40 jaren
bouw in
woning-
Ven ray.
Dagelijks bezoeken 2000
toeristen de catacomben in Dome
Sterk verhaal vao
Christus doet het al
2000 jaren...
Voor de politierechter
P.MO OREN
Uit Peel en Maas
Ondergaande zon
Zaterdag 11 juli 1959 No 28
TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
druk en UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKHOF WDDgDI Vfïm? VPNRiV T?1\J OIWITDClfP1M ADVERTENTIE-PRIJS: 8 ot. perm.m. ABONNEMENTS-
LGBOTESTBAAT 38 TELEFOON 612 GIBO 150653 W CiErJVDJL, AU V UUK V C.INKA E,1N UMilKCiAfclN PRIJS PEB KWARTAAL f 1.10 BUITEN VENRAY 1 L60
Toevallig kregen we een oproep
voor een vergadering van de Wo
ningbouwvereniging „St. Oda" te
zien, waarin men dan tevens mel
ding maakte van het 40-jarig be
staan van deze vereniging.
Men realiseert zich op zo'n mo
ment, dat het inderdaad al 40 jaren
geleden is, dat Willem Winters z.g.
voor een kleine groep belangstel
lenden het grote nut van de bouw
van zogenaamde arbeiderwoningen
verdedigde.
Want ternauwernood 40 jaren
geleden was het heus zo mooi niet
gesteld met de woningen voor onze
arbeiders, ook in ons Venray niet.
Reeds eerder had de Stichting
Volkshuisvesting in Venray een
poging tot woningbouw gedaan,
(vier aan de Merselose weg en
twee aan de Pastoor Ruttenstraat)
en toen was wel gebleken uit het
groot aantal liefhebbers, dat er
van werkelijke woningnood sprake
was.
Na overleg met o.m. met de nu
nog zitting hebbende Depute Jos.
Maenen, werd dan besloten de
Woningvereniging „St. Oda" op te
richten, als onderafdeling van de
grote Vereniging „Ons Limburg",
onder wiens leiding, vooral in
Zuid-Limburg, grote wooncom
plexen zijn verrezen.
Tien mensen gaven ieder een
tientje, waarmede het stichtings
kapitaal van f 100 voltekend was
en kon begonnen worden.
Met de hulp van de plaatselijke
Overheid werd grond verkregen
aan de Maasheeseweg en aan de
Broekweg in maart 1920, waarop
resp. 30 en 8 woningen gebouwd
werden.
Interessante geschiedenis.
In de notulen van deze Venrayse
woningvereniging, waarvan voor
de oorlóg o.a. de heren Winters en
N. Min jarenlang voorzitter zijn
geweest, vindt men een stuk soci
ale geschiedenis, die om meer dan
een reden interessant is.
Zeker voor de jonge arbeider
van vandaag, die de vroegere ver
houdingen niet heeft gekend en die
misschien wat smalend zijn neus
optrekt voor de zogenaamde ar
beiderswoningen van die dagen.
Hij moge dan bedenken, dat men
voor een gemiddelde vooroorlogse
huur van f 2.60 niet veel eisen
kon en dat de woningvereniging,
met de f 28, die per jaar beschik
baar waren op grond van exploi
tatie-opzet, niet bepaald grote
sprongen kon maken.
Maar wat vooral opvalt in deze
notulen, is het feit, dat men telkens
en telkens opnieuw vergadert en
zich ook ieder jaar nadrukkelijker
de vraag gaat stellen, of het doel
van de woningvereniging, namelijk
om te komen tot een betere huisves
ting van de arbeiders, door de ver
anderde omstandigheden, nog zin
heeft.
Hieruit is duidelijk de emancipa
tie der arbeiders in de vooroorlogse
jaren af te lezen.
Het toenmalige bestuur heeft
zich toentertijd dikwijls afgevraagd
of nog meer gebouwd moest wor-
deh, maar door allerlei oorzaken,
als financierings-moeilijkheden, de
crisis enz. is daar voor de jongste
wereldoorlog niets meer van geko
men.
