De St. Vincentius-vereniging
te Venray 100 jaren ond.
Heiligen in Noord-Limburg
ïïzsï" r weekblad voor venray en omstreken
Rond de tentoonstelling
bij Peter Swenker
De Politierechter
oordeelt
Land-entuinbouw
Mater Amabilisschoui
Wie zal de reis naar
Lonrdes wiocen
Zaterdag 22 maart 1958 No 12
NEGEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
CONFECTIE VAN
"EEN RIJK BEZIT
hulpverlening gaat mee met de
veranderde nood der mensen.
„He, Fréderic, waar ga je met dat
pak naar toe
„Vertel jij me eens, waar ga jij
met dat hout heen?"
Deze vragen, gesteld op een nauwe
trap van een Parijse huurkazerne,
tussen le Taillanüier en Fréderic
Ozanam waren de geboorteaankon
diging 125 jaar van de St Vincen
tius-vereniging.
Daags tevoren had Fréderic Oza
nam een van zijn vele discussie
bijeenkomsten gehad met katholieke
niet-katholieke en zelfs atheïstische
studenten van de Parijse Sorbonne
over de betekenis en de taak van
het Christendom.
Een van de atheïstische studenten
vroeg hem: „Het Christendom heeft
vroeger inderdaad wondere dingen
gedaan, maar wat doen jullie nu?
Waar zijn de daden, die jullie ge
loof bewijzen".
Deze vraag overrompelde Ozanam
volkomen. Wat deden inderdaad de
Christenen ten bewijze van hun
Christendom?
Waarmee onderscheidden zij zich
van de niet-christenen?
Ozanam en le Taillandier keerden
terug naar hun kamer in de bin
nenstad van Parijs.
Het resultaat was, dat Ozanam
zijn beste pak uit de kast haalde
en le Taillandier het houtvoor het
haardvuur bij elkaar bond en dat
zij onafhankelijk van elkaar, doch
van gelijke gedachte, datgene wat
zij niet strikt nodig achtten, naar
een gezin brachten, dat het wel
nodig had.
Hun spontane daad werd het begin
van de St. Vincentins Conferentie,
welke de gehele wereld over is ge
gaan. Ook ons land telt honderden
conferenties.
In Venray hoopt de hier opge
richte conferentie volgende week
woensdag haar 100-jarig bestaan te
herdenken.
Verkeerd idee
De meeste mensen hebben onge
veer het volgende denkbeeid van
de Vincentiusvereniging. Het is een
vereniging van goedwillende oude
heertjes, met veel tijd en het werk
der Vereniging bestaat alleen maar
in een aalmoesje hier en een giftje
daar. Niets is echter minderwaar.
De St. Vincentiusvereniging is
geen bedelings-instituut en kan
alleen maar mensen gebruiken, die
jong zijn of die jong van hart zijn
gebleven.
Deze vereniging heeft tot doel de
mens in no<d te helpen.
Bij de oprichting in de 19e eeuw
was die nood vooral materieel en
daarom bood de vereniging toen
materiële hulp.
Maar daarnaast was zijde eerste
bij de oprichting van bijzondere
scholen, bibliotheken enz.
Nu is de nood dèr mensen totaal
veranderd. De materiële nood be
heerst niet meer de maatschappij
in ons land. Er heerst nu veel meer
de geestelijke nood.
Daarom heeft de St. Vincentius
vereniging in Nederland ook haar
roer omgegooid en probeert zij,
waar zij kan, haar bijdrage te geven
aan de opheffing van die geestelijke
moeilijkheden.
Zij werkt daarbij samen met de
beroepskrachten, zoals de maat
schappelijke werkers of werksters
in de Soc. Char, centra.
De hulpverlening aan de mens in
nood, het goed zijn voor anderen
is het kenmerk der Vincentianen,
die van hun stichter de opdracht
te laten zien, dat het christendom
leeft en inspireert tot daadwerke
lijke naastenliefde.
