Zoekers naar het zwarte goud
SPORT
Bedrijfsvoetbal-competitie
De grote weldaad
van de Biecht
Ss™E ÖZS WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
Lectnnr-weekend in Limbnrg
Kinderkopjes
Christelijke
gastvrijheid
Een jeugdkoor
in Venray?
Hou Gevat?
'fUeJts z&goed a£s
Zaterdag 27 september 1958 No 39
NEGEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
Zaterdag jl. is de bedrijfsvoetbal
competitie gesloten met een fees
telijke prijsuitreiking in zaal Wil-
helmina. Hierover vindt U elders
in ons blad een verslag.
In dit artikel willen we het
alleen hebben over de inhoud van
een rede, die daar de voorzitter
van de Industriële Club, de heer
L. Laurensse, heeft gehouden en
waarin namelijk enkele nogal harde
dingea zijn verteld.
Het ging natuurlijk over de vrije
tijdsbesteding en met name over
de sport, die in Venray, door het
gebrek aan sportvelden nu ten ene
male slechts zeer sporadisch en
zeer provisorisch kan worden be
oefend. Het in zich dwaze
conflict tussen bedrijfsvoetbal en
de scholen is daarvan een sprekend
voorbeeld, ofschoon een en ander
thans naar wens schijnt opgelost
te zijn.
De heer Laurensse vertelde, dat
de Industriële Club, de moeilijkhe
den van de gemeentekas kennende,
een flinke som heeft gereserveerd
om de gemeente behulpzaam te zijn
met het opstellen der plannen en
de eerste uitvoering daarvan.
Dit is intussen al een klein jaar
geleden en we zijn nog precies
even ver. Het plan voor 't nieuwe
sportpark, waar men al jaren over
praat, is zelfs nog niet klaar.
In de gemeenten Bergen en
Mook is men zij het wat vroe
ger misschien ook begonnen
met de opstelling van plannen.
Nu is in Bergen een prachtig
sportpark geopend en is dat van
Middelaar practisch klaar.
Een en ander is uitgevoerd via de
Dienst Aanvullende Werken, waar
door de betrokken gemeenten een
ruime subsidie hebben kunnen
innen.
Waar deze sportvelden zoals
reeds gezegd reeds zijn aange
legd, is het voor eenieder duide
lijk, dat, van het nog te financieren
gedeelte, buiten de Dienst Aan-
Aanvullende Werken-subsidie
ook een mogelijkheid is gevon
den.
De vragen, die de heer Laurens
se stelde op deze sluitingsavond
waren dan ook: hoe het mogelijk
is, dat deze twee betrekkelijk niet
grote gemeenten een en ander ook
financieel kunnen rukken en ten
tweede: waarom zij wel kunnen
profiteren van de subsidies en het
werk van de Dienst Aanvullende
Werken, maar Venray niet?
Aangezien spreker geen enkele
reden kon vinden, welk een soort
bevoorrechting van deze twee ge
meenten rechtvaardigt, moest hij
tot de wel bittere conclusie komen,
dat Venray wederom eens de bus
gemist heeft en een goede kansom
een sportpark, of minstens enkele
sportvelden aan te leggen zonder
grote financiële consepuentios,
heeft laten voorbijgaan.
Uit laksheid?
Uit slordigheid?
Daarvan zijn honderden kinderen
de dupe, daardoor zijn honderden
sportlui mee gedupeerd.
Tot zover de woorden dan van
de heer Laurensse. Aangezien we
geen reden hebben om aan een en
ander te twijfelen, vragen we ons
af, hoe het hier nu feitelijk wel
toegaat. Al jaren tobt men met het
probleem van sportvelden, van ont
spanningsgelegenheden en van een
zwembad.
We behoeven de verhalen die al
jarenlang o.a. in dit blad versche
nen zijn niet te herhalen, om de
werkelijk grote nood op dit gebied
aan te tonen en nogmaals te be
wijzen hoe voor een zich industria
liserend Venray een dergelijke ac-
comodatie een gebiedende eis is.
