Te weinig belangstelling voor kleuterzorg VOS' zaden EN OMSTREKEN APVERTEP?TI^_?RIJS: 8 ct- Peri?-j?- ABONNEMENTS Bejaarden- en revalidatie centrum te Horst Ontplooiing en nienwe facetten van Maatschappelijk Werk Deoroe krijgt kleine eier-veiiing Voor de politie rechter Het eerste kievitsei Vroeger geloofde men niet in besmettelijkheid m t.b.c. m PEEL EN DRUB EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKHOF WPPKRT AH VOOR VKNRAY OBQTBSTBAAT 28 TELEFOON 512 GIRO 150652 W V \JVJI\ VGillvH I Zaterdag 3 mei 1958 No 18 NEGEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG MAAS Bi PRIJS PER KWARTAAL f 1.40 BUITEN VENRAY f 1.60 Bij de gezondheidszorg voor kleine kinderen verrichten de speciale consultatiebureaus een buitenge woon nuttige arbeid. Voor de zuige lingenbureaus wordt dit door de meeste moeders wel aangevoeld. De bureaus voor kleuterzorg ech ter zijn helaas tot nu toe veel minder populair. Het wordt tijd, dat zich een beter begrip vormt voor de uitstekende invloed, die ook van deze vorm der kinderhygiëne kan uitgaan. Maar al te dikwijls blijven de moeders met peuters van 1 tot 6 jaar weg van het voor hun inge richte consultatiebureau, onder het motto: „Ze zijn gezond en dan hoe ven ze niet naar een dokter". In werkelijkheid worden ze hier juist verwacht als ze „gezond" zijn. Zieke kinderen daarentegen horen er niet thuis, maar moeten zich melden op het spreekuur van huis arts of specialist. Trouwens, aan de gezondheids toestand van de kleuters is gewoon lijk wel een en ander te verbeteren, ook al lijden ze niet aan bepaalde ziekten! Onzichtbare kwalen Rachitis bijvoorbeeld vertoont zich in lichte, voor onervarenen moeilijk op te merken vormen nog dikwijls bij kinderen van twee en drie jaar. Het voorkomen van deze toch altijd ongewenste stoornissen hoort zeker tot de taak van de con sultatiebureau-dokter. Toezicht op en korrektie van de lichaamshouding en van de voet stand vereist bij kleuters voort durend de aandacht. Verder zijn er op het punt van de voeding vaak misverstanden op te ruimen bij de ouders van de kinderen. Ook het zindelijk maken vormt in veel gevallen een zwaar pro bleem! Op dit gebied blijkt wel heel dui delijk, dat kleuterzorg voor een groot deel bestaat uit het zoeken van de juiste psychische behande ling en het treffen van de beste opvoedkundige maatregelen. Hetzelfde geldt voor de dikwijls optredende moeilijkheden met eten of slapen, angstigheid, vernielzucht, jaloers zijn op jongere kinderen in het gezin. Hulp bij de opvoeding In de moderne tijd wordt er naar gestreefd de zo bitter nodige hulp bij de opvoeding der allerkleinsten mede te laten uitgaan van de con sultatiebureaus voor kleuterzorg. Het bezoek aan zo'n bureau zal dan in bepaalde gevallen moeten worden aangevuld met huisbezoek, bijvoorbeeld door een wijkverpleeg ster. Naast de psychologische voorzorg moet op intensievere wijze dan nu nog gebeurt, de preventie van on gevallen bij kleuters ter hand wor den genomen. Op deze leeftijd n.l. is de voor naamste oorzaak van sterfte ge legen in de verbrandingen, ver wondingen, verkeersongelukken en vergiftigingen, die peuters en kleuters zichzelf op de hals halen door hun neiging tot experimen teren, gekombineerdmethun gebrek aan ervaring. Betere kennis van de ouders om trent de gevaren kan grote ver betering brengen In deze sombere aangelegenheid. Besmettelijke ziekten Bescherming tegen infectieziekten tenslotte behoort stellig ook op de kleuterleeftijd plaats te hebben. De inenting tegen pokken, die liefst moet gebeuren bij zuigelingen, mag en kan desnoods nog worden verricht bij één-tot tweejarigen. Het is gewenst, dat hierop de aandacht wordt gevestigd bij de geregelde kontrole op het kleuterzorgbureau. Zo is het ook met de eerste of met de herhaalde vaccinatie tegen