Wat weten wij vanZuid-Amerika? Nederland en de sport P. MOTOREN Foor de politierechter Uit Peel en Maas TELEVISIETOESTEL Ingezonden Zaterdag 2 mei 1959 No 18 TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MÜNOKHOF WFFfCRTAH VOOR VPNRAY FN HM^TPFFCFN ADVERTENTIE-PRIJS: 8 ct. perm.m. ABONNEMENT8- GROTESTRAAT 28 TELEFOON 512 QIRO 150052 W GCIVDL/AU V VU1\ LillUA 1 VJiVlJ 1 ACrlVCrlN PRIJS PER KWARTAAL f 1.40 BUITEN VENRAY f 1.00 Is Zuid-Amerika nog altijd voor ons Nederlanders 't meest geschikte mi gratie-reservoir Ons land, dat door zijn overbe volking nu en laternog altijd aan gewezen blijft op het vinden van nieuwe migratiegebieden, heeft zijn beste zonen naar alle windstreken ter aarde uitgezonden. Enkele duizenden van hen zijn ook terecht gekomen in Zuid- Amerika, voornamelijk in Argen tinië en Braziiië. Zijn deze daar goed terecht ge komen en biedt Zuid-Amerika blij vende kansen voor onze emigran ten? Het zijn twee vragen, die we in alle objectiviteit zullen trachten te beantwoorden. Emigratie immers is een enorme stap, waarbij men niet voorzichtig genoeg kan zijn. Punt voor punt zullen we de mogelijkheden en moeilijkheden eens nagaan en eventueel afwegen tegen de toestanden in andere ge bieden op de wereld. RUIMTE GENOEG! Voorop staat, dat Zuid-Amerika in totaal twintig staten omvat tende van Mexico tot en met Vuur land voorlopig ruimte genoeg heeft. Naar schatting wonen er thans 160 mensen in een gebied, dat drie maal groter is dan Europa (tot aan de Oeral) en voor dat dit enorme terrein „vol" zou zijn en dan nog niet zo vol als ons huidige vaderland schat men, dat er nog wel een 850 tot 1000 miljoen mensen bij zouden kun nen. Alleen al het huidige Brazilië met ruim 60 miljoen mensen kan met gemak in de toekomst 250 miljoen herbergen en voeden en dat betekent, dat met de huidige bevolkingsaanwas dit land de eers te 250 jaren nog geen ruimtezorg zal hebben. Hetzelfde geldt voor Argentinië, dat met gemak 100 miljoen zou kunnen herbergen in plaats van de huidige 20 miljoen en nog wel meer als de moderne wetenschap er in deze eeuw nog in slaagt door bevlqpiïng, het „maken van regen" de twee grote woestijnen evenals Patagonië weer vruchtbaar te gaan maken. Landen als Chili, Peru, Colombia en Paraquay zijn sterk onderbe- volkt en zelfs het voor ons weinig aantrekkelijke land Bolivië om dat het voor de helft op een berg plateau ligt op 4000 meter boven de zeespiegel bezit suptropisch laagland (zo groot als de Benelux samen) waar nog niemand woont, ja dat nog nauwelijks in kaart is gebracht. Derhalve ruimte genoeg, zoals er overigens ook ruimte genoeg is in Canada, Australië en Nieuw Zee land. Over de rijkdom van Latijns- Amerika behoeft men zich ook geen zorgen te maken. Al zijn nog lang niet alle bodemschatten in de exploitatie gebracht en op zich zelf is dat voor de toekomst een voordeel —onderzoekingen hebben reeds aangetoond, dat vrijwel alle mineralen, het belangrijke Uranium inbegrepen, in overvioedige mate aanwezig zijn. Misschien dat sommige landen te weinig steenkool hebben, zoals in Brazilië en Argentinië, maar daar tegenover staar, dat in deze lan den vrijwel geen huisbrand nodig is en dat de industrie in ruime mate kan gaan beschikken over de energie uit waterkracht en nog laler stoomkracht. Op agrarisch gebied ook al geen zorgen, want de Zuid-Amerikaanse bodem behoort tot de vruchtbaars te ter aarde, al zijn er enkele landen die lijden aan het probleem van verwering, d.w.z. dat