't Legioen
der verjaagden
RANG Öume 4 Cftc&e-
Het Lollebeek-plan
en de ruilverkaveling.
Is k H. Mis zo
onverstaanbaar
in blijde Verwachting
Huiselijkheid
Uit Peel en Maas
Zaterdag 25 januari 1958 No 4
NEGEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
r^r CONFECTIE VAN
vk
"EEN RUK BEZIT
ruzTr srr s™»s weekblad voor venray en omstreken
00 aoaaooaoQQaaooooaoooflaooooflaiiiiflauu jjuuutJLkJJULiJLUJJOJJUJÜLkJiUJXUJJLUJJJJJJJJJXkU )J
5 UJUUUUUUUUUUUUU
Heeft u uw vrouw al eens verrast
met de nieuwe RANG rol
irrrr^rm-m' au iiii'iii'rii^TmTTrgTi-a^TT'm'ii'BTrrmTm^rfrrrrrmrrwroTTTrmTmTmTTTriiTTrTrnrmTm'nTTrisTaTrrr^S
een luchtige combinatie van cacao*
chocolade en suiker. Bereid volgens
een frans recept tot een unieke ver
snapering voor jong en oud.
Een feit is, dat veel gelovigen
niet veel van de H. Mis begrijpen.
Ze vinden het maar een saaie
plechtigheid, die ze zo goed en zo
kwaad als het kan ondergaan.
Wanneer ze te communie gaan,
weten zij zich nog wel bezig te
houden, dan doen ze onder de H.
Mis hun voorbereiding en dank
zegging. Maar veel moeilijker is
dat voor de mensen, die niet te
communie gaan.
De H. Mis zegt hun zo weinig.
Als de preek erg goed bevalt, ben
je tenminste nog ergens voor naar
de kerk geweest. De consecratie is
wel even een heilig ogenblik, maar
daarna is het meestal niet meer
dan een eerbiedig wachten totdat
de Mis gedaan is.
We denken hier aan mensen, die
minstens met heilige bedoelingen
naar de Mis komen en ook ernstig
er iets van willen maken.
Het ligt echter voor de hand, dat
zulke gelovigen, die de voorkeur
geven aan een late H. Mis, omdat
ze zondags eens willen uitslapen,
het toch wel zo zullen inrichten,
dat ze onder de H. Mis ook te com
munie kunnen gaan. De voorschrif
ten aangaande het nuchter zijn
voor de H. Communie zijn tegen
woordig ook meer aangepast aan
de moderne tijd.
Is de H. Mis wel zo onverstaan
baar?
Dat ligt dan in elk geval niet
alleen hieraan, dat zij in een voor
ons onverstaanbare taal, in het
Latijn, wordt gedaan. De meeste
mensen, die van de H. Mis iets
willen maken, hebben tegenwoor
dig toeh een missaaltje, waaruit ze
alles kunnen volgen in het Neder
lands.
Maar ook dan begrijpen ze een
heleboel niet van wat ze lezen.
Hoe kan 't ook anders'.
Het is immers bijna alles H.
Schrift, of tenminste bijbelse taal,
wat ze in dat missaaltje lezen. En
wij katholieken zijn helaas maar
weinig vertrouwd met de Bijbel.
De protestanten respecteren de
H. Schrift veel meer als 't woord
van God, dan wij katholieken dat
doorgaans doen.
Natuurlijk zou de H. Mis veel
meer verstaanbaar worden wan
neer ze zoveel mogelijk in onze
eigen taal zou worden gedaan.
In de veronderstelling tenminste
dat de priester alles hardop, zeer
duidelijk en rustig zou lezen of
liever voordragen.
De liturgisten ijveren er daarom
ook voor om het eenmaal zo ver
te krijgen, dat minstens die ge
deelten, die speciaal voor de gelovi
gen zijn bestemd, in de eigen lands
taal gelezen of gebeden kunnen
worden.
