POELS rijwielen De Batavieren 40 jaar Brieven aan Oom Piet Willen wij du graag dood, of willen we het niet? Voor de politierechter P.MOOREN Tel. 1070" Uit Peel en Maas Gouden bestaansfeest te Oirlo Zaterdag 13 juni 1959 No 24 TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MCNCKHOF U/PRRTRI JH VDHR VPNP&V CM OUCTDUlfCM ADVERTENTIE-PRIJS: 8 ot. perm.m. ABONNEMENTS- GROTESTRAAT 28 TELEFOON 512 GIRO 150052 C#G#XVDX^/*1.JL/ V Uvl\ V CtiilxA X CrlN vj IVliJ X i\LtlvCfiN PRIJS PER KWARTAAL f 1.40 BUITEN VENRAY t 1.00 Voor de vraag geplaatst of ieder van ons gaarne dood zou willen zijn, zullen verreweg de meesten met een heslist „neen" antwoorden. Misschien met uil zondering van ouderen onder ons, die voelen hun taak in het leven volbracht te- hebben en die weten, dat als hun enige verwachting in het bestaan God over gebleven is. Wanneer zij in het bewustzijn verkeren toch vroeg of laat te moeten sterven en in het bewust zijn, dat zij anderen hier meer in de weg lopen, dan vormen zij een uitzondering. Want de mens wil leven. Mysterieus is daarom het woord, dat St. Paulus ons op de vierde zondag na Pinksteren voorhoudt, wanneer hij beweert, dat „wijzelf smachtend verlangen naar de be vrijding van ons lichaam". En elders zegt hij „Ik verlang ontbonden te zijn en met Christus te verkeren". Dat moet wel een echt katholieke gedachte zijn, zouden we zo zeggen. Een gedachte die moeilijk te ver klaren is als we bij onszelf onze gehechtheid aan het leven nagaan. Nu schijnt het mij toe, dat onze gehechtheid aan het leven des te sterker zich doet gevoelen naar mate het ons meer naar den vleze gaat. Wie in ellende verkeert, wie armoede heeft, dag aan dag strijdt tegen een ongeneselijke kwaal, wie schande en verachting, pesterij en verdachtmaking te verduren heeft, die kan wel eens meer onthechting aan het leven opbrengen, dan wie het goed gaat, en van het leven geniet. Maar katholiek is die ge hechtheid niet. Menselijk mag zij zijn in de zin van humanistisch. Doch de correctie, die op de ge hechtheid moet worden aangebracht door onze christelijke levensbe schouwing is onontbeerlijk. Immers, onze bestemming is niet hier te zijn en het hier goed te hebben. Onze bestemming is het met God te zijn, verlost van de verdrukking van dit aards bestaan. In zover is de loutering, die God ons kan overzenden in het lijden, de tegenslag, de oude dag enz., een gelukkig middel om ons te helpen onszelf te corrigeren. We kunnen onszelf gelukkig prijzen als we het „best" hebben in dit leven, maar meer te felici teren waren wij als wij het lijden te proeven kregen. Dat zou het ons makkelijker maken de verhou dingen wat christelijker te zien. Vergeten we niet dat de acht zaligheden, die Christus gepreekt heeft, waarachtig niet voor de vis sen bestemd waren. En die acht zaligheden spreken nu niet direct van aangename dingen, of van een goed leventje. Indien dus de zin van St. Paulus brief goed tot ons wil doordringen, moeten we die brief zien in ver band met de woorden van de acht zaligheden. Beide trekken één lijn voor een echt katholiek bestaan in een katholieke levensbeschouwing. In die levensbeschouwing krijgt de vraag of we graag of niet graag dood willen een heel andere kleur en een zuiverder zin. UIT AAN UIT Weer was het voorjaar en weer kwinkeleerden de vogelkijns in het struweel. De nachtegalen stonden als on vermoeibare fluitketels op de boom takken hun strijdliederen uit te schreeuwen naar elke eventuele rasgenoot, die het broedgebied zou durven te schenden. En beneden, op aarde, waren de mensen in de maneschijn al net zo bezig. Daar wandelden diverse ineen gestrengelde paartjes, maar ook eén paartje los... op afstand, als men het zo mag noemen. Want zij had het uitgemaakt. „Ik vin der niks meer an", aldus had zij deze beslissing beredeneerd. En