m
PK SHIRT
Allerheiligen -
Allerzielen
De zuivel-sitiiatie in 1957.
Jaarvergadering
Coöp. Zuivelfabriek
APPELS
SIJSJE1»" szr "K- WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN PRI^S^VE^^K\V*^TA A^7*i^orrB™iTENïv^^/RAY^'fl"76'()
Pracht handen
Uit Peel en Maas
Voor de Politierechter
Het dreigende
slagersmes
Vrijdag 31 oktober 1958 No 44
NEGEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
jr CONFECTIE VAI
PEEL EN MAAS W
- - .6
Over het leven na de dood
Allerheiligen en Allerzielen zijn
dagen waarop we weer eens leven
dig herinnerd worden aan het leven
na de dood. Die dagen vallen ook
midden in de herfst, en onze geest
wordt als het ware vanzelf naar
de wereld van het hiernamaals ge
dreven wanneer de gehele natuur
spreekt van het vergankelijke der
aardse dingen.
In deze dagen gedenken wij al
degenen die ons zijn voorgegaan
naar de eeuwige gelukzaligheid, of
die eerst nog in de louteringsplaats
hun fouten moeten uitboeten voor
dat ze de oneindig heilige God
mogen aanschouwen van aangezicht
tot aangezicht.
Met Allerheiligen behoren wij alle
heiligen en zaligen te vereren, in
wie de genadekracht van Christus
wonderen van heldhaftige deugd
heeft bewerkt. Maar wij moeten
ook aan alle andere gelukkige
hemelbewoners denken, waartoe
velen van onze dierbaren reeds be
horen. Dat hopen wij tenminste.
Na zovele jaren zijn zij toch zeker
voldoende gezuiverd. Daarboven
wachten zij nu op onze komst en
helpen zij de Heer om ons in het
huis des Vaders een plaats te be
reiden. Bij hun gaat niet het spreek
woord op: „uit het oog, uit het
hart".
Bij ons is dit dikwijls wel het
geval. Wij vergetende gestorvenen,
die wij in ons leven goed gekend
hebben, zo gauw alsof ze voor ons
hebben opgehouden te bestaan. Toch
leven zij nog wel degelijk en zijn
ze zelfs tot een beter leven over
gegaan. Ze leven in de vrede van
Christus.
We moeten er wel rekening mee
houden, dat de meeste gelovigen
die sterven, eerst nog in het vage
vuur zich dat betere leven moeten
waardig maken.
Wat is dat voor leven dat de af
gestorvenen leiden?
Nog nooit is er iemand uit de
hemel ons dat komen vertellen dan
alleen Christus. We kunnen ons
absoluut geen voorstelling maken
van dat leven na de dood. Het valt
de mens moeilijk om in iets te ge
loven wat hij niet zien noch grijpen
kan noch met zijn verstand begrij
pen. Toch moet het ons genoeg
zijn, dat God ons over dat andere
leven openbaringen heeft willen
doen. Wij moeten geloven wat Chris
tus en de Kerk ons daaromtrent
hebben geleerd.
Als wij ons al leen op ons beperkt
mensenverstand verlaten en niet
willen luisteren naar Christus' stem,
zijn wij geen gelovigen en kunnen
wij het eeuwige gelukkige leven
niet binnengaan.
De dood is geen difnitieve schei
ding, ook zelfs geen volledige tij
delijke scheiding, zo leert ons
Christus' Kerk. Zij die in staat van
genade, d.i. in vriendschap met God
uit dit aardse leven heengingen,
blijven met innige banden met de
levenden verbonden door de ge
meenschap welke allen in Christus
verbindt.
Onze dierbaren die reeds deel
hebben aan dat hemels bruilofst-
feest, zien van hierboven op ons
neer en zijn alleen nog maar be
kommerd om onze redding. Of ze
zijn nog in het vagevuur waar ze
door het lijden gezuiverd worden
van de smetten der zonden. Maar
wij zijn de doden dikwijls na enkele
jaren bijna geheel vergeten.
Niets is voor de zielen van de
overledenen nuttelozer en zelfs
schadelijker dan dat ophemelen van
de gestorvenen, dat ze toch zo goed
katholiek waren en wel gauw in
de hemel zullen zijn. God is on
eindig heilig. Hij beloont het goede,
maar Hij straft ook het kwade. Al
het kwade, dat de mens op aarde
nog niet geheel heeft uitgeboet of
goedgemaakt.