Maar dan zijn we er nog niet.
Als wij de priester aan het altaar
ook kunnen verstaan, dan wil dat
nog niet zeggen, dat wij deH. Mis
verstaan, zeker niet de eigenlijke
Offermis.
Als men slechts naar de Mis
komt, om aan zijn persoonlijke
godsvrucht te voldoen, begrijpt
men heel slecht, waarvoor Christus
eigenlijk de H. Mis heeft ingesteld.
De H. Mis is immers het Offer
van heel de Christengemeenschap.
De gelovigen moeten zich daarom
ook één voelen met de priester
aan het altaar en eveneens één met
elkaar.
De priester gaat de gelovigen
voor in aanbidding en dankzegging
van God, maar de gelovigen moe
ten dan ook merkbaar hun instem
ming daarmee betuigen.
De priester aan het altaar neemt
daar de plaats in van Christus. In
de priester is Christus temidden
van de Zijnen aanwezig. Die moe
ten zich dan ook voelen als een
echte gemeenschap, als één grote
familie, die tezamen gekomen is
om Christus den Vaaer in de
hemel te aanbidden en dank te
zeggen.
Zo moet de H. Mis ook een ge
meenschappelijke daad van Gods
verering zijn en het moet niet zo
zijn zoals het meestal het geval
is dat iedereen alleen voor zijn
eigen naar de Mis komt, alsof hij
verder niets met de anderen in de
kerk te maken heeft.
Ook mag het niet zo zijn, dat het
de schijn heeft alsof de priester aan
het altaar alleen voor zich stilletjes
zijn Mis doet en de gelovigen zich
op hun eigen manier zo'n beetje
bezig houden met hun eigen devo
tie.
Is dat een feestelijke bijeenkomst,
waarin priester en gelovigen het
samenzijn met de Heer vieren?
Zo'n ..stille" Mis, waar je een
half uur lang niets hoort dan van
tijd tot tijd wat hoesten en gesehui-
Na de plechtige installatie van
de zgn. Lollebeek-commissie alhier
op het stadhuis, is er een periode
van stilzwijgen gevallen over dit
grote werk.
Hetgeen ook te verwachten was,
want de leden van deze commissie
die onder voorzitterschap staat van
Deputé Peters, moesten zich na
tuurlijk in de moeilijke materie In
werken, die dit grootse plan met
zich brengt.
Want het Lollebeekplan moge
dan feitelijk slechts een onderdeel
zijn van het grote waterregelings-
plan in Noord- en Midden-Limburg,
een dergelijk plan als dat der Lol-
lebeek, waarbij honderden hectaren
landbouwgrond betrokken zijn, die
geleien zijn rond de Lollebeek, op
de grens van Venray en Horst,
vraagt tijd voor bestudering en
bekijken.
Betrekkelijk onverwacht ls dan
ook de mededeling gekomen, dat
op verschillende plaatsen in deze
contreien door deze commissie
voorlichtings-vergaderingen gehou
den worden, waarop het doel van
dit alles nog eens nadrukkelijk
wordt omschreven en bepraat en
waarop men de nodige vragen kan
stellen.
Dat de belangstelling groot was,
heeft men dankbaar kunnen con
stateren.
WATER-REGELING.
Op de eerste plaats wordt op die
voorlichtlngs-vergaderingen door
deskundigen besproken, hoe men
de toekomstige waterregeling denkt
uit te voeren.
De zandgronden in deze streek
hebben over het algemeen een
natte zomer dus buiten beschou
wing gelaten veel te lijden van
de droogte.
Jaarlijks gaan honderden en hon
derden man- en machine-uren ver
loren, omdat de boel verdroogd of
niet voldoende tot ontwikkeling
komt wegens gebrek aan vochtig
heid.
De toch al zwarè arbeid op de
kleine bedrijven krijgt dan hele
maal een onvoldoende beloning en
vele kleinere boeren komen ter
nauwernood aan een menswaardig
bestaan.
