POELS rijwielen
De Batavieren 40 jaar
Brieven aan Oom Piet
Willen wij du
graag dood,
of willen we het niet?
Voor de politierechter
P.MOOREN
Tel. 1070"
Uit Peel en Maas
Gouden bestaansfeest
te Oirlo
Zaterdag 13 juni 1959 No 24
TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MCNCKHOF U/PRRTRI JH VDHR VPNP&V CM OUCTDUlfCM ADVERTENTIE-PRIJS: 8 ot. perm.m. ABONNEMENTS-
GROTESTRAAT 28 TELEFOON 512 GIRO 150052 C#G#XVDX^/*1.JL/ V Uvl\ V CtiilxA X CrlN vj IVliJ X i\LtlvCfiN PRIJS PER KWARTAAL f 1.40 BUITEN VENRAY t 1.00
Voor de vraag geplaatst of ieder
van ons gaarne dood zou willen
zijn, zullen verreweg de meesten
met een heslist „neen" antwoorden.
Misschien met uil zondering van
ouderen onder ons, die voelen hun
taak in het leven volbracht te-
hebben en die weten, dat als hun
enige verwachting in het bestaan
God over gebleven is.
Wanneer zij in het bewustzijn
verkeren toch vroeg of laat te
moeten sterven en in het bewust
zijn, dat zij anderen hier meer in
de weg lopen, dan vormen zij een
uitzondering. Want de mens wil
leven.
Mysterieus is daarom het woord,
dat St. Paulus ons op de vierde
zondag na Pinksteren voorhoudt,
wanneer hij beweert, dat „wijzelf
smachtend verlangen naar de be
vrijding van ons lichaam". En elders
zegt hij „Ik verlang ontbonden te
zijn en met Christus te verkeren".
Dat moet wel een echt katholieke
gedachte zijn, zouden we zo zeggen.
Een gedachte die moeilijk te ver
klaren is als we bij onszelf onze
gehechtheid aan het leven nagaan.
Nu schijnt het mij toe, dat onze
gehechtheid aan het leven des te
sterker zich doet gevoelen naar
mate het ons meer naar den vleze
gaat. Wie in ellende verkeert, wie
armoede heeft, dag aan dag strijdt
tegen een ongeneselijke kwaal, wie
schande en verachting, pesterij en
verdachtmaking te verduren heeft,
die kan wel eens meer onthechting
aan het leven opbrengen, dan wie
het goed gaat, en van het leven
geniet. Maar katholiek is die ge
hechtheid niet. Menselijk mag zij
zijn in de zin van humanistisch.
Doch de correctie, die op de ge
hechtheid moet worden aangebracht
door onze christelijke levensbe
schouwing is onontbeerlijk.
Immers, onze bestemming is niet
hier te zijn en het hier goed te
hebben. Onze bestemming is het
met God te zijn, verlost van de
verdrukking van dit aards bestaan.
In zover is de loutering, die God
ons kan overzenden in het lijden,
de tegenslag, de oude dag enz., een
gelukkig middel om ons te helpen
onszelf te corrigeren.
We kunnen onszelf gelukkig
prijzen als we het „best" hebben
in dit leven, maar meer te felici
teren waren wij als wij het lijden
te proeven kregen. Dat zou het
ons makkelijker maken de verhou
dingen wat christelijker te zien.
Vergeten we niet dat de acht
zaligheden, die Christus gepreekt
heeft, waarachtig niet voor de vis
sen bestemd waren.
En die acht zaligheden spreken
nu niet direct van aangename
dingen, of van een goed leventje.
Indien dus de zin van St. Paulus
brief goed tot ons wil doordringen,
moeten we die brief zien in ver
band met de woorden van de acht
zaligheden. Beide trekken één lijn
voor een echt katholiek bestaan in
een katholieke levensbeschouwing.
In die levensbeschouwing krijgt
de vraag of we graag of niet graag
dood willen een heel andere kleur
en een zuiverder zin.
