Romeinse munten
in Venray gevonden
School en jeugd
in de goede oude tijd
Weerzien na 10 jaren
8 september
Maria geboorte
Plak, roe en ongeluksvogel
Besteed Uw winteravonden
zo goed mogelijk
R.K. Openbare Leeszaal en
Bibliotheek
Zaterdag 7 september 1957 No 36
ACHT EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
19 PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MÜNCKHOF WKFKRÏ AH VOOR VFNRAY FN OM^TRFKFN ADVERTENTIE-PRIJS: 8 ct. per m.m. ABONNEMENTS-
OROTESTRAAT 28 TELEFOON 512 GIRO 150652 VY DL*.Hk.IJ V UUIV V DJLYIY/l I DIY VJIVIO 1 I\DIY.CfiY prijs PER KWARTAAL f 1.40 BDITENVENRAY f 1.60.
De verjaardag van onze
Hemelse Moeder.
De H. Kerk wordt niet moe de
Moeder Gods te eren en te hul
digen. Elke dag bijv. na de H. Mis
laat zij ons bidden: „Wees gegroet
Koningin, Moeder van barmhartig
heid".
Zij heeft vele dagen in het jaar
tot feestdagen van Maria gemaakt.
Zo vieren wij morgen weer de
geboortedag van Maria; wij kun
nen ook zeggen: de verjaardag van
onze hemelse Moeder.
Ook wij, kinderen der Kerk,
mogen niet moe worden Maria te
eren als de Moeder Gods, de Moe
der van onze Verlosser en als zo
danig ook de Moeder van ons
allen.
Op het feest van Maria-Geboorte
behoren wij onze hemelse Moeder
heel bijzonder onze liefde en dank
baarheid te tonen, zoals wij dat
ook doen bij onze aardse moeder
op haar verjaardag.
Wij zijn immers Maria grote
dankbaarheid verschuldigd, omdat
Zij ons de Verlosser der wereld
heeft gebracht.
Aan Haar danken wij dus ook de
verlossing en het goddelijk leven,
dat Christus hier op aarde voor
ons mensen kwam herstellen.
,.Uw geboorte, o Moeder Gods en
Maagd, heeft heel de wereld vreug
de aangekondigd, want uit U is
opgegaan de zon der gerechtigheid,
Christus, onze God" (Antiphoon uit
de Vespers)
Zo is Maria de Moeder geworden
van ons goddelijk leven, die ook
ais een echt bezorgde Moeder waakt
..over het goddelijk leven, dat wij
ons Doopsel ontvingen.
En Zij zorgt werkelijk voor dat
goddelijk leven, doordat Zij als een
Moeder Jezus' genaden aan ons
mag uitdelen.
Geen genade daalt uit de hemel
op aarde neer zonder door de
handen van Maria te gaan.
Alle genaden, die wij nodig heb
ben, cm tot eeuwige bestemming
te geraken, komen tot ons door
Maria, die genaden, die wij vragen
en die welke wij niet vragen.
Zo heeft Maria het hierboven
steeds druk om voor al haar kin
deren te zorgen.
De heilige Pastoor van Ars heeft
van Haar gezegd: „Ik denk, dat op
het einde van de wereld de H.
Maagd pas gerust kan zijn, maar
zolang deze wereld bestaat, trekt
men haar langs alle kanten."
Wij mogen dus niet moe worden
Maria als onze Moeder te eren,
omdat wij haar moederlijke hulp
nooit kunnen missen.
Velen onder ons herinneren zich
nog hoe in de oorlogsjaren, toen
de granaten vielen, ze in de kelders
angstig bijeenzaten en dat toen
mensen, die anders niet zo vroom
waren, opeens vol vuur de rozen
krans begonnen te bidden.
Toen hadden ze ineens Maria
nodig. Nu er geen gevaar meer is,
hebben ze Maria niet meer nodig.
Misschien bij een bedevaart, als
er vol vuur gepreekt wordt over
Maria, worden ze diep getroffen
en voelen zich weer een kind van
Maria.