Het is al ruim 7 jaren geleden,
dat de vereniging Venray Vooruit
na een gedegenstudie, het gemeente
bestuur plannen en zelfs een
maquette overhandigde voor een
zwembad, bij welke gelegenheid
V.V.V. hartelijk werd bedankt en
de mededeling werd gedaan, dat
een en ander zo spoedig mogelijk
zou worden verwezenlijkt. Dat was
jaren geleden. Er is nooit meer iets
van gehoord.
Toen is mededeling gedaan van
een wandel- en speelpark rond de
Vier Utersten, men is na verloop
van tijd zelfs met een piettepeuterig
tekeningetje aan komen dragen,
maar sindsdien is er nooit meer iets
van gehoord.
Men heeft .voor plan-Zuid het
sportveld aan deLeunenseweg nodig
en men neemt dit. Als geprotesteerd
wordt komt de mededeling van de
opzet van een groot sportpark,
waarvoor intussen gronden zijn aan
gekocht, maar waarvan nog steeds
geen plan bestaat.
Intussen hebben andere kleinere
gemeenten schijnbaar niet zoveel
gepraat, maai- zijn aan het werk
geslagen en hebben in de loop van
.de afgelopen maanden sportvelden
en ontspanningsmogelijkheden ge
schapen, waar Venray al lang op
zit te wachten.
We mogen ons nu in het geluk
kige bezit weten van een duur voor
lopig hockey-veld en een omge
ploegd stuk land achter Huize Oda,
waarop gevoetbald kan worden.
Dat is de sportaccomodatie van
een gemeente, die pretendeert de
industrie-gemeente van Noord-Lim
burg te worden, maar die een voor
beeld kan nemen aan kleine ge
meenten, die intussen alweer andere
plannen aan het verwezenlijken zijn.
Als een gymnastieklokaal e.d.
En zelfs die hebben we voor 3
lagere jongensscholen, drie lagere
meisjesscholen en een grote ULO
in al die jaren niet klaar kunnen
krijgen. De gevolgen daarvan leest
men wel ieder jaar opnieuw in het
verslag van de schoolartsendienst.
Is het zo verwonderlijk, dat men
op de avond, waarop zoveel werk
nemers uit onze industrie tegen
woordig waren, het even stil werd,
toen men deze stand van zaken
hoorde....
Deze positieve critiek uit be
zorgdheid voor Venrays belangen
uitgesproken moge de weer
klank vinden, die -dit belangrijke
onderwejp zozeer verdiend.
Schund-lectuur houdt de
aandacht bezig
Het zesde lectuur-weekend, dat
afgelopen zaterdag en zondag door
de Katholieke Centrale voor de
Lectuurvoorziening in Limburg en
de Volkshogeschool Geerlingshof
op kasteel Chaloen te Oud-Valken
burg is gehouden, stond in 't teken
van het geïllustreerde blad.
Niet ten onrechte, aangezien de
commissie tot bestrijding van de
Sehundlectuur, zoals de voorzitter,
dr. Jansen uit Venlo in zijn ope
ningswoord meedeelde, verontrust
is over de invloed van slechte lec
tuur in Limburg.
In dit gewest immers worden
niet minder dan 300 tijdschrif
ten aangeboden, die de toets
der kritiek niet kunnen door
staan.
Bovendien worden deze bladen
via lees-portefeuilles in ruime mate
verspreid. Legeraalmoezenier Val
len uit Arnhem voegde hier nog
aan toe, dat hier niet minder dan
29 nudistenbladen toe behoren.
Genotzucht .en sensatie drijft er
velen, aldus majoor Vallen tot het
lezen van deze bladen. Dit valt
zeer te betreuren, daar dergelijke
bladen de lezers een yertekend
beeld van het leven geven, zodat
de lezers het zicht op de wereld
en het leven kwijtraken.
Een ander motief, zo kwam bij
de discussie naar voren, waarom
vele slechte bladen gelezen worden
is de zucht van velen naar sexuele
voorlichting. Door een gebrekkige
voorlichting thuis en op school,
zoeken tal van jongeren in de ge
signaleerde tijdschriften aanvullen
de voorlichting.
Typisch is in dit verband, dat in
grote steden de vraag naar derge
lijke lectuur afneemt, maar op het
platteland en in de provincies niet.
Hoe moeilijk het ook is, om het
probleem van de sehundlectuur op
te lossen, toch zal, aldus dr. Jansen
de katholieke lectuurvoorziening
moeten proberen om de bestaande
wantoestanden te saneren.