Daarom spoort Frederik Ozanam
zijn volgelingen aan om heiligen te
worden, want hoe heiliger de mens
is, des te beter is hij voor de me
demens.
Dat lezen wij in het pas ver
nieuwde handboek van de Vincen-
tiaan: Een wereld 'van heiligen is
zeker geen egoïstische wereld!
De Venrayse vereniging
De geschiedenis van de Venrayse
Vincentiusvereniging is 100 jaren
oud. Op woensdag 19 maart j.l.
herdacht zij de dag, dat zij de acte
ontving van de Hoofdraad der Vin
centiusvereniging, waarin de Ven
rayse afdeling, die op 10 december
1857 hier was opgericht, bij de
landelijke vereniging op 19 maart
1858 werd ingelijfd. Daaraan was
nog een en ander aan vooraf ge
gaan.
Op 8 november 1857 kwamen de
heren Ph. Esser, J. A. H. en J.
Hasenackers, L. J. P. v.d. Heijden,
M. v. Luijk, A. Esser, G. v.d. Borgh,
J. L. Luther, J. A. v. Roosmalen,
G. Jochijms, H. C. Cuijpers en H.
Reijnders bijeen om te komen tot
oprichting van een Vincentius
vereniging in Venray, in navolging
van wat gebeurde in vele andere
plaatsen. Men vroeg de steun van
het Venrayse publiek en ruim 90
mensen meldden zich als weldoener
•«n,
Toen bleek, dat een dergelijke
afdeling in Venray dus levensvat
baar was, werd in een vergadering
van 10 december 1857 besloten
door te gaan en werd de zeepzieder
Ph. Esser tot president gekozen.
Op 12 december d.o.v. werd het
bureau samengesteld waarbij de
gepens. controleur Luther vice-
president werd, de cand.-notaris
v.d. Heijden, secretaris, J. A. 1.
Hasenackers, penningmeester, de
organist Messemaekers, magazijn
meester en de boekhandelaar
Leyerzaph, bibliothecaris. Pastoor
deken P. Verheggen werd ere-pre>i-
dent.
In den Haag werd om erkenning
gevraagd van de Venrayse afdeling
aan de Hoofdraad, die deze zaak
op haar beurt voorlegde aan de
Algemene Raad, die dan op 19
maart 1858 haar goedkeuring ver
leende.
Intussen waren echter zowel de
president als de secretaris afge
treden, zodat van een plechtige
viering van deze „inlijving" voor
lopig niets kon komen en eerst
pastoor Verheggen tot president
benoemd moest worden. De plech
tige viering is dan doorgegaan op
19 juli 1858 en de pastoor van
Weert, die o.a. behulpzaam was
geweest bij de oprichting, hield de
feestpredicatie.
Het liep niet storm
toen met het werk begonnen moest
worden. De eerste officiële collecte
bracht f 35 84l/j op. Een der eerste
opdrachten die de magazijnmeester
kreeg was de aankoop van 25 pond
zeep, opdat de armen zich eens
goed konden wassen en zich zo
tegen huid- en andere ziekten
konden beschermen. Ook moest hij
50 pond zout verdelen, omdat de
armen te weinig zout gebruikten,
waardoor, zoals men meende, worm
ziekten en verslijmingen in de buik-
klieren ontstonden.
De zg. trommelslaegers werden
verzameld en geplukt, waarbij dan
het daar afkomende materiaal
diende voor matrasvulling. Oude
spinnewielen werden ingezameld,
zodat de armen tegen loon wol
konden spinnen, dat dan later ten
hunne behoeve geweven werd.
Voor elke geweven el linnen
kregen de drie wevers 10 centen.
Pootaardappelen werden verzameld
en uitgegeven, onder uitdrukkelijk
beding echter, dat het geleverde
pootgoed weer terug zou komen.
Zo niet, dan geen bedeling.
Men ziet dus, dat ondanks de
niet bepaald grootse opbrengsten
van het begin af aan toch door
Vincentianen al het mogelijke
gedaan is, om de toendertijd vooral
grote financiële nood zoveel moge-
ijke te lenigen.