Ook als de nood aan de man
komt en ze geen uitkomst meer
zien, moet Maria er gauw bij te
pas komen en ook direct uitkomst
schenken.
Dat is echter geen Maria-verering
zoals ze zijn moet.
We eren Maria ook niet met
alleen maar Weesgegroeten op te
zeggen in een razend tempo soms,
anders duurt de rozenkrans veel
te lang!
Zouden we dikwijls niet beter in
onze eigen woorden ons hart voor
Maria kunnen uitstorten
We eren Maria pas zoals het
behoort, wanneer wij echt liefde
hebben voor haar en een groot
vertrouwen in haar macht en ma
teloze goedheid.
De Maria-verering moet ons ge
leidelijk aan nader brengen tot
Christus en ons omvormen tot
ware Christenen.
Door de godsvrucht tot Maria
moeten we steeds meer aan Jezus
Christus, onze Heer gaan toebe
horen.
Onze devotie tot Maria mag niet
blijven bestaan in een oppervlak
kige gevoelerigheid of in een be
drukt en zelfzuchtig vragen om
hulp alleen in ogenblikken van
nood.
Wanneer wij Maria op de juiste
wijze als onze Moeder eren, kunnen
wij zeker zijn van ons eeuwig heil.
„Het is onmogelijk, zegt de H.
Alfonsus, dat een dienaar van
Maria verloren gaat, wanneer hij
haar trouw blijft dienen en zich
dikwijls aan haar aanbeveelt."
BEL OP BIJ BRAND
No. 392
Heeft Venray wel in de Romeinse
historie „gestaan"? vroeg ons eens
een Venrayer. Wel, wat wij ervan
weten, willen we hier weergeven.
In en om Venray, echter voor
namelijk op de lijn Horst-Castenray-
Swolgen-Oirlo-Geijsteren-Maashees
zijn vroeger enkele romeinse mun
ten gevonden, daterende tussen de
2e en 4e eeuw na Christus.
Dat men de munten op deze lijn
vond, is ook begrijpelijk, omdat het
vast staat, dat aan de Venrayse kant
van de Maas een romeinse heerbaan
heeft gelopen, komende van Maas
tricht over Horn en Blerick en
gaande over Cuyck naar Nijmegen.
Hierlangs trokken legerafdelingen
en handelaren; deze weg romani
seerde de streek min of meer. Ven
ray als plaats lag echter niet aan
deze weg. Lag Venray daarom ook
buiten het romeins verkeer?
Neen; enkele romeinse vondsten
wijzen erop.
Zo vond ondergetekende nabij
Hoogriebroek en de Blakt een ro
meinse dakpan, en in de Peel een
romeinse munt.
Deze munt van keizer Antonius
Pius, konden we „oprapen" op de
voormalige grote trekweg door de
Peel in de tijd van volksverhui
zingen (en ook vroeger!); deze weg
loopt over de hoge rug, komende
van Maashees/Vierlingsbeek over
Smakt-Noord, passeert over de
Haansberg, loopt dan parallel met
de Overloonse grens, gaat dwars
over de inzinking tussen de Polse
Koele en het Zwartewater en van
hier verder de Peel in en door de
Vredepeel naar Milheeze/Bakel en
Gemert.
Deze rug is een zeer interessant
en ook historisch gebied; in onze
bijdrage oVer bekers en urnen in
Venray schreven we er reeds over
en we stellen ons voor, in de toe
komst een afzonderlijke bijdrage
hierover in Peel en Maas te plaatsen.
Deze munt vonden wij, omdat
men er had gegraven, nabij de Poise
Koele.
Wat betreft de munt van Antonius
Pius kunnen we ook nog mede
delen, dat de heer H. van Baar te
Venray, tijdens diens evacuatie naar
Milheeze 1944/1945, op het verleng
stuk van deze rug-weg aan de bra-
bantse kant eenzelfde munt vond.
Nabij Horst werd een munt van
keizer Hadrianus gevonden, nabij
S wolgen een munt van keizer Tra
janus.
Een andere „Venrayse" munt uit
de romeinse tijd, en wel een munt
van keizer Hadrianus, werd tertijde
gevonden onder Oirlo.
