Verkeersopvoeding „Gq zijt de Kerk" Het priesterschap dient reeds bij de kleuter te beginnen PHILIPS HOORBRIL man ©@xüm van de leek Uit Peel en Maas „Uit de Donkere Gewesten" Grootscheepse oefeningen P. Hendriks Oploo Zaterdag 21 maart 1959 No 12 ^TACHTIGSTE JAARGANG 31 PEEL EN MAAS19 DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MCNCKHOF WRPTITRT AH VnHP VPMPAV RIM OAAQTRRPTPM ADVERTENTIE-PRIJS: 8 ct. perm.rn. ABONNEMENTS- OROTE8TRAAT 28 TELEFOON 512 GIRO 150652 VV EfEflVDLAU V UUIV VjuilXv/il üwlN UIVIO 1 IvEfliCfll PRIJS PER KWARTAAL f 1.40 BUITEN VENRAY f 1.60 TEL: 1683 VENRAY Kijk ik hóór met m'n De Philips hoorbril is de meest elegante wijze om onopvallend een hoorapparaat te dragen, In dit technische wonder Is Alles ingebouwd! (kledlnggeruis uitgesloten). Vraag de hoorbril gratis op proef! Uitvoerige brochure wordt U op aanvrage gratis toegezonden, Alle typen Philips hoor apparaten: Het ls algemeen bekendde beste hoorapparaten- deskundigen en de grootste service vindt U bij: Tilburg-Den Bosch-Breda-Eindhoven- Helmond-Roosendaa 1 Onze deskundigen houden zitting op Maandag 23 maart a.s. van 11 14 u. in café De Engel, Grotestr. 33. Venray IV. De mondigheid van de leken. Wanneer wij hier spreken over de mondigheid van de leken, willen wi,i nog eens benadrukken, dat de leken niet alleen maar leiding te ontvangen hebben, maar dat zij een eigen en onvervangbare taak in de Kerk te vervullen hebben. De leken zijn immers ook in een zekere zin priester krachtens het algemene priesterschap van alle gelovigen. Er moet tussen priesters en leken vanzelfsprekend geen strijd zijn om de macht, maar broederlijk moeten zij samenwerken aan de opbouw van de Kerk. De leken hebben hierbij even goed een priesterlijke taak te ver vullen en zij hebben zelfs In zekere zin dit op de priesters voor, dat zij behalve bij de eredienst ook een eigen priesterlijke taak hebben op andere terreinen en wel een on vervangbare taak, die zij alleen en niet de priesters daar vervullen kunnen. Wij denken hier aan de priester lijke taak van de ouders (gehol pen door de onderwijzers en de katholieke jeugdleiders) bij de op voeding van de kinderen tot goede christenen; aan de taak van de leken om het Rijk Gods te brengen in de fabrieken, op het kantoor, op de werkplaatsen en ateliers, in de kazerne enz., in het bedrijfsleven evengoed als in de ontspannings gelegenheden. Niet de priester, maar alleen de leek is ln staat al die millieus meer christelijk te maken, door daar voor Christus en Gods wet of het Evangelie te getuigen, is het niet door zijn spreken, dan toch zeker door zijn christelijk voor beeld. Het is de taak van de priesters, om de leken op te voeden tot die priesterlijke taak in de wereld en hen te vormen tot mondige en aktieve katholieken. In de kerk gaat de leek bij de eredienst gelukkig langzamerhand weer een mondige rol spelen zoals dat in vroegere tijden het geval ook was. Zij voelen zich wat on wennig, wat wel te begrijpen is, omdat de liturgie eeuwenlang werd beschouwd als iets, wat alleen de geestelijken op te knappen hadden en waar de leken alleen maar bij tegenwoordig mochten zijn. U zult misschien wel denken als U dit leest: Er wordt hier eigenlijk niets gezegd over de mondigheid van de leken. Wat hebben de leken nu in de Kerk eigenlijk in te bren gen? Alles wordt ons van bovenaf opgelegd en wij hebben maar te volgen. We hebben het reeds over de mondigheid van de leken gehad. We hebben toen er op gewezen, dat mondigheid hier niet alleen betekent, dat men ook iets te zeg gen heeftin kerkelijke aangelegen heden, maar dat er ook kennis van zaken bij te pas moet komen en verantwoordelijkheidsbesef