Hoeveel zielen, waar op aarde
geen mens meer aan denkt, zullen
er in het vagevuur lijden door dat
ontzettende heimwee naar het
hemels vaderland!
Of de familie bidt er niet meer
voor, omdat men meent, dat zij al
lang in de hemel zijn.
Gelukkig, dat de Kerk al3 een
gemeenschappelijke, liefdevolle
Moeder aan al haar kinderen denkt
die nog in de plaats van loutering
bun zonden moeten uitboeten.
Iedere dag, maar vooral met Al
lerzielen wil zij die zielen door haar
krachtige voorspraak bij de Heer en
Bruidegom Christus ondersteunen,
opdat zij spoediger tot het hemels
bruiloftsfeest mogen worden toe
gelaten.
Als trouwe kinderen der Kerk
willen wij ons bij haar aansluiten
en op Allerzielen in de H. Mis en
op het kerkhof bidden voor alle
zielen van het vagevuur.
Het jaar 1957 begon voor de zui
velindustrie niet slecht.
De prijzen waren dank zij de
in West-Europa lage melkproduktie
gunstig en lagen tot begin au
gustus belangrijk boven 't niveau
van 1956.
Zo goed als het jaar begon, zo
slecht is het echter geëindigd.
Door de zeer hoge melkproduktie
in de tweede helft van 1957een
algemeen verschijnsel in West-Eu
ropa, mogelijk gemaakt door uit
zonderlijk gunstig weer daalden
de prijzen eind 1957 tot een voor
de tijd van het jaar en voor de
zuivelindustrie gedurende de laatste
jaren ongekend laag niveau.
De situatie op de wereldmarkt
voor de zuivelprodukten bereikte
een ongekend dieptepunt.
Sinds april 1958 loopt de verkoop
vlot vanwege daling der verkoop
prijzen en sinds één maand trekken
de prijzen gelukkig aanzienlijk op
vanwege de komende winterschaar-
ste.
DE OORZAAK VAN
DE TERUGGANG.
Er was tot voor kort een alge
meen groot pessimisme. Er zijn
voor de slechte gang van zaken
gedurende de laatste maanden van
1957 en de eerste helft van 1958,
zeer zeker ook faktoren aanspra
kelijk, die een tijdelijk of inciden
teel karakter hadden.
In de eerste plaats is te wijzen
op de bijzonder grote melkproduk
tie gedurende de laatste 4 maan
den van 1957 en de le helft van
1958, niet alleen in ons land maar
in geheel West-Europa. Normaal
stijgt door de overheidspolitiek,
gericht op een stimulering der
melkproductie en door technische
vooruitgang, de melkproduktie in
West-Europa gemiddeld met 2 a
2.5 per jaar.
In de tweede helft van 1957 lag
de melkproduktie echter zeker 8 k
10 pet. boven het niveau van 1956,
terwijl landen als België, Frankrijk
en Duitsland zelfs aanvoerstijgingen
meldden van 15 tot 18 pet. Deze
uitzonderlijk grote stijging moet
grotendeels toegeschreven worden
aan de in het algemeen bijzonder
gunstige weersomstandigheden, die
zich niet elk jaar zullen voordoen.
In hoeverre achter deze versnelde
toeneming der melkproduktie ook
permanente faktoren aanwezig
waren, bijv. een versnelde techni
sche vooruitgang in de West-
Europese melkveehouderij, is nu
nog moeilijk te beoordelen.
De tweede ongunstige faktor, die
mogelijk eveneens van tijdelijke
aard zal zijn, was het stagneren
van de welvaartsontwikkeling in
West-Europa. Hierdoor verviel een
belangrijke stimulans voor het ver
bruik van zuivelprodukten.
Alleen bij de derde oorzaak voor
het sombere beeld van eind 1957
en de eerste helft van 1958 de
teruggang van onze condensexport
zijn faktoren in het spel, die
zonder enige twijfel een permanent
karakter hebben. De uitvoer naar
India werd door betalingsmoeilijk
heden in dit land belemmerd, ter
wijl politieke faktoren de verdere
uitvoer naar Indonesië praktisch
onmogelijk maakten.
De gevaarlijke ontwikkeling bij
de condensafzet was echter het ter
hand nemen van de produktie van
kunstcondens gemaakt uit mager
melkpoeder en plantaardig vet
in de Philippijnen.
In 1957 beïnvloedde dit de afzet
van gecondenseerde melk overigens
nog niet belangrijk. Te vrezen is
echter, dat in de toekomst de afzet
van gecondenseerde melk in toe
nemende mate hinder zal gaan
ondervinden van deze kunstcon
dens.
