MOOI VENRAY?
RANG
Wacht nog even met de Expo...
De zetelverdeling bij
gemeenteraadsverkiezing
Voor de
Eerste H. Commnnie
De onverklaarbare
bfoednens
2Sfoc?r£ WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
A k. RANG is alleen
DANiq RANG als er
van
eerste
de versnapering - - rang opstaat
Zaterdag 26 april 1958 No 17
NEGEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
SI PEEL EN MAAS El
88 0 8 0 li aan fi HM ft M 8 8 8 0 8 18 8 8 8 8 8 0 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 88118888881 8188 8 88 8 8 888 81
^uTTyYTTmrrirrTmTm'BTirmTrmTririrrirrrrrnrrrrrrrrrrmi'rrrrinrrirrrrro'm'fi'g'Trrrrrrnr'O'm'»'
Nu de candidaatstelling voor de
nieuwe gemeenteraden heeft plaats
gehad bestaat velerwege grote be
langstelling voor de vraag, hoe de
verdeling van de beschikbare zetels
over de ingediende lijsten plaats
zal hebben. Wij zullen proberen, dit
met een eenvoudig voorbeeld duide
lijk te maken.
Wij nemen aan, dat het gaat om
een gemeenteraad van 17 leden. Er
zijn 7021 geldige stemmen uitge
bracht. Deze zijn als volgt verdeeld
over 7 lijsten:
Lijst 1 1500 stemmen
Lijst 2 1400 stemmen
Lijst 3 310 stemmen
Lijst 4 700 stemmen
Lijst 5 1200 stemmen
Lijst 6 1652 stemmen
Lijst 7 259 stemmen
De kiesdeler is 7021 gedeeld door
17 is 413 stemmen. Zo vaak het
stemcijfer van een lijst de kies
deler bevat, zo vaak wordt haar
een zetel toegewezen.
Dit geeft het volgende resultaat:
Lijst 1 3 zetels, overschot 261 st.
Lijst 2 3 zetels, overschot 161 st.
Lijst 3 geen zetel, overschot 310 st.
Lijst 4 1 zetel, overschot 287 st.
Lijst 5 2 zetels. overschot 374 st.
Lijst 6 4 zetels, geen over
Lijst 7 geen zetel, overschot 259 st.
Er zijn nu 13 zetels toegewezen,
zodat nog 4 zetels te verdelen zijn.
De lijsten die bij eerste verdeling
geen zetel verwierven, komen nu
ook in aanmerking, mits haar
stemcijfer tenminste 3/4 van de
kiesdeler is. In ons geval is dat
309:iA stem.
Daaraan voldoet alleen lijst 3.
De drie resterende zetels zijn
voor de lijsten met de grootste
overschotten, waarbij lyst 7 echter
niet in aanmerking komt.
De lijsten 5 (374) 3 (310) 4 (287)
en 1 (261) krijgen de restzetels,
zodat de verdeling wordt:
Lijst 1 4 zetels
Lijst 2 3 zetels
Lijst 3 1 zetel
Lijst 4 2 zetels
Lijst 5 3 zetels
Lijst 6 4 zetels
Lijst 7 geen zetel
Nu nog even een voorbeeld om
trent de toewijzing van de zetels
van een lijst aan haar candidaten.
Zijn er geen of weinig voorkeur
stemmen uitgebracht, dan zijn de
candidaten van bovenaf gekozen.
Als lijst 1 van ons voorbeeld er
aldus zou uitzien:
A 1400 stemmen, B 40 stemmen,
C 30 stemmen, D 20 stemmen,
E 10 stemmen, F geen stemmen,
dan waren A, B, C en D gekozen.
Nemen we nu eens aan, dat de
stemmen van lijst 1 sterk verdeeld
zijn als volgt
A 400 stemmen, B 10 stemmen,
C 5 stemmen, D 200 stemmen,
E 375 stemmen, F 510 stemmen.
De lijst kiesdeler is 1500 gedeeld
door 4 (verkregen zetels) is 375.
Gekozen zijn dus de candidaten F,
A en E. Dë vierde zetel is voor de
grootste rest, mits deze ten minste
de helft van de lijstkiesdeler be
draagt. In ons geval is dit D, zodat
B en C niet gekozen zijn, hoewel
hoger geclasseerd.
Deels wel, deels niet de moeite waard...
