Van dolhuis tot Sint-Servaas
Eén jaar maximum snelheid
Yredepeel wordt tiende Kerkdorp
18 oktober
Wij mogen missiewerk
niet overlaten
aan de missionarissen
en nog tientallen jaren minimam economie
Zaterdag 18 oktober 1958 No 42
NEGEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
dkch en ditoave firma van den mdnoebof WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN ££2S*!K?nMn^ mS? m!!^5SK5P?S
gbotestraat 28 telefoon 512
Met de tien bijen rond de korf in
het Venrayse gemeentewaren heeft
men feitelijk nooit goed raad ge
weten. Zeker, bijen behoren bij een
bijenkorf, maar waarom staan er
uitgerekend 10 in het Venrayse
wapen? Tien gouden bijen rond een
gouden bijenkorf.
Ze verzinnebeelden de kerkdorpen
rond Venray, zo zei men, maar 40
jaar geleden waren dat alleen Oos
trum, Oirlo, Castenray, Leunen,
Merselo en Smakt. De Heyde en
later Ysselsteyn en het Veulen
kwamen er bij, maar toen bleef er
nog altijd een over, die dan voor
de „kom" was gereserveerd.
18 oktober is een dag, die een
rechtgeaard Venrayenaar niet gauw
vergeten zal. Want het is de dag
van Venrays bevrijding.
14 jaren geleden trokken Engelse
troepen de kom van onze gemeente
binnen. Een gemeente, kapot, ver
woest, verruïneerd.
Laat eens een vreemde vragen
gaan stellen, dat zal men U telkens
opnieuw dat verschrikkelijke ver
haal vertellen. Het verhaal van
Venrays bevrijding.
Hoe op een zondagmorgen in
september de eerste Spitfires aan
de lucht verschenen en met het
kapotschieten van een trein in
Oostrum het sein gaven van de
bevrijding van dees streken.
Immers hoog in de lucht trokken
de zware vliegende forten op weg
naar Arnhem.
Men zal U vertellen van de toch
ten naar Grave, waar de Engelse
troepen al lagen. Van de Fuchs,
van de plunderingen van het vee,
.maar ook van die 30e september
toen Huize St. Anna werd gebom
bardeerd en de eerste 15 doden ge
borgen moesten worden.
Men zal vertellen van de eerste
granaten, van de slag om Overloon,
van de SS divisies, die met hun
trotse Tiger pantsers optrokken
naar Overloons bossen.
Men zal U vertellen van het kel
derleven, van evacuees, van doden
en gewonden door beschieting en
granaten. Tot dit verhaal tenslotte
zijn climax vindt in het verhaal
van de 12e oktober.
Hoe4 op die morgen de Engelse
vliegtuigen neerdoken na een
moorddadig granaatvuur en Venray
kapot mokerden tot een troosteloze
ruïne, tot een graf van tientallen
mensen.
Hoe op 14 oktober, 2 dagen daar
na, de Typhoons opnieuw hun werk
deden en de Grote Kerk beschoten,
Jerusalem in brand zette en de
Hofstraat verwoestte.
Hoe twee dagen daarna, in het
zicht der bevrijding de Duitsers
de monumentale kolos van de toren
der St. Petrus Banden opbliezen
en zo hun laatste stempel van zin
loze verwoesting drukten in het
vernielde Venray.
En hoe dan tenslotte de Engel
sen kwamen, schuw tegen de muur
gedrukt, het geweer in de aanslag,
vol angst voor snipers....
Tenslotte zal men vertellen van
evacuatie, van noodherstel en
wederopbouw en men zal uiteinde
lijk wijzen naar de bronzen platen
op Venrays kerkhof met de namen
van hen die vielen.
Dat was onze bevrijding....
0—
18 oktober zal in vele Venrayse
gezinnen herdacht worden. Her
dacht, omdat men een lieve dode
herdenkt, die in de bevrijdingstijd
gevallen is. Het zijn er velen, die
hun leven moesten geven opdat wij
in vrijheid leven konden.