UIT AAN UIT
Weer was het voorjaar en weer
kwinkeleerden de vogelkijns in het
struweel.
De nachtegalen stonden als on
vermoeibare fluitketels op de boom
takken hun strijdliederen uit te
schreeuwen naar elke eventuele
rasgenoot, die het broedgebied zou
durven te schenden.
En beneden, op aarde, waren de
mensen in de maneschijn al net zo
bezig.
Daar wandelden diverse ineen
gestrengelde paartjes, maar ook
eén paartje los... op afstand, als
men het zo mag noemen. Want zij
had het uitgemaakt.
„Ik vin der niks meer an", aldus
had zij deze beslissing beredeneerd.
En nu was het uit. „Definitief uit"
had ze gezegd.
Naast haar liep de jongeman
met het verscheurde binnenste.
Dat „uit" klonk hem in de oren
als een hamerslag op zijn doodkist.
Nu hij er eens goed over nadacht,
had hij eigenlijk altijd een hekel
aan haar gehad.
Waarom bleef het aan?
Uit sleur en anders niets.
Hij had het op de lippen om dat
allemaal te zeggen, toen hij zich
plotseling toch wel een beetje ge
nomen voelde.
Je laat je, als flinke Hollandse
jongen, toch zo maar niet de bons
geven. Laten we eerlijk zijn. Hij
riep dan ook verontwaardigd:
„Uit? Wat uit! Niks uit!"
Daarop gaf hij zijn geliefde een
stevig pak ransel. Hij sloeg net zo
lang, tot ze weer van hem hield of
althans verklaarde zulks gehoor
zaam te zullen doen.
Het is intussen al weer enkele
jaren geleden, dat we een geboren
en getogen Venraynaar het Venray-
van-nu mochten laten zien. De man
was na zijn diensttijd naar Amerika
vertrokken en kwam nu als ge
pensioneerde eens terug om te
kijken wat van zijn herinneringen
nog levendig was in. Venray.
Bijna 40 jaren had hij zijn ge
boorteplaats niet meer gezien, had
hij practisch geen contact met Ven-
rayse mensen gehad, terwijl van
zijn familie de meesten dood of
zelf uit Venray vertrokken waren.
Deze rondtocht was feitelijk iets
griezeligs. Het was alsof een dode
was teruggekeerd in een wereld,
waarvan hij niets kende en niets
begreep. Zo iets gebeurde ook met
onze Amerikaan. Van al het oude,
door de herinnering nog dierbaar
der geworden was niets meer over.
Een enkel huis, een weg, een
kapel of een molen waren nog aan
knopingspunten, maar de entourage,
alles wat er rondom was, was zo
danig veranderd, dat het hele beeld
van zijn herinnering scheef of ka
pot getrokken werd.
De vacantiereis, die tevens een
bedevaart was naar zijn kinder
jaren was voor deze oude man een
vergeefse reis geworden. Het is
geen drama geworden met onze
Amerikaan, maar wel een desillusie,
die hij zijn levenlang niet vergeten
zal.
Maat Oom Piet ook wij hebben
van deze rondtocht veel geleerd.
Wij, die dagelijks in het goede
Venray leven en werken, groeien
automatisch mee met de ver
anderingen, die in deze tijden ons
aller gemeente meemaakt. We zijn
zelfs boos en kankeren als dat, wat
wij de vooruitgang noemen, niet
snel genoeg gebeurt.
Maar we realiseren ons veel te
weinig, dat Venrsy met zijn oorlogs
verwoesting een periode heeft af
gesloten van honderden jaren, die
gekenmerkt werd door een stille
groei, door een kalm uitdeien (als
men dat woord gebruiken mag)
zonder veel schokkende of grootse
dingen.
Als men twee oude plattegronden
van het vooroorlogse Venray met
een tussentijd van 20—30 jaren naast
elkaar zou leggen, vond men
hoogstens wat meer huizen, maar
dat was dan ook alles...,
O, zeker, men kende toen ook
zijn zorgen en moeilijkheden
denken we maar aan de crisisjaren
maar onze gemeente toonde het
gesapige beeld van ieder jaar het
zelfde....