Vlak voor de oorlog is er nog
sprake geweest van een complex
op de Merseloseweg, 'maar noch
de aannemersfirma, noch de ge
meente waren bar behulpzaam en
zo is men de oorlog ingegaan, die
ook voor de woning vereniging zijn
sporen heeft achtergelaten.
BEWONERS
Na de bevrijding bleek, dat ook
de woningen van de vereniging
veel geleden hadden, zwaar geleden
zelfs, terwijl ook het zilveren be-
staansfeest voor sommige huizen
al goed merkbaar was.
Want O.L. Heer heeft van aller
hande kostgangers en zo hebben
de woningen allerhande bewoners
gehad.
Gelukkig mag men bij een groot
deel van hen een goede bewoning
constateren, maar bij anderep
blijkt, dat het huis totaal wat men
noemt is „uitgewoond"
Hoewel het voorlopig herstel der
oorlogsschade heeft plaats gevon
den op de meest primitieve wijze.
Nadien bleek een grondig herstel
en modernisering der 38 woningen
noodzakelijk.
Zo bijv. de aanleg riolering, aan
sluiting riolering en andere voor?
zieningen bleken noodzakelijk. Al
was het toegestane bedrag van
onderhoud opgetrokken van f 28
tot f 78 per woning, het zal wel
iedereen duidelijk zijn, dat dit
bedrag ontoereikend is om daar
van alles te bekostigen.
Dank zij echter een aparte lening
uit het grootboek is nog eens extra
f 72.000 alleen voor herstel en
verbetering dezer woningen los
gekomen, waarmee men toen het
herstel heeft kunnen aanpakken,
welke werkzaamheden nog niet
voleind zijn.
Intussen was er de na-oorlogse
woningnood, waarbij naast arbei
ders, practisch iedere „stand" mee
te maken kreeg.
Particuliere woningbouw kon die
nood nooit aan, ook al doordat de
Regering de huren voor deze bouw
te laag hield en zo werd de ge
meente bouwheer van hele rijen
woningen.
Men heeft zich toen in de krin
gen van de woningvereniging af
gevraagd of nu niet een grootsere
en uitgebreidere taak voor hen
aanwezig was.
Het apparaat voor woningbeheer
was in Limburg zeker bij de wo
ningverenigingen aanwezig.
Waarom dus de gemeenten deze
- voor hen onbekende taak dan
opgelegd?
Daar is heel wat water door de
Maas gelopen voordat men deze
stelling ook in ambtelijke kringen
wist te waarderen en men daar zo
wijs was gebruik te maken van
het administratief en controlerend
apparaat wat Ons Limburg en daar
door St. Oda al lange jaren had.
Zo kreeg dus zij het na lang
aarzelen van de gemeentelijke
overheid de woningvereniging we
derom een taak en o.a. een deel
van het gemeentelijke bouwvolume
voor woningbouw toegewezen.
Een poging om ook de reeds
eerder door de gemeente gebouwde
woningen over te nemen, mislukte
daar men van gemeentewege niet
wenste noch kon ingaan op de
eisen, die de woningvereniging stel
de t.a.v. de toestand, waarin zich
deze woningen bevonden.
NA-OORLOGSE
WONINGBOUW
Begonnen werd door St. Oda in
1954 met de bouw van 6 woningen
in Ysselsteyn, waarna er daar nog
4 gebouwd werden. Dan kwamen
er 20 in de Margrietstraat en 20 in
de Irenestraat, 16 in Leunen en 2
in Merselo. Daarna bouwde men
de 3 duplexwoningen in de Prins
Bernhardstraat. 24 huizen in de
Marijkestraat was het vervolg,
waarna het complex rond de Hen-
seniusschool in handen van de
woningvereniging kwam.
Ook de kerkdorpen werden niet
vergeten, 12 in Oirlo, 6 op de Heide,
4 in Leunen, 6 op het Veulen, 4 in
Ysselsteyn en 4 in de Vredepeel,
tenslotte 12 op de Bosweg en nog
20 in de Prins Bernhardstraat.
