PfHwtiM
plaatsbenamingen
niet een godsdienstige inslag
VROEGER EN NU
Meisjes,"
gSS™sTBS0»v" ftSafovonN5u N ÏÏSÏÏS WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN PBIJSBPEB KW ABT AAL t IA# BDITEN VENBAY f 1.60
Bezinning op het wezenlijke
del£L£\l\S/E specialist
Voldoende vraag naar
Nederlandse aardappelen
Uit Peel en Maas
Bestrijding van de
aspergevlieg
Zaterdag 4 april 1959 No 14
TACHTIGSTE JAARGANG
'ét CONFECT1E VA'
H
PEEL EN MAAS W
De ëthografische en archeo-geo-
grafische diensten stellen uitermate
veel belang in de zogenaamde sakra-
le benamingen van buurtschappen,
percelen, wateren, enz., vooral uit
eertijds weinig of niet bewoonde
streken ofwel het „oude land", waar
de van oudsher gegeven benamingen
nog min of meer gebruikelijk zijn;
derhalve vooral gebieden zoals de
Peel. Het sakraal bedoelt men, of in
de benaming zelf iets is aan te wij
zen op een vroegere (ook: latere!)
kultus, godsdienst, enz.
Vanzelfsprekend zit het een en
ander hieraan vast wat de meesten
onzer ontgaan, en toch zeer interes
sant is. Men kan namelijk uit de
aard en de omgeving van de bena
mingen gegevens halen over vroe
gere bewoning of gebruik van het
benamingspunt, over de vroeger
hier heersende godsdienstkultus, en
zelfs over een bepaalde gesteldheid,
kort gezegd: over de institutie welke
hier gold bij de aloude bewoners
(zowel in de praehistorie als later).
Tennaastebij kan men vaak de ou
derdom der gegeven benamingen, en
de realiteit van de suppositie van
de vroegere bevolking op welke wij
ze de streek benut dan wel bewoond
is geweest.
In en om Venray hebben we vele
en velerlei benamingen met een of
andere sakrale betekenis We vin
den deze in de van oudsher druk
bewoonde buurten, maar hebben ze
ook in onze aloude Peelstreek, wei
nig bewoond en „gefrequenteerd".
Onder Oostrum kennen we b.v. het
Onzelievevrouweland of -akker, het
geen duidelijk genoeg wijst op de
verering van O. L. Vrouw. Doch de
bedoeling is toch uit dergelijke be
namingen iets van de aloude en zelfs
van de praehistorie en oudste gods
dienstkultus op te sporen, namelijk,
op welke deze in de benamingen zijn
achtergelaten. Wij wezen zijdelings
reeds hier op in onze vroegere bij
dragen in dit weekblad, toen we het
een en ander vertelden over de ven-
rayse Schans, over de Wolf, over de
onder Venray gevonden urnen, en
over de veenbrug. Het lijkt ons voor
de venrayse lezers interessant ge
noeg 'n aantal door ons genoteerde
sakrale Peel-benamingen te geven en
nader uit te leggen.
Voor de goede volgorde delen wij
ze in drie topografische groepen in,
namelijk 1) de benamingen, welke
gesitueerd zijn tussen de Overloonse
grens en de aloude Hazenhutse dijk
(Bakelse dijk), 2) de benamingen,
welke gesitueerd zijn tussen de Ha
zenhutse dijk en de Kraaienhutse
dijk (Deurneseweg), en 3) de bena
mingen, welke gesitueerd zijn tus
sen de Kraaienhutse dijk en de Hor
ster grens.
Onder de eerste groepen vinden
we DE PRIKSTOEL; op de Loonse
grens voorbij de PoKse Koele en
hebben we een gebied van vrij klei
ne hoogtes met enkele zanderige
klef f en; het was een „kaal stuk" in
de Peel, zei men vroeger. Men vond
(en vindt nog) er praehistorische
werpkeien en vuurstenen. De hoog
ste klef ervan noemde mén de Prik-
stoel. Deze hoogte had een gebogen
kruinvorm. Door het ontginnigswerk
is een en ander nog al vernield.
Vlak erbij, oostelijk, kreeg men
een woest en vrij nat stuk; dit noem
de men 't DUVELKE. Nu komt in
vrijwel alle limburgse en brabantse
plaatsen een of ander ven, gat, heu
vel', of wat ook, tegen, waaraan de
naam van de duivel is verbonden!