voor eigen zieleheil of voor dat van anderen. En dat verder de door God ge wilde orde moet geëerbiedigd wor den. Christus heeft de Apostelen en hun opvolgers, de Paus en de Bisschoppen in Zijn Kerk aange steld tot Leraren en Bestuurders. Ook de priesters zijn evengoed als de leken voortdurend gehoor zaamheid verschuldigd jegens het kerkelijk gezag. Er zal in de Kerk vanzelfsprekend altijd spanning blijven bestaan tussen de mondig heid van de gelovigen en hun ge hoorzaamheid jegens het gezag. Wij zijn het niet eens met het boven aangehaalde gezegde: dat ons alles van bovenaf wordt opge legd door het kerkelijk gezag en dat wij alleen maar te volgen hebben. Dat is absoluut niet waar. De leken moeten zich in hun doen en laten uiteindelijk door de duidelijke uitspraken van hun per soonlijk geweien laten leiden. Maar hoe zit dat met dat ge weten? Bij heel veel mensen is dat ge weten onvolgroeid gebleven. Er is te weinig zorg besteed aan de juiste gewetensvorming van de ge lovigen. Voor de beoordeling van goed en kwaad raadplegen deze mensen eigenlijk niet eens hun geweten, maar zij vragen hoe de wet of de voorschriften zijn en vooral wat de anderen in hun omgeving doen of hoe die er over oordelen, zonder dat hun geweten dat toepast op hun eigen concrete situatie. De Bisschoppen zeggen zelf in hun laatste Vastenbrief, hoe zij erover denken: „Allen, priesters en leken zijn geroepen tot heiligheid, ieder draagt verantwoordelijkheid en ieder deelt in de genadewerking van de Heilige Geest." Het is de hiërachie of kerkelijke overheid, die de leiding geeft, maar in de gemeenschap van priester en leek moet dat door ieders persoon- Bekijken wij de ongevallenstati stieken, dan zien we dat die na de laatste oorlog een verschrikkelijke stijging te zien geven. Waren er in 1932 ruim 40.000 verkeersonge vallen, waarvan ruim 10.000 met persoonlijke ongelukken, de laatste jaren waren het omstreeks 130.000 verkeersongevallen met omstreeks 35.000 persoonlijke ongelukken, waarbij ongeveer 2000 mensen de dood vonden en niet minder dan 37.000 personen gewond werden, waarvan velen voor hun leven invalide bleven. Het aantal kinderen, dat hierbij betrokken was, bedroeg omstreeks 20 pet. van de slachtoffers, een be langrijk deel dus en extra droevig, omdat het hier kinderen betreft die veelal onvoldoende zijn opge voed in het verkeer en speels van aard de dupe werden van de ver- keersmoloch. Volgens deskundigen, die wij hierover om inlichtingen verzoch ten, is het juist het opkomend ge slacht, dat in onze moderne tijd met zijn intensieve verkeer grote risico's loopt. Het kind toch moet zijn speelsheid kunnen uitleven, het heeft daartoe ruimte en terrein nodig en vooral in de grotere plaatsen vindt het dat alleen op straat. De dood loert op de weg Maar de straat is tevens een ge vaarlijke plaats waar de dood loert. Opgaand in hun spel zien de kin deren niets meer. Zij wanen zich met hun vriendjes of vriendinnen alleen en hebben dikwijls geen notie meer van het verschil tussen trottoir en rijweg, laat staan van aandachtig uitkijken bq het ver laten van het een en het betreden van de ander. Dit heeft tot gevolg, dat op deze manier veel minder jarigen het slachtoffer worden van het verkeer. Ook hier zijn onder de kinderen al slachtoffers geval len. Onze overheid heeft dit wel inge zien en begrepen, dat zij de jeugd nu eenmaal een plaats moet geven waar zij ongestoord kan spelen. In verschillende grotere plaatsen is het gemeentebestuur daarom over gegaan tot het inrichten van speciale speelterreinen, ja, het heeft zelfs bepaalde wegen verboden verklaard voor het verkeer en daar kunnen de kinderen