Bovendien zal zij op de haar
eigen wijze stuwend werkzaam
dienen te zijn bij de persoonlijk
heidsvorming van de vaak maar
al te zeer tot het kwaad geneigde
mens.
Een middel hiertoe zagen de
aanwezigen, waaronder diverse
priesters en zusters, gelegen in
het ijveren voor een wetswijziging,
waarbij bijv. het kopen van schund-
lectuur door personen beneden de
achttien jaar zou worden strafbaar
gesteld.
Een ander middel zou kunnen
zijn: het samenstellen van verant
woorde leesportefeuilles.
Helaas strandde, zo deelde mr.
Starmans uit Heerlen mee, een
daartoe in Heerlen ondernomen
poging op gebrek aan medewer
king, zelfs van de katholieke ge-
illustreerde pers, alsook op het
ontbreken van een sterke diocesa
ne centrale.
De schrijver Nicolas behandelde
tenslotte nog de zegen van de hu
mor, zo toonde deze spreker met
diverse voorbeelden aan, kan de
mens uitheffen boven de zorgen
van elke dag.
Babyderm Haarwater (Haar-
groei-tonic) legt reeds in de jeugd de
basis voor een gezonde haargroei.
Flacon f Yoor lange tijd toereikend»
Langs gure wanden tuimelt met een snelheid van 100 meter
per seconde de liftkooi omlaag. Een vreemde druk op de oren
voelt uw verslaggever, die het kolenfront tegemoet valt.
„Slikken", zei de mijn-ingenieur. Men slikt, de druk is voor
bij. Tien, twintig, dertig, acht en dertig seconden. De kooi
houdt stil. Men is op 380 meter diepte aangekomen en dat
is de diepte, waarop in deze mijn, de Dominale mijn te Kerk-
rade, de oudste kolenmijn ter wereld, de bovenste kolenlagen
liggen. De oudste mijn ter wereld. Want reeds in 1113 be
gonnen mijnwerkers, onder leiding van de abten der oude
kloosters van Rolduc, hier kolen te delven. Omstreeks de
Franse tijd waren deze mijnwerkers, met zeer primitieve
hulpmiddelen (b.v. pompen door paarden in beweging ge
bracht) tot op 200 meter diepte doorgedrongen.
Op handen en voeten
Gehurkt, geknield of liggend bren
gen onze mijnwerkers iedere dag
veertig miljoen steenkool aan het
daglicht. Trams en treinen rijden,
industrieën draaien, dank zij hun
inspanning.
De zoveelste gang....
„Dit is 't front", zegt de ingenieur.
„Tussen twee lagen leisteen ligt
hier 'n kolenlaag van 80 cm dikte,
onder een hoek van dertig graden
met het aardoppervlak.
Op 380 meter dus, waar wij nu
zijn begint de laag, op 500 meter
eindigt zij. Door deze laag wroeten
onze mensen zich heen".
En hij verdwijnt in de donkere,
hellende gang. Wij kruipen achter
hem aan, op handen en voeten. In
ferno!
Lawaai van electrisch gedreven
afbouwhamers, verre kreten van
mijnwerkers die vele meters dieper
zitten, geratel van de stuwgoot die
kolen naar het diepste punt van het
front transporteert.
Een vreemd, een bijna luguber
avontuur is voorde leek deze tocht.
Soms kruipt men op de buik enige
tientallen meters, dan weer laat
men zich meevoeren op de ketting
van de stuwgoot. Om de zeven meter
passeert men een houwer. Witte
tanden grijnzen ineen zwartgelaat,
felle ogen blikkeren. In onverstaan
baar dialect wordt ons wat toege
schreeuwd, boven het lawaai uit.
De tong is een stoffige lap leer in
de mond. Men slikt moeilijk, men
brult naar een mijnwerker: „Waar
om hebben jullie hier beneden geen
cafeetje? Een glas bier zou me
smaken".
Vlug passeren
We zitten onder Duitsland. Het
gebied van de Dominale mijn te
Kerkrade ligt voor meer dan een
derde onder Duitse bodem. „We
kruipen nu in de richting van Han
nover", zegt de ingenieur. „Maar
zover is het niet".
