Romeinse munten in Venray gevonden School en jeugd in de goede oude tijd Weerzien na 10 jaren 8 september Maria geboorte Plak, roe en ongeluksvogel Besteed Uw winteravonden zo goed mogelijk R.K. Openbare Leeszaal en Bibliotheek Zaterdag 7 september 1957 No 36 ACHT EN ZEVENTIGSTE JAARGANG 19 PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MÜNCKHOF WKFKRÏ AH VOOR VFNRAY FN OM^TRFKFN ADVERTENTIE-PRIJS: 8 ct. per m.m. ABONNEMENTS- OROTESTRAAT 28 TELEFOON 512 GIRO 150652 VY DL*.Hk.IJ V UUIV V DJLYIY/l I DIY VJIVIO 1 I\DIY.CfiY prijs PER KWARTAAL f 1.40 BDITENVENRAY f 1.60. De verjaardag van onze Hemelse Moeder. De H. Kerk wordt niet moe de Moeder Gods te eren en te hul digen. Elke dag bijv. na de H. Mis laat zij ons bidden: „Wees gegroet Koningin, Moeder van barmhartig heid". Zij heeft vele dagen in het jaar tot feestdagen van Maria gemaakt. Zo vieren wij morgen weer de geboortedag van Maria; wij kun nen ook zeggen: de verjaardag van onze hemelse Moeder. Ook wij, kinderen der Kerk, mogen niet moe worden Maria te eren als de Moeder Gods, de Moe der van onze Verlosser en als zo danig ook de Moeder van ons allen. Op het feest van Maria-Geboorte behoren wij onze hemelse Moeder heel bijzonder onze liefde en dank baarheid te tonen, zoals wij dat ook doen bij onze aardse moeder op haar verjaardag. Wij zijn immers Maria grote dankbaarheid verschuldigd, omdat Zij ons de Verlosser der wereld heeft gebracht. Aan Haar danken wij dus ook de verlossing en het goddelijk leven, dat Christus hier op aarde voor ons mensen kwam herstellen. ,.Uw geboorte, o Moeder Gods en Maagd, heeft heel de wereld vreug de aangekondigd, want uit U is opgegaan de zon der gerechtigheid, Christus, onze God" (Antiphoon uit de Vespers) Zo is Maria de Moeder geworden van ons goddelijk leven, die ook ais een echt bezorgde Moeder waakt ..over het goddelijk leven, dat wij ons Doopsel ontvingen. En Zij zorgt werkelijk voor dat goddelijk leven, doordat Zij als een Moeder Jezus' genaden aan ons mag uitdelen. Geen genade daalt uit de hemel op aarde neer zonder door de handen van Maria te gaan. Alle genaden, die wij nodig heb ben, cm tot eeuwige bestemming te geraken, komen tot ons door Maria, die genaden, die wij vragen en die welke wij niet vragen. Zo heeft Maria het hierboven steeds druk om voor al haar kin deren te zorgen. De heilige Pastoor van Ars heeft van Haar gezegd: „Ik denk, dat op het einde van de wereld de H. Maagd pas gerust kan zijn, maar zolang deze wereld bestaat, trekt men haar langs alle kanten." Wij mogen dus niet moe worden Maria als onze Moeder te eren, omdat wij haar moederlijke hulp nooit kunnen missen. Velen onder ons herinneren zich nog hoe in de oorlogsjaren, toen de granaten vielen, ze in de kelders angstig bijeenzaten en dat toen mensen, die anders niet zo vroom waren, opeens vol vuur de rozen krans begonnen te bidden. Toen hadden ze ineens Maria nodig. Nu er geen gevaar meer is, hebben ze Maria niet meer nodig. Misschien bij een bedevaart, als er vol vuur gepreekt wordt over Maria, worden ze diep getroffen en voelen zich weer een kind van Maria. Ook als de nood aan de man komt en ze geen uitkomst meer zien, moet Maria er gauw bij te pas komen en ook direct uitkomst schenken. Dat is echter geen Maria-verering zoals ze zijn moet. We eren Maria ook niet met alleen maar Weesgegroeten op te zeggen in een razend tempo soms, anders duurt de rozenkrans veel te lang! Zouden