nu was het uit. „Definitief uit" had ze gezegd. Naast haar liep de jongeman met het verscheurde binnenste. Dat „uit" klonk hem in de oren als een hamerslag op zijn doodkist. Nu hij er eens goed over nadacht, had hij eigenlijk altijd een hekel aan haar gehad. Waarom bleef het aan? Uit sleur en anders niets. Hij had het op de lippen om dat allemaal te zeggen, toen hij zich plotseling toch wel een beetje ge nomen voelde. Je laat je, als flinke Hollandse jongen, toch zo maar niet de bons geven. Laten we eerlijk zijn. Hij riep dan ook verontwaardigd: „Uit? Wat uit! Niks uit!" Daarop gaf hij zijn geliefde een stevig pak ransel. Hij sloeg net zo lang, tot ze weer van hem hield of althans verklaarde zulks gehoor zaam te zullen doen. Het is intussen al weer enkele jaren geleden, dat we een geboren en getogen Venraynaar het Venray- van-nu mochten laten zien. De man was na zijn diensttijd naar Amerika vertrokken en kwam nu als ge pensioneerde eens terug om te kijken wat van zijn herinneringen nog levendig was in. Venray. Bijna 40 jaren had hij zijn ge boorteplaats niet meer gezien, had hij practisch geen contact met Ven- rayse mensen gehad, terwijl van zijn familie de meesten dood of zelf uit Venray vertrokken waren. Deze rondtocht was feitelijk iets griezeligs. Het was alsof een dode was teruggekeerd in een wereld, waarvan hij niets kende en niets begreep. Zo iets gebeurde ook met onze Amerikaan. Van al het oude, door de herinnering nog dierbaar der geworden was niets meer over. Een enkel huis, een weg, een kapel of een molen waren nog aan knopingspunten, maar de entourage, alles wat er rondom was, was zo danig veranderd, dat het hele beeld van zijn herinnering scheef of ka pot getrokken werd. De vacantiereis, die tevens een bedevaart was naar zijn kinder jaren was voor deze oude man een vergeefse reis geworden. Het is geen drama geworden met onze Amerikaan, maar wel een desillusie, die hij zijn levenlang niet vergeten zal. Maat Oom Piet ook wij hebben van deze rondtocht veel geleerd. Wij, die dagelijks in het goede Venray leven en werken, groeien automatisch mee met de ver anderingen, die in deze tijden ons aller gemeente meemaakt. We zijn zelfs boos en kankeren als dat, wat wij de vooruitgang noemen, niet snel genoeg gebeurt. Maar we realiseren ons veel te weinig, dat Venrsy met zijn oorlogs verwoesting een periode heeft af gesloten van honderden jaren, die gekenmerkt werd door een stille groei, door een kalm uitdeien (als men dat woord gebruiken mag) zonder veel schokkende of grootse dingen. Als men twee oude plattegronden van het vooroorlogse Venray met een tussentijd van 20—30 jaren naast elkaar zou leggen, vond men hoogstens wat meer huizen, maar dat was dan ook alles..., O, zeker, men kende toen ook zijn zorgen en moeilijkheden denken we maar aan de crisisjaren maar onze gemeente toonde het gesapige beeld van ieder jaar het zelfde.... De bommen en granaten der En gelsen en Duitsers hebben dat ge sapige beeld wel grondig verstoord. Denk niet, Oom Piet, dat wij oorlogsgeschiedenissen zullen ver tellen, noch dat wij hier wederop- bouwcijfers gaan geven. Want noch de geschiedenissen, noch die cijfers kunnen ook maar een klein beeld geven van wat in Venray is gebeurd, Daar zijn kerken en scholen ver woest, huizen en ander gebouwen, maar onder het puin is ook de ge- sapigheid verdwenen. Voor het oude, vertrouwde, is er het nieuwe, on bekende, gekomen. En dat nieuwe en onbekende heeft wel eens schrik veroorzaakt, leed, pijn of woede, maar het is er gekomen. Het is gekomen in een nieuw verrezen Venray, in nieuwe winkels, nieuwe woonwijken. In nieuwe scholen en nieuwe kerken. Het is gekomen in nieuwe wegen, in nieuwe ontginningen, in groen stroken en plantsoenen, in water leiding en gas, in verlichting en in Toen was het dus weer aan. Maar de maan scheen vergeefs door de takken en de nachtegalen zwegen verschrikt. De stemming was weg. 