Dat dit werk van naastenliefde
niet altijd gewaardeerd werd en
op zijn juiste merites beoordeeld,
is ook een vaststaand feit, maar
daarnaast mag men toch wijzen op
de grote invloed, welkjMde Vincen
tiusvereniging heeft uitgeoefend
bij de practische beoefening van de
deugd der naastenliefde.
Dat Venray later dit werk ook
heeft weten te waarderen blijkt
uit de ieder jaar grotere opbreng
sten der collectes, waardoor het
werk ook grotere omvang kreeg
en nog doeltreffender kon worden
georganiseerd.
Dat zij na 100 jaren nog
immer haar vrijwillig op zich ge
nomen taak blijft vervullen, zij het
dan onder gewijzigde omstandig
heden, stemt tot tevredenheid en
zal de mensen-ln-nood alleen maar
ten goede komen.
Presidenten der vereniging
Presidenten der Vincentius-ver
eniging te Venray waren:
1857—1858 Ph. Esser
1858—1862 Pastoor Verheggen
18621884 Pastoor W. v. Haeff
18851886 Pastoor Neujean
18861893 Pastoor W. Notermans
1893-1899 J. J. Smits
1899—1915 M. Vermaten
1915—1924 Jos. Aerts
19241948 Dr. A. Janssen
1948—1958 P. W. Janssen.
Op 19 juli 1933 werd het 75-jarig
bestaan der afdeling luisterrijk ge
vierd. Bij die gelegenheid herdacht
J. J. Roeffs zijn 60-jarig lidmaat
schap, bij gelegenheid waarvan hij
onderscheiden werd met de Pause
lijke onderscheiding Pro Ecclesia
et Pontifice. Eenzelfde onderschei
ding kreeg de heer E. Messemaec-
kers bij zijn 50 jarig lidmaatschap
in 1949, mede wegens zijn ver
diensten als secretaris der vereni
ging. Het oudste lid is thans de
heer H. Kraykamp, die in 1915 als
lid werd ingeschreven.
De plechtige viering van dit
100-jarig bestaan stelt men zich
voor op Beloken Pasen.
Heiligen zijn nooit zo vereerd als
op de vooravond van de Hervorming,
die definitief met alle cultus brak.
Er zijn nooit zo veel beelden ge
maakt als in de eeuw vóór de beel
denstorm.
Het verband is wel duidelijk. Een
teveel aan verering riep reaktie op,
die zoals meer geschied té ver
ging, véél te ver. Om ons tot punt
twee te bepalen: als vandaag aan
de dag ergens op een auctie of op
de Antiek Beurs of waar te wereld
ook, een beeldje van rond 1500 op
duikt, bieden de direk»euren van
musea fabelachtige prijzen. U her
innert zich nog wel 't geval Boukoel.
Wel valt het dus toe te juichen
als nog eens op een bijzondere
manier, nl. door een foto-tentoon
stelling, de aandacht gevestigd
wordt op het feit, dat wij hier in
Noord-Limburg nog altijd een groot
aantal beelden van rond 1500 in
onze kerken hebben staan.
Welhaast geen kerk in onze streek
of er staat een of ander mooi beeld
van rond 1500; om maar enkele te
noemen: de kerken van Gennep,
Merselo, Castenray, Sevenum en
Panningen.
In sommige kerken treft men er
meerdere aan, zoteOirlo, Swolgen,
Oostrum en Lottum, terwijl de ker
ken van Venray en Horst, een schat
van beelden vertonen.
De styl
Deze beelden behoren niet alle
tot dezelfde stijl. Sommige zijn j
maar moeilijk thuis te brengen.
Oppergelder zoals de streek
toen heette onderging invloed
van buiten en oefende op zijn beurt
invloed uit buiten zijn grenzen, b.v.
in het Maasland. Als Oppergelders
worden genoemd: Johannes Baptist
van Merselo, Johannes Evangelist
en Laurentius van Venray, Antonius
Abt, Petrus en Dionysiusvan Oirlo,
Michael en Agatha van Lottum, de
Man Job van Horst. Gelders heten
te zijn de Christus van Oostrum
en Elisabeth van Venray.