Met natuurlijk een of andere duivel-
sage. Echter kennen wij geen dui-
velsage, welke aan 't Duvelke is
verbonden. Wanneer hier mogelijk
in de voorhistorische tijden een of
andere cultus van een afgod werd
bedreven, en dus een gewijde plaats
was, dan gold nu deg ewijde plaats
van deze afgodendienst bij de komst
van het kristendom als een oord, ge
wijd aan de Boze! De Peelrandbe-
woners zeiden van dit stuk, dat het
een „verdold smerrig, zwart en ge-
vorlik stukske piël" was!
Gaan we dieper de heide op, dan
ontmoeten we de naam JUDDE.
Over de brabantse grens ligt de Jo-
denpeel; of de venrayse benaming
Judde hiermee verwant is, durven
we niet te zeggen. Judde heeft een
oude betekenis van dief, derhalve
kan men de benaming vertalen als
dievenpeel. Maar nu is Judde ook de
naam van een legendarische reus.
Ons inziens wijst de benaming hier
op; denken we bijvoorbeeld aan de
Weverloseberg, welke de Peelreu-
zen, die overdag de Maas groeven,
hebben gevormd doordat zij hun
klompen op hun schoppen afveeg
den als ze van de Maasstreek terug
kwamen en weer de Peel ingingen.
Iets noordelijker hebben we de
ZIELKENSPIËL, liggende in de zo
genaamde Linie tussen de Bladerpiël
en de Vredepeel. Hier wapperen en
schimmeren in de nacht en avond
de zielen van de venrayse schepenen
(volgens de Brabanders althans!),
die ter plaatse de dure eed zworen
tijdens de grote herrie aan wie de
Loef (thans Vredepeel geheten) toe
hoorde, dat zij ter plaatse op ven
rayse grond stonden! Op die eed
werd Venray dit stuk Peel toegewe
zen. Maarze hadden venrayse
aarde in hun klompen gedaan, zodat
zij toch geen valse eed deden maar
wel de boel „verneukten". Om dit
bedrog, aldus de sage, werden hun
zielen hierheen verbannen. Zielke
is ook de zwemblaas van 'n vis.
Terug oostwaarts vinden we de
GRIEZEPIËL, waar de „grieze mer
rie" spookte. Dat was een wange
drocht, dat de mens van de goede
weg of richting deed afdwalen door
het richtingspunt ('n kerktoren, 'n
boom, 'n bos, 'n heuvel) uit het ge
zichtsveld te doen verdwijnen.
Gries heeft ook een volkse beteke
nis van zeer oud.
Aan de Peelrand, NO van de Bal
lonzuil komen we het PUTJESVEN
tegen een ven dat hoorde onder de
kadastraal bekende Roompot. Putje
en pot betekent ongetwijfeld gat of
ven, doch in onze jeugd lieten we
ons zeggen, dat men bij het Putjes
ven de „putjes uut de grond kos hale
zoveul as ge mer wilde, en daor zate
zielkens ien". Inderdaad zijn hier,
en onlangs nog, in de nabijheid tal
rijke urnen opgegraven waarvan
verscheidene nu zijn ondergebracht
in venrayse oudheidkundig museum.
Een sage gaat, dat onder dit vennen-
gebied een kelder ligt. Waarschijn
lijk is dit af te leiden van het kel-
tisch woord kelda, dat waterbron be
tekent.
Oostelijk, tegen de Loonse grens,
liggen de HOLTKLEFFE. Een eth-
nograaf verklaarde dit woord als af
geleid uit Holda, de vrouw van de
germaanse hoofd -f afgod Wodan.
Hoewel wij meer er de betekenis
van hout en bos in willen zien,i s
het opmerkelijk, dat we hier een
hoogte treffen met een hoefijzer
vormige rug. Voor drievierde is deze
hoogte natuurlijk gevormd, voor een
vierde blijkbaar opgeworpen (los
zand); het zou kunnen wijzen naar
een germaanes offerplaats in de
vroegere tijden.
Tenslotte hebben we de welbeken
de HANSENBERG en HANSEN-
BERGERHEIDE. Een aloude overle
vering zegd, dat deze plaats een
oord was van terechtstelling; we
konden dienaangaande echter niets
ontdekken. Hans heeft in de volks
mond een gevarieerde betekenis er.
wel 'n dom iemand, 'n zwerver, 'n
ongeboren kind, 'n duivel en 'n arme
veroordeelde.