Dit is aanleiding geworden voor
de betreffende instanties een ge
durfd plan op te stellen, waarbij
men zich voorstelt naar die droge
gronden voldoende water toe te
voeren. Een regeling, die omge
keerd ook kan dienen om eventueel
te veel water af te voeren.
Men brengt vla de Peelkanalen
Maaswater naar de hoge rug, die
zich uitstrekt langs de Limburgs
Brabantse grens, vanwaar 't water
vla beken en sloten door de na
tuurlijke gesteldheid van 't terrain
terugvloeit naar de Maas.
Via beregenlngs-lnstallaties of
infiltratie-systemen kan dan de
boer hieruit water putten voor zijn
eventueel te droge landerijen.
Dat brengt niet alleen zware in
stallaties met zich mee, die dit
Maaswater in de Peelkanalen bren
gen en opstuwen, maar ook nieuwe
afvloeïngssloten en beken, die het
water naar de landerijen brengen
en afvoeren naar de Maas.
Dat men deze „sloten-aanleg"
tevens gebruikt om een ruilverka
veling totstand te brengen, volgt
dan bijna automatisch.
Wil men de boerenbedrijven van
een zo gunstig mogelijke wateraan-
voer laten profiteren, om een zo
groot mogelijke opbrengst te krij
gen, dan moet men ook andere
remmen, die deze maximale op-
vel en het belletje van de misdie
naar, dat je verwittigt hoever het
er mee staat.
Waar is dat contact tussen pries
ter en volk, wat merkt men van
groet en wedergroet, van gezamen
lijke smeek- en dankgebeden en
van lulde instemming van de ge
lovigen met het gebed, dat de
priester namens hen uitspreekt?
Waar ls die eenheid van allen In
aandacht en liefde rond dezelfde
Offertafel?
De gelovigen houden er ook door
gaans niet van en worden liever
met rust gelaten.
Dat moet menige priester, die
zich echt priester voelt, d.i. midde
laar tussen God en het volk, wel
erg pijnlijk voelen.
Hoe dat te veranderen?
Dat ls erger dan het gemis van
de landstaal In de liturgie.
brengst verhinderen, tevens weg
nemen.
Daartoe dient dan de
RUILVERKAVELING
De ruilverkaveling is in Neder
land langzamerhand een begrip ge
worden. Iedere boer ln dit land
heeft ln de loop der jaren kennis
genomen van datgene waarmede
in de loop van ongeveer vijftig
jaren circa de helft van de Neder
landse beerenbevolking kennis zal
maken.
Voor een belangrijk deel van de
vaderlandse bodem zal de tijd aan
breken, dat ze met ruilverkaveling
te maken krijgt, want deskundigen
hebben berekend, dat van de drie
miljoen hectare cultuurgrond zo
om en nabij anderhalf miljoen
heetare meer of minder voor ruil
verkaveling in aanmerking komt.
Het ganse probleem dat met dit
onderwerp samenhangt is sinds de
invoering van de nieuwe Ruilver-
kavelingswet 1954 (in werking ge
treden li februari 195§) niet een
voudiger geworden. Diegenen die
met dit alles te maken hebben,
weten dat het onmogelijk is zonder
goede deskundige voorlichting en
adviezen deze materie te behan
delen.
De ruilverkaveling betekent niet
slechts aanleg van wegen en ver
betering van de waterbeheersing
en ook niet alleen economischer
werken door samengevoegde en
beter gelegen percelen grond, maar
ruilverkaveling houdt ook in ver
plaatsing van oude boerenwoningei
naar het midden van het bedrijf.
Ruilverkaveling wil in sommige
gevallen ook zeggen het opruimen
van vervallen bedrijfsgebouwen, het
verwijderen van een boerenbedrijf
uit een omgeving, waar dit reeds
jaren niet meer past, maar waar
tot op heden de middelen en de
mogelijkheden ontbraken om zulk
een verplaatsing tet stand te
brengen.