Verering vond Sebastianus voor
namelijk als patroon van de boog
schutters.
Geen Heilige komt in Noord-Lim
burg zoveel voor als Antonius Abt.
In zeer veel kerken prijkt de expres
sieve beeltenis van de kluizenaar.
Aparte kapellen zijn hem gewijd
en bezitten zijn beeld somstot drie
maal toe. Wellicht bezit Oirlo het
schoonste beeld.
Het is waarschijnlijk, dat zijn
alomtegenwoordigheid in onze
streek verklaring vindt in het over
wegend agrarisch deel van de be
volking en dat het varken de mon
nik uit Epypte naar Limburg heeft
geleid.
Naast Antonius Abt komen Paus
Cornelius (Venray Lottum), bis
schop Hubertus (Veltum) en de
tribuun Quirinus (Lottum, Genooi)
voor; en zo kende Noord-Limburg
ook de in het Rijnland veel ver
eerde „Vier maarschalken".
De voorstelling
Na de stijl vraagt de voorstelling
de aandacht. Van welke heiligen
vindt men hier de beelden?
Interessant is het, het beelden-
bezit te vergelijken met dat van
andere bisdommen. Men stoot dan
op sterke overeenkomsten, maar
ook op merkwaardige verschillen.
In franse diocesen treft men over
het algemeen veel beelden aan van
heiligen die er geleefd hebben, of
waarvan althans de traditie zegt,
dat zij er geweest zijn. In dit op
zicht slaat Noord-Limburg een
pover figuur.
Van Willibrordus vonden wij maar
één beeldje van rond 1500 en nog
wel te Lottum, niet te Geijsteren.
Venray komt iets berer voor de
dag met een Oda beeld in de pa
rochiekerk, dat hoewel niet zo
schoon als dat van Lucia, er toch
wezen mag en met een beeld in het
kapelletje op de Hiept, maar dat is
dan ook alles. Voor het overige is
er veel overeenkomst. Heiligen die
in duitse of franse diocesen veel
vereerd werden, vindt men ook in
Noord-Limburg. Hier en daar een
enkele nuance.
De „nood"
Het heet, dat de middeleeuwse
heiligenverering niet belangeloos
geweest is. Men vereerde de hemel
bewoners op utiliteitsgronden.
Zoals bekend werden met name
veertien (en nog meer) heiligen als
noodhelpers vereerd. Tijdens hun
leven, vooral tijdens de marteling
hadden zij van God verkregen al
degenen te mogen helpen, die hun
toevlucht tot hen namen. Zo vroeg
en verkreeg Margarita vrouwen te
helpen in barensnood.
Men behoeft maar rond te zien
om te bemerken, dat het aantal
noodhelpers onder de heiligen van
Noord-Limburg groot is: Barbara,
Dionysius, Georges, Catharina, Mar-
garita, Quirinus, Rochus, Blasius,
Christophorus, Vitus.
Rochus behoort om zo te zeggen'
tot de tweede editie, of is een latere
additie. Oorspronkelijk stond hij niet
op de lijst. Maar hoewel later er
bij gekomen deed hij in sympathie
voor de anderen niet onder. Weer
loos tegenover de epidemie zocht
het gelovige volk hulp bij de Heilige,
die overal op zijn pelgrimstochten
de pestlijders had verpleegd en bij
liefdediensten, zoals de pestbuil op
zijn been bewijst, zelf de besmet-
ting had opgelopen.
Vóór Rochus werd Sebastianus
aangeroepen. Met Fabianus is hij
de patroon van de kerk van Seve-
num (beeld te Horst). Onverhoeds'
als de pijl trof de pest de mens; de
Heilige, wiens lichaam met pijlen
was doorzeefd, werd de patroon
tegen de pest.