naar hartelust hun spelletjes bedrijven, rolschaatsen enz. In Venray zijn we pas aan het begin. Daar wordt over de zgn. buurtspeelplaatsen wel veel gepraat maar definitieve plannen z(jn er nog geen. De scholen Veel kinderen worden en werden het slachtoffer van het verkeer op de weg van en naar school, vooral lijk geweten worden toegepast op de eigen concrete situatie. „Er zijn ook vele terreinen, waar de leek de eerste verant woordelijkheid draagt en er zijn gebieden, waar priester en leek elkaar begeleiden, eikaars helpers zijn." In hun brief laten zij ook genoeg uitkomen, dat het de gelovigen niet van buitenaf wordt opgelegd wat zij te geloven en te doen hebben als katholieken, maar, dat de hiërarchie hier moet uitgaan van wat er in de gemeenschap van de gelovigen leeft. Zij moet te geloven voor houden hetgeen in heel de gemeen schap wordt geloofd en beleden. De voorschriften en maatregelen die niet rechtstreeks van God komen, worden niet willekeurig door de hiërarchie uitgevaardigd, maar pas nadat er in de gemeen schap behoefte komt aan zulke maatregelen. De hiërarchie legt als het ware haar oren te luisteren om de be wuste of onbewuste nood van de gelovigen te achterhalen. Het is ook helemaal nietfzo, dat de gelovigen er geen persoonlijke mening op mogen nahouden als het gaat over godsdienstige of morele verplichtingen, of dat ze met hun mening niet openlijk voor de dag mogen komen. De vorige Paus heeft zelfs ver klaard, dat het absoluut noodzake lijk 'is, dat er in de Kerk een pu blieke opinie bestaat over geloofs- en morele kwesties. Maar als eenmaal het kerkelijk gezag duidelijk gesproken heeft, buigt ieder die tot de Kerk behoort, welke plaats hij ook mag innemen en welke persoonlijke gedachten hij ook mag hebben, in eerbied het hoofd. En hij gehoorzaamt, niet als een onmondige, maar als een ge wetensvolle, mondige katholiek.; Gehoorzamen wil nooit zeggen, dat we willoos door de knieën zak ken, doch dat wij ons als vrije mannen gewonnen geven, omdat we geloven, dat hier Christus Zelf tot ons spreekt door de mond van Paus of Bisschoppen. v.dJB. wanneer zij zeer drukke verkeers wegen moeten overstreken. Dat oversteken geschiedt dikwijls onge organiseerd en hier en daar schiet dan zo'n kind naar de overkant, soms met noodlottig gevolg. Om een en ander in betere banen te leiden, begon men reeds in de twintiger jaren met verkeerslessen op enkele scholen, maar dat was alles vrijwillig, het onderwijzend personeel kon hiertoe niet verplicht worden. Aanvankelijk was dit verkeers- onderwijs op de scholen een voor zichtig proberen, maar het wierp toch reeds resultaten af. Politie en het Verbond voor Veilig Verkeer deden hun uiterste best. Toen de ongevallencijfers van kinderen hoger stegen, won het inzicht veld, dat er iets aan gedaan moest worden. Verkeersbrigades Het was Amsterdam, dat als eerste het Amerikaanse idee na volgde om verkeerspatrouilles van schoolkinderen in te stellen. Een aantal leerlingen van de zesde klassen werd door de politie op geleid, om schoolkinderen te helpen bij het georganiseerd oversteken van drukke verkeerswegen. Dat waren de eerste verkeersbriga- diert jes. Er waren diverse stemmen, die meenden dat aan kinderen niet zo'n verantwoordelijke taak mocht worden opgedragen, maar In de praktijk bleek het allemaal perfekt te gaan. Gesteund door politie en onderwijzend personeel kweten de brigadiertjes zich voortreffelijk van hun taak. Keurig geordend brach ten zij hun tientallen schoolkame raadjes zonder moeilijkheden over de drukke wegen en het ongevallen- cijfer daalde. Sinds enkele jaren doen ze ook in de kom van onze gemeente hun werk. Prima werk, al