PfHwtiM plaatsbenamingen niet een godsdienstige inslag VROEGER EN NU Meisjes," gSS™sTBS0»v" ftSafovonN5u N ÏÏSÏÏS WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN PBIJSBPEB KW ABT AAL t IA# BDITEN VENBAY f 1.60 Bezinning op het wezenlijke del£L£\l\S/E specialist Voldoende vraag naar Nederlandse aardappelen Uit Peel en Maas Bestrijding van de aspergevlieg Zaterdag 4 april 1959 No 14 TACHTIGSTE JAARGANG 'ét CONFECT1E VA' H PEEL EN MAAS W De ëthografische en archeo-geo- grafische diensten stellen uitermate veel belang in de zogenaamde sakra- le benamingen van buurtschappen, percelen, wateren, enz., vooral uit eertijds weinig of niet bewoonde streken ofwel het „oude land", waar de van oudsher gegeven benamingen nog min of meer gebruikelijk zijn; derhalve vooral gebieden zoals de Peel. Het sakraal bedoelt men, of in de benaming zelf iets is aan te wij zen op een vroegere (ook: latere!) kultus, godsdienst, enz. Vanzelfsprekend zit het een en ander hieraan vast wat de meesten onzer ontgaan, en toch zeer interes sant is. Men kan namelijk uit de aard en de omgeving van de bena mingen gegevens halen over vroe gere bewoning of gebruik van het benamingspunt, over de vroeger hier heersende godsdienstkultus, en zelfs over een bepaalde gesteldheid, kort gezegd: over de institutie welke hier gold bij de aloude bewoners (zowel in de praehistorie als later). Tennaastebij kan men vaak de ou derdom der gegeven benamingen, en de realiteit van de suppositie van de vroegere bevolking op welke wij ze de streek benut dan wel bewoond is geweest. In en om Venray hebben we vele en velerlei benamingen met een of andere sakrale betekenis We vin den deze in de van oudsher druk bewoonde buurten, maar hebben ze ook in onze aloude Peelstreek, wei nig bewoond en „gefrequenteerd". Onder Oostrum kennen we b.v. het Onzelievevrouweland of -akker, het geen duidelijk genoeg wijst op de verering van O. L. Vrouw. Doch de bedoeling is toch uit dergelijke be namingen iets van de aloude en zelfs van de praehistorie en oudste gods dienstkultus op te sporen, namelijk, op welke deze in de benamingen zijn achtergelaten. Wij wezen zijdelings reeds hier op in onze vroegere bij dragen in dit weekblad, toen we het een en ander vertelden over de ven- rayse Schans, over de Wolf, over de onder Venray gevonden urnen, en over de veenbrug. Het lijkt ons voor de venrayse lezers interessant ge noeg 'n aantal door ons genoteerde sakrale Peel-benamingen te geven en nader uit te leggen. Voor de goede volgorde delen wij ze in drie topografische groepen in, namelijk 1) de benamingen, welke gesitueerd zijn tussen de Overloonse grens en de aloude Hazenhutse dijk (Bakelse dijk), 2) de benamingen, welke gesitueerd zijn tussen de Ha zenhutse dijk en de Kraaienhutse dijk (Deurneseweg), en 3) de bena mingen, welke gesitueerd zijn tus sen de Kraaienhutse dijk en de Hor ster grens. Onder de eerste groepen vinden we DE PRIKSTOEL; op de Loonse grens voorbij de PoKse Koele en hebben we een gebied van vrij klei ne hoogtes met enkele zanderige klef f en; het was een „kaal stuk" in de Peel, zei men vroeger. Men vond (en vindt nog) er praehistorische werpkeien en vuurstenen. De hoog ste klef ervan noemde mén de Prik- stoel. Deze hoogte had een gebogen kruinvorm. Door het ontginnigswerk is een en ander nog al vernield. Vlak erbij, oostelijk, kreeg men een woest en vrij nat stuk; dit noem de men 't DUVELKE. Nu komt in vrijwel alle limburgse en brabantse plaatsen een of ander ven, gat, heu vel', of wat