Verkeersopvoeding
„Gq zijt de Kerk"
Het priesterschap
dient reeds bij de kleuter te beginnen
PHILIPS HOORBRIL
man ©@xüm
van de leek
Uit Peel en Maas
„Uit de Donkere
Gewesten"
Grootscheepse oefeningen
P. Hendriks Oploo
Zaterdag 21 maart 1959 No 12
^TACHTIGSTE JAARGANG
31 PEEL EN MAAS19
DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MCNCKHOF WRPTITRT AH VnHP VPMPAV RIM OAAQTRRPTPM ADVERTENTIE-PRIJS: 8 ct. perm.rn. ABONNEMENTS-
OROTE8TRAAT 28 TELEFOON 512 GIRO 150652 VV EfEflVDLAU V UUIV VjuilXv/il üwlN UIVIO 1 IvEfliCfll PRIJS PER KWARTAAL f 1.40 BUITEN VENRAY f 1.60
TEL: 1683 VENRAY
Kijk ik hóór met m'n
De Philips hoorbril is de meest elegante wijze
om onopvallend een hoorapparaat te dragen,
In dit technische wonder Is Alles ingebouwd!
(kledlnggeruis uitgesloten). Vraag de hoorbril
gratis op proef! Uitvoerige brochure wordt U
op aanvrage gratis toegezonden,
Alle typen
Philips
hoor apparaten:
Het ls algemeen bekendde beste hoorapparaten-
deskundigen en de grootste service vindt U bij:
Tilburg-Den Bosch-Breda-Eindhoven-
Helmond-Roosendaa 1
Onze deskundigen houden zitting op
Maandag 23 maart a.s. van 11 14 u.
in café De Engel, Grotestr. 33. Venray
IV.
De mondigheid van de leken.
Wanneer wij hier spreken over
de mondigheid van de leken, willen
wi,i nog eens benadrukken, dat de
leken niet alleen maar leiding te
ontvangen hebben, maar dat zij
een eigen en onvervangbare taak
in de Kerk te vervullen hebben.
De leken zijn immers ook in een
zekere zin priester krachtens het
algemene priesterschap van alle
gelovigen.
Er moet tussen priesters en leken
vanzelfsprekend geen strijd zijn om
de macht, maar broederlijk moeten
zij samenwerken aan de opbouw
van de Kerk.
De leken hebben hierbij even
goed een priesterlijke taak te ver
vullen en zij hebben zelfs In zekere
zin dit op de priesters voor, dat
zij behalve bij de eredienst ook een
eigen priesterlijke taak hebben op
andere terreinen en wel een on
vervangbare taak, die zij alleen en
niet de priesters daar vervullen
kunnen.
Wij denken hier aan de priester
lijke taak van de ouders (gehol
pen door de onderwijzers en de
katholieke jeugdleiders) bij de op
voeding van de kinderen tot goede
christenen; aan de taak van de
leken om het Rijk Gods te brengen
in de fabrieken, op het kantoor,
op de werkplaatsen en ateliers, in
de kazerne enz., in het bedrijfsleven
evengoed als in de ontspannings
gelegenheden.
Niet de priester, maar alleen de
leek is ln staat al die millieus
meer christelijk te maken, door
daar voor Christus en Gods wet of
het Evangelie te getuigen, is het
niet door zijn spreken, dan toch
zeker door zijn christelijk voor
beeld.
Het is de taak van de priesters,
om de leken op te voeden tot die
priesterlijke taak in de wereld en
hen te vormen tot mondige en
aktieve katholieken.
In de kerk gaat de leek bij de
eredienst gelukkig langzamerhand
weer een mondige rol spelen zoals
dat in vroegere tijden het geval
ook was. Zij voelen zich wat on
wennig, wat wel te begrijpen is,
omdat de liturgie eeuwenlang werd
beschouwd als iets, wat alleen de
geestelijken op te knappen hadden
en waar de leken alleen maar bij
tegenwoordig mochten zijn.
U zult misschien wel denken als
U dit leest: Er wordt hier eigenlijk
niets gezegd over de mondigheid
van de leken. Wat hebben de leken
nu in de Kerk eigenlijk in te bren
gen? Alles wordt ons van bovenaf
opgelegd en wij hebben maar te
volgen.
We hebben het reeds over de
mondigheid van de leken gehad.