Een heel nauw stuk. Een dikke
collega is bang, dat hij klem zal
komen te zitten. „Denk er om",
schreeuwt de ingenieur „hier vlug
passeren, dit stuk dak is niet te
vertrouwen". Vlug, ja maar een
mens gaat niet vlug kikkerend over
de kolen.
Tachtig centimeter hoogte is wei
nig voor een volwassen mens. Ge
hurkt zitten de houwers in hun
kolen terzijde van de stuwgoot. De
afbouwhamers vreten in de kolen-
laag. Tonnen en" tonnen kolen da
veren langs de stuwgoot omlaag,
naar de 500 meter-laag, waar de
kolentreinen worden geladen.
Eindelijk na een tocht van uren,
is dat punt bereikt. Een lege kolen-
trein staat gereed om ons door een
wirwar van gangen terug te brengen
naar de kooi. Weer de druk op de
kooi. Weer de druk op de oren,
weer dat suizelend geluid, tien, der
tig, vijftig seconden.... het daglicht
keert terug. Nooit was het licht zo
helder, zo vriendelijk als op deze
trieste dag.
Onbillijke jaloezie
„Glück auf!" roepen de houwers,
die tegelijk met ons naar boven
zijn gekomen, elkander toe.
De mijnwerkersgroet, de heilwens,
die zij nooit zullen verzuimen als
ze een collega tegenkomen. Want
nergens onder arbeiders hebben wij
ooit een grotere mate van solidari
teit meegemaakt dan hier. Geen
wonder. Dit is niet alleen een zwaar,
onmenselijk zwaar beroep, het is
ook een arbeid waarbij een man in
meer dan in welk vak ook, is aan
gewezen op de steun en hulp van
zijn collega's.
Men is buiten de mijnstreek wel
'ns afgunstig geweest op de wer
kers van Zuid-Limburg. Maar ver
geet niet: de mijnwerker verslijt,
kruipend op buik of knieën, door
de nauwe gangen ontzaglijk veel
kleding. Als hij uit de schacht komt
moet hij zich van top tot teen zeer
intensief wassen.
Men houdt geen stukje eigen kle
ding aan als men de mijnen in gaat.
De temperatuur waaronder gewerkt
wordt is ondanks de zeer behoor
lijke luchtverversing buitengewoon
hoog en neemt elke 33 meter diepte
'n graad Celsius toe.
De houding waarin wordt ge
werkt, is beestachtig vermoeiend;
in acht uur arbeid kan de houwer
geen seconde rechtop staan, hij
hurkt, knielt en ligt.
De dagen zijn lang, want men
werkt acht uur en daarbij komt
dan nog een kwartier voor ver
kleden vooraf en een uur voor
wassen en kleden na de dienst en
een gewoonlijk lange tocht naar de
doorgaans vrij ver van de woon-
centra gelegen mijnen.
Zulke mensen misgunt men een
hooj "iet. En bovendien; er
zijn le extra voorzieningen
aan rkers veel verhalen ver
teld slist onjuist zijn.
ft :dig is, dat de mijn-
we deze tijd hun arbeid als
eei. w t opvatten. Zij strijden
aan het kolenfront om een zware
slag te winnen, de slag om Neder
lands welvaart. Dagelijks wordt op
elke mijn de productie van de vorige
dag bekend gemaakt, in de schaft
en kleedlokalen hangen tabellen, die
het verloop van de productie aan
geven en na iedere dienst er
wordt in drie ploegen van acht uur
per etmaal gewerkt, verdringen de
koempels zich voor de grafische
voorstellingen om de behaalde over
winningen te zien.
Dank zij een voortreffelijke be
drijfsvoorlichting zijn de mijnwer
kers er volkomen van doordrongen,
dat zonder hun voortdurende en
toegewijde arbeid onze industrieën
niet kunnen draaien, onze gas- en
electriciteitsfabrieken niet werken,
onze Nederlandse gezinnen in de
kou zouden zitten des winters.
Zonder kolen geen textiel, geen
fietsbanden, geen roomboter, geen
treinen, geen trams. De kolenpro-
ductie is de hartader van ons eco
nomisch bestel.
Daarom is die belangstelling bij
de mijnwerkers verheugend. En
daarom is het met de productie
ook inderdaad goed gegaan.