ook, tegen, waaraan de naam van de duivel is verbonden! Met natuurlijk een of andere duivel- sage. Echter kennen wij geen dui- velsage, welke aan 't Duvelke is verbonden. Wanneer hier mogelijk in de voorhistorische tijden een of andere cultus van een afgod werd bedreven, en dus een gewijde plaats was, dan gold nu deg ewijde plaats van deze afgodendienst bij de komst van het kristendom als een oord, ge wijd aan de Boze! De Peelrandbe- woners zeiden van dit stuk, dat het een „verdold smerrig, zwart en ge- vorlik stukske piël" was! Gaan we dieper de heide op, dan ontmoeten we de naam JUDDE. Over de brabantse grens ligt de Jo- denpeel; of de venrayse benaming Judde hiermee verwant is, durven we niet te zeggen. Judde heeft een oude betekenis van dief, derhalve kan men de benaming vertalen als dievenpeel. Maar nu is Judde ook de naam van een legendarische reus. Ons inziens wijst de benaming hier op; denken we bijvoorbeeld aan de Weverloseberg, welke de Peelreu- zen, die overdag de Maas groeven, hebben gevormd doordat zij hun klompen op hun schoppen afveeg den als ze van de Maasstreek terug kwamen en weer de Peel ingingen. Iets noordelijker hebben we de ZIELKENSPIËL, liggende in de zo genaamde Linie tussen de Bladerpiël en de Vredepeel. Hier wapperen en schimmeren in de nacht en avond de zielen van de venrayse schepenen (volgens de Brabanders althans!), die ter plaatse de dure eed zworen tijdens de grote herrie aan wie de Loef (thans Vredepeel geheten) toe hoorde, dat zij ter plaatse op ven rayse grond stonden! Op die eed werd Venray dit stuk Peel toegewe zen. Maarze hadden venrayse aarde in hun klompen gedaan, zodat zij toch geen valse eed deden maar wel de boel „verneukten". Om dit bedrog, aldus de sage, werden hun zielen hierheen verbannen. Zielke is ook de zwemblaas van 'n vis. Terug oostwaarts vinden we de GRIEZEPIËL, waar de „grieze mer rie" spookte. Dat was een wange drocht, dat de mens van de goede weg of richting deed afdwalen door het richtingspunt ('n kerktoren, 'n boom, 'n bos, 'n heuvel) uit het ge zichtsveld te doen verdwijnen. Gries heeft ook een volkse beteke nis van zeer oud. Aan de Peelrand, NO van de Bal lonzuil komen we het PUTJESVEN tegen een ven dat hoorde onder de kadastraal bekende Roompot. Putje en pot betekent ongetwijfeld gat of ven, doch in onze jeugd lieten we ons zeggen, dat men bij het Putjes ven de „putjes uut de grond kos hale zoveul as ge mer wilde, en daor zate zielkens ien". Inderdaad zijn hier, en onlangs nog, in de nabijheid tal rijke urnen opgegraven waarvan verscheidene nu zijn ondergebracht in venrayse oudheidkundig museum. Een sage gaat, dat onder dit vennen- gebied een kelder ligt. Waarschijn lijk is dit af te leiden van het kel- tisch woord kelda, dat waterbron be tekent. Oostelijk, tegen de Loonse grens, liggen de HOLTKLEFFE. Een eth- nograaf verklaarde dit woord als af geleid uit Holda, de vrouw van de germaanse hoofd -f afgod Wodan. Hoewel wij meer er de betekenis van hout en bos in willen zien,i s het opmerkelijk, dat we hier een hoogte treffen met een hoefijzer vormige rug. Voor drievierde is deze hoogte natuurlijk gevormd, voor een vierde blijkbaar opgeworpen (los zand); het zou kunnen wijzen naar een germaanes offerplaats in de vroegere tijden. Tenslotte hebben we de welbeken de HANSENBERG en HANSEN- BERGERHEIDE. Een aloude overle vering zegd, dat deze plaats een oord was van terechtstelling; we konden dienaangaande echter niets ontdekken. Hans heeft in de volks mond een gevarieerde betekenis er. wel 