We hebben toen er op gewezen,
dat mondigheid hier niet alleen
betekent, dat men ook iets te zeg
gen heeftin kerkelijke aangelegen
heden, maar dat er ook kennis van
zaken bij te pas moet komen en
verantwoordelijkheidsbesef voor
eigen zieleheil of voor dat van
anderen.
En dat verder de door God ge
wilde orde moet geëerbiedigd wor
den. Christus heeft de Apostelen
en hun opvolgers, de Paus en de
Bisschoppen in Zijn Kerk aange
steld tot Leraren en Bestuurders.
Ook de priesters zijn evengoed
als de leken voortdurend gehoor
zaamheid verschuldigd jegens het
kerkelijk gezag. Er zal in de Kerk
vanzelfsprekend altijd spanning
blijven bestaan tussen de mondig
heid van de gelovigen en hun ge
hoorzaamheid jegens het gezag.
Wij zijn het niet eens met het
boven aangehaalde gezegde: dat
ons alles van bovenaf wordt opge
legd door het kerkelijk gezag en
dat wij alleen maar te volgen
hebben. Dat is absoluut niet waar.
De leken moeten zich in hun
doen en laten uiteindelijk door de
duidelijke uitspraken van hun per
soonlijk geweien laten leiden.
Maar hoe zit dat met dat ge
weten?
Bij heel veel mensen is dat ge
weten onvolgroeid gebleven. Er is
te weinig zorg besteed aan de
juiste gewetensvorming van de ge
lovigen.
Voor de beoordeling van goed en
kwaad raadplegen deze mensen
eigenlijk niet eens hun geweten,
maar zij vragen hoe de wet of de
voorschriften zijn en vooral wat de
anderen in hun omgeving doen of
hoe die er over oordelen, zonder
dat hun geweten dat toepast op
hun eigen concrete situatie.
De Bisschoppen zeggen zelf in
hun laatste Vastenbrief, hoe zij
erover denken:
„Allen, priesters en leken zijn
geroepen tot heiligheid, ieder
draagt verantwoordelijkheid en
ieder deelt in de genadewerking
van de Heilige Geest."
Het is de hiërachie of kerkelijke
overheid, die de leiding geeft, maar
in de gemeenschap van priester en
leek moet dat door ieders persoon-
Bekijken wij de ongevallenstati
stieken, dan zien we dat die na de
laatste oorlog een verschrikkelijke
stijging te zien geven. Waren er
in 1932 ruim 40.000 verkeersonge
vallen, waarvan ruim 10.000 met
persoonlijke ongelukken, de laatste
jaren waren het omstreeks 130.000
verkeersongevallen met omstreeks
35.000 persoonlijke ongelukken,
waarbij ongeveer 2000 mensen de
dood vonden en niet minder dan
37.000 personen gewond werden,
waarvan velen voor hun leven
invalide bleven.
Het aantal kinderen, dat hierbij
betrokken was, bedroeg omstreeks
20 pet. van de slachtoffers, een be
langrijk deel dus en extra droevig,
omdat het hier kinderen betreft
die veelal onvoldoende zijn opge
voed in het verkeer en speels van
aard de dupe werden van de ver-
keersmoloch.
Volgens deskundigen, die wij
hierover om inlichtingen verzoch
ten, is het juist het opkomend ge
slacht, dat in onze moderne tijd
met zijn intensieve verkeer grote
risico's loopt. Het kind toch moet
zijn speelsheid kunnen uitleven, het
heeft daartoe ruimte en terrein
nodig en vooral in de grotere
plaatsen vindt het dat alleen op
straat.
De dood loert op de weg
Maar de straat is tevens een ge
vaarlijke plaats waar de dood loert.
Opgaand in hun spel zien de kin
deren niets meer. Zij wanen zich
met hun vriendjes of vriendinnen
alleen en hebben dikwijls geen
notie meer van het verschil tussen
trottoir en rijweg, laat staan van
aandachtig uitkijken bq het ver
laten van het een en het betreden
van de ander. Dit heeft tot gevolg,
dat op deze manier veel minder
jarigen het slachtoffer worden van
het verkeer. Ook hier zijn onder
de kinderen al slachtoffers geval
len.
Onze overheid heeft dit wel inge
zien en begrepen, dat zij de jeugd
nu eenmaal een plaats moet geven
waar zij ongestoord kan spelen. In
verschillende grotere plaatsen is
het gemeentebestuur daarom over
gegaan tot het inrichten van speciale
speelterreinen, ja, het heeft zelfs
bepaalde wegen verboden verklaard
voor het verkeer en daar kunnen
de kinderen naar hartelust hun
spelletjes bedrijven, rolschaatsen
enz. In Venray zijn we pas aan het
begin. Daar wordt over de zgn.
buurtspeelplaatsen wel veel gepraat
maar definitieve plannen z(jn er
nog geen.