Zij, die de wereldtentoonstelling te Brussel willen bezoe
ken, behoeven geen haast te maken, want het zal nog
enkele weken aanlopen, voor werkelijk alle paviljoens en
paleizen tot in de puntjes zijn ingericht.
Zij, die er een dagje voor hebben uitgetrokken, zullen
er echter tenminste twee van moeten maken, omdat het
ondoenlijk blijkt, zowel de reis als de bezichtiging in een
luttele 15 tot 20 uren samen te persen.
Dat zijn de voornaamste conclusies, waartoe wij kwa
men na een nieuwe speurtocht over de 17 april „expo 58"
WAT WILT GE ZIEN
Heel belangrijk zal het zijn om
straks een beknopt programma op
te stellen van hetgeen ge straks
beslist wèl wilt zien en dan nog
eens te schrappen, wat ge misschien
wel aardig vindc, maar toch beter
kunt laten rusten.
Enkele tips voor deze toebereid
selen kunnen wij u wel geven. Zo
zal menigeen de grote mogendheden
op 't reisprogramma hebben staan,
maar daarvan kan wel iets ver
vallen. De Fransen bouwen nog en
de eerste bezoekers zullen er heel
weinig zien.
Het enorme Russische paviljoen
kosten geschat op een paar
honderd miljoen gulden valt
inwendig zwaar tegen: de mu
ren druipen van propaganda en
een concreet beeld van de toe
stand in de sowjet-unie krijgt
ge er niet. Ma.quettes van fa
brieken, vliegtuigenen een sta
dion, een 10 meter hoog beeld
van Lenin, een raket de com
munistische partij strijdt voor
de vrede") en een spoetnik zijn
de voornaamste middelpunten.
ZOEK EERST IETS UIT!
De helft van het tentoonstellings
terrein wordt beslagen door Bel
gische inzendingen, van de grond
stoffen af tot en met de schone
kunsten toe. Ge kunt er één uit
zoeken, die voor uw persoon van
belang is, zoals electrische energie
voor knapen met interesse in dat
soort dingen, of de keramiek, maar
ge kunt niet die tientallen afzon
derlijke tentoonstelllnkjes gaan
doorlopen.
Zo zal ook de enorme inzending
van de Kongo slechts van belang
zijn voor hen, die oprechte interes
se hebben in de Afrikaanse kuituur
en exploratie.
Wat ge niet moogt overslaan
is de veel omvattende en veelzij
dige voorlichting der Verenigde
Staten. Hier vindt ge ook de
meeste service: gidsen leiden u
het merkwaardig trommelvormig
palels rond en ge zult er niet
alleen kleurentelevisie in werking
maar ook doorlopends mode-
schows, een New-Yorkse winkel
straat en Amerikaanse kamers
kunnen zien.
In een al even cirkelvormig bios
coop-theater kunt ge vervolgens
een reis per auto dwars door de
V.S. maken. Geheel rondom u wer
pen 11 projectors een illusie van
het bewegend landschap, dat u
meesleurt van de New-Yorkse ha
ven, tussen de levende stedelingen,
dorpsbewoners en landbouwers door
zelfs dwars door een u plots om
ringende kopermijn, door de Roc
kies naar San Francisco.
HET ATOMIUM
Wat ge evenmin moogt missen
is een bezoek aan de hoogste sfeer
van het Atomium.
Van 102 meter hebt ge een on
vergetelijk vergezicht over Brussel
en voorsteden. Er zijn roltrappen,
die 3000 personen per uur omhoog
voeren en er kunnen 250 personen
tegelijk voor een venster staan.
Ge moet echter daar niet gaan
eten, maar in een voordeliger ge
legenheid. Snel en voordelig bediend
wordt ge in enkele speciale restau
rants, zoals in Historisch België of
de Oberbayrische Hof, met de brul
lende leeuw. Ge vindt het laatste
tussen de vermakelijkheden, welke
ge overigens kunt laten rusten, om
dat ge ze ook op kermissen tegen
komt.
WAT KOST HET?
En dan de prijzen: Toegangsprijs
Expo nu 30 franken, als ze geheel
gereed is 20 frank (1 mei tot 21
juli)" Kinderen van 6—12 jaar 10
frank en beneden 6 jaar gratis.
Wie geen geldig paspoort heeft
kan tegenwoordig toe met een
toeristenkaart, die verschillende
maanden geldig blijft, ook voor
bezoek aan andere landen.