'n dom iemand, 'n zwerver, 'n ongeboren kind, 'n duivel en 'n arme veroordeelde. Onder de tweede groep komen we de naam Grote hond tegen, zijnde de naam van een perceel op de kantpeel achter de Haag onder Mer- selo, reeds vroeg in ontginning ge bracht. Hier spookte de Peel-hond, een spookdier welke uit de Peel kwam, 's nachts de passerenden de schrik op het lijf joeg, en aan de beek bij d'n Duker zijn dorst ging lessen, en dan naar de Peel terug keerde. Maar hont is ook een ge deelte van de praehistorische maal stede (gerichtsplaats), hetwelk om wald of omheind was (omhaagd zei men vroeger, waarvan mogelijk de benaming Haag afgeleid kan wor den). Verschillende benamingen in dit gebied dragen de rompnaam KAMP: Kempesberg, Op de Kamp, ,t Kemp- ke, de Kamp. De juiste betekenis van kamp is een veelal ingesloten en iets hóger gelegen stuk of perceel. Doch achter Haag en Op de Kamp is een veelal ingesloten en iets hoger gele gen stuk of perceel. Doch achter Haag en Op de Kamp vindt men vroeger geheel in de Peel gelegen de restanten van 'n flinke omwalling in een soort schans-vorm, waarvan vastgesteld mag worden dat ze door mensenhanden is opgeworpen. De BEGIENENHORST, achter Kempesberg gelegen, was vroeger een bekend boekweit-terrein; van enige begijnenrecht op dit stuk Peel is ons niets bekend. De volksmond vertelt wel, dat hier een weggelopen non wegzakte in de Peel en er sinds rondspookte. Nabij de Kraaienhut ligt de GROËTEBERG, waar eertijds de bekende noodkerk van de Deurnese en Bakelse katholieken heeft ge staan toen in hun gebied de open bare uitoefening van de katholieke godsdienst door de Hollanders ver boden was. Bij de derde lokale groep bena mingen komen we tegen KLOKGAT of Klokven, en KLOKHEI, liggende ZW van IJsselsteyn. Het heette, dat de duivel hier een ongewijde klok in heeft gesmakt. Omdat men ook wel Kolkgat en Kolkhei als bena ming tegenkomt (kolk: diepe kuil) kan hier een linguistische letterwis seling hebben plaats gehad. Als wij spreken over „vroeger en nu", bedoelen we geen tegen stellingen op kerkelijk of gods dienstig terrein op te roepen, zoals: vroeger was alles beter, het is tegenwoordig maar een slappe boel. Je behoeft b.v. bijna niet meer te vasten, je hoeft niet meer op je nuchtere maag naar de kerk te gaan als je te Communie wil, want je kunt een paar uur van te voren nog iets gebruiken, je hoeft niet meer... enz. enz. Op die manier blijft er niets meer over. Ze maken het de mensen veel te gemakkelijk. Evenmin willen wij die andere tegenstelling oproepen: vroeger deden ze alles verkeerd, nu weten we pas hoe het moet. Wij doen b.v. niet meer aan devoties tot het Heilig Hart of tot de Kruisweg zoals de mensen vroeger; antwoor den en meezingen in de H. Mis zondags, dat is de hoofdzaak. We moeten ook de lieve jeugd vooral niet hard aanpakken, want die is toch zó fijngevoelig tegenwoordig; we moeten ze veel meer vrij laten en ze ook niet naar de kerk sturen als ze geen zin hebben. Zulke tegenstellingen oproepen is trouwens helemaal uit de boze en ze kunnen alleen maar verwar rend werken. Het is ook verkeerd de katholieken onder te verdelen in „conservatieven" en „progres- Het punt van de grenzen Horst, Deurne en Venray, zuidelijk van Vossenholen, noemde wel eens de ZERK, en de grenssteen aldaar de Zerkepaol, zerk heeft de betekenis van grafsteen. Zuidelijker, niet op venrays gebied, lag het grote Soe- meer, waarin de duivels wekelijks hun werkendagse pakken wasten; dit verteld de volksmond ook over het op