er enkele landen langzaam veranderen in woestijnen. Maar dat is meestal een kwestie van landbouwtactiek bevloei!"ng, bemesting en bebossing. Zuid- Amerika is een enorm landbouw- reservoir en is en zal altijd blijven één van de grootste graanpakhui- zen en vleesschuren ter wereld. Op het gebied van de zogenaam de tropische cultures (koffie, tabak thee, rubber, cacao, bananen enz.) heeft het al een gevestigde repu tatie, terwijl er nog talrijke moge lijkheden braak liggen. Over ruimte en over voedsel dus geen enkel probleem. De problemen liggen politiek, economisch en sociaal. POLITIEK. Politiek weet men nu zo zoetjes aan wel, dat de Zuidamerikaanse landen jong zijn. Politiek is nog geen ideaal, maar een zaak, een soort liefhebberij, van bepaalde klassen, voornamelijk militairen en aristocraten. Het zou te ver voeren om hier daarop dieper in te gaan. Een feit is evenwel, dat er nog geen poli tieke rust heerst en zeker geen continuïteit. Terwijl in Canada, Australië en Nieuw Zeeland al jaren en jaren de Westerse democratische begrip pen zorgvuldig worden nageleefd, lijden de meeste Zuidamerikaanse landen aan dictaturen, aan revolu ties met alle narigheden van dien: censuur, onderdrukking, demago gie en corruptie. Nu kan men menen, dat een emi grant niets met die politiek van doen heeft, maar dat is onjuist. Al zal men niet aan de nationa le politiek van een bepaald land willen deelnemen, ongewild krijgt mende slagen te incasseren. Een regime van een Peron bijv. tastte zo de structuur van zijn land aan, omdat hij immers van zijn agrarische land een industriële natie wilde maken, dat vele emi granten daaraan ten offer zijn ge vallen. De boeren bijv. was het op een gegeven moment verboden land bouwwerktuigen te importeren, terwijl zij voor hun producten een tevoren vastgestelde, veel te lage prijs toebedeeld kregen, waardoor het bewerken van het land niet meer lonend werd. Het krankzinnige gevolg was, dat als gevolg van Perons dwaal wegen het graanland Argentinië nota bene in bepaalde jaren graan moest importeren. Men kan rustig zeggen, dat tien jaren regime van Peron het land 25 jaren terug gezet heeft. En de klappen vallen daarbij in de hoek van de mensen, die eco nomisch het zwakst zijn, d.w.z. de emigranten, die noch kennis, noch het geld hebben om zo'n regime uit te zingen. Zuidamerika zal nimmer voor zover thans te overzien een in ternationaal slagveld worden. Al doen de landen onderling wel eens boos tegen elkaar, Brazilië en Argentinië bijv. zullen nimmer een Duitsland en Frankrijk worden,die elkaar in de haren vliegen. Men is nu eenmaal allemaal van Latijnse stam, spreekt vrijwel allen dezelfde taal, is van hetzelfde R.K. geloof, kent dezelfde historie, heeft dezelfde staatsvorm allen repu blikeins en als zodanig is er geen eensgezinder continent op de aarde aan te wijzen. Maar nationaal-politiek zal men men minstens honderd jaren nodig hebben, voordat men in Zuidameri ka het democratische spel speelt, zoals wij dat ideaal achten. Dan zal dat land ook afgedaan moeten hebben met onzes inziens absoluut overtollige legers, welker enig tijdverdrijf het nu is, af en toe deining te veroorzaken. Die legers zijn meestal topzwaar er zijn landen met één generaal op vijftien soldaten en zes generaals per aftands oorlogsschip en landen waar de helft van de begroting naar defensie gaat, terwijl 70 pet. van de bevolking nog niet kan lezen en schrijven, doordat er geen scholen gebouwd kunnen