Herdacht zal ook die tijd worden,
omdat juist toen, in die dagen van
grootste nood het gevoel van saam
horigheid, het begrip voor de nood
van anderen bloeiden als schone
bloemen tussen het puin. Saam
horigheid en begrip, die men soms
heden zo weinig meer vindt.
Herdacht zal worden, hoe de
schamele mens in de kelders alleen
nog maar dat ene gebed kende:
God laat me leven.... en rang en
stand wegvielen tussen het puin.
Herdacht zal worden het saam-
gearagen leed, nu men thans de
mens-in-nood zo dikwijls niet meer
kent.
18 oktober zal voor velen een dag
uf11! kerfnning zijn. Bezinning op
le€dx en droe*enis, bezinning
echter ook op van wat toen temid-
den van de ellende bloeide aan
menselijke grootheid en naasten
liefde.
Dan heeft een herdenking zin, dan
geeft een herdenking zijn waarde,
want de herinnering aan het lijden
m me oktobermaand van 1944 zal
brengen tot gevoelens van
eerbied voor elkaar, *odig om
2? gelukkige toekoms /oor ons
auer Venray te verwerven.
Wat er ook van zij, nu echter
kan men inderdaad zeggen, dat de
tien bijen de tien kerkdorpen voor
stellen, die, zoals men dat dichter
lijk zegt, als een krans rond Ven
ray liggen. Want de Vredepeel is
nu ook een kerkdorp geworden, jl.
Zaterdag werd er het kerkje ge
opend en heden zal de eerste rec
tor plechtig worden geïnstalleerd.
Men moet dat goed verstaan. Men
heeft daar midden in die pas ont
gonnen grond geen kerk gebouwd,
zo ver is men nog niet. Maar men
heeft daar in die vlakte langs de
Brabantse grens wel een school ge
zet, voor de jonge mensen uit deze
nieuwe gemeenschap. Een der klas
lokalen van deze school is bestemd
als de nieuwe kapel voor de Vrede
peel.
Opening school
Toen men daar zaterdag bijeen
was in dat nieuwe schoolgebouw,
fris en degelijk gebouwd onder
leiding van architect Colsen, moest
men onwillekeurig denken aan de
datum van 22 februari 1949, nog
geen tien jaren geleden, toen men
eindelijk de strijdbijl begroef. De
strijdbijl, die zolang gezwaaid had
over de peelgronden tussen Merse
lo en de Brabantse grens.
Er is in die 10 jaren zoveel ge
beurd. Die immense peelvlakte is
ontgonnen. Bijna 700 ha dorre
peelvlakte is omgetoverd als het
ware tot vruchtbare landbouwgrond.
Er zijn wegen gekomen, waterlos
singen, er zijn boerderijen verrezen
en van heinde en verre is men
komen kijken naar dit grootse ont
ginningswerk, dat ternauwernood
drie jaren geleden door Minister
Mansholt officiël in gebruik werd
genomen.
Nu de kavels zijn verdeeld, de
boerderijen gebouwd, nu werd het
tijd om te komen tot een hechte
gemeenschap. Men heeft de jeugd
de voorrang gegeven. De jeugd,
die het moeilijk heeft in deze enor
me vlakte, tientallen kilometers
van school. Men heeft voor hen
zoals reeds gezegd, een keurig
schoolgebouw neergezeten in twee
klassen ontvangt de jeugd van de
Vredepeel daar nu haar onderricht.
Was het niet logisch dat de
Vredepeel-bewoners aan de opening
van dit nieuwe gebouw een feeste
lijk tintje gaven. Deken Loonen
was zelf gekomen om het nieuwe
gebouw in te zegenen, 's Morgens
was er een plechtige H. Mis ge
weest in de parochiekerk van St.
Jan te Merselo en toen kwamen
én de dorpsbewoners én de auto
riteiten in het nieuwe gebouw bij
een.
Deken Loonen, Burgemeester
Janssen, oud-deputé Peters, de
wethouders van Boven en van Dijk,
oud-wethouder Pubben en de nieuwe
Rector pater Bukkems, het hoofd
der school Hertzig vele onderwijs
krachten uit naburige plaatsen, als
Rips, Westerbeek, Merselo en Over
loon.