De scholen
Veel kinderen worden en werden
het slachtoffer van het verkeer op
de weg van en naar school, vooral
lijk geweten worden toegepast op
de eigen concrete situatie.
„Er zijn ook vele terreinen,
waar de leek de eerste verant
woordelijkheid draagt en er zijn
gebieden, waar priester en leek
elkaar begeleiden, eikaars helpers
zijn."
In hun brief laten zij ook genoeg
uitkomen, dat het de gelovigen niet
van buitenaf wordt opgelegd wat
zij te geloven en te doen hebben als
katholieken, maar, dat de hiërarchie
hier moet uitgaan van wat er in
de gemeenschap van de gelovigen
leeft. Zij moet te geloven voor
houden hetgeen in heel de gemeen
schap wordt geloofd en beleden.
De voorschriften en maatregelen
die niet rechtstreeks van God
komen, worden niet willekeurig
door de hiërarchie uitgevaardigd,
maar pas nadat er in de gemeen
schap behoefte komt aan zulke
maatregelen.
De hiërarchie legt als het ware
haar oren te luisteren om de be
wuste of onbewuste nood van de
gelovigen te achterhalen.
Het is ook helemaal nietfzo, dat
de gelovigen er geen persoonlijke
mening op mogen nahouden als het
gaat over godsdienstige of morele
verplichtingen, of dat ze met hun
mening niet openlijk voor de dag
mogen komen.
De vorige Paus heeft zelfs ver
klaard, dat het absoluut noodzake
lijk 'is, dat er in de Kerk een pu
blieke opinie bestaat over geloofs-
en morele kwesties.
Maar als eenmaal het kerkelijk
gezag duidelijk gesproken heeft,
buigt ieder die tot de Kerk behoort,
welke plaats hij ook mag innemen
en welke persoonlijke gedachten hij
ook mag hebben, in eerbied het
hoofd. En hij gehoorzaamt, niet als
een onmondige, maar als een ge
wetensvolle, mondige katholiek.;
Gehoorzamen wil nooit zeggen,
dat we willoos door de knieën zak
ken, doch dat wij ons als vrije
mannen gewonnen geven, omdat
we geloven, dat hier Christus Zelf
tot ons spreekt door de mond van
Paus of Bisschoppen.
v.dJB.
wanneer zij zeer drukke verkeers
wegen moeten overstreken. Dat
oversteken geschiedt dikwijls onge
organiseerd en hier en daar schiet
dan zo'n kind naar de overkant,
soms met noodlottig gevolg.
Om een en ander in betere banen
te leiden, begon men reeds in de
twintiger jaren met verkeerslessen
op enkele scholen, maar dat was
alles vrijwillig, het onderwijzend
personeel kon hiertoe niet verplicht
worden.
Aanvankelijk was dit verkeers-
onderwijs op de scholen een voor
zichtig proberen, maar het wierp
toch reeds resultaten af. Politie en
het Verbond voor Veilig Verkeer
deden hun uiterste best. Toen de
ongevallencijfers van kinderen
hoger stegen, won het inzicht veld,
dat er iets aan gedaan moest
worden.
Verkeersbrigades
Het was Amsterdam, dat als
eerste het Amerikaanse idee na
volgde om verkeerspatrouilles van
schoolkinderen in te stellen. Een
aantal leerlingen van de zesde
klassen werd door de politie op
geleid, om schoolkinderen te helpen
bij het georganiseerd oversteken
van drukke verkeerswegen. Dat
waren de eerste verkeersbriga-
diert jes. Er waren diverse stemmen,
die meenden dat aan kinderen niet
zo'n verantwoordelijke taak mocht
worden opgedragen, maar In de
praktijk bleek het allemaal perfekt
te gaan. Gesteund door politie en
onderwijzend personeel kweten de
brigadiertjes zich voortreffelijk van
hun taak. Keurig geordend brach
ten zij hun tientallen schoolkame
raadjes zonder moeilijkheden over
de drukke wegen en het ongevallen-
cijfer daalde.