worden... Dat zal moeten veranderen, maar dat heeft tijd en verstandige kop pen nodig! Dat het kan, tonen landen als Uruquay en Mexico. Mexico was eens het woeligste land van Amerika, met vrijwel elk jaar twee revoluties. Het kent nu al jaren vrede en welvaart. Uruquay is nog verder gegaan. Daar heeft men een paar jaren geleden officieel het eenhoofdige presidentschap afgelast en 'n soort raad voor in de plaats gekozen, een raad waarin politieke voor- en tegenstanders naast elkaar 't land besturen. Maar tegenover deze twee rust punten staan het nog altijd woelige Bolivië, Venezuëla en Paraquay. Nog altijd worden in vijf van de twintig landen de politieke tegen standers, de persvrijheid onderdrukt (Cuba, Dominicaanse Republiek, Paraquay, Haïti en Bolivië) en zelfs in de zogenaamd democratische landen Brazilië, Colombia, Vene- zuë.'a en Argentinië, rammelt her haaldelijk de sabel. Zelfs in landen, die al jaren de mocratisch zijn, zal men rekening moeten houden met een heel andere democratie dan bij ons en in Australië en Canada omdat bijna altijd één partij het voor het zeg gen heeft. Ook daar is nog altijd een enorme partijcorruptie. Economisch zijn da meeste landen heel zwak. Voor een deel econo misch en niet 't onbelangrijkste het gevolg van de politieke cor ruptie. Dictators, maar ook democra tische presidenten en hun partijen plegen na vijf jaren bewind schat rijk te zijn geworden, meestal ten koste van schatkist en land. Maar anderzijds zijn de landen zwak, doordat ze meestal drijven op slechts De sport, en we bedoelen daar in het algemeen ook mee de licha melijke opvoeding, wordt in Neder land door velen nog gezien als alleen maar een vrijetijdsbesteding, een liefhebberij, zoals een ander knutselt of kaart of leest. Officieel is de „lichamelijke opvoeding" op de scholen wel een verplicht vak, maar er zijn vooral talloze lagere scholen waar van deze lesuren niet veel terecht komt wegens gebrek aan gymnastiekruimte en sport velden en/of het ontbreken van een gediplomeerde kracht voor dit vak. Men vindt die lacunes dan wel jammer, maar toch ook weer niet zo heel erg. Lang niet zo erg als wanneer b.v. het vak rekenen of taal eens niet volledig onderwezen zou kunnen worden. Onze gemeente is in dit opzicht geen uitzondering op deze algemene regel. In tegenstelling tot b.v. Amerika ziet men in Nederland de lichame lijke opvoeding in het algemeen en de sport in het biezonder nog niet als een de persoonlijkheid ont wikkelende factor in de opleiding van de jonge mens. Ons onder wijssysteem is trouwens in het algemeen nog niet ingesteld op ontwikkeling van de persoonlijkheid. Men vindt hier het bezit van een ruime hoeveelheid exacte kennis véél belangrijker dan hoe het lichaam en het karakter van de mens zich heeft ontplooid. Het ge brek aan gymnastieklokalen, overal In Nederland, telt dan ook niet zo zwaar en dat de overheid ook een taak heeft ten opzichte van de sport, wil er nog maar heel moei lijk in en men miniseert dat zoveel mogelijk. Dat deze houding voor de ont plooiing van de mens funeste ge volgen heeft, valt binnenskamers, in dit geval binnenslands, niet zo heel erg op, omdat we hier van elkaar niet beter weten. Maar de benepenheid, die het karakter van de gemiddelde Nederlander ken merkt, is mede een gevolg van het gebrek aan voldoende lichamelijke ontplooiing. Let eens op, hoe Ame- rikamen, Engelsen, Zweden zich' vaak vrijer bewegen dan de Neder lander uit hetzelfde milieu. Zij trekken