Momenteel is de situatie ongeveer
als volgt. Ongeveer 14 miljoen ton
brandstof wordt door de mijnwer
kers naar boven gebracht; hiervan
produceert de Dominiale mijn al
leen al meer dan 80 pet.
Hoe hard wij vooruitgegaan zijn,
bewijzen de cijfers. In 1944 was het
maar een paar miljoen ton, in 1947
circa 7 miljoen en in 1954 bereik
ten wij zelfs een productie van
ruim 12 miljoen ton kolen.
De kolenvoorziening van de Ne
derlandse industrie is geen pro
bleem. Ook het energieprobleem is
opgelost. En de mijnwerkers, onze
helpers in de koude, de zo vaak
verguisde mijnwerkers van het zui
den, hebben hiervoor gezorgd. In
een onmenselijk zware strijd aan
't soms ook levensgevaarlijke kolen
front, enige honderden meters onder
de grond, vechten zij voor onze
welvaart.
Hun arbeid is bovenmenselijk
moeilijk, sommige mensen zeggen:
„Het is beulswerk". Maar zij hou
den dapper vol.
Pauselijke Maandintentie van
het Apostolaat des Gebeds:
„Hart van Jezus, waak over
het geestelijk heil van hen die
in hotels en café's werken".
Enkele jaren geleden vertrok een
kleine groep nederlandse Trap-
pistinnen vanuit de abdij in Berkel-
Enschot naar het Eifelgebergte.
Zij gingen hier in een eenzame
streek een nieuw klooster stichten.
Hoewel de zusters uiterst armoedig
gehuisvest waren, was het eerste
gebouw dat uit de grond verrees,
het gastenkwartier. Hier wilden
zij al degenen, die bij het klooster
enige dagen geestelijke (en licha
melijke) rust kwamen zoeken, met
christelijke gastvrijheid ontvangen.
Op deze manier zetten zij een
eeuwenlange traditie voort. Sinds
het begin van de middeleeuwen tot
op onze dagen vindt men bij alle
kloosters der oude contemplatieve
orden een speciaal gastenkwartier.
Vooral in vroegere tijden waren de
meeste reizigers op deze verbleven
aangewezen. Zij werden er met
grote gastvrijheid ontvangen. Voor
hen werd het beste in het klooster
gereserveerd. In iedere reiziger,
die om onderdak kwam vragen,
zagen de monniken een door Chris
tus gezondene, ja Christus Zelf.
Ook onze tijd kent zijn gastvrij
heid, maar deze is tot „business"
geworden, tot „gasten-industrie".
De hotels zijn bedrijven, N.V.'s. De
voorkomendheid is vaak meer
eigen belang dan naastenliefde,
meer reclame dan persoonlijke be
langstelling voor de gast.
Ook de gast kent zijn plaats niet
meer. Daarvan zou het hotel- en
café-personeel kunnen spreken. Wat
merkt het niet op Wat gebeurt
er onder hun ogen Allerlei men
sen die ze niet kennen, zien ze
dingen doen die op zich verkeerd1
zijn, of zacht gezegd: onjuist. Wat
een luxe zien zij niet, wat een
geldverspilling, wat een zinnelijk
heid. Wat moet het moeilijk zijn
om niet na verloop van tijd ook
vrij van opvatting te worden en
alles voor geoorloofd te houden.
Al de mensen die in zo'n bedrijf
werkzaam zijn, de kelners, de
kamermeisjes, noem maar op, zal
hun geweten niet gaan afstompen
Hoeveel geld gaat er niet door hun
vingers en blijf dan maar eerlijk 1
Hoeveel duistere gelegenheden
worden hun geboden om wat bij te
verdienen en zeg dan nee Word
dan eens niet critisch, cynisch,
misschien bitter, niet achterdochtig,
maar blijf gastvrij. Vervul je gods
dienstplichten maar als het vijf,
zes uur wordt iedere zondagmorgen
voor je klaar bent met werken.
Het geestelijk heil van het hotel
personeel, van mannen en vrouwen,
loopt gevaar. Daarom bidden wij
deze maand samen met de Paus
voor hen om een gastvrijheid, waar
in gastheer en gast elkaar met
een diep respect en belangstelling
tegemoet treden.
