Wat weten wij vanZuid-Amerika?
Nederland en de sport
P. MOTOREN
Foor de politierechter
Uit Peel en Maas
TELEVISIETOESTEL
Ingezonden
Zaterdag 2 mei 1959 No 18
TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MÜNOKHOF WFFfCRTAH VOOR VPNRAY FN HM^TPFFCFN ADVERTENTIE-PRIJS: 8 ct. perm.m. ABONNEMENT8-
GROTESTRAAT 28 TELEFOON 512 QIRO 150052 W GCIVDL/AU V VU1\ LillUA 1 VJiVlJ 1 ACrlVCrlN PRIJS PER KWARTAAL f 1.40 BUITEN VENRAY f 1.00
Is Zuid-Amerika nog altijd voor ons
Nederlanders 't meest geschikte mi
gratie-reservoir
Ons land, dat door zijn overbe
volking nu en laternog altijd aan
gewezen blijft op het vinden van
nieuwe migratiegebieden, heeft zijn
beste zonen naar alle windstreken
ter aarde uitgezonden.
Enkele duizenden van hen zijn
ook terecht gekomen in Zuid-
Amerika, voornamelijk in Argen
tinië en Braziiië.
Zijn deze daar goed terecht ge
komen en biedt Zuid-Amerika blij
vende kansen voor onze emigran
ten?
Het zijn twee vragen, die we in
alle objectiviteit zullen trachten te
beantwoorden. Emigratie immers
is een enorme stap, waarbij men
niet voorzichtig genoeg kan zijn.
Punt voor punt zullen we de
mogelijkheden en moeilijkheden
eens nagaan en eventueel afwegen
tegen de toestanden in andere ge
bieden op de wereld.
RUIMTE GENOEG!
Voorop staat, dat Zuid-Amerika
in totaal twintig staten omvat
tende van Mexico tot en met Vuur
land voorlopig ruimte genoeg
heeft.
Naar schatting wonen er thans
160 mensen in een gebied, dat drie
maal groter is dan Europa (tot
aan de Oeral) en voor dat dit
enorme terrein „vol" zou zijn
en dan nog niet zo vol als ons
huidige vaderland schat men,
dat er nog wel een 850 tot 1000
miljoen mensen bij zouden kun
nen.
Alleen al het huidige Brazilië
met ruim 60 miljoen mensen kan
met gemak in de toekomst 250
miljoen herbergen en voeden en
dat betekent, dat met de huidige
bevolkingsaanwas dit land de eers
te 250 jaren nog geen ruimtezorg
zal hebben.
Hetzelfde geldt voor Argentinië,
dat met gemak 100 miljoen zou
kunnen herbergen in plaats van
de huidige 20 miljoen en nog wel
meer als de moderne wetenschap
er in deze eeuw nog in slaagt door
bevlqpiïng, het „maken van regen"
de twee grote woestijnen evenals
Patagonië weer vruchtbaar te gaan
maken.
Landen als Chili, Peru, Colombia
en Paraquay zijn sterk onderbe-
volkt en zelfs het voor ons weinig
aantrekkelijke land Bolivië om
dat het voor de helft op een berg
plateau ligt op 4000 meter boven
de zeespiegel bezit suptropisch
laagland (zo groot als de Benelux
samen) waar nog niemand woont,
ja dat nog nauwelijks in kaart is
gebracht.
Derhalve ruimte genoeg, zoals er
overigens ook ruimte genoeg is in
Canada, Australië en Nieuw Zee
land.
Over de rijkdom van Latijns-
Amerika behoeft men zich ook
geen zorgen te maken. Al zijn nog
lang niet alle bodemschatten in de
exploitatie gebracht en op zich
zelf is dat voor de toekomst een
voordeel —onderzoekingen hebben
reeds aangetoond, dat vrijwel alle
mineralen, het belangrijke Uranium
inbegrepen, in overvioedige mate
aanwezig zijn.
Misschien dat sommige landen te
weinig steenkool hebben, zoals in
Brazilië en Argentinië, maar daar
tegenover staar, dat in deze lan
den vrijwel geen huisbrand nodig
is en dat de industrie in ruime
mate kan gaan beschikken over
de energie uit waterkracht en nog
laler stoomkracht.