er zich veel minder van aan of ze misschien opvallen of niet, ze gedragen zich vrijer tegen over anderen en kunnen ook ge makkelijker iets van anderen ver dragen. Kortom, ze zijn sporttiever in hun opvattingen. Maar in die landen wordt de lichamelijke opvoeding, wordt de sport dan ook niet als een sluit post van de opvoeding beschouwd, doch juist als een van de belang rijkste onderdelen ervan. In deze landen wordt meer dan in Neder land de waarheid aangevoeld van ,een gezonde geest in een gezond ichaam". Met dat gezonde lichaam wordt een goed ontwikkeld lichaam één product. Brazilië b.v., dat alle ertsen ter wereld heeft, „leeft" voor 70 pet van de koffie-opbrengst. Daalt de wereldkoffieprijs, dan zit Brazilië in het moeras. Het land is daardoor te kwetsbaar. En zo Brazilië van vrijwel één product leefr, zo leven de andere van één hoofd bestaansmiddel: Vene zuela petroleum, Cbili koper, Bolivië tin, Colombia en ver scheidene Middenamerikaanse sta ten koffie. Dat leidt tot enorme catastrophes. Een mooi voorbeeld daarvan is Chili; het teerde lange jaren op de export van vogelmest, „Guano" (Chilisalpeter) totdat de kunstmest werd uitgevonden en Chili een enorme crisis doormaakte. Crisis doormaken betekent dan meestal: inflatie, economische on zekerheden, armoede in grote lagen van de bevolking en ondanks alle ruimte en voorraden geen toekomst mogelijkheden. Het is voor een emigrant altijd prettig te weten, dat hij in een land komt waar zijn zuinig gespaarde centjes vandaag 1000 dollar waard zijn en het volgend jaar ook nog 1000 dollar, zoals in Canada en Australië. Maar er is geen enkel land in Zuid-Amerika waar geen inflatie heerst. Het ergst is dat wel in Bolivië, waar in 1945 nog circa 80 Bolivia nos in een dollar gingen, maar nu ongeveer 16 000 van dat gretig ge drukte bankpapier. Een jaar ge leden bracht één dollar in Argen tinië 40 pesos op en nu bijna het dubbele. En nu kan men wel zeggen, de emigrant merkt dat niet, als hij zijn centjes belegd in grond of bezit tingen omdat deze automatisch stijgen in inflatoire tijden maar de practijk heeft uitgewezen, dat de emigrant de taalkennis, de han digheid en het juiste gevoel mist om direct al (in Zuid-Amerika vol handige, speculatief aangelegde Zuidamerikanen) te gaan specu leren en dat hij het dus is, die de eerste klappen krijgt. Dat is een groot nadeel en een belangrijk punt van overweging. bedoeld, zoals dat door een juiste sportbeoefening kan worden ver kregen. —0— Er is in Nederland een enorme achterstand op het gebied van ge zonde lichaamsontwikkeling. Niet alleen dat er te weinig gymnastiek lokalen zijn, maar er is bovendien een tekort aan sportvelden en aan zwembaden. In ons waterrijke land kan nog geen veertig procent der bevolking zwemmen Hoe dringend nodig is b.v. niet schoolzwemmen, waarmede men op de lagere school reeds dient te beginnen. Talloze plaatsen in Nederland, ook Venray, tobben bovendien met een ernstig tekort aan zwembaden. De woningwetbouw slorpt de gel den op en omdat die nog altijd door de overheid moet geschieden, schiet er niet veel meer over voor de sportaangelegenheden, die in Nederland nu eenmaal pas op de zoveelste plaats komen. Nu gaat het er helemaal niet om, dat we het zo nodig vinden om Nederlanders internationale kam pioenschappen te doen winnen of wereldrecords te doen vestigen, want zonder bepaald uit te blinken kunnen we toch ook wel een gezond lichaam hebben. Véél belangrijker is, dat iedere