venrays gebied bij de Vossen holen liggende Buskensven en de Nevenmeere. De benaming Neven- meere komt reeds in de 18-eeuw op een kadastraal stuk voor! Oostelijk van Eijssellsteyn ligt de OLVEKUJ, en het Olvevlieske. Zeer wel mogelijk is de benaming afge leid van een eigennaam. Maar een oude Peelkenner persisteerde, dat de aloude naam Wolvenkuj (kuj: kooi) moet zijn geweest, omdat het hier vroeger „stikte" van de wol ven! In olve herkennen we echter de naam van een nog al kwaaddoende en graag de eenzaamheid opzoeken de reus. Elders in ons land in een heideveld bij Beesterzwaag hebben ook een naam Olfertsveld met een sage over een knijpende en over de reizigers heenbuigende reus. In VEULEN, VEULENSE WATE REN en VOLEN herkennen we het legendarische spookdier, het veulen terug. Dit spookveulen kor. zelfs in een boom vliegen! Hier gaat ook een schatsage (er zijn meerdere schatsagen in Peel); wanneer het spookveulen gloeiend aan komt spo ken, komt hij van dat stuk Peel af waar de schat begraven ligt. De volksmond zegt verder dat de buurt schappen Veulen en Volen zéér oud zijn, wel „de aldste van hiël Rooi". Het paard-motief als sakraal dier vinden we terug in PAARDENKOP en LITSENBERG. Hoewel het woorddeel lit of lits klein kan bete kenen en ook boord of rand, is lits de oude benaming voor een deel van het paardentuig. Het paard was bij de vroegste bewoners een bijzonder en gewijd dier. Dit wijst dan op een sakrale plaats in de heidense tijd. Op de Paardenkop, zo luidt de volks mond, heeft eens een grote slag plaats gehad, welke zelfs zo bloedig was, dat de begraven paarden een hoogte vormde van een paardenkop. Dit stuk Peel, zuidoostelijk van IJs selsteyn, is wel een typische streek. In de buurt ervan treffen we im mers ook de Schans aan, waarover wij reeds in dit blad schreven. Tenslotte vinden we op de oude Peelrand, voorbij Heide en westelijk van Steegsbroek, de EEK. We weten niet of de benaming van Eikenhof en Eikenhofweg daar in de buurt ervan is afgeleid. Op dit stuk Peel stonden vroeger een aantal eiken, men zegt zelfs: paarden (en ezels!), welke men geofferd had, als een be scherming tegen de donder. De oude overlevering zegt verder, dat het be ter was voor de voorbijgangers of scheper dit stukje Peel niet te be treden. Een en ander wijst ons in ziens duidelijk op een praehisto- a-ische, germaanse offerplaats. Ty pisch is wel, dat voorbij de Eek de Paardenkop reeds begint. Mogelijk waren de laatst daar groeiende eiken het restant van een vroegere eiken woud. Hiermede willen we onze bijdrage over sakrale benamingen onder Ven ray en vooral in de Peel beëindigen. We stellen ons echter voor nader hand nog eens op onze mooie, typi sche en aloude Peelbenamingen te rug te komen. Gerard Lemmens. sieven". Buiten het politieke vlak zijn die etiketten „progressief" en „conservatief" al helemaal niets zeggend. Want als katholiek moeten wij zowel vasthouden aan het we zenlijke en wat van God komt, maar tevens ooR met onze tijd meegaan, in zover we ons geloof moeten beleven in een veranderende wereld, waar de levensomstandig heden, de levensstijl en de gang bare opvattingen onder de mensen zich steeds wijzigen. Het is dus helemaal niet goed om iemand te betitelen als „con servatief". Er hangt toch al een atmosfeer van geprikkeldheid rond veranderingen en vernieuwingen in het leven der Kerk. Een hele boel mensen staan hier nog onwen- ning tegenover en weten er geen raad mee, en het zijn misschien vooral degenen die trouw zijn in de vervulling van hun