Interessant is te weten, dat te
Oirlo in het Boddebroek, nabij Vo-
gelzangs nog werden gevonden: een
fibula van brons (mantelspeld) en
wat romeins aardewerk en vlak over
het spoor in de Spint (zéér oude
en verdwenen benaming?eveneens
wat romeins aardewerk, terwijl de
legende vertelt, dat de al oude
Oirlose kerk stond op de grond
vesten van een romeinse afgods
tempel.
Achter het Brier over het spoor
naar Maashees, vond men even
eens diverse romeinse scherven,
Op Hoogriebroek vond men op
éen plaats een romeinse urn in frag
menten; ze lag onder een karre-
spoor. Op Hoogriebroek werd even
eens de bekende „grote,' romeinse
vondst gedaan, te weten: een bol
vormige amfora (vaas met oren),
een aardewerk mortarium en een
fragment mortarium (bevattend
resten van lijk), een kommetje van
terra sigellata, een halfbol kom
metje met relief van terra sigellata
en twee aardewerk kommetjes.
Voor zover wij konden nagaan,
berusten deze gevonden romeinse
restanten en eveneens de romeinse
munten, in museale verzamelingen,
op de munt na die ondergetekende
vond; ze zijn dus gered. Wat be
treft de door ons gevonden munt
mogen we wel mededelen, dat wij
deze gaarne zullen afstaan aan het
toekomstig Venrays museum!
De Oirlose munt van keizer Ha
drianus is van brons en vrij gaaf;
de door ons gevonden munt van
keizer Antoninus Pius is nog al sterk
geoksideerd door inwerking van
peelgrond-zuur, maar toch nog vol
doende herkenbaar.
Ook deze munt is van brons; aan
de voorkant staat de afbeelding
(hoofd) van de keizer, aan de ach
terzijde de afbeelding van de afgod
Mercurius; het randschrift, dat
men met enige moeite nog kan ont
cijferen, vertelt u de keizer Anto
ninus Pius.
Zoals hierboven gezegd, bewijst
het vinden van deze munten, als
ook de aangehaalde andere romeinse
vondsten, dat ook Venray in de ro
meinse tijd zijn eigen (hoewel be
scheiden!) geschiedenis had.
Het is wel aanneembaar, dat er
enkele romeinse vestingen zijn
geweest, hoewel we hier nooit in
het grote verkeer opgenomen wer
den. Het vinden van genoemde twee
munten op de rug-weg door de Peel
wijst desniettemin op het gebrui
ken van deze weg door de Romei
nen, al is het dan ook van een meer
ondergeschikte importantie.
Het is interessant even iets te
vertellen over de beide keizers van
de 2 Venrayse munten.
Van keizer Hadrianus is een buste
nagebleven, bewaard in het vati-
kaans museum te Rome.
Het is een kloeke kop, gebaard,
met een eerzuchtig-romantische
maar onvermoeideuitdrukking, doch
beschaafd en smaakvol verzorgd.
De zware hals van de buste wijst
op een krachtige persoonlijkheid.
Van keizer Antoninus Pius is nog
een „altaar" aanwezig, gevonden
nabij Bonn aan de Rijn en nu in
het museum aldaar bewaard; het
is een gedrongen platte-zuilvorm
als een grafzerk uitziende, met twee
gekapte voetstukken, terwijl de
tafel (met een levende inskriptie
de keizer betreifende) de 3/5 breedte
heeft van de lengte.
Keizer Hadrianus (munt te Oirlo
en te Horst) was een gunsteling
van de echtgenote van keizer Tra
janus (munt te Swolgen) alsook
een neef van deze keizer; hij volgde
keizer Trajanus in het jaar 117 op.
Feitelijk werd hij door de troepen,
welke hij kommandeerde, als keizer
uitgeroepen en naderhand in geheel
het romeinse rijk als keizer geak-
septeerd.