Nederlandse jongen en meisje tot minstens zijn of haar 25-jarige leeftijd toe voldoende aan lichamelijke ontwikkeling heeft kunnen doen, hetgeen zo broodnodig is voor zijn/haar lichamelijke en vooral ook geestelijke gezondheid. De overheid dient hiervoor mins tens evenveel te gaan doen als voor de gewone verstandelijke ont wikkeling, maar tot nu toe komt het ver achteraan. Ondanks rap porten van schoolartsen-diensten, die in deze toch overduidelijke taal spreken. van 1 mei 1909 Met ingang van 1 mei (invoe ring van de Amsterdamse tijd) is het post- en telegraafkantoor te Venray geopend op werkdagen van 8—1 u. van 2 tot half 5 en 6 tot half 9. Op zon- en feestdagen van 8—9 en 1—2 uur. Zondag hadden 131 kinderen het geluk voor de eerste maal de H. Communie te mogen ontvangen. De geboorte van Prinses Juliana werd op feestelijke wijze gevierd. Zaterdagmiddag sloeg de blik sem in de schuur der boerderij van L. Tacken op de Landweerd. Het gebouw brandde totaal uit. Een paard, dat nog met levensgevaar werd gered moest worden afge maakt. Woonhuis en stalling bleven gespaard. Zaterdag slaagde te Venlo voor de onderwijzersakte, de heer H. Vollebergh uit Venray, leerling van de Rijksnormaalschool alhier. van 5 mei 1934 Tijdens het onweer van don derdagavond sloeg de bliksem in Huize „Oda" tegenover het zieken huis. De brand werd spoedig ge blust. In de Peel is dinsdagavond brand ontstaan, waardoor de heide van Crayenhut tot Hazenhut totaal afbrandde, benevens een dennenbos van de gemeente Bakel. Het bouwen van een woning aan de Draalstraat voor H.J. Jans sen, werd bij onderhandse aanbe stedingen opgedragen aan H. Ouden hoven voor f 5.670. Hoogste in- schrijfsom bedroeg f 6.065. Bouwvergunningen werden verleend aan P.J. Moorrees tot ver bouw van een schuur aan de Sta tionsweg, aan P. J. M. Janssen tot het bouwen van een woonhuis aan de Draalstraat en aan M. Th. van Arssen tot het bouwen van een woonhuis te Oostrum. Hockey-nieuws Op het prachtige hockey-terrein van Jerusalem aan de Hagel weg speelden zondag jl.de MHCV-dames en de schoolclub AKS een vriend schappelijke wedstrijd; Venray be nutte deze gelegenheid om enkele jonge speelsters op te stellen, die allen een verdienstelijk debuut maakten, ook onze debuterende keepster, ondanks het feit, dat ze vijfmaal gepasseerd werd. Jerusalem was over het geheel de betere ploeg en onze debutanten hebben in deze wedstrijd weer veel geleerd. De heren speelden vriend schappelijk tegen Deurne en hielden de puntjes in Venray. Uitslag 3—1. Op Koninginnedag spelen de heren in Boxmeer een tournooi; we hopen, dat ze niet met lege handen terug komen Voor a.s. zondag zijn er nog geen wedstrijden vastgesteld. VOOR EEN MODERN EN VAKKUNDIGE PLAATSING Z0AGT Ook meteropnemers van het elek triciteitsbedrijf kunnen soms rare dingen meemaken. Deze was het tenminste al enige tijd opgevallen dat hij bij een bepaalde cliënt zo weinig stroom te noteren kreeg. Tot hij op een kwade dag kwam, de radio luid hoorde spelen, het licht volop zag branden en ondanks dit alles de elektriciteitsmeter be wegingloos aan de muur zag han gen. „Er klopt iets niet", dacht de meteropnemer niet zonder logica. Maar hoe hij ook keek naar het geheimzinnige wieltje met de rode streep in de meter, het draaide niet. En het licht brandde maar door, en de radio zong het hoogste lied. Helemaal uit zijn doen door dit verschijnsel repte de meteropnemer zich naar een deskundig man van het elektriciteitsbedrijf. Deze