Onder de tweede groep komen we
de naam Grote hond tegen, zijnde
de naam van een perceel op de
kantpeel achter de Haag onder Mer-
selo, reeds vroeg in ontginning ge
bracht. Hier spookte de Peel-hond,
een spookdier welke uit de Peel
kwam, 's nachts de passerenden de
schrik op het lijf joeg, en aan de
beek bij d'n Duker zijn dorst ging
lessen, en dan naar de Peel terug
keerde. Maar hont is ook een ge
deelte van de praehistorische maal
stede (gerichtsplaats), hetwelk om
wald of omheind was (omhaagd zei
men vroeger, waarvan mogelijk de
benaming Haag afgeleid kan wor
den).
Verschillende benamingen in dit
gebied dragen de rompnaam KAMP:
Kempesberg, Op de Kamp, ,t Kemp-
ke, de Kamp. De juiste betekenis van
kamp is een veelal ingesloten en iets
hóger gelegen stuk of perceel. Doch
achter Haag en Op de Kamp is een
veelal ingesloten en iets hoger gele
gen stuk of perceel. Doch achter
Haag en Op de Kamp vindt men
vroeger geheel in de Peel gelegen de
restanten van 'n flinke omwalling in
een soort schans-vorm, waarvan
vastgesteld mag worden dat ze door
mensenhanden is opgeworpen.
De BEGIENENHORST, achter
Kempesberg gelegen, was vroeger
een bekend boekweit-terrein; van
enige begijnenrecht op dit stuk Peel
is ons niets bekend. De volksmond
vertelt wel, dat hier een weggelopen
non wegzakte in de Peel en er sinds
rondspookte.
Nabij de Kraaienhut ligt de
GROËTEBERG, waar eertijds de
bekende noodkerk van de Deurnese
en Bakelse katholieken heeft ge
staan toen in hun gebied de open
bare uitoefening van de katholieke
godsdienst door de Hollanders ver
boden was.
Bij de derde lokale groep bena
mingen komen we tegen KLOKGAT
of Klokven, en KLOKHEI, liggende
ZW van IJsselsteyn. Het heette, dat
de duivel hier een ongewijde klok
in heeft gesmakt. Omdat men ook
wel Kolkgat en Kolkhei als bena
ming tegenkomt (kolk: diepe kuil)
kan hier een linguistische letterwis
seling hebben plaats gehad.
Als wij spreken over „vroeger
en nu", bedoelen we geen tegen
stellingen op kerkelijk of gods
dienstig terrein op te roepen, zoals:
vroeger was alles beter, het is
tegenwoordig maar een slappe boel.
Je behoeft b.v. bijna niet meer te
vasten, je hoeft niet meer op je
nuchtere maag naar de kerk te
gaan als je te Communie wil, want
je kunt een paar uur van te voren
nog iets gebruiken, je hoeft niet
meer... enz. enz. Op die manier
blijft er niets meer over. Ze maken
het de mensen veel te gemakkelijk.
Evenmin willen wij die andere
tegenstelling oproepen: vroeger
deden ze alles verkeerd, nu weten
we pas hoe het moet. Wij doen b.v.
niet meer aan devoties tot het
Heilig Hart of tot de Kruisweg
zoals de mensen vroeger; antwoor
den en meezingen in de H. Mis
zondags, dat is de hoofdzaak. We
moeten ook de lieve jeugd vooral
niet hard aanpakken, want die is
toch zó fijngevoelig tegenwoordig;
we moeten ze veel meer vrij laten
en ze ook niet naar de kerk sturen
als ze geen zin hebben.
Zulke tegenstellingen oproepen
is trouwens helemaal uit de boze
en ze kunnen alleen maar verwar
rend werken. Het is ook verkeerd
de katholieken onder te verdelen
in „conservatieven" en „progres-
Het punt van de grenzen Horst,
Deurne en Venray, zuidelijk van
Vossenholen, noemde wel eens de
ZERK, en de grenssteen aldaar de
Zerkepaol, zerk heeft de betekenis
van grafsteen. Zuidelijker, niet op
venrays gebied, lag het grote Soe-
meer, waarin de duivels wekelijks
hun werkendagse pakken wasten;
dit verteld de volksmond ook over
het op venrays gebied bij de Vossen
holen liggende Buskensven en de
Nevenmeere. De benaming Neven-
meere komt reeds in de 18-eeuw op
een kadastraal stuk voor!