zijn er nog steeds fietsers, brommers, en auto mobilisten die niet weten hoe het hoort en er niet aan denken te stoppen voor deze „snotneuzen" zoals ze zeggen.... Tegelijk hiermede werd het ver- keersonderwijs op de scholen ge ïntensiveerd. Met ingang van 1 jan. 1959 werd het zelfs verplicht ge steld door de overheid en wij mogen van al deza inspanningen redelijke resultaten verwachten. Aangezien de politie geen onder wijsbevoegdheid heeft, leidt deze instantie de leraren van kweek scholen op, die op hun beurt de aanstaande onderwijzers en onder wijzeressen onderrichten, Deze brengen hun kennis dan weer op de leerlingen over. Dat hieraan ook in Venray hard wordt gewerkt bewijst de uitslag die wij vorige week publiceerden over de gehou den school-verkeersexamens. Een moeilijk punt blijft echter het kleine kind, dat de lagere school nog niet bezoekt, de zoge naamde kleuter. Dit kind is aan gewezen op de wijze lessen van de ouders, voor zover die zich van hun taak kwijten. Daarom zijn er al plannen om ook op de kleuter scholen het verkeersonderwijs in te voeren, al zal dit op een geheel andere manier moeten gebeuren dan op de lagere scholen. Verkeersopvoeding Wanneer wij de gedragingen van het verkeer gadeslaan en de onge vallencijfers bestuderen, komen we tot de conclusie, dat de verkeers opvoeding eigenlijk al in de wieg moet beginnen. Zo gauw de kleuter zich op de openbare weg gaat be geven, moeten hem op de een of andere manier de grondbeginselen van het verkeer worden bijgebracht, wil het kind zich tegen de dreigen de gevaren kunnen beschermen. Ouders die hun kinderen zonder enige verkeersopvoeding op de openbare weg loslaten (en dat zijn er nog velen) plegen een misdaad ten opzichte van hun eigen kinde ren en ten opzichte van andere weggebruikers, want zij moeten niet vergeten, dat het ook kan ge beuren dat hun kind de dans ont springt, maar dat anderen het slachtoffer worden van de onopge voede gedragingen van het kind. Deskundigen zijn het er ook allen over eens, dat wij niet mogen verwachten, dat overheid, onder wijzend personeel en politie alleen deze zware taak kunnen volbren gen. Op de ouders rust in eerste instantie een zeer zware plicht, om juist de voor de eerstgenoemde instanties ongrijpbare kleuter de grondbeginselen van het verkeer bij te brengen. Wanneer de jeugd van het begin af zijn gedragingen in het verkeer leert beheersen, zullen er onge twijfeld minder ongelukken gebeu ren, terwijl deze gang van zaken tot gevolg zal hebben, dat wanneer dit systeem wordt voortgezet en de kleintjes eenmaal groot en ouder geworden zijn, verkeersongelukken tot een minimum zullen zijn terug gebracht, zeker wanneer van over- heidszijde steeds alles zal worden gedaan om de verkeersveiligheid In alle opzichten te dienen. Verkeersveiligheid is een zaak van iedere weggebruiker van 13 maart 1909 De familie Duijkers, Laagrie- broek. waarvan enige tijd geleden een 10-tal kippen werden ontvreemd, ontving van een onbekende afzen der een postwissel van f 25.als schadevergoeding voor deze diefstal. van 20 maart 1909 Ten Raadhuize alhier werd aanbesteed het rijden of doen ver voeren van de tram Venray-Station, voor de tijd van 5 jaren. Slechts 3 inschrijvingsbiljetten waren inge komen en wel van: P. Jeurissen, Leunen f 4853 p. jaar W. S winkels, Venray f 3950 p. jaar A. Schellings, f 3887 p. jaar Onze vroegere dorpsgenoot Pater Innocentius Verriet O.P. zal op 21 april als missionaris vertrek ken naar Curacao. Ook onze vroe gere dorpsgenoot Pater Ant. Tille- mans zal in april vertrekken naar een missiegebied in de Philippijnen. van 14 maart 1914 Als kiezer van de Kamer van Koophandel