Ook de Inspecteur van het L.O.
dhr. Schoenmakers uit Venlo was
aanwezig en onderstreepte de
woorden van de Burgemeester, die
de nieuwe gemeenschap hartelijk
gelukwenste., met deze school, die
behalve een plaats voor onderwijs,
ook de centrale zal zijn van de
nieuw gevormde plaats. De gees
telijke centrale, doordat in een der
lokalen de kerk zal worden inge
richt, en in de andere vertrekken
onderwijs gegeven wordt en deze
's avonds en 's zondags verder ter
beschikking staan van de sociale
en andere verenigingen.
Burgemeester Janssen hoopte,
dat het de nieuwe rector gegeven
zou mogen zijn vanuit deze nieuwe
school een bundeling van krachten
te bewerkstellingen, die voor. de
toekomst van de Vredepeel-bewo
ners van grote betekenis zal zijn.
De jeugd van de Vredepeel heeft
dat allemaal niet zo goed begrepen.
Die stoven her en der, blij met de
vrije dag, die ze cadeau kregen,
maar de ouderen hebben de bete
kenis van dit alles toch wel gezien,
Loopt een van de zandwegen, die
in de toekomst een heerbaan moet
worden, niet vanaf deze school
naar een ander peeldorp, ternau
wernood veertig jaren oud, naar
Ysselsteyn, waar een prachtige
kerk, een telkens opnieuw uitge
breide school en een „knots" van
een silo de resultaten demonstreren
van een geslaagde ontginning Zal
het zo ook hier worden
Installatie Rector
In een vroeger artikel in ons
blad hebben wij al op de verschil
lende problemen geattendeerd, die
hier leven onder de huidige bewo
ners. Veelal jonge mensen, die
grote risico's op zich genomen
hebben, die soms diep in de schuld
steken om hun ideaal van eigen-
boer te zijn te kunnen verwezen
lijken.
We hoeven dus niet meer verder
in te gaan op de slechte drink
watervoorziening, het verschil van
mening inzake de water toe- en
afvoerregeling, en zo meer. Alleen
reeds het noemen duidt hun grootte
aan.
Zo nu en dan echter kan het wat
te veel worden. Men voelt zich dan
soms zo verlaten in deze vlakte,
waar alles nog zo jong is; die zb
ver ligt van de kom der gemeente;
waar zovele problemen om een
oplossing vragen. Het is niet zoals
toen in Ysselsteyn
Maar deze nieuwe school, de
nieuwe rector, die men vandaag
feestelijk gaat installeren zijn guns
tige voortekenen aan de wand. Zij
zijn de bevestiging van een nieuwe
gemeenschap daar in de oude peel
gronden, waar de vliegtuigen over
heen razen, maar ook de rust der
donkere bossen is.
Dat geeft nieuwe moed voor de
aanpak van problemen, dat geeft
hechtere samenwerking. Samen
werking waardoor veel bereikt kan
worden.
Dat kan men zien aan de nieuwe
proefboerderijen, die pas betrok
ken zijn, aan de bouw van deze
school, aan de komst van een nieuwe
pastoor. Moge die samenwerking
op deze nieuwe grond blijven
groeien.
In het souterrain van het nieuwe
hoofdgebouw van Sint-Servatius is
momenteel een kleine hoewel
toch vrij omvangrijke tentoon
stelling ondergebracht, welke gro
tendeels de ontwikkeling der psy
chiatrie laat zien voornamelijk
aan de hand van tekeningen en
andere afbeeldingen anderdeels
de geschiedenis van de inrichting
zelve in beeld brengt.
Beter dan veel woorden laat deze
expositie zien, hoe sterk de opvat
tingen omtrent de behandeling van
geesteszieken zich vooral in de
laatste eeuw hebben gewijzigd.
Dwang- en isolatiemiddelen, als
cellen en kooien, dwangbed en
dwangpak, de rolkoets, de riem-
stoel, de mondpeer en het deksel-
bed, betekenden voor de arme lijders
toch al een hele vooruitgang tegen
over de heksenwaag, zoals bijv.
Oudewater er een had, welke elders
ook vaak onnodig werd geacht, om
een heks aan de brandstapel over
te leveren.