Oostelijk van Eijssellsteyn ligt de
OLVEKUJ, en het Olvevlieske. Zeer
wel mogelijk is de benaming afge
leid van een eigennaam. Maar een
oude Peelkenner persisteerde, dat
de aloude naam Wolvenkuj (kuj:
kooi) moet zijn geweest, omdat het
hier vroeger „stikte" van de wol
ven! In olve herkennen we echter de
naam van een nog al kwaaddoende
en graag de eenzaamheid opzoeken
de reus. Elders in ons land in een
heideveld bij Beesterzwaag hebben
ook een naam Olfertsveld met een
sage over een knijpende en over de
reizigers heenbuigende reus.
In VEULEN, VEULENSE WATE
REN en VOLEN herkennen we
het legendarische spookdier, het
veulen terug. Dit spookveulen kor.
zelfs in een boom vliegen! Hier gaat
ook een schatsage (er zijn meerdere
schatsagen in Peel); wanneer het
spookveulen gloeiend aan komt spo
ken, komt hij van dat stuk Peel af
waar de schat begraven ligt. De
volksmond zegt verder dat de buurt
schappen Veulen en Volen zéér oud
zijn, wel „de aldste van hiël Rooi".
Het paard-motief als sakraal dier
vinden we terug in PAARDENKOP
en LITSENBERG. Hoewel het
woorddeel lit of lits klein kan bete
kenen en ook boord of rand, is lits de
oude benaming voor een deel van
het paardentuig. Het paard was bij
de vroegste bewoners een bijzonder
en gewijd dier. Dit wijst dan op een
sakrale plaats in de heidense tijd.
Op de Paardenkop, zo luidt de volks
mond, heeft eens een grote slag
plaats gehad, welke zelfs zo bloedig
was, dat de begraven paarden een
hoogte vormde van een paardenkop.
Dit stuk Peel, zuidoostelijk van IJs
selsteyn, is wel een typische streek.
In de buurt ervan treffen we im
mers ook de Schans aan, waarover
wij reeds in dit blad schreven.
Tenslotte vinden we op de oude
Peelrand, voorbij Heide en westelijk
van Steegsbroek, de EEK. We weten
niet of de benaming van Eikenhof
en Eikenhofweg daar in de buurt
ervan is afgeleid. Op dit stuk Peel
stonden vroeger een aantal eiken,
men zegt zelfs: paarden (en ezels!),
welke men geofferd had, als een be
scherming tegen de donder. De oude
overlevering zegt verder, dat het be
ter was voor de voorbijgangers of
scheper dit stukje Peel niet te be
treden. Een en ander wijst ons in
ziens duidelijk op een praehisto-
a-ische, germaanse offerplaats. Ty
pisch is wel, dat voorbij de Eek de
Paardenkop reeds begint. Mogelijk
waren de laatst daar groeiende eiken
het restant van een vroegere eiken
woud.
Hiermede willen we onze bijdrage
over sakrale benamingen onder Ven
ray en vooral in de Peel beëindigen.
We stellen ons echter voor nader
hand nog eens op onze mooie, typi
sche en aloude Peelbenamingen te
rug te komen.
Gerard Lemmens.
sieven". Buiten het politieke vlak
zijn die etiketten „progressief" en
„conservatief" al helemaal niets
zeggend. Want als katholiek moeten
wij zowel vasthouden aan het we
zenlijke en wat van God komt,
maar tevens ooR met onze tijd
meegaan, in zover we ons geloof
moeten beleven in een veranderende
wereld, waar de levensomstandig
heden, de levensstijl en de gang
bare opvattingen onder de mensen
zich steeds wijzigen.