zijn alhier 224 perso nen op de lijst geplaatst, Op de veemarkt werden 150 runderen en 300 biggen aangevoerd, welke laatste 8 tot 12 gulden per stuk opbrachten. van 21 maart 1914 De Eerw. heer Henri Haen- raets zal op 28 maart a.s. te Roer mond de H. Priesterwijding ont vangen en op Eerste Paasdag in de Parochiekerk alhier zijn plechtige Eerste H. Mis opdragen. Te Leunen zal in de Recto- raatskerk het nieuwe orgel worden ingewijd op 2e Paasdag 13 april a.s. van 17 maart 1934 Dinsdag 17 april zouden Jan Willems en Maria Reijnders, Bos weg alhier hun gouden bruiloft vieren. Onze dorpsgenoot Pater Al- phonsus Vermeulen o.f.m. te Op- hoven-Sittard is benoemd tot kape laan te Den Haag, parochie van de H. Paschalis. Een verhuur auto-onderneming adverteerde luxe auto-verhuur voor 6 ct per km. met chauffeur. Wach ten 40 ct per uur. In het laatste hoofdstuk van zijn boek „Uit de Donkere Gewesten" richt H. N. Ouwerling zich tot H. II. J. Maas, de schrijver van de roman „Verstooteling", die toen nog te Neder weert woonde. Hij, de meester, herinnert de leer ling aan het gemeenschappelijke in hun arbeid. De wijze van werken was verschillend maar de instelling en het doel waren hetzelfde. „Wij hebben beiden", zo schrijft hij, „onze aandacht geschonken aan de ellenden, die wij in ons dierbaar Zuiden ontdekten en aanschouwden, van 't ogenblik af, dat wij voorgoed begonnen te zien. Honderden malen hebben wij, als we samen rond dwaalden in Brabant of Limburg, de misstanden besproken, die wij om ons zagen en hoe vaak gloei den wij verontwaardiging bij het zien van zoveel ellende en zoveel onrecht.... Ouwerling zegt, dat Maas' boek een rilling heeft doen gaan door het Zuiden, zoals Van Lieshout had opgemerkt in „Het Centrum". Hy was van mening, dat de ka tholieke lezer in hem zijn talenten als schrijver, zijn manier van zeg gen, zijn stijl, zijn gevoel voor de mindere man, zijn herhaaldelijk wijzen op gebrek aan ontwikkeling en opvoeding kon bewonderen en dat hij in hem niet laakte en ver oordeelde de manier, waarop hij de onbenullige gemeentebesturen hekelde en de onwaardige dorps- potentaten geselde, doch wel, dat hij „met haast grenzeloze realiteit" zaken had geschilderd, „die grote lijks in strijd zijn met de christe lijke zeden", ergerlijke dingen, niet moedwillig maar zonder gewikt of gewogen te hebben of hij daarmee iemand kon stoten of kwetsen. De katholiek moest het in Maas wel afkeuren, dat hij van sommige priesters een soort caricaturen maakte „voor wie men weinig meer dan afkeer en verachting kan voelen". Op die reactie van het katholieke publiek komt Ouwerling helemaal aan het eind van zijn boek terug, als hij eerst nog heel de gunstige recensie heeft overgenomen, die Willem Kloos, de dichter en na- tuurhistoricus, die toen heel ons letterkundig leven beheerste, over „Verstooteling" schreef. „Ik heb in dit boek niet alles ge zegd, wat er te zeggen is over 't „Donkere Zuiden". Ik vervolg dit werk later misschien nog eens. Zo 't niet banaal klonk, zou ik schrijven: Dit boek is 'n inleiding", schrijft Ouwerling. En zich verder tot de auteur H. H. J. Maas richtend vervolgt hij: „Als Uw „Verstooteling" voor de misstanden, die hier heersen en voor de ellenden onzer maatschappij de lezers de ogen geopend heeft, dan kan uit Uw boek iets goeds worden geboren, maar bejammeren doe ik het, dat men er van die grof- zinnelijke tonelen in aantreft, die beletten, dat Uw werk in ieders handen komen mag. En ik betreur dit temeer, wijl gij door Uw scher pen blik en Uw talenten als ge roepen waart, als heelmeester op te treden in de ziekten en kwalen onzer maatschappij en gij getoond hebt te kunnen