TOCH STIJGING
Het gevolg van deze ontwikkeling
was een toenemend verschil tussen
produktie en vraag gedurende de
laatste maanden van 1957 en eerste
helft 1958. Door het protektionis-
me in de invoerlanden kwam deze
discrepantie gehèel voor rekening
van de exportlanden.
De resultaten van het gunstige
begin en het ongunstige slot van
1957 was, dat als jaargemiddelde
de geldelijke opbrengst per kg.
melk nog iets toenam. De opbrengst
van de industrieel verwerkte melk
(dus exclusief consumptiemelk)
steeg van 20.9 ct. per kg. in no
vember 1955/56 tot 21.7 ct. in nov.
1956/57. Daar de verrekenprijs van
de consumptiemelk in verband met
de gestegen kostprijs verhoogd
werd van 26 ct. in 1956 tot 30,1 ct.
in 1957 nam de gemiddelde op
brengst van alle melk met bijna
2 ct. per kg. toe, n.l. van 22,585
tot 24,49 ct. per kg. In het alge
meen kan men zeggen:
1/3 van de Nederlandse melk is
consumptiemelk; deze brengt de
kostprijs op.
1/3 wordt geconsumeerd in bin
nenland in de vorm van boter,
kaas, koffiemelk, waarvan de prijzen
mede worden bepaald door de lage
prijzen welke bij export worden
behaald.
1/3 deel is export-produkten; deze
brengen de kostprijs niet op.
ONGUNSTIGER BEELD
Niettegenstaande de stijging van
de gemiddeld gerealiseerde melk
prijs, werd de economische situatie
van de zuivelindustrie ongunstiger.
Daar de garantieprijs verhoogd
werd van 23 cent in 1955/56 tot
28,4 cent in 1956/57 per kg., steeg
het bedrag dat de overheid moet
bijpassen wegens het verschil tus
sen garantieprijs en gemiddelde
opbrengst aanzienlijk. Moest de
overheid in het melkprijsjaar 1955-
56 f 74 miljoen bijpassen, in 1956-
57 was dit bedrag gestegen tot
f 211 miljoen.
De stijging van de garantieprijs
van 23 ct. tot 28.4 ct. was toe te
juichen, voor zover deze te danken
was aan de verbetering van de
uitgangspunten van de kostprijs
berekening. Dit was het geval
voor ca. 2 ct. van de totale stijging
van 5,4 ct. Voorzover zij echter toe
te schrijven was aan een verdere
stijging van de kostprijs en dit
was de resterende 3,4 ct. het geval
is zij niet zonder bedenkingen.
Het kostprijsvoordeel, dat wij ge
durende lange tijd hebben gehad
op de meeste andere landen, is
geleidelijk aan kleiner geworden of
zelfs verdwenen. Onze voornaamste
concurrenten, Australië, Nieuw-
Zeeland en Denemarken, hebben
alle drie belangrijk lagere kost
prijzen dan ons land. Ook de voor
sprong, die wij op de landen van
de Euromarkt hebben, is niet meer
zo veilig als enige tijd geleden
Uit het voorgaande blijkt, dat het
in de toekomst uitermate moeilijk
zal zijn, de produktie en afzet met
elkaar in evenwicht te brengen.
Een terugdringen van de boter-
produktie is al ten zeerste gewenst.
Ook zou het al zeer gewenst zijn
in dit verband, het vetgehalte van
de consumptiemelk tot een normaal
en natuurlijk percentage op te
voeren. Daardoor zou een geringere
boterproduktle verkregen worden
en daarmede een geringer afzet-
probeem.
CONCLUSIES
Overzien we 1957, dan blijkt het
volgende:
Voortdurende kostprijsstijging is
niet zonder gevaar. Onze concur-
rentie-positie is minder hecht dan
enige jaren geleden.
Verhoging verrekenprijs geeft
verhoging straatprijs. Daaruit volgt
verlaging verbruik door consu
menten.
Afzet melkvet steeds moeilijker;
waarde eiwit wordt hoger.
Europese zuivelmarkt is zeer ge
voelig; de afstand tussen schaarste
en overproduktle is getuige het
geheel verschillend beeld, dat de le
en 2e helft van 1957 en 8 maanden
in 1958 te zien gaven zeker niet
groot.
De Nederlandse produktie is 2 pet.
van de wereldproduktie; de over
schotten zijn in vergelijking tot de
totaalproduktie zeer gering.