difterie, kinkhoest, tetanus en po liomyelitis, die evenwel gedurende de gehele kleuterleeftijd mogen ge schieden. Bovendien wordt op gezette tijden een kontrolereaktie op tuberculose gedaan. Levenslange strijd Bijzonder groot was het menings verschil over de bestrijding der tuberculose. Vooral het nut van de sanatoria werd door velen betwij feld, hetgeen o.a. volgens dr. Heyn- sius van den Berg zeker het gevolg was van de veel te korte duur dezer verpleging en van het opne men van veel te ernstige patiënten In het algemeen was het oordeel over de enkele consultatiebureaus minder afwijzend maar dit wil geenszins zeggen dat deze de mede werking van alle geneeskundigen hadden. In het jaar van oprichting der jubilerende vereniging werd de strijd over de wijze waarop de tuberculose moest worden bestreden zeer levendig. Vóór 1920 is van een georganiseerde strijd tegen de tuberculose geen sprake. Een tweede punt van strijd was in die jaren het nut van de Röntgendiagnostiek en de eerste sanatorium-arts, die iets in het Röntgenonderzoek zag, was dr. B. H. Vos. Een ander punt van con troverse, was de pneumothorax- behandeling. De eerste pneumotho rax in Nederland werd 25 maart 1909 aangelegd bij een patiënt van dr. Hans Schut te Nunspeet, waar voor dr. Saugmann uit Denemar ken was overgekomen. Eerst na 1920 komt er een grotere belang stelling voor de pneumothorax- behandeling. Slechts in het kort stipte dr. Heynsius van den Bergh de ge weldige ontwikkeling van de Rönt genologie In de laatste 3C jaren aan, waarvan hij een van de be langrijkste winsten acht de scherm beeldfotografie, welke een massaal Röntgenonderzoek op goedkope wijze mogelijk maakt. Wijzend op het belangrijke team work van specialisten, zoals dit zich vooral na de laatste oorlog sterk heeft ontwikkeld, vroeg dr. Heynsius van den Bergh zijn gehoor toch nooit te vergeten, dat het persoonlijk contact tussen arts en patiënt de hoofdzaak blijft en dat de patiënt zich aan een dokter vaslklampt, in wie hij vertrouwen heeft. Op zaterdag 10 mei a.s. zal mr. dr. F. Houben, commissaris der Koningin in Limburg, te Horst een groot nieuw bejaarden- en revali datiecentrum openen. Bij deze in gebruikstelling zal eveneens aan wezig zijn mgr. J. Hanssen, bisschop van Roermond. De eerste stoot tot de bouw van dit centrum werd gegeven in een vergadering van het gemeente bestuur van Horst in 1951, toen de heer J. van Rensch heeft gewezen op de urgentie van het probleem van bejaarden en revalidatiezorg. Nadien heeft dit probleem een onderwerp van studie uitgemaakt en zijn verdere plannen uitgewerkt. Grote stimulerende invloed heeft op dit ilan gehad drs. Th. Gijsen, destijds burgemeester van Horst, thans burgemeester van Kerkrade. De bouw is echter niet door het gemeentebestuur tot stand gekomen, maar is ter hand genomen door het hoofdbestuur der Missiezusters van het Kostbaar Bloed te Tienray, die ook in Horst onder eigen bestuur het ziekenhuis "St Antonius exploi teren en aldaar ook de verzorging hebben van het Groene-Kruiswerk en de wijkverpleging. Het complex is ontworpen door het architecten bureau van ir. S winkels te Maas tricht. Het revalidatiecentrum is een van weinige en het eerste in Limburg, waar men zich zal bezig houden met speciale behandelingen, arbeids- therapie enz., waardoor de mogelijk heid bestaat, dat de opgenomen bejaarden weer geheel valide kun nen worden. Het centrum is berekend op de verpleging van 130 personen, ter wijl met de mogelijkheid van latere uitbreiding rekening is gehouden. Aan de inrichting is tevens ver bonden een opleidingsschool voor verzorgsters. Het bouwwerk is gelegen aan de weg naar Venlo en zal geheel wor den omgeven door een aan te leg gen park. Aannemer was het aan nemingsbedrijf Nelissen te Venray. In de gecompliceerde samenleving