worden een der grootste schrijvers uit het „Donkere Zuiden, dat ons belden lief Is". Er is sedert H. N. Ouwerling, dit boek schreef een halve eeuw ver streken en in die tijd is er ook in ons Zuiden en in onze Peelstreek veel veranderd en verbeterd. Men hoeft geen diepgaande studie van de algemene toestand te maken om, bij alle gebreken en tekort komingen, die bleven, belangrijke verbeteringen vast testellen. Ieder een, die eerlijk is, zal dat moeten toegeven. Het peil van de gemeenteraden kwam een stuk hoger liggen, ker missen, begrafenissen en lijkmalen verloren veel van hun misbruiken, de algemene ontwikkeling en het onderwijs gingen onmiskenbaar vooruit, de criminaliteit nam zeker in verhouding af, de sociale actie kreeg een brede vlucht, het volk werd beschaafder. In hoeverre hebben de geschrif ten van H. N. Ouwerling en H.H.J. Maas bijgedragen tot deze vooruit gang? Dat is niet uit te maken. Geheel en al zal men hun invloed zeker niet kunnen wegcijferen. Door hun scherpe kritiek hebben zij de opbouw van een gezonde samen leving in alle geval mede voor bereid. In de sociale geschiedenis van ons Zuiden mogen hun namen dan ook niet ontbreken. Vooral in de ont wikkelingsgeschiedenis van de Peel streek hebben deze figuren hun vaste, eigen plaats. Niemand kan hun die plaats betwisten. H. N. Ouwerling heeft geen uit voeriger boek over het donkere Zuiden meer geschreven. Hij ging blijkbaar te veel op in de plaatse lijke geschiedenis. Zijn studie „Uit de Donkere Gewesten" is zijn voor naamste publicatie op maatschap pelijk gebied. Het is en blijft een verschrikkelijk getuigenis: vijftig, zestig jaar geleden was de toestand in ons Zuiden verre van goed! Dit boek zal tevens altijd blijven bewijzen, dat Ouwerling meer was dan een snuffelaar in oude docu menten, dat hij midden in het ge beuren van zijn tijd stond, levendig heeft deelgenomen aan de katho lieke sociale beweging in ons Zuiden en gerekend mag worden tot onze sociale voortrekkers. Dient het na geslacht hem ook daarvoor niet erkentelijk te zijn? De noodwachters aangesloten bij de B.B. uit de B-kring Lim burg Noord, speciaal uit de beide tot deze kring behorende centrum gemeenten Weert en Venray, vol gen momenteel met meer dan ge wone aandacht de vastgestelde cursussen en oefenavonden, erop uit als zij zijn om binnenkort zo goed mogelijk voor de dag te komen, wanneer in hun gemeenten grootscheepse werkelijkheidsoefe ningen zullen worden gehouden. Het nieuwe kringhoofd van Lim burg Noord, de heer J. in 't Zand, heeft immers het plan opgevat om dit jaar dergelijke oefeningen te gaan houden. De eerste werkelijkheidsoefening van allure zal plaats vinden te Weert en wel op een nog nader te bepalen dag in de maand mei. Venray komt enkele maanden later, vermoedelijk in september, aan de beurt. Ook de overige tot de zo juist genoemde kring behorende gemeenten kunnen zich verzekerd weten van aldaar te houden paraat heidsoefeningen. Aan de geplande werkelijkheids oefeningen zal de staf, alsook de overheidsdienst en de zelfbescher ming, deelnemen. Tevens zal de bedrijfsbescherming worden inge schakeld. Deurneseweg 8 Iü België rijden meeste auto's In België rijden thans de meeste auto's van het Europese vasteland. Men telt er thans ongeveer 800.000. Dat is een auto op elke acht in woners. Er wordt in België ook zeer veel gefietst, al is zowat de helft van het land min of meer heuvelachtig. Men schat er het aantal rijwielen op ongeveer drie miljoen. Op elke drie inwoners is er een fiets. Het aantal bromfietsen is in Bel gië niet zo groot als bij ons. Toch mag men aannemen, dat er 269.000 in gebruik zijn.

Peel en Maas | 1959 | | pagina 1