Van bijzonder grote betekenis is
de nu aanwezige mogelijkheid om
onbereikbare percelen te ontsluiten
door een stelsel van wegen, zodat
iedere kavel een uitweg verkrijgt
aan de openbare weg.
In Nederland, met een beperkt
oppervlak cultuurgrond, ls het
dringend gewenst om over een zo
economisch mogelijk verdeeld areaal
te beschikken. De nieuwe wet gaat
nog vele stappen verder en voorziet
In de mogelijkheid om niet slechts
eigendomspercelen, maar ook ge-
bruikspercelen samen te voegen
door het uitvoerbaar maken van
pachtruil, hetgeen wil zeggen dat
een eigenaar van grond een andere
pachter kan worden toegewezen.
Er zijn bij ruilverkaveling vele
moeilijkheden te overwinnen en
zeker niet het minst de moeilijk
heden, die aanwezig zijn wanneer
in een streek alles historisch ls
gegroeid en zeer dikwijls Is ver
groeid. Vererving van vader op zoon
in verschillende geslachten en
onderlinge verdeling van landerijen
deden de meest ondoelmatige kavels
ontstaan, die ongunstig liggen ten
opzichte van de bedrijfsgebouwen.
Over en weer werden stukken
land tussen boerenfamilies geruild
en verkocht of geschonken zonder
dat hiervan een aantekening in de
kadasters plaats vond, zodat ook
op kadastraal gebied in menige
streek een hopeloze ultzoekerij
nodig ls om in beginsel vast te
kunnen stellen welke kavels aan
wie horen en waar precies de
grenzen van het ene bedrijf ten
opzichte van het naast- of achter
gelegen land lopen.
▲1 liggen wat deze streek betreft
de kaarten niet zo slecht, toch zal
ook hier veel moeten veranderen,
wat men door sleur en jarenlange
gewoonten als vanzelfsprekend
heeft aanvaard. En zal door her
groepering van landerijen en boer
derijen een gunstiger klimaat ge
schapen dienen te worden voor
een betere opbrengst.
INTENSIVERING DER
BEDRIJVEN.
Een andere vraag, die vanzelf
opkomt, bij het bekijken van deze
plannen, ls wel, of de bedrijfsvoer
ing, die men thans op vele kleine
bedrijven in deze streken vindt,
nog wel Juist Is.
Is het juist, dat het kleine bedrijf
zich niet alleen toelegt op akker
bouw, maar bovendien op veeteelt
en klppenstapel, zeker nu de hulp
om en in de boerderij beduidend
minder gaat worden en het boven
dien ongewenst is jonge kinderen
in het bedrijf te nemen, terwijl men
er practisch zeker van is, ze later
toch geen zelfstandige boer te
kunnen laten worden?
Wie heeft bovendien de kennis,
om al die onderdelen van het boe
renbedrijf tot in de finesses te
regelen, zodat de maximale op
brengst verzekerd is
Is het niet beter, om bijv. over
te stappen naar tuinbouw, waar
door een betere werkspreiding
mogelijk is?
Vragen, die deskundigen pogen
op te lossen en waarover, evenals
over de voorgaande punten het
„lijdend voorwerp" I.e. de boer,
wel eens meer wil weten.
Welnu, die gelegenheid bestaat
in genoemde voorllchtings-verga-
dering, waarin behalve Depuié Pe
ters, Ir. W. vd. Kroft en Ir. Fran
ken deze en andere punten uitvoe
rig bespreken en aan de hand van
cijfers en ander materiaal omstan
dig bewijzen.
Voor de goede orde vermelden
wij hier nog eens de data van de
komende voorlichtings-vergaderin-
gen:
Castenray: woensdag 39 Januari
ln het Patronaat;
Olrlo: donderdag 6 februari ln
zaal Rongen;
Ysselsteyn: donderdag 13 febr.
in het gemeenschapshuis;
Venray: woensdag 36 februari ln
café In den Engel.