296 woningen staan thans onder
het beheer van de woningvereni
ging St. Oda, maar na het gereed
komen der laatste 56 heeft het ge
meentebestuur gemeend, de woning
bouw weer zelf ter hand te moeten
nemen.
Dit is voor St. Oda wel teleur
stellend, want zij blijft bij de
stelling dat door haar economischer
woningbeheer mogelijk is dan door
de gemeente, wier taak het ten
ene male niet is voor huisbaas te
spelen.
KLACHTEN
Dat deze 40 jaar niet ongemerkt
aan St Oda zijn voorbijgegaan, zal
iedereen duidelijk zijn, die woningen
te verhurenheeft. Huizen zijn
kruisen.
Natuurlijk zijn of komen er klach
ten van de huurders; gerechtvaar
digde klachten wordt steeds aan
dacht aan geschonken en zo enigs
zins mogelijk wordt hieraan tege
moet gekomen.
Er zijn evenwel ook huurders die
menen dat alle grieven die zij heb
ben, zonder meer door de verhuur
der moeten worden opgelost, doch
het huren van een woning schept
ook verplichting ten aanzien van
een goede bewoning. Bepaalde
reparaties en vernieuwingen zijn
immers krachtens het huurcontract
voor rekening van de huurder. Dit
wordt graag nog wel eens vergeten.
Dit voor wat betreft de oudere
woningen.
Dat in de nieuwbouw, ondanks
toezicht bij de bouw nadien ge
breken aan 'n woning geconstateerd
worden is niets nieuws. Voor zover
verhaal op aannemer mogelijk is
worden deze hersteld.
Het is evenwel typerend.dat som
mige huurders en we mogen
wel zeggen gelukkig de meesten
weinig of geen klachten] hebben
en enkele anderen, steeds wat heb
ben aan te merken en te becriti-
seren.
Met name deze laatsten vergeten
wel eens, dat zij een woningwet
woning bewonen en geen villa, wat
uiteraard niet wil zeggen, dat ook
een woningwetwoning niet aan be
paalde eisen van afwerking en com
fort moet voldoen, doch wel, dat
het realiseren van al deze eisen
Een van de grootste attracties
voor de toerist, die Rome bezoekt,
vormt een bezoek aan de catacom
ben. Mensen, die het toerisme in
Rome van nabij volgen beweren,'
dat de catacomben nog meer in
de belangstelling staan dan bij
voorbeeld het Vatikaan en het
Colosseum. In de zomermaanden,
wanneer de toeristenstroom het
grootst is, trekken de catacomben
iedere dag ongeveer 2000 bezoekers.
De catacomben hebben inderdaad;
zeer veel interessants te bieden,
maar de tijdelijke vlucht uit de
snikhete zon in de koele onder
aardse gangen zal dit hoge aantal
zeer zeker mede bepalen. Voor
iedere mede hebben de catacomben
een aparte betekenis.
De gelovige ziet in deze onder
aardse gangen een van de heiligste
plaatsen ter wereld, n.l. de be
graafplaatsen van de martelaren
uit de eerste eeuwen van het chris
tendom. Voor de apologeten zijn
zij het beste bewijs van de oudheid
de echtheid van het katholiek
geloof. Voor de archeologen zijn zij
bronnen van informatie over de
levensgewoonten in het oude Rome
en de student in de kunstgeschie-
deeis vindt er de schitterendste
voorbeelden van oude schilderkunst.
De catacomben hebben een ge-
zamelijke lengte van 320 kilometer
archeologen beweren, dat de
nog niet uitgegraven catacomben
160 kilometer lang zijn.
Waarom de eerste christenen hun
doden in de catacomben begroeven,
is niet bekend, maar men neemt
aan, dat zij (leze gewoonte van de
Joden hebben overgenomen, die
hun doden in de rotswanden be
groeven. Een andere vraag, die wij
ons kunnen stellen is, hoe de cata
comben eigenlijk zijn ontstaan. Niet,
zoals velen aannemen, door de
christenen, die deze uitgroeven, om
ze als schuilplaatsen te laten dienen
tegen de vervolgingen.