wordt steeds meer nodig: hulp van mens tot mens. De mensen immers lopen verloren in de opeenhoping van bevolkingsgroepen, in groot industriële centra, in drukke handelsknooppunten In geïndustria liseerde of nog te industrialiseren agrarische gebieden. In deze vreemde chaotische milieu's wordt daarom uitgezien naar de helpende ander. Zo ontwikkelt het Maatschappe lijk Werk zich, gedragen door man nen en vrouwen, die opgeleid zijn en samenwerken met vele vrij willige krachten. Zo zien wij functies als directeuren van sociaal- charitatieve centra; directeuren van buurt-, club en wijkhuizen; functio narissen bii gemeentelijke diensten voor sociale zaken en sociale raden; personeelchefs en maatschappelijke werkers bij bedrijven, warenhuizen, ziekenhuizen, p.t.t. en spoorwegen; inspecteurs bij raden voor kinder bescherming; inspecteurs bij voog dijverenigingen; kffiderpoïities; maatschappelijke en soc.-cuiturele leidersin ontwikkelingsgebieden, bij organisaties; directeuren en leiders van levensscholen, van mater amabilisscholen; directrices bij gezinszorg, enz. enz. Ook Limburg en wel in het bijzonder Limburg heeft deel aan deze ontwikkeling en vraagt daarom steeds meer opgeleide krachten voor de gevestigde insti tuten zoals centra, gemeentelijke diensten, buurthuizen, raden, maar ook voor de nieuwere zoals zorg voor bejaarden vluchtelingen, gerepatrieerden, invaliden, ontwikkelingsgebieden, sociaal- cultureel werk en sociaal-paedago- gisch werk bij levensscholen en mater amabilisscholen, maatschap pelijk opbouwwerk in agrarische gebieden. Daarom heeft Limburg èn op het platteland en in de industrie gebieden veel krachten nodig om in deze moderne tijd zijn gezonde groei in de ontwikkeling te be houden. VENLO GAAT HIEB INTE- BESSANTE PBOEF NEMEN. In een algemene jaarvergadering van de Eierverenlglng „Deurne", heeft de directeur van de afdeling Eieren van de Coop. Venlose Veiling medegedeeld, dat na rijp beraad met het bestuur van de Deumese Elervereniging en de Boerenbond besloten is te Deurne op korte termijn een eigen Inpakplaats in te richten. Binnen zes weken nog voor de grote aanvoer loskomt zal er een machine geplaatst worden voor het verzendklaar maken van de eieren. Hier zullen dan alle werkzaam heden worden verricht, welke liggen in de lijn van de eierveiling en de eier-export, zodat er in feite sprake Is van de vorming van een kleine eierveiling. Dit Is nog slechts een proef. Zij is geheel voor rekening van de CW. Mislukt ze, dan is het verlies voor de Venlose veiling. Lukt ze, dan is de winst voor de Deurnese Elervereniging. De besturen waren er echter van overtuigd, dat ze zal slagen. Het is niet voor niets, dat de besturen van de Eiervereiliging en de Boe renbond zich achter dit plan hebben geplaatst. De Venlose veiling besloot hiertoe om het eigen bedrijf, dat de top van zijn capaciteit heeft bereikt, te ontlasten. Deurne kwam in aanmerking, omdat het verreweg de grootste afdeling is en alleen een twintig ste levert van de gezamelijke aan voer van 76 verenigingen (670 kisten in de week!) De omzet van Deurne kan vol gens de heer Urselman beschouwd worden, als die van een kleine veiling. „Hier wordt een bedrijf opgezet van enorme betekenis" zei hij. Door de inrichting van een eigen inpakgelegenheid kan 't transport tot een minimum worden beperkt en breuk en kneus nog meer wor den voorkomen, wat weer de omzet van eerste soort zal uitbreiden. De verschillende besturen rekenen natuurlijk op de volle medewerking van de léden. Voorlopig zal men zich voor het verzendklaar maken der eieren behelpen met de eler- loods van de Boerenbond, doch als de proef slaagt, zal er een daartoe meeri'geëigend gebouwtje worden opgetrokken. Van Deurne gaan de eieren overigens toch nog naar Venlo, daar wordt er de laatste hand aan