't Werd niks meer, zoals hij na derhand verklaarde. Ze gingen nu dan maar huiswaarts. Maar daar ontdekte de zorgzame moeder van het meisje een aantal schrammen en blutsen. En de dok ter constateerde later zelfs een lichte hersenschudding. Zo kwam de politie er aan te pas en de jeugdige minnaar moest te recht staan wegens mishandeling. „D'r is niks gebeurd", beweerde hij. „Ze is alleen maar per ongeluk tegen mijn arm gelopen, toen ze mij wilde aanvallen." „En hoe kwam ze dan aan die verwondingen in haar gezicht? in formeerde de rechter. „Dat heeft ze gekregen, toen ze op de grond lag te krioelen", ant woordde de hardhandige minnaar. De officier geloofde er niets van. Bij de politie heeft de minnaar meteen alles duidelijk bekend. En daar werd hij aan gehouden. Vijftig gulden boete luidde de eis. De verdachte vond het veel. „Het is nu echt uit", verduide lijkte hij nog. Maar de rechter hield het bij de vijftig gulden. „En wee je gebeente als je nog ooit het lef hebt je hier binnen de rechtzaal te vertonen!" dreigde hij toen de jonge minnaar weg ging. onderwijs, in industrieterreinen en in fabrieken. Het is gekomen in een zodanige vloed, dat de oude Hensenius is vervangen door een nieuwe hoekige uit beton en de oude waterpompen vervangen zijn door een schuchter fontein in een van onze plantsoenen. Het is gekomen in nieuwe boeren bondsgebouwen op de gehuchten, waarvan er één staat als een burcht in iong ontgonnen land, kortom het is als de jonge lente, die zich aan kondigt in de bomen en struiken, die met honderdtallen het jonge leven van het nieuwe Venray sym boliseren. En met dat nieuwe is ook een nieuwe geest vaardig geworden. Een geest die spreekt uit de trotse winkels, de grootse magazijnen der LLTB, de frisse gemeenschaps huizen en men kan hem merken als men kankert over nog te wei nig waterleiding, gas en electrici- teit. Men kan hem merken in het gezeur over een zwembad en in de kritiek op de gemeenteraad, omdat het niet zo vlot gaat, als men wel zou wensen. „Het", dat zijn fabrieken, dat zijn ontspannings- en ontwikkelings mogelijkheden, dat zijn wegen en gemeenschapshuizen, dat zijn plan nen voor dit, plannen voor dat... Plannen, oom Piet, liggen er met hopen. Ze zijn even goed symbolen van de nieuwe geest, die sinds de oorlog in ons Venray vaardig is geworden. We hebben het Lollobeekplan, waarin practisch de helft van de gemeente opnieuw verkaveld gaat worden. Een miljoenenproject, dat niet alleen betere en efficiëntere bedrijfsgebouwen mogelijk maakt, maar ook nieuwe wegen en water- lossingen; nieuwe nutsvoorzieningen en betere aansluitingen. We hebben het plan voor de Midden-Peelweg, die Venray via Vredepeel en Ysselsteyn, dwars door Limburg heen verbindt met onder Roermond en naar het Noorden de weg naar Den BoschAmsterdam, een stuk korter en beter maakt. We hebben een industrieplan, waarin nieuwe industrieterreinen zijn geprojecteerd aan de Maashese- weg maar ook langs het spoor in Oostrum. We hebben plannen voor de bouw van een cultureel centrum, dat schrik niet oom Piet de schouw burg van Noord-Limburg gaat worden. We zijn een plan-West aan het opstellen, dat het hele gebied tus sen Langstraat en Hoenderstraat open zal leggen voor woningbouw. We zijn plannen aan het opstellen voor een recreatieoord, dat de Vier Uutersten zal maken tot een tweede Oda-park, maar dan voor geheel Venray. We zijn bezig met de plannen voor een zwembad en tussen door leggen we maar vast een kinderbad aan in een speeltuin, waarvoor twee maanden geleden de eerste potlood streep nog op het papier gezet moest worden. We hebben plannen liggen voor de bouw van twee gemeenschaps huizen in de kom, voor de bouw van gymnastieklokalen