Zo heet het Doktersboek met élle raad
voor Moeder en Baby. Gratis bij de
Babyderm Super-Babyset, waarin poe
der - zalf - olie - zeep - shampoo, f 5.90
Weten is gerust zijn.
Een van de grote bronnen van
geluk van het gezin ls de huise
lijkheid.
Het is zo Jammer, dat deze hui
selijkheid uit vele gezinnen ver
dwenen is. Sommigen komen alleen
nog maar thuis om te eten en te
slapen.
Van een echt huiselijk leven is
dan ook geen sprake. Onder echte
huiselijkheid verstaan we: lletde
voor de huiselijke kring en het
pogen daar zoveel mogelijk te ver
keren en zich er naar te schikken.
Het kan goed samengaan, dat
men veel buitenshuis is en toch
huiselijk ls.
Er zijn nu eenmaal vele mensen
die uit hoofde van hun functie of
door actief apostolaatswerk veel
buiten het huis moeten doorbrengen.
Maar dan wil dit nog niet zeggen,
dat zo iemand de deugd van huise
lijkheid mist.
Als wij een grote liefde hebben
voor ons gezin en daar graag wil
len zijr. zoveel als in ons vermogen
ligt, dan zal dat verblijf bulten het
gezin nooit langer duren dan nodig
is.
Het is zo jammer, dat in de
tegenwoordige tijd uit vele gezinnen
de huiselijkheid volkomen is ver
dwenen. Men voelt er zich niet
meer thuis; men vindt het er niet
gezellig; in één woord: men kan
er niet meer zijn. Men voelt zich
beter thuis op een ander, men vindt
het daar veel gezelliger en men
gaat er dus veel naar toe.
Men kan algemeen als een vast
staand feit aannemen, dat iemand,
die zeer veel buitenshuis is, veel
meer dan noodzakelijk is, er niet
beter op wordt. Hoeveel vaders, die
helemaal zo slecht niet waren, zijn
door veel uitgaan ontrouw gewor
den aan de plichten tegenover hun
gezin
Hoeveel vrouwen hebben door
hun uithuizigheid de schoonste van
alle roepingen gemist: de moeder
roeping? Waar geen huiselijkheid
is, daar staat de deur wagenwijd
open voor de zonde.
De huiselijkheid is een bolwerk
tegen de zonde, is een dijk tegen
de vloedgolf van de slechte wereld.
Huiselijkheid bewaart de gezins
leden tegen bederf, zij voorkomt
verkeerde omgangen, zij is een
veilige schutse tegen alle mogelijke
gevaren.
Huiselijkheid maakt de mensen
gelukkig. Het gezin moet de plaats
zijn die de Hemel het meest nabij
komt Het gezin moet zijn een
paradijs op aarde. Dit is nog het
enigste stukje paradijs, dat er na
de zondeval is overgebleven. Maken
wij er dan ook een paradijs van
door de huiselijkheid en we zullen
dan ook het ware geluk terug
vinden. (L. en T. v. Deurne)
Het probleem der „paspoort-Nederlanders"
Bij het verwerken van het drama
Indonesië grijnzen ons berusting
en aanvaarding tegen, telkens wan
neer we met het repatritkines-
vraagstuk in aanraking komen. Er
is ons aangezegd dat er zo'n veertig
tot vijftigduizend Nederlanders uit
Indonesië zullen terugkeren. We
hebben ons verwonderd, dat het in
onze tijd mogelijk is dat er zovelen
van huis en zon verdreven worden,
maar we verwachten in elk geval
Nederlanders. Van deze verstotenen
zullen er 25 000 ten laste van het
ministerie van maatschappelijk werk
komen. De rest zal zich zelf weten
te redden.