Het zal zaak zijn de omvang der
melkproduktie binnen de perken ie
houden en de vraag naar zuivel
produkten te doen vergroten.
In de europese ecomische gemeen
schap zal men moeten zien te be
reiken, dat daar geproduceerd wordt
waar kostprijs van nature het voor
deligst is.
Het was er niet druk in zaal
Wilhelmina, toen voorzitter Assel-
berghs zaterdag jl. de jaarvergade
ring van de Cöop. Zuivelfabriek
„Venray" opende. In vlot tempo
ging het door de agenda heen.
Cijfers der fabriek
Zoals te doen gebruikelijk gaf
de directeur Kroon een gedegen
overzicht van het wel en wee der
Zuivelfabriek, waaraan wij het
volgende ontlenen.
Op 1 januari 1958 telde de fabriek
1012 leden, die tesamen 4200 koeien
hebben. In totaal werd 12.791.332
kg melk aangevoerd, 5.8 pet. meer
dan in 1956. Tegenover het Lim
burgse gemiddelde van 4.9 pet. en
he; landelijke gemiddelde van
1.7 pet. een grote toename, die
geweten wordt aan het gunstige
weer, grotere productie per koe,
groter aantal koelen en het gebruik
van kalverenmeel, bij de opfok van
kalveren.
Van deze bijna 13 miljoen kg.
melk is bijna 30 pet. verpoederd,
40 pet. is geleverd aan de Zuivel-
bond In Roermond, 18 pet. is aan
de Venrayse mensen verkocht, ter
wijl 12 pet. aan de leden is terug
geleverd.
Het gemiddeld percentage vet
viel tegen. In 1957 bedoeg dat
3,652 pet., tegen 3.709 pet. In 1956
(1955: 3,646 pet., 1954: 3,676 pet.).
Het landelijke gemiddelde was in
1957 <3,74 pet. (1956: 3,76 pet.).
In 1957 waren de voornaamste
posten voor uitbreiding: de bestra
ting en omrastering van het
fabrieksterrein en een vernieuwing
in het roomzuurlokaal. Een en
ander a f 20.000. Vernieuwingen
aan machines en wat dies meer zij
hebben f 52.000 gekost. De onkos
ten zijn ook gestegen, van f 617.000
in 1956 tot f 663.000 in 1957. De
voornaamste oorzaken daarvan zijn
de meer-kosten van stookolie,
groter elecsriciteitsverbruik en
meer-kosten rente.
Uit de vergadering kwamen stem
men, dat in 1953 met dezelfde
melkaanvoer de onkosten bijna
f 120.000 lager gelegen zouden
hebben. Al was controle staande
deze vergadering natuurlijk niet
mogelijk, toch zal de vragensteller
een overzicht thuis krijgen. Deze
minder-kosten vinden waarschijn
lijk hun oorzaak hoofdzakelijk in
de administratieve onderbrenging
van verschillende posten onder het
hoofd onkosten.
Kwaliteit
De kwaliteit der aangevoerde
melk was over het algemeen goed
te noemen. Toch gaf het aantal
geleverde bussen zure melk een
verhoging t.o.v. 1956 t.w. van 876
naar 1245.
De Keuringsdienst van waren is
echter allerminst te spreken over
het grote aantal melkemmers, dat
nog in de weiden wordt achter
gelaten. Men riskeert een verbaal,
maar bovendien beïnvloedt dit de
kwaliteit der melk ongunstig.
Een vriendelijk verzoek dus, om
een en ander na te laten en te
zorgen voor goede en schone em
mers.
Over de kwaliteit der producten
waren de beoordelende instanties
vol lof.
Van fabriekzijde wordt alles ge
daan om de kwaliteit blijvend te
verbeteren o.a. door het organi
seren van melkerscursussen, die
in het afgelopen jaar te Wanssum,
te Blitterswijk en in Oostrum wer
den gegeven, terwijl daarnaast ook
een cursus machinaal melken plaats
had. Scheren van vee heeft aller
aandacht, maar de runderhorzel-
bestrijding kon beter.
Wat de t.b.c.-bestrijding betreft,
waren er in 1957 nog een drietal
besmette bedrijven.
De abortus-bang-bestrijding maakt
goede voortgang. In het Limburgse
gedeelte van de fabriek is bijna
62 pet; der bedrijven vrij, in het
Brabantse 80 pet. Bijzonder gunstige
cijfers t.o.v. het Nederlandse ge
middelde. Tenslotte is men op
bescheiden wijze begonnen met het
veevoederkernwerk,
Vervolgens gaf de heer de Kroon
een overzicht der zulvelpositie In
1957, welk overzicht wij elders
publiceren.