Sinds enkele jaren doen ze ook
in de kom van onze gemeente hun
werk. Prima werk, al zijn er nog
steeds fietsers, brommers, en auto
mobilisten die niet weten hoe het
hoort en er niet aan denken te
stoppen voor deze „snotneuzen"
zoals ze zeggen....
Tegelijk hiermede werd het ver-
keersonderwijs op de scholen ge
ïntensiveerd. Met ingang van 1 jan.
1959 werd het zelfs verplicht ge
steld door de overheid en wij
mogen van al deza inspanningen
redelijke resultaten verwachten.
Aangezien de politie geen onder
wijsbevoegdheid heeft, leidt deze
instantie de leraren van kweek
scholen op, die op hun beurt de
aanstaande onderwijzers en onder
wijzeressen onderrichten, Deze
brengen hun kennis dan weer op
de leerlingen over. Dat hieraan
ook in Venray hard wordt gewerkt
bewijst de uitslag die wij vorige
week publiceerden over de gehou
den school-verkeersexamens.
Een moeilijk punt blijft echter
het kleine kind, dat de lagere
school nog niet bezoekt, de zoge
naamde kleuter. Dit kind is aan
gewezen op de wijze lessen van de
ouders, voor zover die zich van
hun taak kwijten. Daarom zijn er
al plannen om ook op de kleuter
scholen het verkeersonderwijs in
te voeren, al zal dit op een geheel
andere manier moeten gebeuren
dan op de lagere scholen.
Verkeersopvoeding
Wanneer wij de gedragingen van
het verkeer gadeslaan en de onge
vallencijfers bestuderen, komen we
tot de conclusie, dat de verkeers
opvoeding eigenlijk al in de wieg
moet beginnen. Zo gauw de kleuter
zich op de openbare weg gaat be
geven, moeten hem op de een of
andere manier de grondbeginselen
van het verkeer worden bijgebracht,
wil het kind zich tegen de dreigen
de gevaren kunnen beschermen.
Ouders die hun kinderen zonder
enige verkeersopvoeding op de
openbare weg loslaten (en dat zijn
er nog velen) plegen een misdaad
ten opzichte van hun eigen kinde
ren en ten opzichte van andere
weggebruikers, want zij moeten
niet vergeten, dat het ook kan ge
beuren dat hun kind de dans ont
springt, maar dat anderen het
slachtoffer worden van de onopge
voede gedragingen van het kind.
Deskundigen zijn het er ook
allen over eens, dat wij niet mogen
verwachten, dat overheid, onder
wijzend personeel en politie alleen
deze zware taak kunnen volbren
gen. Op de ouders rust in eerste
instantie een zeer zware plicht, om
juist de voor de eerstgenoemde
instanties ongrijpbare kleuter de
grondbeginselen van het verkeer
bij te brengen.
Wanneer de jeugd van het begin
af zijn gedragingen in het verkeer
leert beheersen, zullen er onge
twijfeld minder ongelukken gebeu
ren, terwijl deze gang van zaken
tot gevolg zal hebben, dat wanneer
dit systeem wordt voortgezet en
de kleintjes eenmaal groot en ouder
geworden zijn, verkeersongelukken
tot een minimum zullen zijn terug
gebracht, zeker wanneer van over-
heidszijde steeds alles zal worden
gedaan om de verkeersveiligheid
In alle opzichten te dienen.
Verkeersveiligheid is een zaak
van iedere weggebruiker
van 13 maart 1909
De familie Duijkers, Laagrie-
broek. waarvan enige tijd geleden
een 10-tal kippen werden ontvreemd,
ontving van een onbekende afzen
der een postwissel van f 25.als
schadevergoeding voor deze diefstal.
van 20 maart 1909
Ten Raadhuize alhier werd
aanbesteed het rijden of doen ver
voeren van de tram Venray-Station,
voor de tijd van 5 jaren. Slechts
3 inschrijvingsbiljetten waren inge
komen en wel van:
P. Jeurissen, Leunen f 4853 p. jaar
W. S winkels, Venray f 3950 p. jaar
A. Schellings, f 3887 p. jaar
Onze vroegere dorpsgenoot
Pater Innocentius Verriet O.P. zal
op 21 april als missionaris vertrek
ken naar Curacao. Ook onze vroe
gere dorpsgenoot Pater Ant. Tille-
mans zal in april vertrekken naar
een missiegebied in de Philippijnen.
van 14 maart 1914
Als kiezer van de Kamer van
Koophandel zijn alhier 224 perso
nen op de lijst geplaatst,
Op de veemarkt werden 150
runderen en 300 biggen aangevoerd,
welke laatste 8 tot 12 gulden per
stuk opbrachten.
van 21 maart 1914
De Eerw. heer Henri Haen-
raets zal op 28 maart a.s. te Roer
mond de H. Priesterwijding ont
vangen en op Eerste Paasdag in de
Parochiekerk alhier zijn plechtige
Eerste H. Mis opdragen.