kon de radiomuziek al op de stoep horen. Ook hij kwam binnen, zag het licht, voelde warmte en con stateerde dat de meter zonder blikken of blozen bleef volhouden dat er geen stroom werd afgeno men. De deskundige begon lastige vragen te stellen aan de huisvrouw, doch deze antwoordde: „Ik zeg niks. Ik mag niks zeggen van mijn man, en ik zeg ook niks". En bij deze eenzijdige conversatie bleef het. Toen de deskundige het huis aan een nauwkeuriger onderzoek ouderwierp, bleek de warmte af komstig te zijn van een gedemon teerd elektrisch kacheltje. De ele menten lagen los op een lege kolenkachel te gloeien. De beide koperdraadjes waren zonder meer in een stopcontact gestoken. Dat niemand op deze manier door de stroom is gedood mag nog groter raadsel heten dan het stilstaan van de meter. Wat later kwam de echtgenoot thuis. „Ik heb niks gezegd, en ik zeg ook niks" verklaarde de vrouw eentonig bij zijn binnenkomst. Maar de man zei wel wat. Nadat de des kundige hem even aan de tand had gevoeld gaf hij toe dat hij een manier had gevonden om stroom te betrekken buiten de meter om. Van de aldus gratis verkregen energie maakte hij een dankbaar gebruik. De deskundige knikte, waar schuwde de politie, en haalde er een andere deskundige bij. Deze prutste wat bij de meter, en toen kon het niet meer. „Het ging echt niet meer buiten de meter om", verklaarde de stroom-dief bij de rechter, „want ik heb het nader hand nog geprobeerd. Maar 't lukte niet. Die knaap had er wel verstand van". Deze waarderende woorden kon den evenwel het strafbare feit niet verdoezelen. Diefstal van elektri sche energie grote daad voor gering voordeel dient stevig te worden gestraft, vond de officier. ,,'t Zijn dure tijden", voerde de verdachte aan. „Ik moet ook aan mijn bestedingsbeperking denken. Ieder guldentje is er één, bij mij net zo goed als bij 'n ander". „Ja, en bij de elektriciteitsmaat schappij net zo goed als bij u", meende de officier. „Kom kom", dacht de verdachte, „aan een boom zo vol geladen..." Maar de officier vond dat ook de elektriciteitsboom beschermd dient te worden. Hij vroeg veertig gulden boete. En daar liet de rechter het bij, omdat de maat schappij nog een rekening van het geschatte stroomverbruik zou op stellen. En dat kan heel wat meer zijn dan deze enkele tientjes. De oplossing nabij Op 21 april 1959 heb ik mijn ge meenschapsplicht voor de gemeente Venray gedaan en 1 dag hand- dienst als belasting in natura be taald. Het viel mij, evenals het vorig jaar op, dat zo weinigen aan de oproep gevolg geven. Vooral notabelen en meer gegoeden zijn niet te zien. Enkele zakenlieden houden het steeds nog vol hun plicht te doen. Eerlijkheidshalve wil ik er op wijzen, dat het econo mische leven van Venray danig in de knoei zou komen, indien de zakenmensen als één man aan de oproep gevolg gaven. Een reden te meer echter om de Haèstédé af te schaffen. Wel had de gemeente nu goedkope arbeidskrachten kun nen benutten om de toch zo nodige wegverbetering aan te brengen. Mijn gemeenschapsgevoel zei mij: „toch gaan, want het is er nodig". Zo niet, dan weg met de Haèstédé. Ik had wel verwacht, dat B. en W. of een-commissie uit de raad, de werkzaamheden eens in ogen schouw was komen nemen, om zich te overtuigen van het nut van deze hand- en spandiensten-misère. Maar niks hoor, ze laten je maar ploe teren. Toch vraag je jezelf dan af: „heeft het dan nog wel nut De jeugd die langs komt gefietst lacht er mee, maar ik dacht: „wacht