en zo konden we het lijstje nog wel wat voort zetten. Als men dit alles dertig-veertig jaren geleden op stapel zou hebben gezet, zou men de plannenmakers verwezen hebben naar Onrust, een zekere plaats in een zekere inrich ting. Nu kankeren we, dat ze nog niet klaar zijn en dat alles toch zo verschrikkelijk lang duurt. En we benoemen een aparte raadscommissie, die de naam plan commissie krijgt. Of er niet genoeg plannen zijn... Dat, oom Piet, is de conclusie, die men trekt na met een rond tocht met een vreemdeling, die ons Venray sinds lange jaren niet meer gezien heeft, onwillekeurig zelf trekken moest. Er is veel, bar veel veranderd in Venray. Er is gebouwd „tegen de klippen van de hel" en wat er neer gezet is mag gezien worden. Maar ook de mentaliteit is veranderd. Men wil zooruit, men wil het nog beter... Och, ook dat heeft zijn schaduw kanten, maar het zou voor iedere Venraynaar toch wel eens goed zijn al3 hij op een gegeven moment ook eens zou realiseren, dat in de na oorlogse tijd, dus in goed 15 jaren Venray een ontwikkeling en ver andering te zien heeft gegeven, die het in zijn honderdjarige geschie denis ternauwernood kende. We lopen nu dikwijls rond als het oude mannetje, dat slechts een ding opvalt, nl. dat er zo weinig oude mannetjes meer zijn, omdat hij zich zelf, ondanks zijn jaren, nog immer niet als een oud kereltje, of zoals men dat tegenwoordig deftig zegt: als een bejaarde ziet. Met onze drif tige plannenmakerij zien we onbe wust al niet meer hoeveel plannen er zijn uitgevoerd enkankeren we... Zo is dan deze brief, Oom Piet, geen kroniek geweest, zoals we U feitelijk hebben beloofd. Maar dat blijft in het vat en verzuurt niet. We hebben alleen en het is langer geworden als we gedacht VOOR EEN MODERN TELEVISIETOESTEL EN VAKKUNDIGE PLAATSING ZORGT olU vemecrin^cn ftypotfickfin financieriwjea 'j JULIANASINGEL41'telef.M] (K4780) van 5 juni 1909 Aanbesteed werd het aanleggen van een fietspad door Veltum— Nachtegaal—CrayenhutDeurne. De begroting bedroeg f 950. Er waren 3 inschrijvingen. Laagste van Soest en Hendriks voor f 993,40, aan wien dit werk is opgedragen. Door de landbouwers uit deze gemeente werd bij de Onderlinge Hagelverzekering van de Limb. Landbouwbond voor ruim f 100.000 verzekerd. Dinsdag 15 juni zal de opening plaats hebben van de gemeentetram Venray—Station. van 12 juni 1909 Het bouwen ener nieuwe stal ling en schuur en 't maken van enige veranderingen aan 't woon huis van Frans van Baar, Markt straat werd aanbesteed. Laagste P. Oudenhoven voor f 798. Als brievenbesteller werd aan gesteld de heer Jac. Thomassen, op een salaris van f 330. van 13 juni 1914 Het opbouwen der boerderij van Joh. Jenniskens aan het Schoor werd aangenomen door Louis Wijn hoven voor f 1.420. De Venrayse slagershond bood aan vers gezouten spek a 32 cent per pond. De sigarenwinkeliers boden 12 bekende eerste klas merken sigaren aan van 2 tot 5 ct per stuk. Zondag 7 juni moesten de treinreizigers te voet van Oostrum naar Venray, daar de koetsier van de tram was kermis houden. van 9 juni 1934 Zondag 10 juni zal de H. Fa milie een bedevaart houden naar het H. Bloed te Boxmeer. Een drietal auto's met zieken uit Venray, vertrekken woensdag naar Lourdes. De auto's zijn gratis aangeboden. Wegens de lage varkensprijzen is het varkensvlees 10 ct per kilo verlaagd. De bewoners der huizen van de bouwvereniging „St Oda" ont vingen het bericht, dat de huurprijs per week met 30 cent is verlaagd. Tijdens de kermis te Oirlo> werden door de politie processen' opgemaakt, wegens overtreding tap- verbod, roken bij dansen en be neden 18 jaar in danstenten ver blijven. Kermis-maandag is te Klein- Oirlo de boerderij van Martens af gebrand. Inspektie N.R.S. Bij de laatst gehouden inspektie door het Nederlands Rundvee Stamboek werden in de navolgende fokverenigingen in het gebied van de K.I.