plichten, en die hun katholiek-zijn principieel en serieus opvatten. Ze begrijpen nog niet goed waarom er verschil lende dingen afgeschaft zijn. Zij krijgen zo'n gevoel dat het som migen die zich „progressieven" noemen, alleen maar erom te doen is om telkens met iets „nieuws" voor de dag te komen alleen om dat het nieuw is, en dat ze met alle geweld met vroegere practijken willen breken. Nog verkeerder is het, om hen die al die veranderingen in het kerkelijk en godsdienstig leven en de verschillende nieuwe opvattin gen niet zo gauw kunnen verwer ken, naar het hoofd te slingeren dat zij „ouderwets" zijn, terwijl men zichzelf „modern" noemt. Misschien zijn sommige oudere mensen daar ook wel enigszins schuld aan door altijd ermee aan te komen hoe het vroeger, in hun tijd was, waarmee zo zo'n beetje willen betogen, dat vroeger toch alles veel beter was dan tegen woordig. g Op die manier worden er diepe tegenstellingen in het leven ge roepen oie helemaal niet nodig zijn en die alleen maar gespannen ver houdingen teweegbrengen tussen ouderen en jongeren die nog idea len hebben. In werkelijkheid is er immers niet zo'n grote tegenstel ling tussen ouderen en jongeren, alsof de laatsten minder serieus en principieel en zonder idealen zouden zijn. De jongeren zijn heu3 niet zonder idealen. Alleen zijn ze anders inge steld dan de meeste ouderen. Dat komt omdat die jongeren veel meer gevoel hebben voor de be trekkelijkheid van allerlei opvattin gen en practijken dan de ouderen. Die ouderen die zich zo moeilijk aan de nieuwe tijd kunnen aan passen, hebben vroeger in een tijd geleefd, dat er maar weinig ver andering optrad in het leven der Kerk. Men was zo vertrouwd ge raakt met de algemeen gangbare opvattingen en de heersende gang van zaken in het kerkelijk leven. Men voelde z-ich daar thuis. Men wist waar men zich aan te houden had. Dat gaf rust en vastheid aan het leven. Men was de overtuiging toegedaan, dat al de toen heersen de opvattingen en practijken tot het wezen van het christendom behoorden, en dus geldend waren voor alle mensen en voor alle tijden. En dat was een grote ver gissing. De jongeren die na de laatste wereldoorlog zoveel veranderingen en vernieuwingen meegemaakt hebben, zijn uiteraard niet zo ge neigd om momenteel heersende opvattingen en practijken als on veranderlijk te beschouwen. Integen deel, zij zetten de gevestigde orde van opvattingen en normen veel gemakkelijker op losse schroeven. Er is bij de jongeren veel meer de drang om te zoeken naar het wezen lijke, naar de diepere en onver anderlijke werkelijkheden van het christendom. En daar moet het ons allen ook eigenlijk om begonnen zijn. Veel jongeren hebben ook een grote belangstelling voorde authen tieke bronnen van het christelijk leven, voor de heilige Schrift n.l. en de liturgie van de Kerk. Bezinning op het wezenlijke: zo stond boven dit artikel. Men moet meer gaan begrijpen dat al die veranderingen en vernieuwingen niet het geloof of het christendom zelf betreffen, maar de beleving ven het geloof en van het christen dom. En die beleving moet in het reële leven van deze tijd geworteld zijn, en niet in dat van dertig jaar of nog langer geleden. Om een voorbeeld te noemen: Het onver anderlijk ideaal van de christelijke boetvaardigheid kan in verschillen de vormen worden beleefd en is niet gebonden aan die éne vorm die wij tot nog toe kenden, n.l. van vasten of minder eten. We zullen naar een vorm van boetvaardigheid moeten zoeken die meer in over eenstemming is met