Op agrarisch gebied ook al geen
zorgen, want de Zuid-Amerikaanse
bodem behoort tot de vruchtbaars
te ter aarde, al zijn er enkele
landen die lijden aan het probleem
van verwering, d.w.z. dat er enkele
landen langzaam veranderen in
woestijnen.
Maar dat is meestal een kwestie
van landbouwtactiek bevloei!"ng,
bemesting en bebossing. Zuid-
Amerika is een enorm landbouw-
reservoir en is en zal altijd blijven
één van de grootste graanpakhui-
zen en vleesschuren ter wereld.
Op het gebied van de zogenaam
de tropische cultures (koffie, tabak
thee, rubber, cacao, bananen enz.)
heeft het al een gevestigde repu
tatie, terwijl er nog talrijke moge
lijkheden braak liggen.
Over ruimte en over voedsel
dus geen enkel probleem.
De problemen liggen politiek,
economisch en sociaal.
POLITIEK.
Politiek weet men nu zo zoetjes
aan wel, dat de Zuidamerikaanse
landen jong zijn. Politiek is nog
geen ideaal, maar een zaak, een
soort liefhebberij, van bepaalde
klassen, voornamelijk militairen en
aristocraten.
Het zou te ver voeren om hier
daarop dieper in te gaan. Een feit
is evenwel, dat er nog geen poli
tieke rust heerst en zeker geen
continuïteit.
Terwijl in Canada, Australië en
Nieuw Zeeland al jaren en jaren
de Westerse democratische begrip
pen zorgvuldig worden nageleefd,
lijden de meeste Zuidamerikaanse
landen aan dictaturen, aan revolu
ties met alle narigheden van dien:
censuur, onderdrukking, demago
gie en corruptie.
Nu kan men menen, dat een emi
grant niets met die politiek van
doen heeft, maar dat is onjuist.
Al zal men niet aan de nationa
le politiek van een bepaald land
willen deelnemen, ongewild krijgt
mende slagen te incasseren.
Een regime van een Peron bijv.
tastte zo de structuur van zijn
land aan, omdat hij immers van
zijn agrarische land een industriële
natie wilde maken, dat vele emi
granten daaraan ten offer zijn ge
vallen.
De boeren bijv. was het op een
gegeven moment verboden land
bouwwerktuigen te importeren,
terwijl zij voor hun producten een
tevoren vastgestelde, veel te lage
prijs toebedeeld kregen, waardoor
het bewerken van het land niet
meer lonend werd.
Het krankzinnige gevolg was,
dat als gevolg van Perons dwaal
wegen het graanland Argentinië
nota bene in bepaalde jaren graan
moest importeren.
Men kan rustig zeggen, dat tien
jaren regime van Peron het land
25 jaren terug gezet heeft.
En de klappen vallen daarbij in
de hoek van de mensen, die eco
nomisch het zwakst zijn, d.w.z. de
emigranten, die noch kennis, noch
het geld hebben om zo'n regime
uit te zingen.
Zuidamerika zal nimmer voor
zover thans te overzien een in
ternationaal slagveld worden.
Al doen de landen onderling wel
eens boos tegen elkaar, Brazilië en
Argentinië bijv. zullen nimmer een
Duitsland en Frankrijk worden,die
elkaar in de haren vliegen.
Men is nu eenmaal allemaal van
Latijnse stam, spreekt vrijwel allen
dezelfde taal, is van hetzelfde R.K.
geloof, kent dezelfde historie, heeft
dezelfde staatsvorm allen repu
blikeins en als zodanig is er
geen eensgezinder continent op de
aarde aan te wijzen.
Maar nationaal-politiek zal men
men minstens honderd jaren nodig
hebben, voordat men in Zuidameri
ka het democratische spel speelt,
zoals wij dat ideaal achten.
Dan zal dat land ook afgedaan
moeten hebben met onzes inziens
absoluut overtollige legers, welker
enig tijdverdrijf het nu is, af en
toe deining te veroorzaken.
Die legers zijn meestal topzwaar
er zijn landen met één generaal op
vijftien soldaten en zes generaals
per aftands oorlogsschip en landen
waar de helft van de begroting
naar defensie gaat, terwijl 70 pet.
van de bevolking nog niet kan
lezen en schrijven, doordat er geen
scholen gebouwd kunnen worden...
