ver. Staten of elders kan
emigreren, dan zal hij zeggen:
„Ga genist. Maar....". Met de
Brabantse gemoedelijkheid, die de
bisschop-coadjutor van Den Bosch
typeert en hem vele vrienden in de
Ver. Staten en Canada heeft bezorgd
De beste tijd voor emigreren is,
wanneer men jong gehuwd is en nog
geen kinderen heeft.
Ouders met jonge kinderen heb
ben het iets moeilijker de eerste tijd.
Maar de bisschop raad gezinnen
met grote kinderen zo tussen de
15 en 20 jaar beslist af om te emi
greren. Die ouders kunnen beter
blijven en de emigratie over een
paar jaar aan de kinderen overlaten.
Ouders met grotere kinderen kun
nen wel veel geld verdienen, maar
zij komen op ander gebied gemakke-
heeft mgr. Bekkers voor katholieke /lijk i° moeilijkheden, omdat de Ca-
niet-katholieke journalisten in nadese jeugd totaal anders is dan de
Den Haag gesproken over zijn
cente reis.
Een belangrijk deel van zijn reis
was bestemd voor het op gang bren
gen van de emigratie der Indone
sische repatrianten. Dit is de bis
schop aardig gelukt, al beantwoor
den de resultaten (nog) niet aan zijn
oorspronkelijke verwachtingen.
De meeste Indische Nederlanders
met emigratie-plannen willen naar
Californië. Daar is veel voor te zeg
gen. Californië heeft b.v. een kli
maat dat de Indische Nederlanders
goed ligt.
Maar Californië moet ze ook kun
nen opnemen en dat doet het pas
wanneer voldoende garanties voor
de opvang der emigranten zijn af
gegeven, de z.g. sponsorships.
In Californië zoals ook elders aan
de Amerikaanse westkust consta-
teede mgr. Bekkers juist een zekere
matheid. Er was niet veel animo, ge
zien ook de grote trek in de Ver.
Staten zelf naar Californië. Maar
waarom zouden de Indische Neder
landers, die in 't kader van de Wal
ter Pastore Act kunnen vertrekken
er niet een soort huppel-emigratie
van maken, zo vroeg mgr. Bekkers
zich af.
Eerst emigreren naar de Ver. Sta
ten waar dat mogelijk is, en dan na
verloop van tijd doortrekken naar
Californië. Het is mogelijk. De Ame
rikaanse wetgeving legt niemand
iets in de weg.
De Ver. Staten bieden voor de
emigrant kansen genoeg. Bang voor
de dikwijls donkerder huidskleur
van de Indonesische repatriant was
mgr. Bekkers allerminst.
Hij heeft tijdens zijn reis niet het
minst kunnen merken van rassen
discriminatie ten opzichte van de In
donesische Nederlanders. Integen
deel, degenen die er al zijn, maken
het prima. Maar misschien komt dat,
zo voegde de bisschop er ondeugend
aan oe, omdat de Indonesische Ne
derlander beter de deugd van nede
righeid beoefent dan de doorsnee
Nederlandse emigrant, die al gauw
te hoog wil beginnen.
De emigrant moet bereid zijn on
der aan de ladder te bèginnen. Kan
sen voor promotie zijn er genoeg.
Canada vindt mgr. Bekkers een
buitengewoon geschikt land voor
emigratie. De mogelijkheden zijn er
overvloedig en de kans tot slagen is
er groot. Maar alles hangt af, aldus
mgr. Bekkers, van de persoonlijk
heid van de emigrant. Een goede
emigrant zal aldus ook wel in eigen
land slagen, omdat hij van aanpak
ken weet. Canada biedt hem echter
veel meer dan het eigen land kan.
Nederlandse, volwassener en toch
kinderlijker.
De Canadese jeugd krijgt over 't
algemeen een zakgeld, dat hier in
ons land een weekgeld genoemd
wordt.
In zijn vele contacten met Ner
derlandse emigranten in Canada is
mgr. Bekkers tot deze conclusie ge
komen. Maar wanneer men gaat, al
dus besluit onze emigratie-bisschop,
laat men zich dan grondig voorbe
reiden.
Een goede voorbereiding is de
helft van het succes. Voor de katho-
leken zijn dat de voorlichtingsbu-
reaux van de Katholieke Centrale'
Emigratie Stichting die overal in 't
land te vinden zijn.
Zou de Nederlandse veestapel
thans op zulk een hoog peil staan,
dat hij zich kan beroemen op de
hoogste melkproduktie per koe in
heel de wereld, als er in de vorige
eeuw niet 'n aantal voorutstrev en-
de mannen was geweest, dat het
Fries Rundvee-Stamboek en het Ne
derlands Rundvee-Stamboek op
richtte?
Beslist niet. Beide stamboeken
hebben er zeer veel toe bijgedragen,
dat Nederland tegenwoordig over
uitstekend rundvee beschikt.
Naar aanleiding van de jubileum
tentoonstellingen, die deze stamboe
ken deze weken hebben gehouden
en nog houden die van het Ne
derlandse Rundveestamboek werd
op 3 en 4 september gehouden te
Den Bosch en die van het Friese
Rundveestamboek was op 8, 9 en 10
september te Leeuwerden heeft
prof. ir W. de Jong, de voorzitter
van het Nederlandse Rundveestam
boek er op gewezen, dat de stam
boeken niet alleen de geschiktheid
voor de melkproductie in het opg
houden, maar ook die voor de vleès-
productie. Deze laatste is sinds 1954
voordurend in betekenis toegenomen.
Ook de uitvoer van Nederlands
stamboekvee heeft de laatste vijf
jaar een gunstig verloop gehad; een
teken, dat ons vee in het buiten
land om zijn goede.kwaliteiten uit
stekend staat aangeschreven.
Het gezamenlijke ledental van de
rundveestamboeken steeg van 28.461
in 1954 tot 60.893 in 1958.
Het vorig jaar beliep het aantal
ingeschreven kalveren meer' dan een
kwart miljoen!