Kettingen waren in het begin van
de 19de eeuw nog algemeen en de
gediplomeerde! kwakzalvers oefen
den toen nog vrijelijk het (schijn)
vak van „steensnijden" uit, een pijn
lijke en (vooral door het enorme
infectiegevaar) niet ongevaarlijke
operatie aan het hoofd, waaruit
de steensnijder dan een steen te
voorschijn wist te toveren, die de
oorzaak van de dolheid van het
slachtoffer zou zijn geweest! Die
steen was feitelijk het laatste over
blijfsel van een reeks dieren, welke
men al in vroegere eeuwen het hoofd
van de zwakzinnige man of vrouw
had toegedacht: horzel, spin, mei
kever of rat.
Draaistoel of draalmachine, het
zgn. holle rad en later het per
manente bad, behoorden mede tot
de tuchtmaatregelen welke men
tegen „idioten" nam en die ten dele,
met o.a. de zgn. beenkorf, nog een
halve eeuw geleden hier en daar
in gebruik waren.
Het is vooral de Franse genees
heer Pinel geweest hij leefde
van 1745 tot 1862, een tijdperk,
waarin ook andere wetenschaps
mensen een zelfde richting volgden
wiens naam onverbrekelijk zal
blijven verbonden met een meer
humane behandeling van geestes
zieken.
St.-Servatius,
zo het was en is
„Sint Servatius, zoals het was en
is", aldus de titel van het tweede
gedeelte der tentoonstelling, dat in
teressante foto's laat zien uit het
begin nu 51 jaar geleden en
de jaren daarop volgende, daarmee
duidelijk de vooruitgang in huis
vesting èn verpleging demonstre
rend, een ontwikkeling, welke pa
rallel liep met de veranderde al
gemene inzichten.
Immers, zoals de heer Plebenga,
hoofdinspecteur voor de Volksge
zondheid, i.e. het krankzinnigen
wezen, in zijn openingsrede duidelijk
had doen uitkomen: St.-Servatius
was reeds bij zijn oprichting, welke
voor die tijd een model mocht
heten.
Dat het die naam ook in latere
jaren waardig bleef, wordt mede
gedemonstreerd door het feit, dat
hier in 1925 reeds de actieve the
rapie haar intrede deed,waarmee
St.-Servatius zich een grote naam
mocht verwerven.
Van die arbeidsrtherapie, welke
Zolang ons wegennet achter is bereiken we met beperking niets
We behoeven ons slechts op de
weg te begeven om zonder hulp
van statistieken tot de conclusie te
komen dat de verkeersdrukte nog
steeds toeneemt, met alle gevaren
voor de burgers daaraan verbonden.
Wij weten allen van de stijging
van het aantal verkeersongevallen.
Teneinde raad heeft men een jaar
geleden in verschillende landen be
sloten om de maximum-snelheid
voor motorrijtuigen te beperken.
Ook in Nederland ismen daartoe
overgegaan, nadat Duitsland al met
ingang van september 1957 tot een
snelheidsbeperking in de kom van
gemeenten had besloten.
Weldra zullen wij in Nederland
nu een voorlopige balans kunnen
opmaken van de resultaten der
snelheidsbeperking. De uitslag van
het onderzoek is nu reeds niet meer
twijfelachtig, evenmin als men in
West-Duitsland behoeft te twijfelen
aan de uitkomst.
Onze oosterburen kunnen een
daling constateren van dertig tot
veertig procent van het aantal ver
keersslachtoffers in de periode sep
tember 1957 - september 1958 ver
geleken met het jaar daarvoor.
Hiermee heeft de snelheidsbeper
king zijn nut bewezen en ook in
Nederland is het niet te verwachten
dat men na 1 november ooit weer
met een snelheid van meer dan
dan 50 km per uur door steden en
dorpen mag razen.
Er zyn nog nadelen
Dit mag dan een met succes be>
kroonde maatregel zijn, dit neemt
niet weg dat er aan de snelheids
beperkingvoor de kommen der ge
meenten nog tal van nadelen kle
ven, die nog zoveel mogelijk moeten
worden weggenomen, zowel voor
Nederland als voor geheel Europa.