Dat zal moeten veranderen, maar
dat heeft tijd en verstandige kop
pen nodig!
Dat het kan, tonen landen als
Uruquay en Mexico.
Mexico was eens het woeligste
land van Amerika, met vrijwel elk
jaar twee revoluties. Het kent nu
al jaren vrede en welvaart.
Uruquay is nog verder gegaan.
Daar heeft men een paar jaren
geleden officieel het eenhoofdige
presidentschap afgelast en 'n soort
raad voor in de plaats gekozen,
een raad waarin politieke voor- en
tegenstanders naast elkaar 't land
besturen.
Maar tegenover deze twee rust
punten staan het nog altijd woelige
Bolivië, Venezuëla en Paraquay.
Nog altijd worden in vijf van de
twintig landen de politieke tegen
standers, de persvrijheid onderdrukt
(Cuba, Dominicaanse Republiek,
Paraquay, Haïti en Bolivië) en zelfs
in de zogenaamd democratische
landen Brazilië, Colombia, Vene-
zuë.'a en Argentinië, rammelt her
haaldelijk de sabel.
Zelfs in landen, die al jaren de
mocratisch zijn, zal men rekening
moeten houden met een heel andere
democratie dan bij ons en in
Australië en Canada omdat bijna
altijd één partij het voor het zeg
gen heeft. Ook daar is nog altijd
een enorme partijcorruptie.
Economisch zijn da meeste landen
heel zwak. Voor een deel econo
misch en niet 't onbelangrijkste
het gevolg van de politieke cor
ruptie.
Dictators, maar ook democra
tische presidenten en hun partijen
plegen na vijf jaren bewind schat
rijk te zijn geworden, meestal ten
koste van schatkist en land. Maar
anderzijds zijn de landen zwak,
doordat ze meestal drijven op slechts
De sport, en we bedoelen daar
in het algemeen ook mee de licha
melijke opvoeding, wordt in Neder
land door velen nog gezien als
alleen maar een vrijetijdsbesteding,
een liefhebberij, zoals een ander
knutselt of kaart of leest. Officieel
is de „lichamelijke opvoeding" op
de scholen wel een verplicht vak,
maar er zijn vooral talloze lagere
scholen waar van deze lesuren niet
veel terecht komt wegens gebrek
aan gymnastiekruimte en sport
velden en/of het ontbreken van een
gediplomeerde kracht voor dit vak.
Men vindt die lacunes dan wel
jammer, maar toch ook weer niet
zo heel erg. Lang niet zo erg als
wanneer b.v. het vak rekenen of
taal eens niet volledig onderwezen
zou kunnen worden. Onze gemeente
is in dit opzicht geen uitzondering
op deze algemene regel.
In tegenstelling tot b.v. Amerika
ziet men in Nederland de lichame
lijke opvoeding in het algemeen
en de sport in het biezonder nog
niet als een de persoonlijkheid ont
wikkelende factor in de opleiding
van de jonge mens. Ons onder
wijssysteem is trouwens in het
algemeen nog niet ingesteld op
ontwikkeling van de persoonlijkheid.
Men vindt hier het bezit van een
ruime hoeveelheid exacte kennis
véél belangrijker dan hoe het
lichaam en het karakter van de
mens zich heeft ontplooid. Het ge
brek aan gymnastieklokalen, overal
In Nederland, telt dan ook niet zo
zwaar en dat de overheid ook een
taak heeft ten opzichte van de
sport, wil er nog maar heel moei
lijk in en men miniseert dat zoveel
mogelijk.
Dat deze houding voor de ont
plooiing van de mens funeste ge
volgen heeft, valt binnenskamers,
in dit geval binnenslands, niet zo
heel erg op, omdat we hier van
elkaar niet beter weten. Maar de
benepenheid, die het karakter van
de gemiddelde Nederlander ken
merkt, is mede een gevolg van het
gebrek aan voldoende lichamelijke
ontplooiing. Let eens op, hoe Ame-
rikamen, Engelsen, Zweden zich'
vaak vrijer bewegen dan de Neder
lander uit hetzelfde milieu. Zij
trekken er zich veel minder van
aan of ze misschien opvallen of
niet, ze gedragen zich vrijer tegen
over anderen en kunnen ook ge
makkelijker iets van anderen ver
dragen. Kortom, ze zijn sporttiever
in hun opvattingen.