Toen hij het keizerschap overnam,
was Rome aan vele grenzen in
hevige strijd gewikkeld, zowel in
Klein-Azië (Syrië en Palestina) als
in Afrika (Egypte en Marokko),
maar ook in Engeland en aan de
Donau waren invallen en opstanden.
De regeling voor een (duurzame)
vrede zonder verlies eiste een krach
tige hand en het pleit voor keizer
Hadrianus, dat hij deze vrede vrij
snel verwierf zowel door het inzet
ten van zijn troepen als door be
middeling en scheppen van vazal
staten.
Toen de veiligheid aan de grenzen
een feit was, wijdde de keizer zich
praktisch voortaan geheel aan de
innerlijke opbouw van het grote ro
meinse rijk, toen terecht en in
wezen, een wereldrijk.
Hij vervolmaakte en herschiep,
waar nodig was, het bestuurs
apparaat en maakte dit vrijwel ge
lijkvormig voor alle rijksdelen.
Ook het leger werd gereorgani
seerd. Een en ander had nogal te
wensen overgelaten.
Keizer Hadriar.is voerde een soort
beambten-hiërarchie in, geheel af
hankelijk van en verantwoordelijk
aan de keizer. Op een dergelijke
wijze /vormde hij ook het leger
bestuur. Hij stelde een afzonderlijke
lijfwacht voor de keizer in, een
keurkorps, waarop hij steeds kon
vertrouwen en waaruit vele leiden
de officieren naar voren kwamen.
Het waren uiterst betrouwbare
en moedige soldaten, en het is voor
ons, Nederlanders, opmerkelijk, dat
vele leden van dit keurkorps voort
kwamen uit Nederlandse gewesten.
Keizer Hadrianus, zelf een oprecht
en hardwerkend iemand, wilde het
bestuursapparaat van land en leger
ook zo betrouwbaar en vast mo
gelijk hebben; hij moest er zich als
het ware op kunnen verlaten.
Hij zag ook van aanvallende oor
logen af en voerde praktisch na de
bevestiging van de rijksveiligheid,
ook geen afweer-oorlogen meer om
dat de volkeren over de grens im
mers hun kop stieten.
Voorts rekruteerde hij de bewa
kingstroepen aan de grens bij voor
keur uit de aldaar wonende stam
men zodat hij betrouwbare legioenen
had die hun „eigen land" hadden
te verdedigen en dit ongetwijfeld,
bij noodzaak ook deden. Zo bouwde
hij het rijk op.
Keizer Hadrianus reisde veel; hij
bezocht minstens éénmaal ons land
en stichtte hier zelfs het Forum
Hadriani, in de geschiedenis wel
bekend.
Deze civititas lag tussen de toen
malige Rijn- en Maasmond; de Rijn
stroomde toen langs Leiden en viel
bij Katwijk in de zee, de Maasmond
ongeveer bij Oostvoome, beneden
Hoek van Holland. De stad lag tegen
de duinen aan. Keizer Hadrianus
stierf in 138, nog vrij jong; hij
werd 52 jaar.
In hetzelfde jaar had keizer Ha
drianus als zoon geadopteerd Titus
Aurelius Antoninus. Als keizer
noemde deze zich Antoninus Pius
(munt te Venray en te Milheeze).
De opvolging voltrok zich zonder
enige harrewar of strijd.
Had keizer Hadrianus een intellek-
tuele maar zeer aktieve natuur,
keizer Antoninus Pius, hoewel even
eens intelligent, was passief van
aard. Hij heeft, zo neemt men met
enige zekerheid aan, ons land ook
„Slaat hem vrij en spaart hem plak noch roe", adviseerde
de vader uit de Gouden Eeuw de schoolmeester bij wie
hij zijn zoon ter schole bracht,
En die schoolmeesters konden er wat mee.
Ze hadden een gans arsenaal van strafwerktuigen ter
beschikking: de plak, de roede of rotting, de roskam, de
vogel, het schandborden zelfs het blok
De ouderwetse schoolmeesters
waren gezeten in een katheder,
met een zijdeurtje afgesloten. Aan
die katheder hingen de strafwerk
tuigen die de jeugd ontzag moesten
inboezemen.