De bommen en granaten der En
gelsen en Duitsers hebben dat ge
sapige beeld wel grondig verstoord.
Denk niet, Oom Piet, dat wij
oorlogsgeschiedenissen zullen ver
tellen, noch dat wij hier wederop-
bouwcijfers gaan geven. Want noch
de geschiedenissen, noch die cijfers
kunnen ook maar een klein beeld
geven van wat in Venray is gebeurd,
Daar zijn kerken en scholen ver
woest, huizen en ander gebouwen,
maar onder het puin is ook de ge-
sapigheid verdwenen. Voor het oude,
vertrouwde, is er het nieuwe, on
bekende, gekomen. En dat nieuwe
en onbekende heeft wel eens schrik
veroorzaakt, leed, pijn of woede,
maar het is er gekomen. Het is
gekomen in een nieuw verrezen
Venray, in nieuwe winkels, nieuwe
woonwijken. In nieuwe scholen en
nieuwe kerken.
Het is gekomen in nieuwe wegen,
in nieuwe ontginningen, in groen
stroken en plantsoenen, in water
leiding en gas, in verlichting en in
Toen was het dus weer aan.
Maar de maan scheen vergeefs
door de takken en de nachtegalen
zwegen verschrikt.
De stemming was weg.
't Werd niks meer, zoals hij na
derhand verklaarde. Ze gingen nu
dan maar huiswaarts.
Maar daar ontdekte de zorgzame
moeder van het meisje een aantal
schrammen en blutsen. En de dok
ter constateerde later zelfs een
lichte hersenschudding.
Zo kwam de politie er aan te pas
en de jeugdige minnaar moest te
recht staan wegens mishandeling.
„D'r is niks gebeurd", beweerde
hij. „Ze is alleen maar per ongeluk
tegen mijn arm gelopen, toen ze
mij wilde aanvallen."
„En hoe kwam ze dan aan die
verwondingen in haar gezicht? in
formeerde de rechter.
„Dat heeft ze gekregen, toen ze
op de grond lag te krioelen", ant
woordde de hardhandige minnaar.
De officier geloofde er niets van.
Bij de politie heeft de minnaar
meteen alles duidelijk bekend. En
daar werd hij aan gehouden.
Vijftig gulden boete luidde de
eis.
De verdachte vond het veel.
„Het is nu echt uit", verduide
lijkte hij nog.
Maar de rechter hield het bij de
vijftig gulden.
„En wee je gebeente als je nog
ooit het lef hebt je hier binnen de
rechtzaal te vertonen!" dreigde hij
toen de jonge minnaar weg ging.
onderwijs, in industrieterreinen en
in fabrieken.
Het is gekomen in een zodanige
vloed, dat de oude Hensenius is
vervangen door een nieuwe hoekige
uit beton en de oude waterpompen
vervangen zijn door een schuchter
fontein in een van onze plantsoenen.
Het is gekomen in nieuwe boeren
bondsgebouwen op de gehuchten,
waarvan er één staat als een burcht
in iong ontgonnen land, kortom het
is als de jonge lente, die zich aan
kondigt in de bomen en struiken,
die met honderdtallen het jonge
leven van het nieuwe Venray sym
boliseren.
En met dat nieuwe is ook een
nieuwe geest vaardig geworden.
Een geest die spreekt uit de trotse
winkels, de grootse magazijnen der
LLTB, de frisse gemeenschaps
huizen en men kan hem merken
als men kankert over nog te wei
nig waterleiding, gas en electrici-
teit. Men kan hem merken in het
gezeur over een zwembad en in de
kritiek op de gemeenteraad, omdat
het niet zo vlot gaat, als men wel
zou wensen.
„Het", dat zijn fabrieken, dat zijn
ontspannings- en ontwikkelings
mogelijkheden, dat zijn wegen en
gemeenschapshuizen, dat zijn plan
nen voor dit, plannen voor dat...