Maar in die landen wordt de
lichamelijke opvoeding, wordt de
sport dan ook niet als een sluit
post van de opvoeding beschouwd,
doch juist als een van de belang
rijkste onderdelen ervan. In deze
landen wordt meer dan in Neder
land de waarheid aangevoeld van
,een gezonde geest in een gezond
ichaam". Met dat gezonde lichaam
wordt een goed ontwikkeld lichaam
één product. Brazilië b.v., dat alle
ertsen ter wereld heeft, „leeft"
voor 70 pet van de koffie-opbrengst.
Daalt de wereldkoffieprijs, dan zit
Brazilië in het moeras. Het land is
daardoor te kwetsbaar.
En zo Brazilië van vrijwel één
product leefr, zo leven de andere
van één hoofd bestaansmiddel: Vene
zuela petroleum, Cbili koper,
Bolivië tin, Colombia en ver
scheidene Middenamerikaanse sta
ten koffie. Dat leidt tot enorme
catastrophes. Een mooi voorbeeld
daarvan is Chili; het teerde lange
jaren op de export van vogelmest,
„Guano" (Chilisalpeter) totdat de
kunstmest werd uitgevonden en
Chili een enorme crisis doormaakte.
Crisis doormaken betekent dan
meestal: inflatie, economische on
zekerheden, armoede in grote lagen
van de bevolking en ondanks alle
ruimte en voorraden geen toekomst
mogelijkheden.
Het is voor een emigrant altijd
prettig te weten, dat hij in een land
komt waar zijn zuinig gespaarde
centjes vandaag 1000 dollar waard
zijn en het volgend jaar ook nog
1000 dollar, zoals in Canada en
Australië. Maar er is geen enkel
land in Zuid-Amerika waar geen
inflatie heerst.
Het ergst is dat wel in Bolivië,
waar in 1945 nog circa 80 Bolivia
nos in een dollar gingen, maar nu
ongeveer 16 000 van dat gretig ge
drukte bankpapier. Een jaar ge
leden bracht één dollar in Argen
tinië 40 pesos op en nu bijna het
dubbele.
En nu kan men wel zeggen, de
emigrant merkt dat niet, als hij zijn
centjes belegd in grond of bezit
tingen omdat deze automatisch
stijgen in inflatoire tijden maar
de practijk heeft uitgewezen, dat
de emigrant de taalkennis, de han
digheid en het juiste gevoel mist
om direct al (in Zuid-Amerika vol
handige, speculatief aangelegde
Zuidamerikanen) te gaan specu
leren en dat hij het dus is, die de
eerste klappen krijgt. Dat is een
groot nadeel en een belangrijk punt
van overweging.
bedoeld, zoals dat door een juiste
sportbeoefening kan worden ver
kregen.
—0—
Er is in Nederland een enorme
achterstand op het gebied van ge
zonde lichaamsontwikkeling. Niet
alleen dat er te weinig gymnastiek
lokalen zijn, maar er is bovendien
een tekort aan sportvelden en aan
zwembaden. In ons waterrijke land
kan nog geen veertig procent der
bevolking zwemmen
Hoe dringend nodig is b.v. niet
schoolzwemmen, waarmede men op
de lagere school reeds dient te
beginnen.
Talloze plaatsen in Nederland,
ook Venray, tobben bovendien met
een ernstig tekort aan zwembaden.
De woningwetbouw slorpt de gel
den op en omdat die nog altijd
door de overheid moet geschieden,
schiet er niet veel meer over voor
de sportaangelegenheden, die in
Nederland nu eenmaal pas op de
zoveelste plaats komen.
Nu gaat het er helemaal niet om,
dat we het zo nodig vinden om
Nederlanders internationale kam
pioenschappen te doen winnen of
wereldrecords te doen vestigen,
want zonder bepaald uit te blinken
kunnen we toch ook wel een gezond
lichaam hebben. Véél belangrijker
is, dat iedere Nederlandse jongen
en meisje tot minstens zijn of haar
25-jarige leeftijd toe voldoende aan
lichamelijke ontwikkeling heeft
kunnen doen, hetgeen zo broodnodig
is voor zijn/haar lichamelijke en
vooral ook geestelijke gezondheid.