De Romeinse autoriteiten wisten
zeer zeker van de catacomben af.
Trouwens hoe wil men een derge
lijk groots werk verborgen houden.
De meeste catacomben zijn zeer
sterk en de noodzakelijke uitgra
vingen ervan zijn enkel te wijten
aan een eeuwenlange verwaar
lozing. Een uitzondering hierop
vormt een catacombe aan de Via
Appia dicht bij de grote ronde
tombe van Cecilia Metella, die door
monniken gedurende de middel
eeuwen is onderhouden en nu een
VOOR EEN MODERN
TELEVISIETOESTEL
EN VAKKUNDIGE
PLAPT5ING ZORGT -.
Tel. 1070'
betreft, de woning vereniging met
de financiële middelen welke haar
ter beschikking staan, moet zien
uit te komen.
Aan alle op zich redelijke ver
langens der huurders, kan nu een
maal niet altijd worden voldaan.
In het onderhoud wat wij met
het bestuur mochten hebben, is dit
bestuur wel even ingegaan, op de
huurverhoging van de woningen
rond de Henseniusschool, ingaande
28 juli jl. Waarna nogal wat te
doen is geweest in die buurt, wat
in zich wel verklaarbaar is. De hu
ren van deze woningen zijn van
respectievelijk f 11,95 gestegen tot
f 14,60; van f 8,25 tot f 11,90 en van
f 8,75 tot f 11,40. Dat is inderdaad
niet mis: En hoe komt dat nu?
Deze huurders wisten dat er bij
het betrekken der woning een voor
lopige huurafstelling plaats vond,
zoals bij de woningwetbouw steeds
geschiedt, indien de'grond niet bouw
rijp is gemaakt, omdat met de bouw
werd begonnen. Na het gereedko
men van de woningen, aanleg straten,
riolering, verlichting, waterleiding
enz., worden de definitieve stich-
tingskosten pas bekend, en deze
bekendmaking kwam op 24 junijl.
in het bezit der woning vereniging,
welke verplicht is de vastgestelde
nieuwe huur te innen.
Natuurlijk vindt ook St. Oda dit
niet prettig en heeft er begrip
voor, dat deze verhoging door de
huurders niet met een hoera wer
den ontvangen. En zeker niet, als
de voorlopige huren al niet laag
te noemen waren.
DOELLOOS
Deze uitgebreide overpeinzing bij
een stil gehouden 40-jarig
jubileum laat toch wel uitkomen,
dat ook heden een woningvereni
ging nog een taak heeft.
Gelukkig zijn de omstandigheden
zo gewijzigd, dat thans ook een
arbeider als hij dat wil, zelf zijn
woning bouwen kan. Daarvan zijn
voorbeelden ten over. Maar de grote
woningnood is ook een sociale zorg,
die evenals 40 jaren geleden zij
het dan op een ander vlak ook
heden nog de mensen van de wo
ningvereniging drijft tot hun be
langeloos werk voor hun evenmens.
Zij hebben aangetoond dit werk
aan te kunnen en terecht mag men
de vraag stellen of men van hun
ervaringen, hun efficiëncy en hun
werk in de toekomst niet beter
gebruik kan worden gemaakt.
van de meest oorspronkelijke van
alle in Italië gelegen catacomben
is. Bijna alle in en rond Rome lig
gende onderaardse holen zijn uitge
houwen uit de versteende lava, die
uit de vulkanen Vesuvius en Hera-
culaneum vloeide, nog voordat de
eerste catacombe werd gebouwd.
De versteende lava is vrij ge
makkelijk te bewerken, ofschoon
de tufsteen sterk is. Jaren achter
een werd aan een catacombe ge
werkt met primitieve middelen. In
een van de catacomben is zo'n
werker vereeuwigd in een zeer
realistisch en gekleurd fresco.