Plannen, oom Piet, liggen er met
hopen. Ze zijn even goed symbolen
van de nieuwe geest, die sinds de
oorlog in ons Venray vaardig is
geworden.
We hebben het Lollobeekplan,
waarin practisch de helft van de
gemeente opnieuw verkaveld gaat
worden. Een miljoenenproject, dat
niet alleen betere en efficiëntere
bedrijfsgebouwen mogelijk maakt,
maar ook nieuwe wegen en water-
lossingen; nieuwe nutsvoorzieningen
en betere aansluitingen.
We hebben het plan voor de
Midden-Peelweg, die Venray via
Vredepeel en Ysselsteyn, dwars door
Limburg heen verbindt met onder
Roermond en naar het Noorden de
weg naar Den BoschAmsterdam,
een stuk korter en beter maakt.
We hebben een industrieplan,
waarin nieuwe industrieterreinen
zijn geprojecteerd aan de Maashese-
weg maar ook langs het spoor in
Oostrum.
We hebben plannen voor de bouw
van een cultureel centrum, dat
schrik niet oom Piet de schouw
burg van Noord-Limburg gaat
worden.
We zijn een plan-West aan het
opstellen, dat het hele gebied tus
sen Langstraat en Hoenderstraat
open zal leggen voor woningbouw.
We zijn plannen aan het opstellen
voor een recreatieoord, dat de Vier
Uutersten zal maken tot een tweede
Oda-park, maar dan voor geheel
Venray.
We zijn bezig met de plannen
voor een zwembad en tussen door
leggen we maar vast een kinderbad
aan in een speeltuin, waarvoor twee
maanden geleden de eerste potlood
streep nog op het papier gezet
moest worden.
We hebben plannen liggen voor
de bouw van twee gemeenschaps
huizen in de kom, voor de bouw
van gymnastieklokalen en zo konden
we het lijstje nog wel wat voort
zetten.
Als men dit alles dertig-veertig
jaren geleden op stapel zou hebben
gezet, zou men de plannenmakers
verwezen hebben naar Onrust, een
zekere plaats in een zekere inrich
ting. Nu kankeren we, dat ze nog
niet klaar zijn en dat alles toch zo
verschrikkelijk lang duurt.
En we benoemen een aparte
raadscommissie, die de naam plan
commissie krijgt. Of er niet genoeg
plannen zijn...
Dat, oom Piet, is de conclusie,
die men trekt na met een rond
tocht met een vreemdeling, die ons
Venray sinds lange jaren niet meer
gezien heeft, onwillekeurig zelf
trekken moest.
Er is veel, bar veel veranderd in
Venray. Er is gebouwd „tegen de
klippen van de hel" en wat er neer
gezet is mag gezien worden. Maar
ook de mentaliteit is veranderd.
Men wil zooruit, men wil het nog
beter...
Och, ook dat heeft zijn schaduw
kanten, maar het zou voor iedere
Venraynaar toch wel eens goed zijn
al3 hij op een gegeven moment ook
eens zou realiseren, dat in de na
oorlogse tijd, dus in goed 15 jaren
Venray een ontwikkeling en ver
andering te zien heeft gegeven, die
het in zijn honderdjarige geschie
denis ternauwernood kende.
We lopen nu dikwijls rond als het
oude mannetje, dat slechts een ding
opvalt, nl. dat er zo weinig oude
mannetjes meer zijn, omdat hij zich
zelf, ondanks zijn jaren, nog immer
niet als een oud kereltje, of zoals
men dat tegenwoordig deftig zegt:
als een bejaarde ziet. Met onze drif
tige plannenmakerij zien we onbe
wust al niet meer hoeveel plannen
er zijn uitgevoerd enkankeren we...
Zo is dan deze brief, Oom Piet,
geen kroniek geweest, zoals we U
feitelijk hebben beloofd. Maar dat
blijft in het vat en verzuurt niet.