De overheid dient hiervoor mins
tens evenveel te gaan doen als
voor de gewone verstandelijke ont
wikkeling, maar tot nu toe komt
het ver achteraan. Ondanks rap
porten van schoolartsen-diensten,
die in deze toch overduidelijke taal
spreken.
van 1 mei 1909
Met ingang van 1 mei (invoe
ring van de Amsterdamse tijd) is het
post- en telegraafkantoor te Venray
geopend op werkdagen van 8—1 u.
van 2 tot half 5 en 6 tot half 9.
Op zon- en feestdagen van 8—9 en
1—2 uur.
Zondag hadden 131 kinderen
het geluk voor de eerste maal de
H. Communie te mogen ontvangen.
De geboorte van Prinses Juliana
werd op feestelijke wijze gevierd.
Zaterdagmiddag sloeg de blik
sem in de schuur der boerderij van
L. Tacken op de Landweerd. Het
gebouw brandde totaal uit. Een
paard, dat nog met levensgevaar
werd gered moest worden afge
maakt. Woonhuis en stalling bleven
gespaard.
Zaterdag slaagde te Venlo
voor de onderwijzersakte, de heer
H. Vollebergh uit Venray, leerling
van de Rijksnormaalschool alhier.
van 5 mei 1934
Tijdens het onweer van don
derdagavond sloeg de bliksem in
Huize „Oda" tegenover het zieken
huis. De brand werd spoedig ge
blust.
In de Peel is dinsdagavond
brand ontstaan, waardoor de heide
van Crayenhut tot Hazenhut totaal
afbrandde, benevens een dennenbos
van de gemeente Bakel.
Het bouwen van een woning
aan de Draalstraat voor H.J. Jans
sen, werd bij onderhandse aanbe
stedingen opgedragen aan H. Ouden
hoven voor f 5.670. Hoogste in-
schrijfsom bedroeg f 6.065.
Bouwvergunningen werden
verleend aan P.J. Moorrees tot ver
bouw van een schuur aan de Sta
tionsweg, aan P. J. M. Janssen tot
het bouwen van een woonhuis aan
de Draalstraat en aan M. Th. van
Arssen tot het bouwen van een
woonhuis te Oostrum.
Hockey-nieuws
Op het prachtige hockey-terrein
van Jerusalem aan de Hagel weg
speelden zondag jl.de MHCV-dames
en de schoolclub AKS een vriend
schappelijke wedstrijd; Venray be
nutte deze gelegenheid om enkele
jonge speelsters op te stellen, die
allen een verdienstelijk debuut
maakten, ook onze debuterende
keepster, ondanks het feit, dat ze
vijfmaal gepasseerd werd.
Jerusalem was over het geheel
de betere ploeg en onze debutanten
hebben in deze wedstrijd weer veel
geleerd. De heren speelden vriend
schappelijk tegen Deurne en hielden
de puntjes in Venray. Uitslag 3—1.
Op Koninginnedag spelen de heren
in Boxmeer een tournooi; we hopen,
dat ze niet met lege handen terug
komen
Voor a.s. zondag zijn er nog geen
wedstrijden vastgesteld.
VOOR EEN MODERN
EN VAKKUNDIGE
PLAATSING Z0AGT
Ook meteropnemers van het elek
triciteitsbedrijf kunnen soms rare
dingen meemaken. Deze was het
tenminste al enige tijd opgevallen
dat hij bij een bepaalde cliënt zo
weinig stroom te noteren kreeg.
Tot hij op een kwade dag kwam,
de radio luid hoorde spelen, het
licht volop zag branden en ondanks
dit alles de elektriciteitsmeter be
wegingloos aan de muur zag han
gen.
„Er klopt iets niet", dacht de
meteropnemer niet zonder logica.
Maar hoe hij ook keek naar het
geheimzinnige wieltje met de rode
streep in de meter, het draaide
niet. En het licht brandde maar
door, en de radio zong het hoogste
lied.