Het is dus helemaal niet goed
om iemand te betitelen als „con
servatief". Er hangt toch al een
atmosfeer van geprikkeldheid rond
veranderingen en vernieuwingen
in het leven der Kerk. Een hele
boel mensen staan hier nog onwen-
ning tegenover en weten er geen
raad mee, en het zijn misschien
vooral degenen die trouw zijn in
de vervulling van hun plichten, en
die hun katholiek-zijn principieel
en serieus opvatten. Ze begrijpen
nog niet goed waarom er verschil
lende dingen afgeschaft zijn. Zij
krijgen zo'n gevoel dat het som
migen die zich „progressieven"
noemen, alleen maar erom te doen
is om telkens met iets „nieuws"
voor de dag te komen alleen om
dat het nieuw is, en dat ze met
alle geweld met vroegere practijken
willen breken.
Nog verkeerder is het, om hen
die al die veranderingen in het
kerkelijk en godsdienstig leven en
de verschillende nieuwe opvattin
gen niet zo gauw kunnen verwer
ken, naar het hoofd te slingeren
dat zij „ouderwets" zijn, terwijl
men zichzelf „modern" noemt.
Misschien zijn sommige oudere
mensen daar ook wel enigszins
schuld aan door altijd ermee aan
te komen hoe het vroeger, in hun
tijd was, waarmee zo zo'n beetje
willen betogen, dat vroeger toch
alles veel beter was dan tegen
woordig. g
Op die manier worden er diepe
tegenstellingen in het leven ge
roepen oie helemaal niet nodig zijn
en die alleen maar gespannen ver
houdingen teweegbrengen tussen
ouderen en jongeren die nog idea
len hebben. In werkelijkheid is er
immers niet zo'n grote tegenstel
ling tussen ouderen en jongeren,
alsof de laatsten minder serieus
en principieel en zonder idealen
zouden zijn.
De jongeren zijn heu3 niet zonder
idealen. Alleen zijn ze anders inge
steld dan de meeste ouderen. Dat
komt omdat die jongeren veel
meer gevoel hebben voor de be
trekkelijkheid van allerlei opvattin
gen en practijken dan de ouderen.
Die ouderen die zich zo moeilijk
aan de nieuwe tijd kunnen aan
passen, hebben vroeger in een tijd
geleefd, dat er maar weinig ver
andering optrad in het leven der
Kerk. Men was zo vertrouwd ge
raakt met de algemeen gangbare
opvattingen en de heersende gang
van zaken in het kerkelijk leven.
Men voelde z-ich daar thuis. Men
wist waar men zich aan te houden
had. Dat gaf rust en vastheid aan
het leven. Men was de overtuiging
toegedaan, dat al de toen heersen
de opvattingen en practijken tot
het wezen van het christendom
behoorden, en dus geldend waren
voor alle mensen en voor alle
tijden. En dat was een grote ver
gissing.
De jongeren die na de laatste
wereldoorlog zoveel veranderingen
en vernieuwingen meegemaakt
hebben, zijn uiteraard niet zo ge
neigd om momenteel heersende
opvattingen en practijken als on
veranderlijk te beschouwen. Integen
deel, zij zetten de gevestigde orde
van opvattingen en normen veel
gemakkelijker op losse schroeven.
Er is bij de jongeren veel meer de
drang om te zoeken naar het wezen
lijke, naar de diepere en onver
anderlijke werkelijkheden van het
christendom. En daar moet het ons
allen ook eigenlijk om begonnen
zijn. Veel jongeren hebben ook een
grote belangstelling voorde authen
tieke bronnen van het christelijk
leven, voor de heilige Schrift n.l.
en de liturgie van de Kerk.
Bezinning op het wezenlijke: zo
stond boven dit artikel. Men moet
meer gaan begrijpen dat al die
veranderingen en vernieuwingen
niet het geloof of het christendom
zelf betreffen, maar de beleving
ven het geloof en van het christen
dom. En die beleving moet in het
reële leven van deze tijd geworteld
zijn, en niet in dat van dertig jaar
of nog langer geleden. Om een
voorbeeld te noemen: Het onver
anderlijk ideaal van de christelijke
boetvaardigheid kan in verschillen
de vormen worden beleefd en is
niet gebonden aan die éne vorm
die wij tot nog toe kenden, n.l. van
vasten of minder eten. We zullen
naar een vorm van boetvaardigheid
moeten zoeken die meer in over
eenstemming is met de eisen van
deze tijd.