Bijna 93.000
was het batig slot van het afge
lopen boekjaar. Dat betekent, dat
er dus nog f 0.73 per 100 kg ge
leverde melk in de fabriek is
gebleven.
Nadat oud-deputé Peters het zeer
gunstige oordeel van de Raad van
Toezicht had uitgebracht over be
heer en adminisratie, besloot de
vergadering het bestuursvoorstel te
volgen om de helft van het onver
deelde melkgeld uit te betalen en
de helft te laten staan bij het
leden-kapitaal, waardoor eigen
voorzieningen beter mogelijk wor
den.
Uit het exploitatie-overzicht bleek
dat voor meer dan 2.5 miljoen gld
aan melkgeld is uitbetaald, terwijl
de opbrengst der produkten groter
was dan 3.7 miljoen.
De gebouwen staan voor f 224.000
op de balans, de machines voor
f 271.000. Op gebouwen werd bijna
f 11.000 afgeschreven, op de ma
chines f 71.000.
K. I.
De voorzitter der K.I.-vereniging
de heer G. Rutten uit Wanssum
was best tevreden over het afgelo
pen jaar, dat bovendien zulk een
beste bekroning gekregen heeft
door de preferent verklaring van
Mia's Paul. Men voert een heel
doorzichtige politiek bij de Ven
rayse K.I. door jonge dieren aan
te kopen, waarvan wel is waar de
opfok tamelijk durabel is, maar
waarvan bij het mislukken toch
nooit geen grote kapitalen verloren
gaan.
De heer Rutten moest wel be
kennen, dat het werk der aankoop
kommissie er niet eenvoudiger op
is geworden. Waren er eerst 26
stieren, nu zijn het er nog maar 6
en eventuele plaatsvervangers van
VLOT EN
STERK BIJ
SPORT EN
WERK!
TER BALKT SCHUTTE N.V. ENSCHEDE
TEL. K 5420-3747
Gecontracteerde ALLEENVERKOOP voor gehele
meente VENRAY (met kerkdorpen:
ge-
TEXTIELHANDEL
BEDRIJFSKLEDING
PK.
naast Raadhuis Hofstraat Telefoon 473
P.K. P.K. P.K. P.K.
P.K.
deze laatsten moeten met de uiter
ste nauwkeurigheid uitgezocht
worden.
Op de balans staan de 6 stieren
voor een goede f 2.000 maar men
heeft er dan ook bijna f 3.000 op
afgeschreven in het laatste jaar.
De onkosten bedroegen meer dan
een halve ton, maar de leden brach
ten f 58.000 bij elkaar.
Al met al was er f 3.340 over,
dat op voorstel van het bestuur te
goed geschreven zal worden. Want
ondanks het feit, dat een nieuwe
stal al jaren op het programma
staat, hoopt men toch eenmaal ook
deze te kunnen verwezenlijken en
dan moet er geld zijn,
Laten we tenslotte vertellen, dat
zelfs de K.I. stieren ook het hunne
bijdragen in de staatskas. Wegens
het verlenen van „diensten" moes
ten ze in 1957 bijna f 2.200 omzet
belasting betalen.
Nabetalingen
Verder werd op deze vergadering
medeling gedaan, dat binnenkort
een nabetaling te verwachten is
van f 183.000 als voorschot op de
melkprijsgarantie.
Daar hoort men dan nog wel
nader over. De melkontvangst op
zondag, waarop enkele leden heb
ben aangedrongen, gaat vanwege
de zondagsrust niet door. Men zal
er op dienen te letten, dat de kwa-
liteltskeuring der melk strenger
gaat worden en dat ze aan hogere
eisen zal dienen te voldoen.
De leden werd geadviseerd eens
te bekijken of melkaanvoei per trac
tor niet lonend is.
Melkproblemen
In deze vergagering hield de heer
P.J. Loonen uit Oostrum, een in
leiding over de berekeningen van
het Landbouw Economisch Insti
tuut, de garantieprijzen, de ver
rekenprijs, het zuivelfonds en de
bedrijfsvoering.