Helemaal uit zijn doen door dit
verschijnsel repte de meteropnemer
zich naar een deskundig man van
het elektriciteitsbedrijf. Deze kon
de radiomuziek al op de stoep
horen. Ook hij kwam binnen, zag
het licht, voelde warmte en con
stateerde dat de meter zonder
blikken of blozen bleef volhouden
dat er geen stroom werd afgeno
men.
De deskundige begon lastige
vragen te stellen aan de huisvrouw,
doch deze antwoordde: „Ik zeg
niks. Ik mag niks zeggen van mijn
man, en ik zeg ook niks". En bij
deze eenzijdige conversatie bleef
het. Toen de deskundige het huis
aan een nauwkeuriger onderzoek
ouderwierp, bleek de warmte af
komstig te zijn van een gedemon
teerd elektrisch kacheltje. De ele
menten lagen los op een lege
kolenkachel te gloeien. De beide
koperdraadjes waren zonder meer
in een stopcontact gestoken. Dat
niemand op deze manier door de
stroom is gedood mag nog groter
raadsel heten dan het stilstaan van
de meter.
Wat later kwam de echtgenoot
thuis. „Ik heb niks gezegd, en ik
zeg ook niks" verklaarde de vrouw
eentonig bij zijn binnenkomst. Maar
de man zei wel wat. Nadat de des
kundige hem even aan de tand had
gevoeld gaf hij toe dat hij een
manier had gevonden om stroom
te betrekken buiten de meter om.
Van de aldus gratis verkregen
energie maakte hij een dankbaar
gebruik.
De deskundige knikte, waar
schuwde de politie, en haalde er
een andere deskundige bij. Deze
prutste wat bij de meter, en toen
kon het niet meer. „Het ging echt
niet meer buiten de meter om",
verklaarde de stroom-dief bij de
rechter, „want ik heb het nader
hand nog geprobeerd. Maar 't
lukte niet. Die knaap had er wel
verstand van".
Deze waarderende woorden kon
den evenwel het strafbare feit niet
verdoezelen. Diefstal van elektri
sche energie grote daad voor
gering voordeel dient stevig te
worden gestraft, vond de officier.
,,'t Zijn dure tijden", voerde de
verdachte aan. „Ik moet ook aan
mijn bestedingsbeperking denken.
Ieder guldentje is er één, bij mij
net zo goed als bij 'n ander".
„Ja, en bij de elektriciteitsmaat
schappij net zo goed als bij u",
meende de officier.
„Kom kom", dacht de verdachte,
„aan een boom zo vol geladen..."
Maar de officier vond dat ook
de elektriciteitsboom beschermd
dient te worden. Hij vroeg veertig
gulden boete. En daar liet de
rechter het bij, omdat de maat
schappij nog een rekening van het
geschatte stroomverbruik zou op
stellen. En dat kan heel wat meer
zijn dan deze enkele tientjes.
De oplossing nabij
Op 21 april 1959 heb ik mijn ge
meenschapsplicht voor de gemeente
Venray gedaan en 1 dag hand-
dienst als belasting in natura be
taald. Het viel mij, evenals het
vorig jaar op, dat zo weinigen aan
de oproep gevolg geven. Vooral
notabelen en meer gegoeden zijn
niet te zien. Enkele zakenlieden
houden het steeds nog vol hun
plicht te doen. Eerlijkheidshalve
wil ik er op wijzen, dat het econo
mische leven van Venray danig in
de knoei zou komen, indien de
zakenmensen als één man aan de
oproep gevolg gaven. Een reden
te meer echter om de Haèstédé af
te schaffen. Wel had de gemeente
nu goedkope arbeidskrachten kun
nen benutten om de toch zo nodige
wegverbetering aan te brengen.
Mijn gemeenschapsgevoel zei mij:
„toch gaan, want het is er nodig".
Zo niet, dan weg met de Haèstédé.
Ik had wel verwacht, dat B. en
W. of een-commissie uit de raad,
de werkzaamheden eens in ogen
schouw was komen nemen, om zich
te overtuigen van het nut van deze
hand- en spandiensten-misère. Maar
niks hoor, ze laten je maar ploe
teren. Toch vraag je jezelf dan af:
„heeft het dan nog wel nut
De jeugd die langs komt gefietst
lacht er mee, maar ik dacht:
„wacht maar jongens straks staan
jullie ook hier", en dan komt het
weer in je op „doorvechten", want
dit mag ik de jeugd niet aandoen.