Wie onze schooljeugd heeft
horen zingen, moet over het alge
meen spijtig vaststellen, dat het
alles behalve fraai klinkt. Op een
gunstige uitzondering na, daar
waar namelijk op school een on
derwijzer is, die voor zang voelt,
is zangonderwijs een stiefkind on
der de lessen op de lagere scholen
en de resultaten zijn er naar.
Dit is waarschijnlijk de reden,
waarom de hoofden der lagere
scholen in Venray het initiatief
van Venrays Mannenkoor bijzonder
toejuichen, welke namelijk besloten
hebben een jeugdkoor op te rich
ten.
De initiatiefnemers hebben o.m.
Mr. Receveur, notaris alhier, bereid
gevonden, om met enkele andere
heren de leiding van dit jeugdkoor
op zich te nemen, dat zich speciaal
zal toeleggen op het leren zingen
en vooral het Nederlandse volks
lied zal propageren.
Men heeft enkele gediplomeerde
onderwijzers bereid gevonden om
de jeugd van 8 t.e.m. 13 jaren, die
dit wil, tweemaal per week, dins
dags en vrijdags, les te geven in
zingen en een koor te vormen.
De lessen kosten 10 ct. per uur
en komen er meerdere kinderen
uit één gezin, dan krijgt men ook
nog reductie.
De lessen zijn van half vijf tot
half zes en de Zusters van St.
Jozef waren zo bereidwillig om
enkele schoollokalen voor de repe
tities beschikbaar te stellen.
Dit initiatief van Venrays Man
nenkoor moge gewaardeerd worden
door een grote toeloop van jeugdige
aspirant-zangers, die hier werkelijk
een prachtige en goedkope ge
legenheid krijgen om muziek te
leren en goede zang te leren waar
deren.
Op de verschillende scholen
krijgen de betreffende leerlingen
nog een apart briefje mee voor de
ouders, waarin een en ander nog
eens duidelijk staat beschreven.
Hockey-nieuws.
Het jonge dameselftal heeft zon
dag j.l. de competitie in de nieuwe
3e klasse goed ingeluid middels een
zwaar bevochten 32 zege op het
sterke Eindhovense Oranje Zwart II.
Met een 2—0 ruststand scheen er
geen vuiltje aan de lucht; het Eind
hovense tegenoffensief resulteerde
in 2 tegendoelpunten.
Een felle strijd om de beslissende
goal viel ten voordele van Venray.
Ook nu weer joegen de dames
met hun gewaagde capriolen in de
achterhoede de heren langs de lijn
de schrik op het lijf. Zorgen de
dames zondag in Valkens waard voor
een 2e verrassing?
Na de dames traden de heren in
stromende regen aan voor hun big-
match tegen R.A.F.-Laerbruch(D.)
en dat is een zeer mooie partij ge
weest. Er werd snel, hard, maar
sportief gespeeld. H.C.V. toonde
beter spel als verleden week.
Een 0—2 ruststand was zeer be
moedigend tegen de zeer sterke
Engelse militairen.
Enkele mooie combinaties leverde
Venray zowaar 2 doelpunten op, ter
wijl de uitstekende Venray-doelman
ook nog 3 doelpunten moest toe
staan. Eindstand dus 52 voor
R.A.F.-Laerbruch. Jammer, dat de
regen veel mensen er voor terug
geschrikt heeft om naar deze mooie
partij hockey te komen kijken.
Voor zondag zijn tot op heden
geen wedstrijden vastgesteld. De
competitie begint voor hun op 5
october.
Het Evangelie van de 18e zondag
na Pinksteren gaat over de grote
weldaad van de zondenvergeving.
„Heb moed, mijn zoon, uw zonden
zijn u vergeven".
Zo sprak Jezus tot de lamme. En
Hij genas de lamme op wonderbare
wijze van zijn ziekte om te be
wijzen, dat Hij op aarde de macht
had de zonden te vergeven.
Dit is weer een evangelie in de
ware zin van het woord, n.l. een
blijde boodschap. Dit is zelfs de
hoofdzaak van de blijde boodschap
die onze Heer ons is komen brengen.