Misschien vindt U het vreemd
dat wij de christelijke boetvaardig
heid ook al rekenen tot het wezen
lijke van het christendom. Maar is
Christus Zijn Openbaar leven niet
begonnen met de oproep: Doet
boete, want het Koninkrijk Gods is
nabij En heeft Hij niet gezegd:
Wie na Mij wil komen, moet zich
zelf verloochenen, zijn kruis opne
men en Mij volgen
Ja, dat onvoorwaardelijk volgen
van Christus is juist het wezenlijke
van het christendom, die liefde en
het zich helmaal overgeven aan
Christus; en verder dat mateloos
vertrouwen in Zijn Verlossing en
bijgevolg in Gods barmhartigheid,
zowel tijdens dit leven als bij onze
overgang naar het hiernamaals.
Niet voor niets willen de jonge
ren terug naar de oerwaarden van
het christendom. Onder de schijn
van verzet of afkeer tegen vroegere
godsdienstige practijken, leeft diep
verborgen het verlangen naar een
werkelijk doorleefd christendom.
Moeten zij bij vele ouderen niet
ervaren dat hun christendom erg
verstard is
v.d. B.
TEL: IS83 VENRAY
In de door het Produktschap voor
Aardappelen gehouden openbare
bestuursvergadering medegedeeld,
dat op de termijnmarkt ca 190.000
ton consumptieaardappelen van
oogst 1958 is omgezet met een
waarde van ca. 40 miljoen gnlden.
Volgens deskundigen zal het eerst
over enkele jaren mogelijk zijn een
gedegen oordeel over het nut van
de termijnmarkt uit te spreken.
Het bedrijfsleven is thans nog
niet voldoende bekend met de wer
king van de termijnmarkt. Boven
dien wisselt de situatie op de aard-
appelmarkt van jaar tot jaar.
Er zal vermoedelijk voldoende
vraag blijven om het gehele nog
voor export beschikbare kwantum
van 200 tot 250.000 ton klei- en
zandaardappelen te ruimen. Met
betrekking tot de prijs bestaat er
echter meer onzekerheid.
Uit de resultaten van een te
Düsseldorf gehouden proef eten ter
beoordeling van een aantal nieuwe
Nederlandse rassen bleek, dat er in
het Ruhrgebied voor onze zand
aardappelen goede afzetmogelijk
heden bestaan, ook al omdat onze
oostelijke provincies gunstig gelegen
zijn ten opzichte van dit grote Duitse
consumptiecentrum.
Naar aanleiding van een telegram
over de vaak slechte kwaliteit van
de consumptieaardappelen op de
binnenlandse markt werd het stand
punt ingenomen, dat doorgegaan
moet worden langs vrijwillige weg
een verbetering tot stand te bren
gen. Dwingende kwaliteitsvoor
schriften zouden een omvangrijk
controle-apparaat vereisen, dat zeer
hoge kosten met zou meebrengen.
Het bestuur was voorts van oor
deel, dat uit overwegingen van al
gemeen belang de extra-heffing
van f 0,50 per 100 kg op de export
van fabrieksaardappelen voor de
verwerking tot aardappelmeel in
West-Duitsland moet worden ge
handhaafd.
De aannemer A. H. Martens
alhier werd opgedragen de ver
nieuwing en uitbreiding van het
ziekenhuis te Veghel.
Tot Syndicus der Paters Fran
ciscanen alhier werd gekozen Dr.
Vercauteren, zulks in de vacature
ontstaan door het overlijden van
de heer Jan Poels.
De gemeente gaf gelegenheid
tot het steken van turf in de Peel
a f 2,per dag.
Een maand vroeger dan ge
woonlijk werd door L. aan de Sta
tionsweg reeds met de Paasdagen
een zwerm bijen opgevangen.
Heden zaterdag opende W.
Janssen—Michels het café-restau-
rant met biljart „De Keizer" in de
PatersslTaat.
Dat men goedkoop vis kon
eten bleek uit een advertentie van
een vishandelaar, die 25 bokkingen
aanbood a 25 ct en vis k 20 ct per
kilo.
De kippenvoerprijzen waren
als volgt:
100 pond gemengd voer (zak
inbegr.) f 2,90; 100 pond ochtend-
voer (zak inbegr.) f 3,75; 10 pond
korrelvoer 45 ct, 10 pond opfokvoer
voor kuikens van 114 dagen 90 ct,
10 pond kippenrijst 45 ct, 10 pond
wit kanariezaad 58 ct, 5 pond hen
nepzaad 30 ct, 10 pond grit 25 ct.
van 4 april 1914
In het Patronaat had de slui
ting en prijsuitreiking plaats van
de Teken3chool. De prijzen werden
toegekend aan M. van de Water, P.