Te Leunen zal in de Recto-
raatskerk het nieuwe orgel worden
ingewijd op 2e Paasdag 13 april a.s.
van 17 maart 1934
Dinsdag 17 april zouden Jan
Willems en Maria Reijnders, Bos
weg alhier hun gouden bruiloft
vieren.
Onze dorpsgenoot Pater Al-
phonsus Vermeulen o.f.m. te Op-
hoven-Sittard is benoemd tot kape
laan te Den Haag, parochie van de
H. Paschalis.
Een verhuur auto-onderneming
adverteerde luxe auto-verhuur voor
6 ct per km. met chauffeur. Wach
ten 40 ct per uur.
In het laatste hoofdstuk van zijn
boek „Uit de Donkere Gewesten"
richt H. N. Ouwerling zich tot H.
II. J. Maas, de schrijver van de
roman „Verstooteling", die toen nog
te Neder weert woonde.
Hij, de meester, herinnert de leer
ling aan het gemeenschappelijke in
hun arbeid. De wijze van werken
was verschillend maar de instelling
en het doel waren hetzelfde.
„Wij hebben beiden", zo schrijft
hij, „onze aandacht geschonken aan
de ellenden, die wij in ons dierbaar
Zuiden ontdekten en aanschouwden,
van 't ogenblik af, dat wij voorgoed
begonnen te zien. Honderden malen
hebben wij, als we samen rond
dwaalden in Brabant of Limburg,
de misstanden besproken, die wij
om ons zagen en hoe vaak gloei
den wij verontwaardiging bij het
zien van zoveel ellende en zoveel
onrecht....
Ouwerling zegt, dat Maas' boek
een rilling heeft doen gaan door
het Zuiden, zoals Van Lieshout had
opgemerkt in „Het Centrum".
Hy was van mening, dat de ka
tholieke lezer in hem zijn talenten
als schrijver, zijn manier van zeg
gen, zijn stijl, zijn gevoel voor de
mindere man, zijn herhaaldelijk
wijzen op gebrek aan ontwikkeling
en opvoeding kon bewonderen en
dat hij in hem niet laakte en ver
oordeelde de manier, waarop hij
de onbenullige gemeentebesturen
hekelde en de onwaardige dorps-
potentaten geselde, doch wel, dat
hij „met haast grenzeloze realiteit"
zaken had geschilderd, „die grote
lijks in strijd zijn met de christe
lijke zeden", ergerlijke dingen, niet
moedwillig maar zonder gewikt of
gewogen te hebben of hij daarmee
iemand kon stoten of kwetsen.
De katholiek moest het in Maas
wel afkeuren, dat hij van sommige
priesters een soort caricaturen
maakte „voor wie men weinig meer
dan afkeer en verachting kan
voelen".
Op die reactie van het katholieke
publiek komt Ouwerling helemaal
aan het eind van zijn boek terug,
als hij eerst nog heel de gunstige
recensie heeft overgenomen, die
Willem Kloos, de dichter en na-
tuurhistoricus, die toen heel ons
letterkundig leven beheerste, over
„Verstooteling" schreef.
„Ik heb in dit boek niet alles ge
zegd, wat er te zeggen is over 't
„Donkere Zuiden". Ik vervolg dit
werk later misschien nog eens.
Zo 't niet banaal klonk, zou ik
schrijven: Dit boek is 'n inleiding",
schrijft Ouwerling.
En zich verder tot de auteur H.
H. J. Maas richtend vervolgt hij:
„Als Uw „Verstooteling" voor de
misstanden, die hier heersen en
voor de ellenden onzer maatschappij
de lezers de ogen geopend heeft,
dan kan uit Uw boek iets goeds
worden geboren, maar bejammeren
doe ik het, dat men er van die grof-
zinnelijke tonelen in aantreft, die
beletten, dat Uw werk in ieders
handen komen mag. En ik betreur
dit temeer, wijl gij door Uw scher
pen blik en Uw talenten als ge
roepen waart, als heelmeester op
te treden in de ziekten en kwalen
onzer maatschappij en gij getoond
hebt te kunnen worden een der
grootste schrijvers uit het „Donkere
Zuiden, dat ons belden lief Is".