Het grootste deel van die laatste
groep, die zijn eigen weg zal vin
den, bestaat uit specialisten, tech
nici en vakmensen in tropische
aangelegenheden. Er zijn ingenieurs
onder en planters, doktoren, direc
teuren en leiders van Nederlandse
bedrijven in Indonesië. Hun toe
komst is onzeker maar hun kansen
op een nieuw begin zijn reëel. Zij
hebben hun kennis en kennen over
't algemeen Nederland nog wel uit
hun jeugd, welke kennis in een
verloftijd wel weer is opgefrist.
Deels hebben zij bezittingen in
Nederland en met de hulp daarvan
zullen zij zich een nieuw bestaan
weten op te bouwen. Vanzelfspre
kend zal dit niet altijd gemakkelijk
gaan maar er is alle kans dat ze
toch nog «en toekomst kunnen op
bouwen.
Wel paspoort,
maar geen Nederlander
Het grote vraagstuk zijn de
25.000 zg. „paspoort-Nederlanders",
die qua levensstijl eigenlijk geen
Nederlander meer zijn of het nooit
zijn geweest. Het daaraan verbon
den maatschappelijk probleem stelt
problemen aan allen, die deze
mensen te hulp schieten.
Want wat zijn dit voor Neder
landers Men vindt eronder vrou
wen, die zuivere dochters zijn van
het eilandenrijk dat zij verlaten. Zij
zijn getrouwd of getrouwd geweest
met een Nederlander en hebben
onze nationaliteit verworven zonder
nochtans onze taal te spreken of
onze cultuur ook maar uit de verte
te kennen. Daar zijn onder de
kinderen van reeds in de vorige
eeuw naar de Oost vertrokken
landgenoten, die nimmer de zon
nog over onze polders of heuvels
zagen onder gaan. Zij weten niets
van Europa om over Nederland
niet te spreken. Men vindt er oude
Nederlanders onder die bij wijze
van spreken nog in Atjeh hebben
gevochten, maar die er geen weet
van hebben dat wij in Nederland
geen paarden meer kennen in hei
leger en dat intussen de naam
Zuiderzee van de kaart is verdwe
nen.
Deze mengelmoes van mensen
moet zich aanpassen aan ons kli
maat, onze gewoonten, aan boeren
kool met worst in plaats van rijst.
Men moet deze mensen een nieuw
beroep leren, terwijl velen van hen
vijftig, zestig jaar of ouder zijn en
terwijl wij ook weten dat het aan
tal werklozen in ons land de 100.000
weer is gepasseerd. Als extra ver
rassing bemerkt men spoedig dat
deze repatrianten geen cent bezit
ten, want de weinige eigendommen
die zij hadden zijn hun voor het
verlaten van Soekarno's droomrijk
afgenomen.
Erger dan
Ambonnezenprobleem
De optimisten onder ons zullen
misschien zeggen dat wij reeds een
Ambonnezenprobleem kennen. Daar
zijn wij aan gewend geraakt en
met de oplossing daarvan hebben
wij het een eind gebracht. Zo'n
gedachte ls een vergissing. Want
de Ambonnezen waren deels een
groep krachtige jonge mensen met
bruikbare hoofden en handen.
Samenvattend kunnen wij hen
een groep noemen, die in de kracht
van het leven staat. Vervolgens is
het Ambonnezenprobleem ln 't ge
heel niet opgelost en vormen zij
dagelijks voor ons een zichtbare
schandpaal van een groep loyale
en trouwe eilandbewoners, die wij
eigenlijk letterlijk en figuurlijk ln
de kou hebben laten staan.
Onze eerste indruk van het pro
bleem der „paspoort-Nederlanders"
is deze, dat de moeilijkheden ervan
het Ambonnezen-vraagstuk in ernst
en omvang vele malen zal over
treffen. Want vele van deze men
sen voelen zich hier noch wat het
klimaat betreft noch cultureel op
hun plaats. We zullen dit spoedig
ervaren. Ook deze mensen moeten
gehuisvest worden.