Smits, M. Ciaessens, Th. Beerkens,
Ad. Verbeek, Fr. van Bergen, G.
Kappel, H. Janssen, J. Zeegers en
H. Kersten.
Het Groene Kruis afd. Venray
hield een vergadering waarbij tegen
woordig waren 40 van de 276 leden.
De Rechtbank te Roermond,
veroordeelde J. H. P. te Venray 1
jaar en 6 mnd. gevangenisstraf
wegens poging tot doodslag. De eis
was 1 jaar.
van 3 april 1909
De heer W. H.Janssen, onder
wijzer te Oirlo, werd ontslag ver
leend wegens zijn benoeming te
Best.
De heer J. van der Craats
alhier is met ingang van 1 april
benoemd tot Boswachter bij het
Staatsbosbeheer.
van 7 april 1934
Tussen Oostrum en Holthees
werden de signalen door onbevoeg
den op onveilig gezet. Een goederen
trein stopte hiervoor.
De aspergevlieg kan, indien aan
de bestrijding onvoldoende aandacht
besteed wordt, belangrijke schade
aan de aspergecultuur veroorzaken.
Onder andere in verband met het
feit dat alleen bij een gezamenlijke
bestrijdingsactie goede resultaten
kunnen worden verwacht, zijn in
het Besluit bestrijding aspergevlieg
1958 enige algemene bestrijdings
maatregelen voorgeschreven, waar
door een ernstige aantasting van
het aspergegewas door de asperge
vlieg kan worden voorkomen.
Het Besluit bestrijding asperge
vlieg is van kracht in een aantal
gemeenten, waar aantasting door
de aspergevlieg is geconstateerd en
in een aantal andere gemeenten,
waar met het optreden van de
aspergevlieg rekening moet worden
gehouden.
Als gemeenten, waarin de bestrij
ding van de aspergevlieg overeen
komstig de bij of krachtens het
Besluit bestrijding aspergevlieg
1958 vastgestelde bepalingen ver
plicht is, zijn aangewezen:
In Limburg: Arcen en Velden,
Baexem, Beegden, Beesel, Belfeld,
Bergen, Broekhuizen, Grathem,
Grubbenvorst, Haelen, Heel, Pan
heel, Helden, Heijthuijsen, Herten,
Horn, Horst, Kessel, Linne, Maas-
bracht, Maasbree, Maasniel, Meerlo,
Melick en Herkenbosch, Meijel,
Montfort, Mook/Middelaar. Neder -
weert, Neer, St. Odiliënberg, Otter -
sum, Posterholt, Roermond. Roggel,
Sevenum, S walmen, Tegelen, Venlo,
Venray, Vlodrop, Wanssum en
Wessem.
De Plantenziektekundige Dienst
herinnert de aspergetelers in deze
gemeenten eraan dat alle asperge
planten, welke in het voorafgaande
jaar (1958) niet meer zijn gesto
ken, dan wel niet bestemd zijn om
gestoken te worden, vóór 1 april
1959 op zodanige wijze moeten
worden behandeld dat de asperge
planten worden gedood. Het oprui
men van deze planten is noodzake
lijk om te voorkomen dat besmet
tingshaarden ontstaan.
De aspergetelers wordt daarom
aangeraden, zoveel mogelijk mede
werking bij de bestrijding van de
aspergevlieg te verlenen, door de
bovenstaande maatregel stipt en
tijdig op te volgen.
voor moeilijk
heden, ofwel
voor raad en
inlichtingen is de R.K. Vereniging
tot bescherming van Meisjes:
Mevr. W. v.d. Munckhof-S angers
Grote Straat 28, Tel. 581;
Mevr. M. v.d. Hombergh-Bot,
Oostsingel 6, TeL 393;
Mevr. A. Pijls-Drenth,
Grote Straat 14;
Mej. T. Coenen, Patersstraat 30,
Tel. 588; Mej. T. Paping, Paters
straat 30; Mej. M. Pijls, Grote str.
14a, Tel. 673; Mevr. Baronesse de
Weichs de Wenne, Geijsteren, Tel.
250; Mevr. vd. Haar, BlitterswiJck.
D 67, TeL 263