Wie per auto reist, vindt de we
reldtentoonstelling aan de grote
weg als hij Brussel binnenkomt en
er zijn genoeg parkeerterreinen om
30.000 auto's te stallen.
Parkeergeld f 1,50.
'n Vraag die geen vraag meer behoeft
te zijn als elkeen meewerkt
Aan vernielingsepidemie
moet een einde komen
'n Goed burger houdt van zijn
woonplaats. Dat heeft niets met
chauvinisme te maken; het is een
gezond iets, dat eerder aangemoe
digd dan tegengewerkt dient te
worden. Dat de overheid er naar
streeft, de gemeente te maken tot
een zo prettig mogelijke woonplaats,
ligt geheel in deze lijn.
Ook de rechtgeaarde Venraynaar
houdt van zijn gemeente* hij is er
zelfs trots op. In zijn ogen kan
Venray niet mooi genoeg zijn.
Met voldoening heeft hij het doel
bewuste streven van het gemeente
bestuur waargenomen, om Venray
steeds meer aan uiterlijk schoon te
doen winnen: Venray-oost en plan
Henseniusschool, Paterslaan e.a., ze
hebben de laatste jaren alle hun
aanplantingen, gazons en plant
soenen gekregen.
Dit streven verdient waardering,
doch niet alleen dat. Dit streven
dient door elke burger naar ver
mogen te worden gesteund. Uit
eindelijk gaat het hier om een al
gemeen en openbaar belang. Het
kan toch niemand onverschillig zijn,
hoe de straat of buurt waar hij
woont er uit ziet. Jammer, dat dit
niet door iedereen voldoende be
grepen wordt.
Het tegendeel van datgene, wat
redelijkerwijze verwacht kon wor
den, blijkt de laatste tijd het geval
te zijn. Vernielingen en beschadi
gingen zijn aan de orde van de dag.
Plantsoenen worden vertrapt en
afgebroken. Gazons worden gebruikt
als voetbalterrein. Aan planten en
rozenstruiken is sinds het begin
van de winter voor een bedrag van
naar schatting f 1.000 vernield.
De straten liggen vol papier; geen
papiertjes, maar hele kranten en
grote stukken pakpapier. Muren
en straten zijn volgeschreven en
-gekladderd met krijt, kalk of gips.
Kleine paaltjes met draad verdwij
nen of worden met geweld stuk
getrapt. Deze straatschenderij wordt
niet in een of enkele wijken gecon
stateerd: zij is algemeen.
Het is hoe men het ook neemt
een veeg teken. Is onze jeugd nu
werkelijk zo baldadig?
Of hebben we hier te maken met
een ergerlijke onnadenkendheid?
Het is duidelijk, dat dit zó niet
kan blijven. Wat in andere streken
en in bepaalde landen als het ware
als een ongeschreven wet geldt,
moet iri Venray ook mogelijk zijn.
Houdt de straten, wegen, plant
soenen en gazons in ere en in orde.
Van overheidswege zijn dan ook
„Spelend voor Gods aan
gezicht"
Er is pas geleden een juweel van
een boekje verschenen, dat iedere
moeder die kinderen moet opvoeden
zou moeten lezen. Het heet „Spe
lend voor Gods aangezicht" en werd
geschreven door een professors
vrouw die zelf nog in de kleine
kinderen zit en bovendien zeer be
studeerd is op dit gebied omdat zij
een psychologe is: het is mevrouw
dr N. Snijders—Oomen. Het be
handelt de godsdienstige opvoeding
van het kind in de eerste zeven
jaar.
Het boekje is heel bevattelijk ge
schreven en het spreekt de moeders
aan in woorden die zo uit het hart
van en andere moeder komen. En de
opvallendste eigenschap ervan is
wel de bemoediging die ervan uit
gaat naar de ouders. Het boekje is
ook bedoeld voor kleuterleidsters,
priesters en onderwijzers en allen
die met kinderen omgaan.
De schrijfster komt ons dan aller
eerst vertellen, dat het kind bij het
H. Doopsel als levensprogram het
eerste en voornaamste gebed mee
kreeg, n.l. van God en van de men
sen te houden. En de beste manier
om het kind daartoe te brengen is:
het een gave en gelukkige jeugd
te geven.
Dit zijn woorden die ons ouders
wijzen op de in ons aanwezige
krachten. Wat doen we liever en
vanzelfsprekender dan goed voor
maatregelen beraamd, om paal en
perk te stellen aau de, als wij het
zo noemen mogen, vernielings
epidemie. Aan het onderwijzend
personeel is verzocht, de kinderen
er op te doen wijzen, dat dergelijke
zinloze en ergerlijke vernielingen
en verontreinigingen hoogst onge
past zijn.