We hebben alleen en het is
langer geworden als we gedacht
VOOR EEN MODERN
TELEVISIETOESTEL
EN VAKKUNDIGE
PLAATSING ZORGT
olU vemecrin^cn
ftypotfickfin
financieriwjea 'j
JULIANASINGEL41'telef.M] (K4780)
van 5 juni 1909
Aanbesteed werd het aanleggen
van een fietspad door Veltum—
Nachtegaal—CrayenhutDeurne.
De begroting bedroeg f 950. Er
waren 3 inschrijvingen. Laagste van
Soest en Hendriks voor f 993,40,
aan wien dit werk is opgedragen.
Door de landbouwers uit deze
gemeente werd bij de Onderlinge
Hagelverzekering van de Limb.
Landbouwbond voor ruim f 100.000
verzekerd.
Dinsdag 15 juni zal de opening
plaats hebben van de gemeentetram
Venray—Station.
van 12 juni 1909
Het bouwen ener nieuwe stal
ling en schuur en 't maken van
enige veranderingen aan 't woon
huis van Frans van Baar, Markt
straat werd aanbesteed. Laagste P.
Oudenhoven voor f 798.
Als brievenbesteller werd aan
gesteld de heer Jac. Thomassen, op
een salaris van f 330.
van 13 juni 1914
Het opbouwen der boerderij
van Joh. Jenniskens aan het Schoor
werd aangenomen door Louis Wijn
hoven voor f 1.420.
De Venrayse slagershond bood
aan vers gezouten spek a 32 cent
per pond.
De sigarenwinkeliers boden 12
bekende eerste klas merken sigaren
aan van 2 tot 5 ct per stuk.
Zondag 7 juni moesten de
treinreizigers te voet van Oostrum
naar Venray, daar de koetsier van
de tram was kermis houden.
van 9 juni 1934
Zondag 10 juni zal de H. Fa
milie een bedevaart houden naar
het H. Bloed te Boxmeer.
Een drietal auto's met zieken
uit Venray, vertrekken woensdag
naar Lourdes. De auto's zijn gratis
aangeboden.
Wegens de lage varkensprijzen
is het varkensvlees 10 ct per kilo
verlaagd.
De bewoners der huizen van
de bouwvereniging „St Oda" ont
vingen het bericht, dat de huurprijs
per week met 30 cent is verlaagd.
Tijdens de kermis te Oirlo>
werden door de politie processen'
opgemaakt, wegens overtreding tap-
verbod, roken bij dansen en be
neden 18 jaar in danstenten ver
blijven.
Kermis-maandag is te Klein-
Oirlo de boerderij van Martens af
gebrand.
Inspektie N.R.S.
Bij de laatst gehouden inspektie
door het Nederlands Rundvee
Stamboek werden in de navolgende
fokverenigingen in het gebied van
de K.I.-vereniging Venray de onder-
vermelde aantallen dieren inge
schreven:
Fokv. Geijsteren 2 KS 9 S 2 R
Wanssum-
Blitterswijk 2 KS 11 S 8 R
Merselo-Vredep. 3 KS 16 S 3 R
Smakt 2 S 1 R
Oirlo-Castenray 3 KS 29 S 9 R
Ysselsteyn 8 KS 44 S 14 R
Oostrum 1 KS 10 S 9 R
Venray-Heide
en Leunen-Veulen 7 KS 40 S 11 R
Totaal26 KS 161 S 57 R
zenuw-
ontspanning
en meester blijven over Uw zenuwen
Mijnhardt's Zenuwtabletten
hadden U willen laten zien, dat
er in Venray veel is veranderd,
maar dat we toch nog altijd graag
kankeren.
Zo is dus bij al het nieuwe, ook
nog het oude gebleven.
Dat is dan de saus voor 't co
pieus diner, dat het nieuwe Venray
zijn verre zonen en dochters voor
schotelt bij een bezoek aan hun
geboorteplaats.