In Fabianus en Sebastianus schijnt
Sevenum wel een zeer oud pairo-
cinium te bezitten, evenals Afferden
met Cosmas en Damianus.
Niet enkel „nood"
Het is evenwel beslist onvoldoen
de de „nood" als enige verklarings
grond van de heiligenverering aan
te voeren. Zeker het volk zocht
hulp bij de heiligen, vooral tegen
de onverhoedse slag, het bad tot
Barbara om bewaard te blijven voor
een onvoorziene dood, het volk koos
de heiligen als patronen voor zijn
gilde en bedrijf. Eligius voor de
edelsmeden, Ambrosius voor de im
kers, Hubertus voor de jagers.
Maar bij de keuze van de heiligen
die men eerde en uitbeeldde spra
ken ook nog andere factoren mee.
Men zag in de Heilige een stuk
levend Christendom, een mode. Mi-
chaël (die wij nóg aanroepen na
iedere H. Mis), Sint Joris, Mar
garita en in zekere zin ook Catha
rina (de Heilige, die na Antonius
Abt in Noord-Limburg het meest
voorkomt), afgebeeld met zwaard
of lans, zijn exempels van strijders
tegen de draak, het kwaad.
Geen heiligenleven spreekt zo
duidelijk de waarheid van Christus'
woord: „Wat gij de minste der
mijnen gedaan hebt, dat hebt gij
Mij gedaan" als het oude levens
verhaal van Martinus, door Sul-
picius Severus geschreven. Het is
deze episode die de kunst bij voor
keur uitbeeldde. Zo te Venlo, waar
de Heilige, te paard gezeten, zijn
mantel doormidden snijdt om de
arme te kleden.
En te Venray kunt. U zien hoe
Elizabeth, die drie zware kronen
in de rechterhand draagt, prachtig
in evenwicht blijft, door in de lin
kerhand de aalmoes klaar te hou
den voor de bedelaar aan haar voet.
Mag in dit verband ook Christofo-
rus genoemd worden?
De goedige reus, die trouw ieder
een over de stroom helpt, ervaart
op een dag, dat het Christus is, die
hij zijn diensten biedt.
Naast Catharina en Lucia komen
Agnes en Cecilia voor. Cecilia is
de patrones van de muziek, maar
daarnaast neemt zij een aparte
plaats in onder de heilige marte
laressen.
Agnes is de Maria Gorettl uit de
Oudheid, het kind, dat voor haar
zuiverheid stierf. Cecilia dacht aan
hemelse bruidegom, terwijl de
Hochzeitsmarschreeds werd ingezet,
Catharina was onwankelbaar in
het dispuut met keizer en wijs
geren.
Ieder van hen vertegenwoordigt
een fase in de strijd om het behoud
van de maagdelijkheid en is een
voorbeeld van zuiverheid voor een
bepaalde rang of leeftijd.
De streek voegde aan dit heilig
drietal nog enkelen toe: zo Alde-
gundis (Maasbree), Dympna (Wans-
si m), Oda (Venray), Wilgefortis
(Horst), Gertrudis (Oirlo, Lottum).
De muizen, die langs de abdissen-
staf van Sinte Gertrudis opkruipen,
pleiten voor eenzelfde verklarings
grond voor haar aanwezigheid hier
als van die van Antonius Abt.
Maar bij de plechtige viering van
haar feest is in de preken zeker
ook herinnerd aan de heldhaftige
strijd, die zij gestreden heeft en
verhaald, hoe zij de adellijke en be
minnelijke bruidegom, die koning
Dagobert haar voorstelde, afwees.
Dit afwijzen van een schitteren
de partij en vluchten als dwang
wordt uitgeoefend, zijn motieven,
die we ook aantreffen in de levens
van Dympna, Oda en Wilgefortis.
Om aan de pressie te ontkomen,
kwam Oda naar Venray.
Wilgefortis is een geval apart.
Zij werd van alle aanzoek bevrijd,
doordat zij op wonderbare wijze
een baard kreeg! Waarom haar
vader haar aan het kruis liet han
gen (beeld te Horst).