Via de buurtverenigingen wil men
met behulp van de bewoners der
diverse wijken, tot een soort ge
meenschappelijk toezicht komen.
Ook de politie zal scherper gaan
toezien; beschadigingen of ernstige
verontreinigingen zullen de daders
aansprakelijk worden gesteld. Er
zijn de laatste dagen trouwens
reeds enkele voorbeelden gesteld.
Met dit alles hoopt men te be
reiken, dat er een einde komt aan
datgene, wat gerust als een wan
toestand kan worden aangemerkt.
In haar pogingen rekent de over
heid op de medewerking van ouders
en opvoeders. Hun woord op de
juiste plaats en op het juiste ogen
blik is meer waard dan een reeks
strenge maatregelen van bovenaf.
Deze strenge maatregelen zijn
trouwens niet nodig, als elkeen zich
persoonlijk verantwoordelijk weet
voor de goede orde. Burgerzin kan
hier de oplossing brengen en naast
de burgerzin ook het gezonde ver
stand, dat zegt, dat we plantsoenen,
die niet goed onderhouden zijn of
niet kunnen worden, beter niet
kunnen hebben. Dan zijn ze ook
niemand een doorn in het oog.
oV
fii
oils ücrzeLriajtn
ftypotfafeen
f mancieWnijGn.
JUUANA5INGEL41 -twf. 7°5(IU78Q)
NA KANTOORTIJD 462
onze kinderen zijn en ze te koes
teren
Dat we onze kinderen hiermee
tevens rijp maken om van God en
de mensen te kunnen houden, geeft
het geluk van vader en moeder te
zijn een nog diepere en onver
gankelijke betekenis. En dat doet
ons tegelijk zelf naar God grijpen
en Hem vragen om met Zijn hulp
deze mooie taak zo goed mogelijk
te kunnen volbrengen.
Belangrijk is o.a. wat in dit boekje
over het leren bidden van de klein
tjes wordt gezegd. Er wordt aan
gedrongen op vertrouwelijk en be
grijpelijk bidden, het moet echt
praten met O.L.Heer zijn en geen
opzeggen van moeilijke onbegrepen
formules.
Ook wordt er in dit boekje ge
lukkig eens duidelijk gewezen op
het verkeerde van te veel over de
duivel en de hel te vertellen en te
veel in bijzonderheden te treden
wanneer wij over het lijden van
Jezus vertellen.
Het kleine kind mag zich vooral
niet medeschuldig aan Jezus' lijden
lijden gaan voelen, wat gebeurt als
moeder b.v. tegen het kind wat
niet dadelijk wil luisteren zegt, dat
Jezus Zich daarvoor heeft laten
geselen.
De schrijfster waarschuwt ook
wat de gewetensvorming betreft
tegen een teveel aan aanmerkingen
en verboden, vooral als men daar
bij telkens beweert, dat O.L.Heer
boos is of zelfs erg boos als het
kind stout is, of dat de duivel nu
plezier heeft. Daarmee voedt
men het kind op tot angst voor
God in plaats van tot liefde. En de
duivel mag voor het kind geen
grotere rol gaan spelen dan O.L.
Heer Zelf.
Hier worden zeer waardevolle
dingen gezegd over de eerste H.
Communie en de biecht, hoe ook
hier allereerst het gezin een kind
moet beïnvloeden en op welke ma
nier. De negen punten die hier voor
gehouden worden om het kind bij te
brengen, behoort werkelijk iedereen
te leren die kinderen voorbereidt
op de eerste H. Communie.
Het boekje eindigt met nog enige
rake opmerkingen over kerkbezoek
en bijwonen van de H. Mis: hoe we
hier niet met dwang moeten wer
ken maar een vertrouwdheid met
de Eucharistie moeten kweken die
het gevoel gaat geven: „fijn, ik
mag mee naar de kerk".
Men zou wensen, dat alle mensen
die kinderkerkboeken kopen en ver
kopen eerst dergelijke gezonde ad
viezen verwerkt hadden.