Voor Nederland geldt nog dit
nadeel dat men in tal van plaatsen
niet kan zien waar de grens ligt
van de kom der gemeente. De blauwe
borden waarop de plaatsnaam is
vermeld, ontbreken of vormen een
onvoldoende aanwijzing en als
grenspaal voor de maximum snel
heid moeten zij zo spoedig mogelijk
vervangen worden door de bekende
rood-omrande borden aan het be
gin en de witte borden met zwarte
streep aan het einde van de zone
met maximum snelheid.
Vanzelfsprekend rijst na het suc
ces van deze maatregel de vraag
of men de snelheid-beperkende
maatregelen niet moet uitbreiden.
Ook in Duitsland kwam men op
die gedachte en zelfs de overbe
kende „Autobahnen" zijn daarbij
betrokken. Op de snelweg tussen
Frankfort en Heidelberg mag men
voortaan niet sneller rijden dan
100 km per uur. Dit stuk weg is
geheel recht en werd zo onmense
lijk snel bereden dat er honderden
slachtoffers vielen.
Ook het traject Dortmund-Ober-
hausen-Bonn zal waarschijnlijk van
borden met snelheidsbeperkende
voorschriften worden voorzien. Het
enige nadeel dat men in Duisland
ondervindt is het toenemend aan
tal verkeersopstoppingen, want de
bondsrepubliek is het land met de
meeste auto's per km-wegvan het
vasteland van Europa.
De economie bedreigd
Heeft men van maatregel be
paalde gunstige gevolgen geconsta
teerd dan duurt het meestal jaren
voordat men eventueel weer tot
opheffing ervan kan besluiten en
de levens van Nederlanders zullen
zoals al spoedig bleek een
bijzonder heilzame invloed op vrij
wel iedere patiënt uitoefent, laat
de expositie in foto's en in natura
verscheidene voorbeelden zien.
Op de schoenmakerij worden
uiteraard onder leiding van vak
lieden, zoals ook in andere af
delingen niet alleen kapotte
schoenen gerepareerd, maar ook
nieuwe, zelfs orthopedisch maat
werk vervaardigd.
Weven en pitrietvlechten leveren
smaakvolle produkten en dan is er
voorts veel eenvoudige arbeid
controle, afwerking, sorteren en
verpakken van kleine artikelen
welke in opdracht voor derden wordt
uitgevoerd.
Anderen vinden weer werk bij
de eigen inmaak welke voor een
inrichting met over de 1200 monden
en magen uiteraard omvangrijk is.
Van de nog maar jonge en tot
nog toe steeds met ruimtegebrek
kampende creatieve therapie zijn
nog maar weinige specimina
schilderstukjes en beeldjes op
de expositie aanwezig, maar som
migen ervan geven blijk van een
verrassend beeldend vermogen.
Talrijke trofeeën spreken ten
slotte van evenzovele successen,
door de wandelclub Servio behaald,
bij plaatselijke of regionale wandel
marsen.
Alles bijeen, een bijzonder interes
sante expositie.
stellig bij de overheid ook zwaarder
tellen dan de haast van een minder
heid der automobilisten.
Derhalve moeten wij ons erop
voorbereiden, dat wij b.v. voor
de afstand Nijmegen—Maastricht,
voortaan blijvend wat meer tijd
moeten nemen, maar dit moge
tevens onze verkeersautoriteiten
tot nadenken stemmen.
Het autoverkeer in ons land is
een belangrijke schakel in onseco-
misch leven. Door tal van fiscale
maatregelen is dit verkeer de laatste
jaren gehinderd in zijn expansie.
Wij denken aan de verhoging van
de benzineprijs, aan de verhoogde
belasting op autobanden enz. enz.
Het invoeren van de maximum
snelheid heeft andermaal de kost
prijs per km verhoogd, want tijd
is geld.
Mocht de regering in de resul
taten met de snelheidsbeperking
een aanmoediging zien om
op verbindingswegen met een hoog
percentage ongevallen met de be-
bepalingen der snelheidsbeperking
verder te gaan dan thans, dan zullen
deze uit een oogpunt van veiligheid
moeten worden aanvaard, evenals
dit in west-Duitsland het geval Is.