Hij heeft immers gezegd, dat Hij
niet is gekomen om rechtvaardigen,
maar om zondaars te roepen. Van
al onze zonden kunnen wij op aarde
vergiffenis krijgen, want Jezus
heeft Zijn macht om de zonden te
vergeven, overgedragen aan de
Kerk en haar priesters.
Om in de vergiffenis van de zon
den door de Biecht een grote wel
daad te kunnen zien, moet men
natuurlijk ook de zonde ervaren
hebben als een kwaad, als wat ons
de innerlijke rust ontneemt en meer
of minder ongelukkig maakt.
Als oppervlakkige mensen iets
doen wat zonde is, bijv. liefdeloos
zich gedragen tegenover een mede
mens, onrechtvaardig zijn, door hun
hartstochten zich laten meeslepen,
of ernstig in hun plicht tekort
schieten, en als zij zich dan het on
betamelijke hiervan bewust worden,
zullen zij zeggen:
„Dat was ook zo erg niet. Ik heb
mijzelf geen ernstige verwijten te
maken, want de anderen doen
precies eender". Zij schuiven de
gedachte aan zonde ver van zich
af.
Maar mensen die nadenken, be
grijpen dat hun liefdeloos, onrecht
vaardig of onbeheerst handelen of
hun plichtsverzuim niet alleen een
vergrijp is tegen een voorschrift
of tegen een mens, maar dat het in
gaat tegen de wijze, liefdevolle or
dening van de Schepper, en zo een
verzet is tegen de heilige God,
tegen de hoogste Majesteit.
Kortom, zij begrijpen dat hun ver
keerd handelen een „zonde" is en
een breuk, gedeeltelijke of volledige
breuk met God betekent.
Dat besef van het vreselijke wat
de zonde, iedere zonde, is, hebben
veel christenen niet meer. Herhaal
delijk overtreden zij Gods geboden,
zelfs de voornaamste geboden door
weinig liefde voor God te tonen en
hun medemensen liefdeloos te be
handelen om van onkuisheid, on
eerlijkheid en ongepaste taal niet
eens te spreken en toch komen
zij hoogstens alleen met de grote
feestdagen biechten.
Als zij toch dat grote kwaad be
seffen als een breuk met de on
eindig goede God, door een berouw
volle biecht. Want het geloof zegt
ons, dat wij in de priester in de
biechtstoel Christus zelf ontmoeten,
die ons vergiffenis aanbiedt.
Natuurlijk moeten wij die ver
giffenis ook waardig zijn. Wij moe
ten nl. over onze zonden berouw
hebben, ze oprecht belijden en er
voor voldoening willen brengen. En
dan, al zijn onze zonden nog zo
erg, kunnen wij de volstrekte zeker
heid hebben, dat onze zonden ver
geven zijn, als de priester in naam
en op gezag van Christus tot ons
het verlossende woord heeft ge
sproken: „Ik ontsla u van uw
zonden".
Op dat ogenblik wordt de zon
daar door God herschapen in een
mens die zonder schuld is. Is dat
geen grote weldaad? Want niets
drukt de mens zozeer als het be
wustzijn van zijn schuld.
Mensen die zelden komen biech
ten, zullen dikwijls zeggen: „Ik
weet niet wat ik moet biechten. Ik
doe geen kwaad".
Laat het waar zijn, dat zij geen
groot kwaad doen wat nog niet
altijd zeker is maar beweren
geen kwaad te doen, dat moet voor
God, die ons binnenste volledig
doorziet, toch wel iets onuitstaan
baars zijn.
Zo waren ook de Farizeeën in
Jezus' tijd zich van geen zonde be
wust, maar juist zij moesten van
Christus horen: „Ik ben niet recht
vaardigen, maar dezondaars komen
roepen". We moesten daarom liever
van dit kostbare aanbod van Chris
tus een overvloedig gebruik maken
en meer komen biechten om aan
onze ziel rust en vrede te schenken.
Als wij eerlijk onszelf onder
zoeken, zullen wij niet meer zeg
gen: „Ik weet niet wat ik moet
biechten".
Zolang wij niet willen bekennen
dat wij een zondaar zijn, ziet het er
wel erg hopeloos met ons uit. Want
dan kan Christus niets met ons be
ginnen. Hij is immers slechts de
zondaars komen roepen.