gelegd. Voorzitter J. van Houts, die in zijn openingswoord ook een nieuwe assistent van de Rijkslandbouw- consulent begroette, de heer Van Hout, wonende te Deurne, stelde met voldoening vast, dat 1957 toch een goed kippenjaar is geweest. De omzet nam belangrijk toe: er werd ongeveer een kwart miljoen meer uitbetaald! De kippenhouderij vormt een heel belangrijk onderdeel van ons boeren bedrijf, doch wordt als zodanig nog niet voldoende gewaardeerd. De onkosten op de eieren bedragen maar 10 percent van die op de melk. Door een doelmatige bedrijfvoe- ring is uit de kippenhouderij stel lig ook nog meer te halen. Daarom beval de heer van Houts de leden de verzorgingswedstrijden aan. De heer Mennen, hoofd van de voorlichtingsdienst van de C.V.V. wees er nog eens met nadruk op, dat onze export staat of valt met het kwaliteitsei. Om vele goede eieren te kunnen rapen moet men de kippenziekten bestrijden en voor al voorkomen. Daarom is niet al leen een goede opfok, huisvesting en voeding doch ook een tijdige enting van groot belang. apart en niet duur Land- en Tu De fiscus en in beoNjt werkende kinderen Op 2 april 1958 heeft de Hoge Raad een aantal, speciaal voor het boerenbedrijf zeer belangrijke, ar resten gewezen Inzake de toepassing van de fiscale wetten in gevallen waarin in gezinsverband met de ouders samenwonende kinderen tegen vergoeding van kost, inwoning kleding en een geldsbedrag in het bedrijf van de ouders medewerken. De fiscus huldigde tot heden de opvatting dat de waarde van de aan deze kinderen verstrekte kost, inwoning en kleding benevens de toegekende geldsbedragen door de ouders slechts dan in mindering van hun bedrijfswinst worden ge bracht, indien partijen zich op het standpuntstelden dat er tussen hen een arbeidsovereenkomst (dienst verhouding) bestond, met alle con sequenties van dien ten aanzien van loonbelasting en A.O.W.-premie. Zodoende drong de fiscus partijen een rechtsverhouding op die veelal niet met de werkelijkheid overeen kwam en die partijen ook niet wilden. Het Landbouwschap heeft deze houding van de fiscus steeds als onjuist bestreden en is thans door de Hoge Raad in het gelijk gesteld. De Hoge Raad overwoog nl. dat voor het antwoord op de vraag, of verstrekkingen in natura en in geld die een landbouwer doet aan zijn inwonende en In zijn bedrijf werk zame kinderen al dan niet tot zijn bedrijfskosten behoren, niet beslis send is, of het bedrag dier verstrek kingen vormt het door hem krach tens een bedoelde kinderen aan gegane arbeidsovereenkomst aan hen verschuldigde loon, doch uit sluitend of en in hoeverre die verstrekkingen zijn gedaan ter zake van de door de kinderen ten be hoeve van het bedrijf te verrichten arbeid. De consequentie van deze arresten is dat ouders en in het bedrijf medewerkende kinderen thans zon der fisdaal nadelige gevolgen hun arbeidsverhouding naar eigen in zicht en in overeenstemming met hun werkelijke verhouding kunnen regelen. Indien zij dit zodanig doen dat er van een dienstverhouding geen sprake is, dan mogen de ouders desniettemin het aan de kinderen ter zake van hun arbeid toegekende in mindering op hun bedrijfswinst brengen. Tevens brengt dit mede dat de ouders verlost zijn van de administratieve rompslomp verbon den aan de inhouding van loonbe lasting en A.O.W.-premie en dat de kinderen kunnen profiteren van de reductie die op de A.O.W.