De catacomben dienden als be
graafplaatsen tot de komst van de
Ghoten en Lombarden. In die tijd
ook schrompelde Rome ineen, tot
dat het niet veel meer was dan
een groot dorp. De catacomben en
graven werden geplunderd en van
hun schatten beroofd. Door deze
plunderingen ook lieten de Pausen
de doden in de kerken begraven,
een gewoonte die in de hele toen
bestaande wereld werd overgeno
men.
Eerst in het begin van deze eeuw
is men met een gedegen ontgin
ning en onderzoek van de cata
comben begonnen. Het werk wordt
geleid door de Pauselijke commis
sie van archeologie. Bij het Late-
raans verdrag tussen de H. Stoel
en Italië is men overeengekomen,
dat het Vatikaan het recht en het
bezit heeft en de verantwoordelijk
heid draagt over de catacomben.
Een groep van 20 arbeiders, die
onder leiding van genoemde com
missie staat, werken met behulp
van moderne middelen aan de
exploitatie van de catacomben.
Het zijn bijna allen boeren, die
in de zomer hun land bewerken en
in de rest van het jaar de cata
comben uitgraven. Velen van hen
zijn zoons of kleinzoons van vroe
gere catacombewerkers. Twee van
hen zijn achterkleinzoons van een
graver, die pater Giuseppe Marchi
hielp bij zijn eerste pogingen om
de catacomben te exploiteren. Het
werk wordt voor het grootste deel
gefinancierd uit de inkomsten van
de toeristen, die de catacomben
komen bezichtigen. De ene helft
gaat naar de Pauselijk commissie
en de andere helft naar de gods
dienstige organisatie, die voor de
gidsen, uitgave van boekjes over
de catacomben en voor de publici
teit zorgen.
Zes van de veertig catacomben
zijn voor het publiek toegankelijk
n.l. de Priscilla en de St. Agnes
ten noorden van Rome, de Domi-
tilla, St. Sebastianus (de meest
originele) en de St. Callixtus in
het zuiden en de St. Pancras in
het westen. De St. Callixtus, die
dateert van het einde van de eerste
eeuw en waarschijnlijk de oudste
van alle catacomben is, trekt dage
lijks ongeveer 1000 bezoekers.
Wat zien de bezoekers tegen
woordig in de catacomben
Eindeloze gangen, die opgaan in
een eeuwenoude schaduw, muren,
waarin graven zijn uitgegraven,
kapellen die rond de graven van
martelaren gebouwd zijn en fresco's
die personen of gebeurtenissen uit
de bijbel voorstellen, Christus en
symbolen van Christus.
Maar het allerbelangrijkste wat
de bezoeker er vindt is het groeien
de besef van Christus' liefde voor
de mensen en de hoop op de door
Christus bevochten eeuwige verlos
sing.
vermelding van het gironummer
van een of andere liefdadige in
stelling.
Neen, slim zijn onze pastoors,
onze paters en nonnetjes wèl.
Het is zeker zo, dat O.L. Heer
op dat punt de katholieken, of
zeker die groep katholieken geen
slimheid heeft te verwijten.
Echter in een ander opzicht zijn
we niet slim.
We gebruiken de op de wereld
gegeven middelen niet om tot ons
doel te geraken. Voor een deel wel
de „bedriegelüke mammon",
Ja, die gooien we wel in de
collectezakjes. Of we geven wel
een tientje aan een missionaris,
die toevallig zich ons herinnert als
hij uit de missie over is.
Wat hier bedoeld wordt, is heel
gewoon: het beoefenen van de
deugd, van de versterving.
De kinderen van de wereld die
beleggen hun geld en goed in alle
nuttige zaken en zullen er op den
duur en in dit leven profijt van
trekken.
En de allerberoerdsten, die van
de misdaad leven, die kienen goed
uit hoe ze de misdaad perfect kun
nen bedrijven.
Handige dieven bijv. zullen de
buit die ze stelen, tijdig in veilig
heid brengen voor de justitie ze
grijpt. Als ze dan na veroordeling,
vrij komen, beschikken ze tenmins
te nog over hun buit.
Ziet, zegt Christus, zo handig
zijn de katholieken niet.