Er is sedert H. N. Ouwerling, dit
boek schreef een halve eeuw ver
streken en in die tijd is er ook in
ons Zuiden en in onze Peelstreek
veel veranderd en verbeterd.
Men hoeft geen diepgaande studie
van de algemene toestand te maken
om, bij alle gebreken en tekort
komingen, die bleven, belangrijke
verbeteringen vast testellen. Ieder
een, die eerlijk is, zal dat moeten
toegeven.
Het peil van de gemeenteraden
kwam een stuk hoger liggen, ker
missen, begrafenissen en lijkmalen
verloren veel van hun misbruiken,
de algemene ontwikkeling en het
onderwijs gingen onmiskenbaar
vooruit, de criminaliteit nam
zeker in verhouding af, de sociale
actie kreeg een brede vlucht, het
volk werd beschaafder.
In hoeverre hebben de geschrif
ten van H. N. Ouwerling en H.H.J.
Maas bijgedragen tot deze vooruit
gang? Dat is niet uit te maken.
Geheel en al zal men hun invloed
zeker niet kunnen wegcijferen. Door
hun scherpe kritiek hebben zij de
opbouw van een gezonde samen
leving in alle geval mede voor
bereid.
In de sociale geschiedenis van ons
Zuiden mogen hun namen dan ook
niet ontbreken. Vooral in de ont
wikkelingsgeschiedenis van de Peel
streek hebben deze figuren hun
vaste, eigen plaats. Niemand kan
hun die plaats betwisten.
H. N. Ouwerling heeft geen uit
voeriger boek over het donkere
Zuiden meer geschreven. Hij ging
blijkbaar te veel op in de plaatse
lijke geschiedenis. Zijn studie „Uit
de Donkere Gewesten" is zijn voor
naamste publicatie op maatschap
pelijk gebied. Het is en blijft een
verschrikkelijk getuigenis: vijftig,
zestig jaar geleden was de toestand
in ons Zuiden verre van goed!
Dit boek zal tevens altijd blijven
bewijzen, dat Ouwerling meer was
dan een snuffelaar in oude docu
menten, dat hij midden in het ge
beuren van zijn tijd stond, levendig
heeft deelgenomen aan de katho
lieke sociale beweging in ons Zuiden
en gerekend mag worden tot onze
sociale voortrekkers. Dient het na
geslacht hem ook daarvoor niet
erkentelijk te zijn?
De noodwachters aangesloten
bij de B.B. uit de B-kring Lim
burg Noord, speciaal uit de beide
tot deze kring behorende centrum
gemeenten Weert en Venray, vol
gen momenteel met meer dan ge
wone aandacht de vastgestelde
cursussen en oefenavonden, erop
uit als zij zijn om binnenkort zo
goed mogelijk voor de dag te
komen, wanneer in hun gemeenten
grootscheepse werkelijkheidsoefe
ningen zullen worden gehouden.
Het nieuwe kringhoofd van Lim
burg Noord, de heer J. in 't Zand,
heeft immers het plan opgevat om
dit jaar dergelijke oefeningen te
gaan houden.
De eerste werkelijkheidsoefening
van allure zal plaats vinden te
Weert en wel op een nog nader te
bepalen dag in de maand mei.
Venray komt enkele maanden later,
vermoedelijk in september, aan de
beurt. Ook de overige tot de zo
juist genoemde kring behorende
gemeenten kunnen zich verzekerd
weten van aldaar te houden paraat
heidsoefeningen.
Aan de geplande werkelijkheids
oefeningen zal de staf, alsook de
overheidsdienst en de zelfbescher
ming, deelnemen. Tevens zal de
bedrijfsbescherming worden inge
schakeld.
Deurneseweg 8
Iü België rijden meeste auto's
In België rijden thans de meeste
auto's van het Europese vasteland.
Men telt er thans ongeveer 800.000.
Dat is een auto op elke acht in
woners.
Er wordt in België ook zeer veel
gefietst, al is zowat de helft van
het land min of meer heuvelachtig.
Men schat er het aantal rijwielen
op ongeveer drie miljoen. Op elke
drie inwoners is er een fiets.
Het aantal bromfietsen is in Bel
gië niet zo groot als bij ons. Toch
mag men aannemen, dat er 269.000
in gebruik zijn.