Maar anderzijds wijst deze nood
zaak tot snelheidsbeperking op grote
gebreken in ons wegenverkeersnet.
Zij wijst ons erop, dat die wegen
niet op het groeiend verkeer be
rekend zijn en dat er dus maat
regelen moeten worden genomen
om aan de verkeerseisen tegemoet
te komen.
Het aantal snelwegen, dat bulten
de bebouwde kommen der gemeen
ten omgaat, zal moeten worden
vermeerderd.
Teveel bebouwde kommen
Het nood-karakter van de snel
heidsbeperking wordt ook in west-
Duitsland erkend. Daar worstelt
men met een klein aantal snel
wegen en een eindeloze lijst van
wegen van lagere orde, waaraan
door de vroegere oorlogstoestand
en de daarop volgende ineenstor
ting van Duitsland in geen jaren
iets gedaan is. Men is daar van zins
het aantal snelwegen zo spoedig
mogelijk te vergroten vanwege het
reeds vermelde grote aantal auto's
per km-weg.
Wij zitten daarentegen met het
probleem, dat Nederland het dichtst
bevolkte land van de wereld is. Dit
betekent, dat wij veel vaker op een
bebouwde kom stuiten dan waar
ook op dit ondermaanse. Dan moe
ten wij met de gevolgen daarvan
rekening houden en evenzeer het
aantal snelwegen zonder snelheids
beperking vermeerderen.
Denken wij in dit verband eens
aan het project van de Europa
wegen, die wij ook binnen onze
grenzen kennen. Deze E-wegen zijn
gekozen krachtens een in Genève
gesloten overeenkomst tuèsen de
landen van ons werelddeel, waar
aan ook de landen van achter het
ijzeren gordijn hun goedkeuring
gehecht hebben.
Als E-wegen beschouwt men ver
bindingen, die aan bepaalde eisen
voldoen. Het wegdek moet van be
paalde kwaliteit zijn en zij moeten
een minimum bezitten aan gevaar
lijke kruisingen. Men is tot deze
aanduiding gekomen om Europa
een aantal goede verbindingswegen
te geven, die de automobilist be
paalde garanties bieden dat hij
binnen een afzienbare tijd een be
paald punt kan bereiken. Zo kan
de automobilist nu langs weg E. 8
ineens van Hoek van H<?llandd over
Berlijn vla Warschau naar de Rus
sische grens reizen.
Hetgeen hier op grote schaal
wordt tot standgebracht, kunnen wij
in kleiner bestek voor Nederland
niet ontberen.
Indien het juist is, dat de be
bouwde kommen zulke brandpunten
van gevaar vormen voor het snel
verkeer, dat wij er de snelheid
moeten gaan beperken, dan impli
ceert dit bevordering van het sy
steem der rondwegen.
In ons land ligt de Europoort,
d.w.z. wij verlenen gaarne door
gang aan personen en goederen die
van Europa komend hun bestem
ming vinden in het hart van ons
continent. Dan moeten wij de daar
aan verbonden verplichtingen ook
nakomen en zorgen voor snelle ver
bindingen.
Wij willen onze naam van vracht
vaarders van Europa behouden en
verbeteren. Dat een toenemend deel
van die „vrachtvaart" over de weg
zal gaan, is niet twijfelachtig.
Daarom mogen wij aan het einde
van de eerste jaarronde van de
maximum-snelheid niet goedkeu
rend knikken over het bestaan
daarvan maar behoren wij onze
hoofden erover te schudden, dat ons
wegennet zo achter is bij de eisen
des tijds, dat wij tot dergelijke
maatregelen onze toevlucht moeten
nemen.
Missie-zondag
Morgen is de collecte voor de
missie. „Alweer collecte", zuchten
velen. Wat wordt er toch veel ge
bedeld! Er wordt inderdaad veel
gebedeld in de kerk en nog meer
aan de deur, maar het is de meeste
keren heus niet voor de missie.
Als wij beter begrepen wat missie
eigenlijk is, zouden we niet mop
peren: „moeten ze al weer geld heb
ben?"
We moeten ook niet alle nuttige
werken, waarvoor onze steun ge
vraagd wordt, over één kam scheren.