Maakte een der leerlingen het te
bont, dan wierp de meester de
vogel (met lappen opgestopt) naar
de boosdoener, die deze dan zelf
terug moest brengen. De naam
„ongeluksvogel" herinnert nog aan
dit dier, dat zeker niet als vredes
duif tot de jeugdige delinquent
kwam
De minimum-straf was „een
plak". De plak bestond uit een
soms fraai bewerkte stok met aan
het uiteinde een platte rond schijf.
Wanneer men daarmee een klap op
de uitgestoken vlakke hand kreeg,
kori men voorlopig zijn plezier wel
op. Het schijnt dat nóg vroeger
sommige schoolmeesters de uitwer
king verhoogden door de plak van
ijzerdraad te voorzien
Zachte handplakskens
Schoolmeester Valcooch, in vele
opzichten een verlicht man, advi
seerde echter zijn collega's, niet
terstond naar de plak te grijpen
bij nieuwe leerlingen, die niet
dadelijk aan de schooldiscipline
konden wennen. Men zal ze eerst
door vermaning tot rede moeten
brengen en lukt dat niet, dan advi
seert hij: „sachte handplackxkens
encle propere grauwen".
De doorgewinterde bengels echter
kwamen er zo makkelijk niet af.
Wanneer meester de plak niet vol
doende achtte, dan nam hij de
rotde ter hand (die nóg voortleeft
als attribuut van Zwarte Piet),
hetzij een garde van bijeengebonden
takken of een spaans rietje. Daar
mee bewerkte liij het achterdeel
van de delinquent zodanig, dat deze
gedurende enige tijd moeite had
met zitten.
Ook op het schaamtegevoel der
leerlingen werd gewerkt. Wie zijn
les niet kende, moest voor de klas
staan met een bord om de hals
waarop een ezel was getekend, of
hij moest een kap met twee ezels
oren dragen
Voorts bevond zich in de klas
een blok met vier gaten. Wanneer
twee jongeheren met elkaar aan 't
vechten waren geweest, handelde
meester wijselijk naar het adagium
„waar twee kijven hebben beide
schuld" en sloot de twee kemphanen,
broederlijk naast elkaar, met de
voeten in het blok, om in die on
gemakkelijke houding hun zonden
te overdenken en wellicht door ge
deelde smart weer nader tot elkan
der te komen
De maitres
Een bijzondere positie nam de
schoolmaitres. de vrouw van de
meester, in. Omstreeks halverwege
de schooltijd kwam zij het lokaal
binnen met een trommel met koek
jes of „babbelaars" en de kinderen
kochten dan van haar het snoep
goed. Ondanks het verbod tot
snoepen stond de meester dit be-
bezocht. Hij voelde, evenmin als
keizer Hadrianus, niets voor een
oorlogvoering, maar, wat wel jam
mer was, de administratie van het
grote rijk had toch niet voldoende
zijn belangstelling ondanks dat hij
zelf een uitstekend bestuurder was.
Het lijkt bijna op een tegen
spraak, doch als we weten, dat
keizer Antoninus Pius een voor
treffelijk mens was, doch geen
hardheid bezat en de kracht miste
zich voor 100 pet. te doen gelden,
kunnen we dit begrijpen.
Hij kon geen voldoende bezieling
brengen, waardoor alles langzamer
hand passief afgleed.
Duchtten de volkstammen over
de grens ten tijde van Hadrianus
de romeinse bewakingslegioenen
aan de grens, onder het bestuur
van Antoninus Pius verminderde
dit ontzag en kreeg men na zovele
jaren weer moeilijkheden, o.a. met
de Germanen, dus ook in deze
streken.
Het was nog een uitgesproken
invalsoorlog, maar het knabbelde
toch aan de harde en sterke be
waking van weleer.
In het jaar 146 benoemde keizer
Antoninus Pius als mede-regent
voor het rijk Marcus Annius Verus
een geadopteerde zoon. Toen keizer
Antoninus Pius in het jaar 161
stierf, volgde deze hem op onder
de naam van Marcus Aurelius.