Dit hoofdbestuurslid van het
produktschap voor Zuivel en de
Koninklijke Nederlandse Zuivelbond
kon, mede doordat hij als onder
voorzitter van de Veehouderij-
kommissie van de Stichting voor
de Landbouw hierbij ten nauwste
is betrokken, een duidelijk en ge
degen overzicht geven van de ver
schillende prijsbepalingen en hun
achtergronden.
Het was zelfs voor een leek als
uw verslaggever een interessante
samenvatting van alle wederwaar
digheden en wetenswaardigheden,
die het zuivelbeleid in ons land
hebben bepaald en hoe men tot
verschillende prijsberekeningen,
garanties en afspraken is ge
komen.
Uit het betoog van de heer J.
Loonen bleken wel de énorme
moeilijkheden, waarmede een en
ander gepaard gaat en dat 't ook
voor de veehouder niet zo heel
eenvoudig meer is, om een juiste
kijk op de gang van zaken te
krijgen.
Gezien de vele technische bijzon
derheden verwijzen we voor een
verslag van deze inleiding naar de
offieële notulen dezer vergadering.
Bestuursleden.
Staande deze vergadering werden
de heren G. Jenniskens te Leunen
en P. Rambaghs te Castenray tot
bestuursleden herkozen.
In de vacature H. Goumans werd
Chr. Broekmans uit Oostrum ge
kozen en als lid van de Raad van
Toezicht werd herkozen de heer H.
Janssen te Venray.
Tube95ct Hamea-Gelei
H«1 I» d% dip 'jn doel
van 30 oktober 1908
Een ontslagen patiënt van St
Servatius leende van zijn kostbaas
een nieuw rijwiel om te Horst het
circus Libot te gaan bezoeken. Hij
verkocht het rijwiel aldaar voor
f 25 en kwam niet meer terug. De
politie heeft hem toch terugge
vonden.
Te Leunen vond men in een
eksternest twee verse eieren, ter
wijl er daags daarna nog het derde
was bijgelegd.
De bierbrouwerij „De Keizer"
van de heer Jean Poels, v. rd met
Ingang van 1 nov. overgenomen
door de heer Mathijs Janssen.
van 1 november 1913
Tot leden van het Armbestuur
worden inde gemeenteraad gekozen
de heren Pastoor Schmeits, P.
Klaassen, M. Wismans, G. Poels,
Jac. Aerts, Jos. Aerts, Jac. Fonck
I en B. Kruysen.
1 De Weleerw. Pater Gerard
Pouwels, missionaris van het H.
Hart te Tilburg, is zondag naar
Genua vertrokken en donderdag
vandaar scheep gegaan naar de
Philipijnse eilanden.
Op 12 nov. a.s. zal Z.Ex. de
Commissaris der Koningin een ad
ministratief bezoek brengen aan
Venray.
Zekere J. uit Leunen, werd be
keurd wegens het vervoeren van
ongekeurd vlees. Ook werden ver
schillende werkgevers bekeurd
wegens arbeid laten verrichten door
personen beneden 17 jaar zonder
voorzien te zijn van arbeidslijsten.
Alhier is een vereniging van
bouwvakarbeiders opgericht, 45
leden gaven zich als lid op.
Tot bestuurslid van Venrays
Fanfare werd gekozen, de heer Th.
Camps, in plaats van de heer W.
Laurensse, die wegens drukke werk
zaamheden bedankt heeft. Ook werd
besloten in december een voor
drachtenwedstrijd te houden.
De pa van Sientje, overigens een
eerzaam slager, had sinds jaar en
dag verschil van mening met de
kruidenier. Het feit dat de kruide
nier ook boterhambeleg verkocht
was daaraan niet vreemd. „Haal
uw vleeswaren bij de slager!" Dat
placht de pa van Sientje uit te
roepen, telkens wanneer de kruide
nier in zijn omgeving vertoefde.
Op een dag kwam Sientje thuis,
en zij zag er bleek en zorgelijk uit.
„Wat is er aan de hand, Sientje"?
vroeg haarvader. Want ook slagers
hebben hartelijke momenten. Sientje
barstte in snikken uit. En pas na
lang aandringen van vaders kant
was zij er toe te bewegen de ware
oorzaak van haar bleekheid en van
haar zorgen te bekennen: zij was
verliefd geworden op de zoon van
de kruidenier; erger nog, zij had
de jeugdige kruidenier die dag
haar jawoord gegeven!
De slager, dit horende, stiet een
kreet uit zoals slechts zelden uit
een menselijke keel naar voren is
gekomen. Hij stond met een be
bloed schort voor bij de hakblok,
(vervolg zie achterpagina)