Achter in het boekje staat een
lijst van gebedenboekjes die we
ons kind met 'n gerust geweten in
handen kunnen geven. Want wie op
dit gebied zijn ogen eens goed de
kost geeft, zal de schrik om het
hart geslagen zijn bij het zien van
wat er door kerkboekjes allemaal
op kinderzielen wordt losgelaten,
dat misvormen kan door angst aan
te jagen en onwaarachtigheid aan
te kweken.
Men wende zich tot de boekhan
delaar die zulk een pracht boekje
zeker in voorraad moet hebben.
Voor de politierechter
„Ik wil er wel een eed op doen
riep de verdachte. „Ik mag hier
door de grond zakken als het niet
waar is wat ik zeg."
„Doe die eed maar niet," weerde
de rechter af. „Als iedereen hier
door de grond was gezakt die dat
op deze plaats al heeft gezegd,
hadden we hier nu een massa
graf."
Deze opmerking kalmeerde de
verdachte echter geenszins. Hij
bleef er bij dat hij de jongen niet
had geslagen. Hoewel de knaap,
naar de rechter toegaf, wel een
pak rammel had verdiend. Maar
wie krijgt in deze wereld wat hij
verdient
De jongen had vieze liedjes ge
zongen, dat staat vast. Niet één
keer. Wel honderd maal zei de
verdachte. De knaap placht zijn
soli ten beste te geven als hij langs
het huis van deze verdachte fietste.
Als een sneldichter vlogen de
versregels er dan uit. De kwaliteit
van het gezongene was beslist niet
lager dan de officiële teksten op
dezelfde melodieën. Maar de jongen
bedacht er lelijke woorden bij, en
dat moet natuurlijk niet.
„Ik had al lang op hem staan
loeren," bekende de verdachte. De
loerderij werd aanvankelijk niet
beloond. Maar op een dag stond de
verdachte met zijn fiets In de gang
van zijn woning. De voordeur stond
open. Het been was over het zadel
geslagen. De trapper stond in de
aanslag. Op het moment dat een
heldere jongenssopraan door de
straat klonk gaf de vrouw van de
verdachte haar echtvriend een
zetje. Het lied brak plotseling af
toen de jeugdige zanger de verbol
gen verdachte de voordeur uit en
de stoep over zag razen.
Een korte doch hevige spurt
bracht het rijwiel van de man naast
dat van de knaap.
De jongen begon nu wanhopig
te huilen. „Niet doenschreeuw
de hij terwijl hij zijn fiets liet val
len. „Ik zal het nooit weer doen
riep hij toen hij op de straatstenen
zat. „En toen," verklaarde de ver
dachte zalvend, „kon ik er niet toe
komen hem te slaan. Ik dacht: zo'n
arm kind. Wie weet hoe hq is
opgevoed En hoe angstig zat hij
daar op de grond, als een ziek
vogeltje ineen gedoken, en trillend
van angst voor mijn kastijding
Neen, dacht ik, laat hem gaan. Doe
dit kind geen pijn, dacht ik."
„Hou maar op," zei de rechter,
„de rest ken ik wel. Maar hoe ver
klaart u het dan dat die jongen
met een bloedneus bij de buren is
binnengevlucht
„Dat weet ik niet," luidde het
antwoord, „misschien heeft hij
zichzelf per ongeluk tegen de neus
geslagen."
„En hoe komt het dat getuigen
u hebben horen roepen: nou heb
ik je eindelijkinformeerde de
officier.
„Dat kunnen zij niet hebben ge-
hoord, want zulke wraakzuchtige
woorden spreek ik niet," verklaarde
de verdachte.
Desondanks werd de mishande
ling bewezen geacht. Dertig gulden
boete heeft hij gekregen. Maar hij
zei dat hij het hogerop zou gooien.
„Ik ben een gerechtelijke dwaling
edelachtbare," riep de man tegen
de deurwaarder. Maar die loodste
hem de zaal uit.
Altijd gaaf huidje
POEDER -ZALF-OLIE«ZEEP
3e zondag na Pasen
Ik zal d weerzien:
dan zal nw bart zicb verblijden
Het Evangelie van de 3e zondag
na Pasen is een beetje raadsel
achtig en niet gemakkelijk te be
grijpen. Maar als er enige uitleg
bij gegeven wordt en men zich de
moeite getroost erover na te den
ken, kan dit Evangelie ons zeer
veel troost verschaffen.