Maar voor een plasje kunt ge
niet meer terecht op het Henseni-
usplein of bij de kerken. Die
„vieze dingen" passen in 't nieuwe
Venray niet meer. Dan moet je
maar doen als de hondjes.
Tot wederschrij vens
Zoals we vorige week reeds be
richten gaan de Batavieren uit
Castenray, onder welke ruige naam
zich daar de handboogschutters
hebben verenigd, op 5, 11 en 12
juli a.s. hun veertig jarig jubileum
herdenken met een groot nationaal
concours.
Nu moet men zo iets niet achte
loos voorbijgaan, want een kort
overzicht van de geschiedenis toont
wel aan hoe belangrijk een derge
lijke vereniging voor een plaats
als Castenray was en is. Belangrijk
op de eerste plaats om de vrije
tijdsbesteding, met welk probleem
ook de kerkdorpen al langer hoe
meer geconfronteerd worden.
Belangrijk ook omdat uit en door
de2fe enige plaatselijke sportorgani
satie andere initiatieven geboren
zijn, die van groot belang zijn voor
de plaatselijke gemeenschap.
Het was in de jaren na de eerste
wereldoorlog dat de Castenrayse
mannen zich feitelijk wat verveel
den. Men had in de burgerwacht
een gezellige vereniging gehad,
waar men als mannen onder elkaar
eens „uit" kon zijn. Maar de bur
gerwacht werd opgedoekt en toen
was goede raad duur. Men kon nu
eenmaal met het geweer wat spelen
en daarom liep men feitelijk met
plannen een schutterij op te rich
ten. Dan kon men de oude sport
blijven beoefenen. £r werd links
en rechts eens om raad gevraagd,
maar de meeste raadgevers advi
seerden om er een handboogclub
op te richten.
Het waren tenslotte de heren A.
Poels en Joh. Claessens z.g. uit
Venray die wat bogen en pijlen
leenden aan de Castenrayse jongelui
en het was van Rhee, die als pas
beginnend kastelein er wel brood
in zag om een baan op te richten.
Toen men dan eens wat had ge
schoten en zelfs al een paar maal
de plank had kunnen raken, was
de geboorte van de handboogver
eniging een feit. Met de Gebr.
Philipsen aan de leiding en de
heren G. Dinghs, J. Rambaghs en
L. Philipsen als bestuursleden werd
op 28 juni 1919 de club opgericht,
waarbij men dan zich meteen de
naam van Batavieren aanmat, een
zoals gezegd tamelijk ruige
naam voor de in wezen vreedzame
Castenrayse burgers.
Men schoot dat het een lieve
lust was en men waagde al gauw
eens naar een concours in Oploo
te gaan, waar men wel enige er
varingen opdeed. Vooral in het
ledigen van de nodige potten
gerstenat, een bezigheid de oude
voorvaderen, de Batavieren, waar
dig. Maar men merkte desondanks
dat er aan de schotvaardigheid wel
het een en ander mankeerde, wat
hernieuwde oefeningen nodig maak
ten.
In 1921 werd meester Vollebergh
hoofd van de school en tevens
voorzitter van de Batavieren.
Het is vooral sindsdien, dat deze
club zich inzette voor practisch
iedere plaatselijke gebeurtenis en
dat van hieruit verschillende initia
tieven werd geboren. Zo memo
reren wij de oprichting van de
toneelclub Vondel, die eerst als
commissie uit de club, later ais
zelfstandige vereniging tot in wijde
omtrek een goede naam heeft ge
kregen door haar prestaties op
toneelkundig gebied. De leiding
van koster Kuijpers is hiermede
voor een groot stuk debet aan.
Maar daarnaast werd de vak
techniek niet vergeten. Op ver
schillende concoursen begonnen de
Batavieren een ernstig woordje
mee te spreken en de medaille-
kasten werden voller en voller.
Toen in 1928 in Melderslo de
eerste beker werd gewonnen, moest
weldra plaats gemaakt worden
voor vele andere. De oorlog ver
woestte niet alleen de baan, maar
bracht ook het verlies van de wel
gevulde prijzenkasten.