Heel bizonder blijkt de belang
stelling uit pure verering voor de
Heilige uit beelden als van Sint
Anna, de H. Maria, Christus.
In vele kerken en kapellen wordt
een prachtige Annatriis of Anna
te Drieën aangetroffen, zo in Horst,
Panningen en Venray.
Blitterswijk heeft een grote An
na-kapel, Broekhuizen bezit een
merkwaardig beeldje, dat de op
voeding van Maria voorstelt.
Hier hielden de Middeleeuwen
aan de vrouw het ideale moeder
schap voor.
Waarachtige en diepe devotie
spreekt tenslotte uit de Pieta's en
de uitbeelding van Christus op de
naakte steen. Het godsdienstig leven
uit zich hier op zijn best en zijn
innigst. Dit is meditatie, dat wil
zeggen: stilstaan en nadenken.
Even brengt de kunst in de gang
van het heilige gebeuren een pauze
aan.
Het afgemartelde lichaam van
Christus rust cp de schoot van de
Moeder (Vesperbeelden te Gennep,
Venray, Horst) of ligt naar de
beschrijving van St. 3onaventura
vóór haar op de grond (Piëta
van Jeruzalem). Even rust de Hei
land op de koude steen en wacht
Hij op de kruisiging, stil en alleen.
Hier wordt eenieder gedwongen
te mediteren over het woord:
„O gij allen, die voorbij gaat,
komt en ziet of er een smart Is ge
lijk aan de Mijne".
tentoonstelling.
Het is een goede gedachte ge
weest van de heer Peter Swenker,
om bij gelegenheid van zijn tweede
lustrum in Venray een aantal beel
den uit Venray en omgeving te
fotograferen en te exposeren. Er is
een keuze gedaan, naar volledig
heid is niet gestreefd.
De tentoonstelling laat zien, wat
beeldhouwkunst vermocht in het
verleden en wat fotokunst in het
heden.
De tentoonstelling wordt gehou
den vanaf heden tot en met Paas
maandag.
Dr. E.SLOOTS, O.F.M.
St. BlUabeth, Parochiekerk Venray
„Ik verdien nu vijfenveertig gul
den per week", zei de verdachte,
„en daar kreeg ik maar drie rijks
daalders zakgeld".
„Wat is uw beroep?" vroeg de
president.
„Landbouwerskneclit" klonk het
antwoord.
Deze landbouwersknecht had zich
schuldig gemaakt aan een ernstig
misdrijf: bedreiging. „Je geld of je
dochter!" had hij tegen de weduwe
geroepen en als hij geen van beiden
kreeg zou hij de boerderij inbrand
steken. Hij had de waarde van de
dochter op drieduizend gulden ge
schat. Voor dat bedrag was hij
bereid van haar af te zien.
De president bromde lets over
negers in de meest binnenste bin
nenlanden van Afrika. Zij moeten
goed betalen voor hun bruid. De
I schoonvader raakt immers een
werkkracht kwijt en de bruigom
krijgt er een bij, na de bruiloft.
In bijbelse tijden ging men enige
jaren bij de schoonouders werken
om de mensen over het verlies van
hun dochter heen te helpen. Zo on
geveer stelde de landbouwersknecht
de zaken ook voor. „Ik heb daar
twee jaar gewerkt", zei hij, „en ik
beurde zeker dertig gulden per week
te weinig. Dat maakt precies drie
duizend gulden. Of de dochter".
Er was weinig tegen deze logica
in te brengen. Nochtans vond het
rekensommetje achter de groene
tafel geen waarde: ing. De officier
had de dagvaarding met gevoel
voorgedragen, zodat men hem zelfs
kon verstaan; hetgeen heel wat
zeggen wil. Hij schetste de tragi
komische achtergrond van het geval.