Het raadselachtige is gelegen in
de woorden: „Een korte tijd en gij
zult Mij niet meer zien; en wéér
een korte tijd en gij zult Mij terug
zien." Men moet om te beginnen
ook weten dat Onze Heer deze
woorden tot Zijn apostelen sprak
toen Hij bij het Laatste Avond
maal hen troostte in verband met
Zijn op handen zijnde lijden en
sterven. Hij zou spoedig door te
sterven naar Zijn Vader terug
keren.
Jezus wilde^ zeggen: Het zal voor
u wel een droevige tijd zijn als Ik
door de donkere poort van de
dood heenga naar de Vader. Maar
dat duurt niet lang: reeds op de
derde dag zult ge Mij weerzien,
want Ik zal verrijzen. En als Ik
na Mijn hemelvaart niet meer
lichamelijk bij u zal zijn, zal Ik
door Mijn Geest in uw midden
blijven wonen: met de ogen van
het geloof zult ge Mij weer zien in
de Kerk.
Ge zult Mij ook eenmaal in al
Mijn heerlijkheid weerzien bij Mijn
wederkomst op het einde der tijden.
En reeds als de korte tijd van uw
aardse leven voorbij is, na uw dood,
zult ge Mijn Godheid tenvolle
mogen aanschouwen en genieten
in de eeuwige gelukzaligheid.
De liturgie wil deze afscheids
woorden van onze Heer toepassen
op ons, zodat ze ook voor ons, die
nu leven, rijk aan troost zijn. Die
korte tijd, dat is ons aardse leven,
de tijd waarin wij Christus niet
zien; het is een tijd van droefheid.
Niet alleen dat onze levensweg
niet over rozen gaat, maar als
christenen moeten we ons ook heel
wat weten te ontzeggen, omdat we
weten hier op aarde slechts op
doorreis te zijn naar ons vaderland
wat in de hemel is.
Sint Petrus zegt ons dat ook in
het Epistel: „Wij moeten als vreem
delingen en pelgrims hier op aarde
ons onthouden van de vleselijke
begeerten die strijd voeren tegen
onze ziel." We moeten werkelijk
heimwee hebben naar de hemel,
omdat de hemel ons eigenlijke
tehuis is. Daar zal geen rouw, geen
geween en geen smart meer zijn.
Slechts een korte tijd en dit arm
zalige leven is voorbij. Dan begint
voor ons christenen pas het ware
leven. Daar zullen we onze Heer
zien van aangezicht tot aangezicht;
dat zal voor ons een onbeperkte
vreugde zijn.
Toch is ook ons aardse leven
niet zonder vreugde. Als wij vast
geloven en ons vol vertrouwen aan
Christus vasthouden, kunnen leed
en smart ons innerlijk niet be
roeren. Want door de genade van
het kindschap Gods weten we ons
nu al medeburgers van het hemel
rijk en door het geloof zien we
Christus reeds hier op aarde. In
onze ziel kan er altijd vreugde zijn
of minstens troost.
Maar, zult ge zeggen, vele ge
lovigen gaan toch onder het lijden
gebukt en schijnen ontroostbaar.
Die zieke b.v. die het leven aan
zich ziet voorbijgaan, jaar na jaar:
Mijn God, hoe lang nog Er zijn
er die overstelpt met lijden door
het leven gaan en door. hun tranen
de hemel niet meer zien.
Zij moeten dan ook hun ogen
van Kalvarlë richten naar de Olijf
berg waar onze Heer voor ons
opsteeg naar de Vader in de hemel
om er ons een plaats te bereiden.
Dan zal hun ziel weer van vreugde
en troost vervuld worden. Zij
moeten kracht putten voor een
nieuw leven uit Jezus' heerlijke
belofte: „Ik zal u weerzien: dan
zal uw hart zich verblijden".
En dan moeten wij vooral be
denken dat de H. Eucharistie hier
op aarde een vooruitlopen is op
dat weerzien van Christus bij Zijn
wederkomst. De H. Mis en de
Communie moeten voor ons een
onuitputtelijke bron van vreugde
zijn omdat zij ons de verrezen Heer
zo nabij brengen.
De H. Eucharistie brengt ons
immers niet alleen de vernieuwing
van Christus' offerdood, maar zij
brengt ook de Verrezene in ons
midden. Met de ogen van het ge
loof zien wfl by de Consecratie
Christus weer onder de heilige
gedaanten. En boven ons zien we
reeds de hemel geopend waar
Christus is gezeten aan Gods rech
terhand, vanwaar Hy eenmaal zal
terugkomen om onze verlossing te
voltooien.