De kostbare tijd kan toch heus wel
beter besteed worden.
Ik was 1 dag verlof kwijt en de
gemeente f 4.armer. Wel een
schrale troost voor zo'n zware dag.
Zou het een volgende keer beter
gaan, of zou de gemeenteraad ein
delijk de ogen opengaan en het
geld langs andere wegen bij de
aangeslagenen innen. Een ontwikke
lingsgebied, kan toch geen middel
eeuwse toestanden handhaven. Se-
venum wist zelfs een betere weg.
't Kan verkeren zei Brederode al.
Haèstédéër.
„Wie de schoen past,
trekke kem aan"
Ergens in een straat, wonen enkele
personen die al jarenlang ziek zijn.
Een van deze zieken ligt nu al
maanden te bed en kan nergens
meer komen.
Om deze zijn lot iets draaglijker
te maken, komen vrienden hem
's avonds opzoeken en ieder week
end, brengen twee of drie van deze
vrienden, practisch geheel bij hem
door.
Dan worden deze voor die zieke
lange dagen, onder gezellig gepraat
en het drinken van een door deze
vrienden betaald glaasje bier door
gebracht.
Het is nu over dit glaasje bier,
dat er in de buurt nogal geroddeld
wordt. Zó erg zelfs, dat de kin
deren van die zieke op straat worden
nagejouwd met gezegden als: „bij
jullie zijn het grote zuiplappen
enz. enz."
En als dan deze zieke of zijn vrouw,
de ouders van die scheldende kin
deren hierop attent maken, dan
krijgen zij te horen, „wij hebben
niets met jullie te maken".
Nu zou ik het volgende willen
opmerken: laat deze roddelende
buren eens voor de spiegel gaan
staan en zich eens goed bekijken.
Dan vragen zij zich misschien af,
wat doen wij als buurtbewoners,
om deze zieke te helpen zijn lot te
dragen. Laat ze dan In het minste
geval zoveel mans zijn, om per
soonlijk hun bezwaren tegen het
voor hen zo aanstoot gevende
„glaasje bier", aan deze zieke be
kend te maken. En niet hun kin
deren er voor op te laten draaien.
Hopenlijk draagt het bovenstaan
de er toe bij, dat men deze zieke
en zijn gezin met rust laat. Hij valt
de buurt toch ook niet lastig met
zijn problemen!
Of is het 'm dat misschien?
Dat de vrouw van deze zieke haar
lief en leed niet op straat aan
Jan en alleman verteld?
Moge ik dan tot slot nog eens
herhalen, „wie de schoen past, enz."
ANTI—RODDELAAR.
Geachte redactie.
Is het waar wat ik in verschil
lende dagbladen las, dat namelijk
aan een mevrouw hier ter plaatse
een aanslag is uitgereikt in de
hand- en spandiensten, welke aan
slag niet is afgekocht en dat toen
zij later zelf de arbeid zou gaan
verrichten, de hele aanslag verval
len is verklaard.
Zo ja, is het dan niet dienstig
om de manier waarop dit tot stand
is gekomen openbaar te maken,
opdat ook andere, die in dezelfde
omstandigheden verkeren, van deze
schijnbaar nieuwe regeling
kunnen profiteren
Mevr. S.
Volgens mededelingen van be
voegde zijde is in bedoeld geval de
aanslag zeker niet vervallen ver
klaard. Dat kan trouwens alleen
de gemeenteraad, die eventuele
reclames behandeld. Hier is alleen
uitstel gegeven aan bedoelde
mevrouw in die zin, dat t.z.t. een
nieuwe aanslag komt, wanneer een
van haar kinderen, die thans stu
deren. vacantle hebben. Natuurlijk
blijft het haar vrij voordien de
opgelegde aanslag alsnog te be
talen. Dit in tegenstelling van de
verkeerde voorstelling van zaken
die plaatselijke correspondenten
soms aan de dagbladen doorgeven.
East van Xeiinwen?
Mijnhardt's Zenuwtabletten
helpen U er overheen.