Ze vergeten altijd maar weer,
dat ze voor de eeuwigheid leven,
dat het verblijf op aarde maar van
korte duur is. 'En al die dingen,
welke op aarde gegeven zijn, heb
ben de bedoeling om ons te helpen
die zaligheid van later te verdie
nen.
En dat is het nou juist wat we
vergeten.
Tegen ons kan de Heer menig
keer zeggen: „Wat hor* ik daar
van u? Het lijkt niet A^en ver
standig beheer dat ge L^Sr voert,
Het lijkt op niks."
Dus dat is dan gericht tot de
leken, maar even goed tot slimme
collectanten in toog of habijt. Het
dan niet over het inzamelen
van geld, maar over de beoefening
van de deugd.
Het sterke verhaal, dat Christus
eens over de rentmeester verteld
heeft, is 2000 jaar oud, maar nog
altijd even aktueel.
Inderdaad, we hebben het al zo
dikwijls gehoord. Maar het blijft
altijd een waarheid als een koe:
de kinderen van de wereld gaan
met meer overleg te werk, dan de
kinderen van het licht.
De jaarlijks terugkerende con
clusie, van het jaarlijks terug
kerende sterke verhaal, dat Chris
tus eens verteld heeft, blijft boeien.
Naarmate we ons voor een beter
katholiek houden, blijken we min
der slim te zijn.
Slim dan altijd in de echte be
tekenis van het woord; dat we met
berekening de middelen kiezen, die
tot het doel moeten voeren.
Zijn we dan, zodra we katholiek
zijn, niet slim?
Ik zou bijna moeten lachen gaan
als iemand daarop ja zou durven
zeggen.
Hebt u wel eens opgelet hoe
slim de bedelpredikanten ons het
geld uit de zak weten te kloppen?
Hoe slim de nonnetjes uw adres
weten te vinden voor hun goede
doeleinden.
Hoe radio en krant op uw mede
lijden weten te zinspelen met de
„Als uw financiële positie zo be
nard was, dan zal het u wel moeite
hebben gekost dat bedrag terug te
betalen", dacht de officier.
„Ja", zei ze zacht, „dat was erg
moeilijk maar ik heb er veel van
geleerd. Ik kan nu wel met het
loon van mijn man uitkomen".
„En u\y man", informeerde de
rechter, „wat zegt die ervan?"
„Mijn man weet het niet. Ik durf
het hem niet te zeggen".
„Maar zoiets moet toch uitkomen?
Er wordt over gepraat, er wordt
veel gekletst Vandaag of morgen
komt uw man toch te weten wat
hier gebeurd is. Hij kan het toch
beter van u horen dan van iemand
anders?"
„Ik durf het niet".
„Zulke belangrijke dingen mogen
niet geheim blijven tussen man en
vrouw. Zoiets behoor je elkaar te
vertellen. Is uw man niet goed
voor u?"
„O jawel", zei ze, en een traan
rolde over haar wang.
„Laat ik u dan een goede raad
geven. Vertel het vandaag nog. En
zet er dan een streep achter. Af
gesproken?"
„Ik zal 't proberen" klonk het
door haar tranen heen.
Een week voorwaardelijk werd
het, met drie jaar proeftijd en toe
zicht. „Iemand van de reclassering
zal u dan helpen als het weer moei
lijk mocht worden. En als u 't dan
niet zelf aan uw man durft te ver
tellen, laat die toezichthoudster u
daar dan bij helpen", besloot de
rechter.
Honderdveertig gulden had de
juffrouw bij haar werkgever weg
genomen. De rechter bladerde vorig
maal in de rapporten.
„Niet verschenen", rapporteerde
de deurwaarder toen.
„Ik zou die dame toch wel eens
willen zien", zei de rechter.
„Ja, ik vraag aanhouding en voor
geleiding", antwoordde de officier.
Dat betekende dus, dat de zaak
werd verschoven naar een volgen
de zitting, en dat de verdachte dan
door de politie van huis zou worden
gehaald om naar dè rechtszaal te
worden gebracht.