-premie wordt verleend aan degenen die hun arbeid niet in dienstverhouding verrichten en wier inkomen beneden een zeker minimum ligt. „Dag Jan, dag mevrouw." Dat zeggen de dorpelingen te X als zij de slager en zijn vrouw tegen komen. Want de vrouw van de slager is een mevrouw. Zij heeft het hoog in haar bol, zegt men. Zij meent dat zij meer is dan een ander. En daar heeft men op een dorp een hekel aan. Deze situatie te X is in een accuut stadium gekomen door de zak-jurken. Een zakjurk is naar men ons van deskundige zijde heeft uitgelegd, een overdwars dubbel geslagen lap stof. Die naait men links en rechts aan elkaar. Vervolgens knipt men aan de bovenkant, dat is op de vouw waar de lap is dubbel geslagen, een gat. Als nu een dame haar hoofd door dat gat steekt, draagt zij een zak jurk. Het zal wel in Parijs zijn uitgevonden toen men er net aan het staken was. Nu geviel het dat de vrouw van de slager zich gehuld had in zo'n zak-ding. Zij trok het aan op een van die dagen, toen het net leek alsof het voorjaar was. Daarop ging zij zmder mantel door het dorp wandelen. Er was echter nog iemand die een zakjurk bezat. Dat was de vrouw van de burgemeester, en die had in haar hoofd gehaald dezelfde middag met haar zakjurk te gaan flaneren. Ook zonder jas. Onder de nieuwsgierige blikken van de dorpelingen zijn de dames van X elkaar tegen gekomen. Toen de slagersvrouw thuis kwam zei ze kort: „Jan, elk jaar heeft de vrouw van de burgemees ter het eerste kievitsei gehad. Dit jaar wil ik dat hebben." ,.Ja maar," sputterde de slager. Maar dat heeft hij altijd al gedaan. Het is niet de moeite van het vermelden waard. De slager trok naar Simon, de zoon van de koddebeier, een erkend eerste-kievitseieren raper. ,,'t Kan wel", zei Simon. „Maar 't is niet goedkoop. De burgemeester geeft me altijd een stevige fooi als ik met het eerste kievitsei van de gemeente kom." De slager echter wuifde de financiële bezwaren weg. En nauwelijks had in de krant gestaan dat de koningin het eerste ei van 't land had gekregen, of Simon stond in de slagerij met het eerste el van het dorp X. „Honderd gulden" zei hij tegen de slager, „is dat te veel Maar de slagersvrouw kwam er net aan, dus zei de slager dat hem voor zijn vrouwtje niets te veel was. Simon haastte zich weg met een bedrag, dat hij van de burgemeester pas ln twintig jaar zou ontvangen. De volgende morgen ontmoetten zij elkander weer, ln het gemeente huis te X. Simon ging net de burgemeester het eerste ei brengen toen de slager aangifte kwam doen bij de politie. Want het honderd gulden ei was er een van het vorige jaar, uitgeblazen en gevuld met wat smurrie. De rechter vond, dat Simon de slager het geld met valse smoesjes afhandig heeft gemaakt. „Honderd gulden boete," zei hij, „zodat de winst naar de staat gaat." „Hindert niet," zei Simon, „de burgemeester heeft beloofd dat hij de boete zal betalen." ''Vóór 1920 ontbrak georganiseerde strijd In Utrecht Is het 50-jarig bestaan van de Ned. Vereniging van artsen voor longziekten en tuberculose gevierd. Dr. M. R. Heynsius van den Berg hield een herdenkings rede, waarin hij allereerst een aardige schets gaf van de ttfd, waarin de vereniging werd opge richt. Een verpleegprijs van f 2.— per dag in een sanatorium be schouwde men in het begin van deze eeuw als normaal. Over de opvattingen inzake d$ tuberculose en haar bestrijding was men het allerminst eens. De besmettelijkheid van de tuberculose, hoewel door Robert Koek onom stotelijk vastgesteld, werd wel door enkele maar lang niet door alle geneeskundigen aanvaard. Geen plaats De in de vorige eeuw zo alge mene opvatting, dat de tuberculose op een erfelijke degeneratie zou berusten, bleek nog bij velen voort te leven. In 1906 nam de algemene vergadering van de Ned. Maat schappij tot bevordering der ge neeskunst een motie aan, waarin werd gezegd, dat vooralsnog aan de tuberculose geen plaats diende te worden gegeven in de wet tot bestrijding der besmettelijke ziek ten. De vraag, of (indien de tuber culose besmettelijk was) de infec tie door inhaleren of met de voeding tot stand kwam, was eveneens een punt van grote onenigheid. Men noemde de inhalatie-theorie een geloof maar geen wetenschap.

Peel en Maas | 1958 | | pagina 1