de eisen van deze tijd. Misschien vindt U het vreemd dat wij de christelijke boetvaardig heid ook al rekenen tot het wezen lijke van het christendom. Maar is Christus Zijn Openbaar leven niet begonnen met de oproep: Doet boete, want het Koninkrijk Gods is nabij En heeft Hij niet gezegd: Wie na Mij wil komen, moet zich zelf verloochenen, zijn kruis opne men en Mij volgen Ja, dat onvoorwaardelijk volgen van Christus is juist het wezenlijke van het christendom, die liefde en het zich helmaal overgeven aan Christus; en verder dat mateloos vertrouwen in Zijn Verlossing en bijgevolg in Gods barmhartigheid, zowel tijdens dit leven als bij onze overgang naar het hiernamaals. Niet voor niets willen de jonge ren terug naar de oerwaarden van het christendom. Onder de schijn van verzet of afkeer tegen vroegere godsdienstige practijken, leeft diep verborgen het verlangen naar een werkelijk doorleefd christendom. Moeten zij bij vele ouderen niet ervaren dat hun christendom erg verstard is v.d. B. TEL: IS83 VENRAY In de door het Produktschap voor Aardappelen gehouden openbare bestuursvergadering medegedeeld, dat op de termijnmarkt ca 190.000 ton consumptieaardappelen van oogst 1958 is omgezet met een waarde van ca. 40 miljoen gnlden. Volgens deskundigen zal het eerst over enkele jaren mogelijk zijn een gedegen oordeel over het nut van de termijnmarkt uit te spreken. Het bedrijfsleven is thans nog niet voldoende bekend met de wer king van de termijnmarkt. Boven dien wisselt de situatie op de aard- appelmarkt van jaar tot jaar. Er zal vermoedelijk voldoende vraag blijven om het gehele nog voor export beschikbare kwantum van 200 tot 250.000 ton klei- en zandaardappelen te ruimen. Met betrekking tot de prijs bestaat er echter meer onzekerheid. Uit de resultaten van een te Düsseldorf gehouden proef eten ter beoordeling van een aantal nieuwe Nederlandse rassen bleek, dat er in het Ruhrgebied voor onze zand aardappelen goede afzetmogelijk heden bestaan, ook al omdat onze oostelijke provincies gunstig gelegen zijn ten opzichte van dit grote Duitse consumptiecentrum. Naar aanleiding van een telegram over de vaak slechte kwaliteit van de consumptieaardappelen op de binnenlandse markt werd het stand punt ingenomen, dat doorgegaan moet worden langs vrijwillige weg een verbetering tot stand te bren gen. Dwingende kwaliteitsvoor schriften zouden een omvangrijk controle-apparaat vereisen, dat zeer hoge kosten met zou meebrengen. Het bestuur was voorts van oor deel, dat uit overwegingen van al gemeen belang de extra-heffing van f 0,50 per 100 kg op de export van fabrieksaardappelen voor de verwerking tot aardappelmeel in West-Duitsland moet worden ge handhaafd. De aannemer A. H. Martens alhier werd opgedragen de ver nieuwing en uitbreiding van het ziekenhuis te Veghel. Tot Syndicus der Paters Fran ciscanen alhier werd gekozen Dr. Vercauteren, zulks in de vacature ontstaan door het overlijden van de heer Jan Poels. De gemeente gaf gelegenheid tot het steken van turf in de Peel a f 2,per dag. Een maand vroeger dan ge woonlijk werd door L. aan de Sta tionsweg reeds met de Paasdagen een zwerm bijen opgevangen. Heden zaterdag opende W. Janssen—Michels het café-restau- rant met biljart „De Keizer" in de PatersslTaat. Dat men goedkoop vis kon eten bleek uit een advertentie van een vishandelaar, die 25 bokkingen aanbood a 25 ct en vis k 20 ct per kilo. De kippenvoerprijzen waren als volgt: 100 pond gemengd voer (zak inbegr.) f 2,90; 100 pond ochtend- voer (zak inbegr.) f 