Als keizer werd hij een van de
grootste keizers van het romeinse
r^jk.
GERARD LEMMENS.
drijf, dat een zeer behoorlijke winst
opleverde, oogluikend toe. Dikwijls
maakte hij zelf van deze gelegen
heid gebruik om even de inwendige
mens te versterken.
Meermalen had de jeugd ook
vrijaf van school, omdat meester
tevens het ambt van klokkeluider,
doodgraver, voorzanger en andere
functies beklede, waarmee hij zijn
mager inkomen aanvulde.
Voor de verwarming van de
school zorgden de leerlingen meestal
zelf, door des winters een paar
turven mee te nemen
De school
Overigens zongen de kinderen
ook in die dagen zéker niet van
ganser hart „Want vreugd, het
schooluur heeft gesiagen!"
Klassikaal onderwijs bestond niet,
ook al luidde een oud voorschrift:
„De meyden sullen sitten in een
loco alleen
Ende die knechten sullen oock
sitten byeen'
Jongens en meisjes zaten wel ge
scheiden, maar in één groot klas
lokaal.
Zij kregen daar onderricht in
lezen, schrijven en rekenen en gods
dienstonderwijs.
Terwijl een deel der leerlingen
luid-op spelde „a-b is ab en e-b is
eb", kwamen de anderen om beur
ten naar de meester om hun les op
te zeggen, hun werk te laten na
zien of hun ganzepen te doen ver
snijden.
De jongens hielden op school hun
hoed op en zetten die alleen af
tijdens het gebed en wanneer zij
voor de meester stonden.
Kapstokken waren er niet, men
ging zitten zoals men binnenkwam.
Soms stond (in de klas) een „ton-
neken", waarvan men bij hoge
nood gebruik kon maken. Een
ander klasse-attribuut was meer
malen.... des meesters hond, die
mede een oogje in 't zeil hield en
waarschuwend blafte wanneer de
leerlingen kattekwaad uithaalden.
Overigens werden zij bij de in
gang der school al gewaarschuwd
voor de tuchtigingen die hun daar
wachtten, want het uithangbord
toonde gekruist de roede en de
plak, de symbolen van meesters
gezag
„En (zo zegt Ter Gouw) die plak
ken waren de koramandostaven der
helden, die niet meer zijn (de
ouderwetse schoolmeesters) maar
op wier veelbetekend wenken zelfs
eenmaal de Trompen en De Ruvters
gesidderd hebben!".
Het was mij een groot genoegen
om Venray terug te zien na een
afwezigheid van 10 jaar. Toen ik
naar China vertrok was Venray
nog een trieste puinhoop en als
zodanig leefde het voort in mijn
herinnering. Als ik aan Venray
dacht zag ik puinen, als noodwo
ning ingerichte kelders, kippenhok
ken etc.
Het deed me zo goed een Venray
terug te vinden waar alle sporen
van de verwoesting zijn opgeruimd.
Overal mooie huizen, geheel nieuwe
wijken, keurige plantsoenen. Inder
daad Venray is weer en nog meer
dan vroeger de koningin van de
Peel.
Venray proficiat
Ouderen onder U zullen zich mis
schien mijn naam herinneren. Tien
jaar geleden vertrok ik naar China
vanuit Antwerpen. Maar in Genua
werd hardhandig een einde gemaakt
aan onze reis, doordat onze boot de
lucht inging. Die ontploffing nam
onze gehele uitrusting mee de lucht
in en spoedig waren we in het
land terug.
Venray heeft me toen heel edel
moedig geholpen aan een nieuwe
uitzet en we konden in Genua de
onderbroken reis voortzetten.
-.Na lange omzwervingen zijn we
in China geland, waar we 5 jaar
gewerkt hebben. Twee jaar hebben
we onder de communisten gezeten,
die ons tenslotte eerst hebben vast
gezet en daarna het land uitwezen
met achterhouding van onze bezit
tingen. Geheel berooid kwamen we
in Japan aan. We werden door
gestuurd naar het hoge noorden,
waar we een nieuwe missie begon
nen.