Moeten we da&r niet het meeste
helpen waar de grootste nood ge
leden wordt?
Welnu, de nood in de missielanden
is zeker de allergrootste nood.
Geestelijke maar ook stoffelijke
nood.
U moet weten, dat de missie
landen waar de Kerk van Christus
nog moet gevestigd worden, bijna
alle behoren tot de onderontwik
kelde gebieden. Terwijl wij hier in
deze landen allen een behoorlijk dak
boven ons hoofd hebben, met het
genot van minstens drie maaltijden
per dag, goed gekleed gaan en dan
nog zoveel geld kunnen uitgeven
voor snoepen, roken, drank en ont
spanning, leven de mensen daar in
de missielanden bijna allen in de
grootste armoede.
De misssionarissen proberen van
die mensen niet alleen goede chris
tenen te maken, maar. zij helpen
hen ook om tot een meer mens
waardig bestaan en tot enige wel
vaart te komen. Onze steun aan de
missie is gewoon een staaltje van
onze plicht: omdat wij n.l. hier aan
alles overvloed hebben en wij daar
om ook van onze overvloed moeten
meedelen aan de arme volkeren in
de missiegebieden.
Het gaat eigenlijk niet op de
eerste plaats om geld. Missie is
niet iets wat anderen maar moeten
opknappen die daarvoor veel voelen,
zodat wij hier niets behoeven te
doen dan hoogstens wat geld ervoor
geven als ze er ons om vragen.
Wij allen moeten zoiets als missio
naris zijn, d.w.z. dat wij allen 't ons
moeten aantrekken, dat verreweg
de meeste mensen God onze Schep
per en Vader en onze Heer Jezus
Christus niet kennen, en dat wij
er daarom ook voor moeten willen
werken, dat die arme mensen tot
het christelijk geloof komen. Want,
dat alleen kan die mensen waar
achtig gelukkig maken.
We mogen dan ook die missio
narissen ginds niet maar laten
zwoegen en ons hier met een kleine
aalmoes ervan afmaken. Op alle
gelovigen immers rust de plicht om
het heilig geloof uit te dragen over
de wereld. De missionarissen zijn
niet uit eigen naam maar veelmeer
als onze afgevaardigden naar de
heidense landen gegaan.
Wij behoren daarom als recht
geaarde katholieken ook echt mee
te leven met de vele moeilijkheden
die de missionarissen ondervinden
in hun missiewerk. En hen te hel
pen zoveel wij kunnen.
Als wij hier de missionarissen
niet te hulp komen door te bidden
en te offeren voor het missiewerk,
kunnen zij ginds maar weinig uit
richten. Want Gods genade alleen
doet het moeizame werk van de
missionarissen vrucht dragen in de
bekering van de heidenen tot het
christelijk geloof en tot een echt
christelijk leven.
En die genade schenkt God vooral
als de gelovigen er vurig om bidden
en hun dagelijkse moeilijkheden en
teleurstellingen aan God opofferen
voor de bloei van het missiewerk.
Wie echt meeleeft met de nood
in de missielanden, zal natuurlijk
ook diep in zijn portemonnaie grij
pen. Het missiewerk lijdt toch al
zoveel verliezen en kan zich niet
voldoende ontplooien wegens gebrek
aan de noodzakelijkste middelen.
Onze pas gestorven Paus heeft
het vorig jaar nog heel de chris
telijke wereld gesmeekt om nog
meer en edelmoediger hulp te bie
den aan de missies, vooral van
Afrika. Het getal missionarissen,
priesters, broedens, zusters en ook
leken-missionarissen is veel te
gering.
Afrika dreigt voor Christus en de
Kerk verloren te gaan wegens de
geweldig toenemende communis
tische propaganda onder de Afri
kaanse volkeren,
Morgen, op Missie-zondag moeten
we zeker nog eens terugdenken aan
die dringende oproep van onze pas
gestorven Paus. En ons zelf eerlijk
afvragen of wij de missie nog niet
meer kunnen steunen door ons
voortdurend gebed maar ook door
onze financiële bijdragen te ver
dubbelen.*»