„Ik wilde ze alleen maar bang
maken", riep de landbouwersknecht,
op de brandstichterij doelend. Maar
het was dan toch maar zo, dat de
verdere uitvoering van zijn voor
genomen misdrijt niet voltooid is,
alleen doordat de meergenoemde
weduwe niet voor zijn bedreiging
zwichtte, zoals het zo mooi in de
dagvaarding stond. Als wij weduwe
waren zouden wij trouwens ook
liever onze boerderij in vlammen
zien opgaan dan een dergelijke
schoonzoon te krijgen.
Er was wel sprake geweest van
verkering. Maar daar was de klad
in gekomen, zoals de jongeman het
uitdrukte, ,,'t Is een stevige meid",
zei hij, die flink met het werk uit
de voeten kan. Maar ze wil niet
meer".
Een zware straf, zei de officier.
Misschien kon zoiets een paar dui
zend jaar geleden worden gedoogd.
Nu Mn elk geval niet meer. Het
verhandelen van huwbare dochters
behoort in onze contreien niet tot
de goede zeden. Vier maanden ge
vangenisstraf maar dan voorwaar
delijk, in de hoop, dat de land
bouwersknecht met hulp van de
reclassering geen rare dingen meer
zal doen.
De raadsman was het er niet mee
eens. Raadslieden zijn het maar
zelden eens met officieren. „Er is
wel sprake van 'n wederrechtelijke
handelwijze", zei hij in zijn pleidooi,
„maar de verdachte beoogde geen
wederrechtelijk voordeel. Hij meende
oprecht, dat hij dit bedrag te goed
had. Daarom moet htf worden vrij
gesproken".
Ook de landbouwersknecht zelf
beklemtoonde nog eens, dat hij het
geld In zijn bruid had geïnvesteerd.
Maar het mocht niet baten. De
rechtbank was het wel met de offi
cier eens.
Wijziging in de bemestings
methode
Wat het tijdstip van de toepas
sing der kunstmeststoffen aangaat,
is er de laatste jaren wel het een
en ander veranderd.
Om een voorbeeld te noemen,
werden de kalizouten en het Tho-
masslakkenmeel vroeger steeds In
de herfst en winter op het land
gebracht. Voor deze meststoffen
was dit mogelijk, omdat men voor
uitspoeling hiervan meestal niet
bang behoefde te zijn.
Behalve voor de wintergewassen,
werd de stikstof daarentegen eerst
in het voorjaar gegeven, wanneer
de plant hieraan direkt behoefte
had.
Deze vroege uitstrooi van kali
en fosforzuur was een maatregel
welke een goede werkverdeling op
het bedrijf mogelijk maakte. Het
was namelijk een gelukkige om
standigheid, dat al een groot ge
deelte van de bemesting verzorgd
was, voordat de z er drukke voor
jaarswerkzaamheden begonnen.
Door schaarste aan arbeidskrach
ten gaat men tegenwoordig het
kallzout en het slakkenmeel ook in
het voorjaar strooien. Zijn hiertegen
bezwaren aan te brengen?
Kali kan heel goed in het voor
jaar worden gegeven, als men maar
oppast, dat geen chloorhoudende
kalizouten op aardappelland worden
uitgestrooid. Daar neemt men dus
patentkall of zwavelzüre kali.
Om reden van arbeidsbesparing
mengt men de kali met een andere
meststof, b.v. met Thomasslakken-
meel.
Dat Thomasmeel op de meeste
Nederlandse gronden ook in maart
nog met succes kan worden ge-
stooid, hebben de proefnemingen
van de laatste jaren bewezen.
De hele Mater Amabllisschool is
in spanning. Wie zal de reis naar
Lourdes winnen
Het geld voor deze reis is nog
niet bijeen. Nu gaan de meisjes de
door hen met zorg en toewijding
gemaakte werkstukjes op een ten
toonstelling verkopen.
Alle ouders en belangstellenden
verwachten w(j gaarne hiervoor In
de Huishoudschool, a.s. zondag 23
Maart. Geopend: na de Hooemis
tot 5 uur 's middags. Entree 25 ct.
Kinderen onder geleide vrij entree,