Momenteel vertoef ik in het land
voor een vacantie en ik hoop ge
ruime tijd in Venray te vertoeven
en de gelegenheid te hebben U iets
te laten zien en horen over Japan.
Tot zolang.
fr. Artemius Huls O.F.M.
De lange winteravonden staan
weer voor de deur. Dat betekent
een ruime gelegenheid voor ont
spanning, maar ook voor ontwik
keling.
Laten onze jongelui hun vrije
tijd in de komende wintermaanden
nuttig besteden, hem produktief
maken voor hun toekomst door
cursussen en lessen te volgen.
Er zullen hier ook in het komen
de winterseizoen weer zeer nuttige
en interessante cursussen worden
gegeven. Vergeet het niet: kennis
is macht.
Wacht niet te lang en geeft U
tijdig op.
Laten de-ouders in deze met de
besturen van onze organisaties
meewerken. Van een goede ont
wikkeling en degelijke vakkennis
hangt immers de toekomst van
hun jongens en meisjes voor een
groot gedeelte af.
Laten zij hun zonen en dochters
aansporen om de komende winter
avonden te benutten voor hun
verdere ontwikkeling en vorming.
Paterslaan 1, Venray.
Nieuwe aanwinsten:
Böll H.
Het brood van mijn jeugd
Boudier-Bakker I.
Kleine kruisvaart
Breedveld W.
Het stille eiland
Burt K. en J. Leasor
Ontsnapt
Faralla D.
De magische witvoet
Hunter E.
De verslaafden
Kaufman L.
De kinderen van Jubel
Kirst H. H.
Tokio-Sorge antwoordt niet
Lichtenberg W.
Het paradijs voor ogen
Maass E.
Keizerlijke venus
Orme A.
De Russen komen in Mora
Panhuysen J.
Gewoon bespottelijk
Robbertz D.
Govert
Sandstrom F.
De vroedvr. van Pont-Clery
Sava G.
De weg van een chirurg
Söderholm M.
Charlotte Anckarberg
Söderholm M.
Kerstmis op Hellesta
Spoor V.
Rood is de hemel
Spring H.
Dame, deerne, dominee
Spring H.
Feest der herinnering
Spring H.
Ted Pentecost
Spring H.
Vervuld verleden
Vat D. van der
Britten, beesten, buitenl.
Venesis I.
Eolische aarde
Visser-Roosendaal J.
Eerst ik.
Voortaan is de kinderbibliotheek
ook vrijdags geopend van 4.30—6 uur
Nieuws uit
Venray en Omgeving
GROENE KRUIS
Donderdag a.s.:
Zuigelingenbureau voor de Kerk
dorpen.
Rijkspostspaarbank
Aan het postkantoor Venray en
de daaronder ressorterende post-
inrichtingen werd gedurende de
maand augustus 1957 ontvangen:
f 102.906,94, uitbetaald f 88.206,93.
„St Liduina" op stap
Zondag j.l. werd het jaarlijks uit
stapje gehouden van de ICath. In-
validenbond „St Liduina", Dek. afd.
Venray.
Onder dreigende regenwolken
werd gestart naar Nijmegen, al
waar de plaatselijke afdeling als
gastvrouwe zou optreden.
Na een H. Mis in Brakkenstein,
werd koffie geserveerd waarna de
tocht aanving in en om Nijmegen
en Arnhem.
Overduidelijk bleek, dat van on
gerepte natuur niet alleen buiten
de landsgrenzen, maar ook in eigen
land ruimschoots is te genieten.
Bestuursleden van de afd. Nij
megen als gidsen.
's Avonds werd in hotel „Erica"
op „Berg en Dal" te Nijmegen, een
diné aangeboden waaronder een
orkest en het zangkoor van de afd.
Nijmegen, een concert verzorgden.
Uit het gebodene bleek, dat ge
noemde afdeling de culturele vor
ming van haar leden, onder leiding
van de heer Janssen, op een hoog
peil had weten te brengen.
Het applaus van de Venrayse
leden was dan ook luid en hartelijk.
Als slot werd nog het „water-