Vandaag was dat gebeurd. Het
blonde meisje, dat de verdachte
bleek te zijn, was kennelijk nogal
geschrokken toen de politieman
haar kwam halen.
„De vorige keer kon ik slecht weg,
vanwege de kleine" vertelde ze,
want ze was drie en twintig en ge
trouwd, hoewel ze er veel jonger
uitzag.
„Ik heb u hierheen laten bren
gen", legde de rechter uit, „omdat
de zaak me niet duidelijk is. We
hebben bijzonder gunstige rapporten
over u. Hoe komt het dat u daar
zomaar opeens geld gaat weg
nemen?"
,Ik zat vast", legde ze uit, „We
zijn pas twee jaar getrouwd. Er
was nogal veel op afbetaling ge
kocht. Met het loon van mijn man
kon ik niet rond komen".
„En dan gaat u maar stelen?"
vroeg de officier.
„Nee", zei ze, „zo is het niet. Ik
nam die betrekking aan om er iets
bij te verdienen. Dan kom ik wel
uit de schulden, dacht ik. En toen,
ineens, zag ik die honderdveertig
gulden in de kast liggen. Ik wist
helemaal niet dat daar geld lag.
Nou, en toen heb ik het meteen
gepakt en in mijn tasje gestoken.
Ik heb er nog dezelfde dag de rest
van de meubels mee betaald".
„En verder?" vroeg de rechter.
„Nou", ging ze moeilijk verder,
„toen kwam het uit, en werd ik
ontslagen. Ik heb het geld toen met
kleine beetjes terugbetaald. Ik
mocht naderhand wel terugkomen
in die betrekking, maar dat kan
niet, vanwege de kleine. Maar ik
kom er nog wel geregeld. Ze zijn
niet meer boos op me".
van 10 juni 1909
Volgens Centraal Bureau voor
Statistiek bleek Venray, op 1 jan.
1909 te tellen 7.707 inwoners, Horst
5.356, Meerlo 1682 en Wanssum760,
Aan de tekenschool te Venray
werd door Ged. Staten van Lim
burg een jaarlijkse subsidie toe
gekend van f 135.
Aan J. V. te Venray, die IS1/»
cent per dag schadeloosstelling
kreeg voor een ongeval aan zijn
voet, werd in hoger beroep nu
127j cent per dag toegekend.
van 14 juni 1934
Duitse bijenkorven werden
wegens besmettingsgevaar niet op
gemeente-eigendommen alhier toe
gelaten.
Twee jongelui uit Venray zul
len 21 juli per fiets vertrekken naar
Lourdes. Deze route bedraagt in
totaal 2.650 km. Het zijn de heren
Engelbert Verstalen en Louis
Custers.
ollt \ktritifinjfin t
fiypothelwn
financicmt^Crv S"
(tmo)
De Commissaris der Koningin zei
vorige week bij de opening van de
Vredepeel-proef boerderijen, dat ze
lagen in een gemeente, waarin de
zon nooit onderging.
Hoewel natuurlijk overdreven liet
hij de talrijke gasten toch wel dui
delijk merken, dat Venray een der
meest uitgestrekte gemeenten is
van Nederland, wat zij trouwens
zelf hadden kunnen merken, want
hun kilometerteller was juist 12
km verder gewandeld sinds hun
vertrek uit de kom van Venray.
We hopen, dat deze attendering
op de uitgestrektheid van onze ge
meente tevens weer eens even naar
voren gebracht heeft, de problemen,
welke een dergelijke uitgestrekt
heid met zich brengt.
De Venrayer zelf ziet die pro
blemen in hun volle omvang niet
zo goed, al worden we er dagelijks
mee geconfronteerd, maar door de
gewoonte van iedere dag vindt hij
ze normaal.
Dat we echter door deze uitge
strektheid met heel wat belang
rijkere problemen zitten te tobben,
dan andere, meer normalere ge
meenten is een feit, waarop bij
overheid en officiële instellingen
nooit genoeg geattendeerd kan
worden.