-vereniging Venray de onder- vermelde aantallen dieren inge schreven: Fokv. Geijsteren 2 KS 9 S 2 R Wanssum- Blitterswijk 2 KS 11 S 8 R Merselo-Vredep. 3 KS 16 S 3 R Smakt 2 S 1 R Oirlo-Castenray 3 KS 29 S 9 R Ysselsteyn 8 KS 44 S 14 R Oostrum 1 KS 10 S 9 R Venray-Heide en Leunen-Veulen 7 KS 40 S 11 R Totaal26 KS 161 S 57 R zenuw- ontspanning en meester blijven over Uw zenuwen Mijnhardt's Zenuwtabletten hadden U willen laten zien, dat er in Venray veel is veranderd, maar dat we toch nog altijd graag kankeren. Zo is dus bij al het nieuwe, ook nog het oude gebleven. Dat is dan de saus voor 't co pieus diner, dat het nieuwe Venray zijn verre zonen en dochters voor schotelt bij een bezoek aan hun geboorteplaats. Maar voor een plasje kunt ge niet meer terecht op het Henseni- usplein of bij de kerken. Die „vieze dingen" passen in 't nieuwe Venray niet meer. Dan moet je maar doen als de hondjes. Tot wederschrij vens Zoals we vorige week reeds be richten gaan de Batavieren uit Castenray, onder welke ruige naam zich daar de handboogschutters hebben verenigd, op 5, 11 en 12 juli a.s. hun veertig jarig jubileum herdenken met een groot nationaal concours. Nu moet men zo iets niet achte loos voorbijgaan, want een kort overzicht van de geschiedenis toont wel aan hoe belangrijk een derge lijke vereniging voor een plaats als Castenray was en is. Belangrijk op de eerste plaats om de vrije tijdsbesteding, met welk probleem ook de kerkdorpen al langer hoe meer geconfronteerd worden. Belangrijk ook omdat uit en door de2fe enige plaatselijke sportorgani satie andere initiatieven geboren zijn, die van groot belang zijn voor de plaatselijke gemeenschap. Het was in de jaren na de eerste wereldoorlog dat de Castenrayse mannen zich feitelijk wat verveel den. Men had in de burgerwacht een gezellige vereniging gehad, waar men als mannen onder elkaar eens „uit" kon zijn. Maar de bur gerwacht werd opgedoekt en toen was goede raad duur. Men kon nu eenmaal met het geweer wat spelen en daarom liep men feitelijk met plannen een schutterij op te rich ten. Dan kon men de oude sport blijven beoefenen. £r werd links en rechts eens om raad gevraagd, maar de meeste raadgevers advi seerden om er een handboogclub op te richten. Het waren tenslotte de heren A. Poels en Joh. Claessens z.g. uit Venray die wat bogen en pijlen leenden aan de Castenrayse jongelui en het was van Rhee, die als pas beginnend kastelein er wel brood in zag om een baan op te richten. Toen men dan eens wat had ge schoten en zelfs al een paar maal de plank had kunnen raken, was de geboorte van de handboogver eniging een feit. Met de Gebr. Philipsen aan de leiding en de heren G. Dinghs, J. Rambaghs en L. Philipsen als bestuursleden werd op 28 juni 1919 de club opgericht, waarbij men dan zich meteen de naam van Batavieren aanmat, een zoals gezegd tamelijk ruige naam voor de in wezen vreedzame Castenrayse burgers. Men schoot dat het een lieve lust was en men waagde al gauw eens naar een concours in Oploo te gaan, waar men wel enige er varingen opdeed. Vooral in het ledigen van de nodige potten gerstenat, een bezigheid de oude voorvaderen, de Batavieren, waar dig. Maar men merkte desondanks dat er aan de schotvaardigheid wel het een en ander mankeerde, wat hernieuwde oefeningen nodig maak ten. In 1921 werd meester Vollebergh hoofd van de school en tevens voorzitter van de Batavieren. Het is vooral sindsdien, dat deze club zich inzette voor practisch iedere plaatselijke gebeurtenis en dat van hieruit verschillende initia tieven werd geboren. Zo memo reren wij de oprichting van de toneelclub Vondel, die eerst als commissie uit de club, later ais zelfstandige vereniging tot in wijde omtrek een goede naam heeft ge kregen door haar prestaties