3,75; 10 pond korrelvoer 45 ct, 10 pond opfokvoer voor kuikens van 114 dagen 90 ct, 10 pond kippenrijst 45 ct, 10 pond wit kanariezaad 58 ct, 5 pond hen nepzaad 30 ct, 10 pond grit 25 ct. van 4 april 1914 In het Patronaat had de slui ting en prijsuitreiking plaats van de Teken3chool. De prijzen werden toegekend aan M. van de Water, P. Smits, M. Ciaessens, Th. Beerkens, Ad. Verbeek, Fr. van Bergen, G. Kappel, H. Janssen, J. Zeegers en H. Kersten. Het Groene Kruis afd. Venray hield een vergadering waarbij tegen woordig waren 40 van de 276 leden. De Rechtbank te Roermond, veroordeelde J. H. P. te Venray 1 jaar en 6 mnd. gevangenisstraf wegens poging tot doodslag. De eis was 1 jaar. van 3 april 1909 De heer W. H.Janssen, onder wijzer te Oirlo, werd ontslag ver leend wegens zijn benoeming te Best. De heer J. van der Craats alhier is met ingang van 1 april benoemd tot Boswachter bij het Staatsbosbeheer. van 7 april 1934 Tussen Oostrum en Holthees werden de signalen door onbevoeg den op onveilig gezet. Een goederen trein stopte hiervoor. De aspergevlieg kan, indien aan de bestrijding onvoldoende aandacht besteed wordt, belangrijke schade aan de aspergecultuur veroorzaken. Onder andere in verband met het feit dat alleen bij een gezamenlijke bestrijdingsactie goede resultaten kunnen worden verwacht, zijn in het Besluit bestrijding aspergevlieg 1958 enige algemene bestrijdings maatregelen voorgeschreven, waar door een ernstige aantasting van het aspergegewas door de asperge vlieg kan worden voorkomen. Het Besluit bestrijding asperge vlieg is van kracht in een aantal gemeenten, waar aantasting door de aspergevlieg is geconstateerd en in een aantal andere gemeenten, waar met het optreden van de aspergevlieg rekening moet worden gehouden. Als gemeenten, waarin de bestrij ding van de aspergevlieg overeen komstig de bij of krachtens het Besluit bestrijding aspergevlieg 1958 vastgestelde bepalingen ver plicht is, zijn aangewezen: In Limburg: Arcen en Velden, Baexem, Beegden, Beesel, Belfeld, Bergen, Broekhuizen, Grathem, Grubbenvorst, Haelen, Heel, Pan heel, Helden, Heijthuijsen, Herten, Horn, Horst, Kessel, Linne, Maas- bracht, Maasbree, Maasniel, Meerlo, Melick en Herkenbosch, Meijel, Montfort, Mook/Middelaar. Neder - weert, Neer, St. Odiliënberg, Otter - sum, Posterholt, Roermond. Roggel, Sevenum, S walmen, Tegelen, Venlo, Venray, Vlodrop, Wanssum en Wessem. De Plantenziektekundige Dienst herinnert de aspergetelers in deze gemeenten eraan dat alle asperge planten, welke in het voorafgaande jaar (1958) niet meer zijn gesto ken, dan wel niet bestemd zijn om gestoken te worden, vóór 1 april 1959 op zodanige wijze moeten worden behandeld dat de asperge planten worden gedood. Het oprui men van deze planten is noodzake lijk om te voorkomen dat besmet tingshaarden ontstaan. De aspergetelers wordt daarom aangeraden, zoveel mogelijk mede werking bij de bestrijding van de aspergevlieg te verlenen, door de bovenstaande maatregel stipt en tijdig op te volgen. voor moeilijk heden, ofwel voor raad en inlichtingen is de R.K. Vereniging tot bescherming van Meisjes: Mevr. W. v.d. Munckhof-S angers Grote Straat 28, Tel. 581; Mevr. M. v.d. Hombergh-Bot, Oostsingel 6, TeL 393; Mevr. A. Pijls-Drenth, Grote Straat 14; Mej. T. Coenen, Patersstraat 30, Tel. 588; Mej. T. Paping, Paters straat 30; Mej. M. Pijls, Grote str. 14a, Tel. 673; Mevr. Baronesse de Weichs de Wenne, Geijsteren, Tel. 250; Mevr. vd. Haar, BlitterswiJck. D 67, TeL 263

Peel en Maas | 1959 | | pagina 1