maar jongens straks staan jullie ook hier", en dan komt het weer in je op „doorvechten", want dit mag ik de jeugd niet aandoen. De kostbare tijd kan toch heus wel beter besteed worden. Ik was 1 dag verlof kwijt en de gemeente f 4.armer. Wel een schrale troost voor zo'n zware dag. Zou het een volgende keer beter gaan, of zou de gemeenteraad ein delijk de ogen opengaan en het geld langs andere wegen bij de aangeslagenen innen. Een ontwikke lingsgebied, kan toch geen middel eeuwse toestanden handhaven. Se- venum wist zelfs een betere weg. 't Kan verkeren zei Brederode al. Haèstédéër. „Wie de schoen past, trekke kem aan" Ergens in een straat, wonen enkele personen die al jarenlang ziek zijn. Een van deze zieken ligt nu al maanden te bed en kan nergens meer komen. Om deze zijn lot iets draaglijker te maken, komen vrienden hem 's avonds opzoeken en ieder week end, brengen twee of drie van deze vrienden, practisch geheel bij hem door. Dan worden deze voor die zieke lange dagen, onder gezellig gepraat en het drinken van een door deze vrienden betaald glaasje bier door gebracht. Het is nu over dit glaasje bier, dat er in de buurt nogal geroddeld wordt. Zó erg zelfs, dat de kin deren van die zieke op straat worden nagejouwd met gezegden als: „bij jullie zijn het grote zuiplappen enz. enz." En als dan deze zieke of zijn vrouw, de ouders van die scheldende kin deren hierop attent maken, dan krijgen zij te horen, „wij hebben niets met jullie te maken". Nu zou ik het volgende willen opmerken: laat deze roddelende buren eens voor de spiegel gaan staan en zich eens goed bekijken. Dan vragen zij zich misschien af, wat doen wij als buurtbewoners, om deze zieke te helpen zijn lot te dragen. Laat ze dan In het minste geval zoveel mans zijn, om per soonlijk hun bezwaren tegen het voor hen zo aanstoot gevende „glaasje bier", aan deze zieke be kend te maken. En niet hun kin deren er voor op te laten draaien. Hopenlijk draagt het bovenstaan de er toe bij, dat men deze zieke en zijn gezin met rust laat. Hij valt de buurt toch ook niet lastig met zijn problemen! Of is het 'm dat misschien? Dat de vrouw van deze zieke haar lief en leed niet op straat aan Jan en alleman verteld? Moge ik dan tot slot nog eens herhalen, „wie de schoen past, enz." ANTI—RODDELAAR. Geachte redactie. Is het waar wat ik in verschil lende dagbladen las, dat namelijk aan een mevrouw hier ter plaatse een aanslag is uitgereikt in de hand- en spandiensten, welke aan slag niet is afgekocht en dat toen zij later zelf de arbeid zou gaan verrichten, de hele aanslag verval len is verklaard. Zo ja, is het dan niet dienstig om de manier waarop dit tot stand is gekomen openbaar te maken, opdat ook andere, die in dezelfde omstandigheden verkeren, van deze schijnbaar nieuwe regeling kunnen profiteren Mevr. S. Volgens mededelingen van be voegde zijde is in bedoeld geval de aanslag zeker niet vervallen ver klaard. Dat kan trouwens alleen de gemeenteraad, die eventuele reclames behandeld. Hier is alleen uitstel gegeven aan bedoelde mevrouw in die zin, dat t.z.t. een nieuwe aanslag komt, wanneer een van haar kinderen, die thans stu deren. vacantle hebben. Natuurlijk blijft het haar vrij voordien de opgelegde aanslag alsnog te be talen. Dit in tegenstelling van de verkeerde voorstelling van zaken die plaatselijke correspondenten soms aan de dagbladen doorgeven. East van Xeiinwen? Mijnhardt's Zenuwtabletten helpen U er overheen.

Peel en Maas | 1959 | | pagina 1