Er staan duizenden bedden op de
evacué's te wachten, zo zeggen de
berichten. Er zijn tienduizenden
bedden nodig om de verstotenen
een rustplaats te bieden. De daar
voor benodigde ruimte ls er niet.
Zij is er mogelijk potentieel wel
wanneer men alle lege achter
kamers en bovenverdiepingen op
telt, maar deze zullen ondanks het
beroep van een gevoelige vrouwe
lijke ministersstem niet beschikbaar
zijn.
Onoverbrugbare kloof
Ons volk heeft op het gebied van
woningnood en huisvestingsproble
men zijn geschiedenis. Duizenden
hebben zich reeds op het gebied
van samenwonen met volkomen
gelijk-gezinde en cultureel-verge-
lijkbare gezinnen in alle mogelijk
denkbare bochten gewrongen. Het
is nochtans een fiasco geworden.
Sociale spanning, zenuwziekten en
nameloos leed liggen er op het
levenspad van duizenden, die heb
ben ingewoond of samengewoond
en men doet wat mogtlUlc la om
eraf te komen.
Niemand, zelfs de regering niet,
zal het klaarspelen om van de
geboren en getogen Europese Ne
derlanders met kans op succes het
offer te vragen van de huisvrede
of het huiselijk geluk. Want de
„paspoort-Nederlanders" komen uit
een land met ruimte met geheel
andere levensgewoonten naar een
overbevolkt land met een typische
zin voor huiselijkheid. En dez«
kloof is dikwijls met geen offer t«
overbruggen.
Waarom niet naar da West?
Het moet ronduit worden gezegd.
Een deel van de uit Indonesië
komenden hoort hier niet. Het
klimaat bedreigt hun gezondheid.
Hun levensstijl zal hen in deze
omgeving doen vereenzamen. Hun
arbeidstempo past niet in het onze.
Zij zullen zich thuis nimmer als
„thuis" voelen.
Onze regering dient zich in ernst
de vraag te stellen of er niet op
de kortst mogelijke termijn maat
regelen kunnen worden getroffen
om deze mensen in meer tropische
streken een nieuw vaderland te
bieden. Wij denken aan mogelijk
heden in de West. Wij denken ook
aan Nleuw-Guinea, het onmetelijke
eiland in de tropen waar onze vlag
nog waait. Men kan ons misschien
tegenwerpen dat deze mensen daar
geen bestaan kunnen vinden. Zien
wij naar de werkelijkheid dan kun
nen zij dat hier evenmin. Zij wor
den deels tot een permanen e post
op de begroting van het ministerie
van sociale zaken.
Ieder zal beseffen, dat het niet
gemakkelijk zal zijn de „paspoort-
Nederlanders" een nieuw bestaan
onder de tropenzon buiten Indone
sië te verschaffen. Maar wij moeten
alles wat daanoe dienstig is be
proeven. Blijven de meesten hier
in Nederland, dan zullen zij bij
duizenden wegkwijnen, hetzij omdat
zij niet begrijpen, hetzij uit directe
ellende omdat er voor hen geen
kansen zijn en ook niet kunnen
worden geschapen. Het drama In
donesië zal voor ons een veel
groter drama tengevolge hebben:
dat van de verpauperde landge
noten uit Indonesia.
van 24 januari 1914
Bij Kon. Besluit is bepaald, dat
ingaande 1 juli 1914 te Venray een
Kamer van Koophandel en Fabrie
ken wordt gevestigd, bestaande uit
vijf leden.
Het bouwen van een boerderij
voor rekening van P. Llnders te
Oostrum werd aanbesteed met de
volgende uitslag:
M. Nelissen, Oirlo f 3936.—
M. v.d. Putten, Venray f 3684.—
Gebr. Oudenhoven, Venray f 3632.
Victor Ma assen f 3490.
Louis Wijnhoven f 3430.
J. v. Dijck en G. Poels f 3413.
Aan de laagste Inschrijvers werd
het werk gegund.