op toneelkundig gebied. De leiding van koster Kuijpers is hiermede voor een groot stuk debet aan. Maar daarnaast werd de vak techniek niet vergeten. Op ver schillende concoursen begonnen de Batavieren een ernstig woordje mee te spreken en de medaille- kasten werden voller en voller. Toen in 1928 in Melderslo de eerste beker werd gewonnen, moest weldra plaats gemaakt worden voor vele andere. De oorlog ver woestte niet alleen de baan, maar bracht ook het verlies van de wel gevulde prijzenkasten. Ondanks de grote kosten besloot men de vereniging weer opnieuw op poten te zetten en dat men hierin is geslaagd bewijzen de nieuwe prijzenkasten, die ook alweer overvol zijn. Met trots denkt men terug aan de verschillende concoursen, die men zelf heeft georganiseerd in de afgelopen jaren en het is daarom geen won der dat men nu met dit jubileum eens de puntjes op de i gaat zetten en een concours wil organiseren dat klinkt als een klok. Temeer omdat het samen gebeurd met de Oirlose zustervereniging Willem Tell, die 25 jaren bestaat. Bij die gelegenheid wil men ook een paar verdienstelijke clubleden eens in de bloemen gaan zetten. Op de eerste plaats H. Kuijpers, die 40 jaren lid is en bovendien 25 jaren bestuurslid is geweest. Daarnaast de heren H. Cremers, M. Emonts, G. van Cuijk en M. Kuijpers die alle vier reeds meer dan 25 jaren lid zijn van de club en zelfs lange jaren bestuurslid zijn geweest. En last but not laest zal men Herman Dinghs eens extra tussen de bloemen zetten, want die is niet alleen 25 jaren lid, maar is bovendien wel een der beste schut ters, getuige het feit dat hij jaren lang de koningsmedaille mocht dragen. Maar bovenal heeft hij vooral achter de schermen veel voor de club gedaan en dit alles is aanleiding voor een grootse huldiging. Aan dit alles heeft het huidige bestuur o.l.v. voorzitter Cremers en secretaris Poels veel werk. Maar niet alleen de bestuursleden Dinghs, Emonts, G. v. Kuijk en H. Kuijpers helpen mee aan de organisatie van dit jubileum-concours, maar ook de leden van de handboogschutterij en met hen heel Castenray, waar van deze club jarenlang een be zielend middelpunt is geweest. Het gouden bestaansfeest van Oirlo's Fanfare is afgelopen week- ëinde wel op bijzondere wijze ge vierd. De hele Oirlose gemeenschap was zaterdagavond vertegenwoordigd in café Spierings, waar de officiële huldiging plaats vond bij de ope ning van het grootse festival. De voorzitter der fanfare, de heer Claessens heette alle aanwezigen hartelijk welkom, vooral de heer v.d. Sterren, die indertijd een der medeoprichters der fanfare is ge weest. Daarnaast werd het ere- comité en de afgevaardigden van verschillende Oirlose verenigingen verwelkomt, alsmede de vele gas ten der verschillende muziek- en zanggezelschappen uit onze ge meente. Hen werd de ere-wijn aan geboden, waarna een druk bezochte receptie begon. Pastoor Vervoort sprak hieronder een kort woord, waarin hij de fan fare dank bracht voor het vele goede, wat zij doet, met de muzi kale opluistering van wereldlijke en kerkelijke feesten. Dat hij vooral voor die laatste medewerking dank baar was, bleek uit de hartelijke gelukwensen, welke hij aanbood en met het succes, dat hij hen toe wenste voor de toekomst. Een suc ces, waaraan de geestelijke over heid, zo veel het in haar vermogen ligt, het hare zal bijdragen, aldus besloot Pastoor Vervoort. Namens de Oirlose verenigingen dankte de heer Stevens, voorzitter van het gemengd zangkoor, voor de prettige samenwerking, die men onder elkaar heeft. Dank zij de contactcommissie kan veel, aldus spreker, tot stand worden gebracht en van de medewerking van Oirlo's Fanfare weet men zich op voor hand verzekerd. (Vervolg zie achterpagina) De pittige motor van de Batavus Bilonet trekt 't met gemak

Peel en Maas | 1959 | | pagina 1