Ondanks de grote kosten besloot
men de vereniging weer opnieuw
op poten te zetten en dat men
hierin is geslaagd bewijzen de
nieuwe prijzenkasten, die ook
alweer overvol zijn. Met trots denkt
men terug aan de verschillende
concoursen, die men zelf heeft
georganiseerd in de afgelopen
jaren en het is daarom geen won
der dat men nu met dit jubileum
eens de puntjes op de i gaat zetten
en een concours wil organiseren
dat klinkt als een klok. Temeer
omdat het samen gebeurd met de
Oirlose zustervereniging Willem
Tell, die 25 jaren bestaat.
Bij die gelegenheid wil men ook
een paar verdienstelijke clubleden
eens in de bloemen gaan zetten.
Op de eerste plaats H. Kuijpers,
die 40 jaren lid is en bovendien
25 jaren bestuurslid is geweest.
Daarnaast de heren H. Cremers,
M. Emonts, G. van Cuijk en M.
Kuijpers die alle vier reeds meer
dan 25 jaren lid zijn van de club
en zelfs lange jaren bestuurslid
zijn geweest. En last but not laest
zal men Herman Dinghs eens extra
tussen de bloemen zetten, want die
is niet alleen 25 jaren lid, maar is
bovendien wel een der beste schut
ters, getuige het feit dat hij jaren
lang de koningsmedaille mocht
dragen. Maar bovenal heeft hij
vooral achter de schermen veel
voor de club gedaan en dit alles
is aanleiding voor een grootse
huldiging.
Aan dit alles heeft het huidige
bestuur o.l.v. voorzitter Cremers
en secretaris Poels veel werk. Maar
niet alleen de bestuursleden Dinghs,
Emonts, G. v. Kuijk en H. Kuijpers
helpen mee aan de organisatie van
dit jubileum-concours, maar ook
de leden van de handboogschutterij
en met hen heel Castenray, waar
van deze club jarenlang een be
zielend middelpunt is geweest.
Het gouden bestaansfeest van
Oirlo's Fanfare is afgelopen week-
ëinde wel op bijzondere wijze ge
vierd.
De hele Oirlose gemeenschap was
zaterdagavond vertegenwoordigd in
café Spierings, waar de officiële
huldiging plaats vond bij de ope
ning van het grootse festival.
De voorzitter der fanfare, de heer
Claessens heette alle aanwezigen
hartelijk welkom, vooral de heer
v.d. Sterren, die indertijd een der
medeoprichters der fanfare is ge
weest. Daarnaast werd het ere-
comité en de afgevaardigden van
verschillende Oirlose verenigingen
verwelkomt, alsmede de vele gas
ten der verschillende muziek- en
zanggezelschappen uit onze ge
meente. Hen werd de ere-wijn aan
geboden, waarna een druk bezochte
receptie begon.
Pastoor Vervoort sprak hieronder
een kort woord, waarin hij de fan
fare dank bracht voor het vele
goede, wat zij doet, met de muzi
kale opluistering van wereldlijke en
kerkelijke feesten. Dat hij vooral
voor die laatste medewerking dank
baar was, bleek uit de hartelijke
gelukwensen, welke hij aanbood en
met het succes, dat hij hen toe
wenste voor de toekomst. Een suc
ces, waaraan de geestelijke over
heid, zo veel het in haar vermogen
ligt, het hare zal bijdragen, aldus
besloot Pastoor Vervoort.
Namens de Oirlose verenigingen
dankte de heer Stevens, voorzitter
van het gemengd zangkoor, voor
de prettige samenwerking, die men
onder elkaar heeft. Dank zij de
contactcommissie kan veel, aldus
spreker, tot stand worden gebracht
en van de medewerking van Oirlo's
Fanfare weet men zich op voor
hand verzekerd.
(Vervolg zie achterpagina)
De pittige motor van de Batavus
Bilonet trekt 't met gemak