we dikwijls niet beter in onze eigen woorden ons hart voor Maria kunnen uitstorten We eren Maria pas zoals het behoort, wanneer wij echt liefde hebben voor haar en een groot vertrouwen in haar macht en ma teloze goedheid. De Maria-verering moet ons ge leidelijk aan nader brengen tot Christus en ons omvormen tot ware Christenen. Door de godsvrucht tot Maria moeten we steeds meer aan Jezus Christus, onze Heer gaan toebe horen. Onze devotie tot Maria mag niet blijven bestaan in een oppervlak kige gevoelerigheid of in een be drukt en zelfzuchtig vragen om hulp alleen in ogenblikken van nood. Wanneer wij Maria op de juiste wijze als onze Moeder eren, kunnen wij zeker zijn van ons eeuwig heil. „Het is onmogelijk, zegt de H. Alfonsus, dat een dienaar van Maria verloren gaat, wanneer hij haar trouw blijft dienen en zich dikwijls aan haar aanbeveelt." BEL OP BIJ BRAND No. 392 Heeft Venray wel in de Romeinse historie „gestaan"? vroeg ons eens een Venrayer. Wel, wat wij ervan weten, willen we hier weergeven. In en om Venray, echter voor namelijk op de lijn Horst-Castenray- Swolgen-Oirlo-Geijsteren-Maashees zijn vroeger enkele romeinse mun ten gevonden, daterende tussen de 2e en 4e eeuw na Christus. Dat men de munten op deze lijn vond, is ook begrijpelijk, omdat het vast staat, dat aan de Venrayse kant van de Maas een romeinse heerbaan heeft gelopen, komende van Maas tricht over Horn en Blerick en gaande over Cuyck naar Nijmegen. Hierlangs trokken legerafdelingen en handelaren; deze weg romani seerde de streek min of meer. Ven ray als plaats lag echter niet aan deze weg. Lag Venray daarom ook buiten het romeins verkeer? Neen; enkele romeinse vondsten wijzen erop. Zo vond ondergetekende nabij Hoogriebroek en de Blakt een ro meinse dakpan, en in de Peel een romeinse munt. Deze munt van keizer Antonius Pius, konden we „oprapen" op de voormalige grote trekweg door de Peel in de tijd van volksverhui zingen (en ook vroeger!); deze weg loopt over de hoge rug, komende van Maashees/Vierlingsbeek over Smakt-Noord, passeert over de Haansberg, loopt dan parallel met de Overloonse grens, gaat dwars over de inzinking tussen de Polse Koele en het Zwartewater en van hier verder de Peel in en door de Vredepeel naar Milheeze/Bakel en Gemert. Deze rug is een zeer interessant en ook historisch gebied; in onze bijdrage oVer bekers en urnen in Venray schreven we er reeds over en we stellen ons voor, in de toe komst een afzonderlijke bijdrage hierover in Peel en Maas te plaatsen. Deze munt vonden wij, omdat men er had gegraven, nabij de Poise Koele. Wat betreft de munt van Antonius Pius kunnen we ook nog mede delen, dat de heer H. van Baar te Venray, tijdens diens evacuatie naar Milheeze 1944/1945, op het verleng stuk van deze rug-weg aan de bra- bantse kant eenzelfde munt vond. Nabij Horst werd een munt van keizer Hadrianus gevonden, nabij S wolgen een munt van keizer Tra janus. Een andere „Venrayse" munt uit de romeinse tijd, en wel een munt van keizer Hadrianus, werd tertijde gevonden onder Oirlo. Interessant is te weten, dat te Oirlo in het Boddebroek, nabij Vo- gelzangs nog werden gevonden: een fibula van brons (mantelspeld) en wat romeins aardewerk en vlak over het spoor in de Spint (zéér oude en verdwenen benaming?eveneens wat romeins aardewerk, terwijl de legende vertelt, dat de al oude Oirlose kerk stond op de grond vesten van een romeinse afgods tempel. Achter het Brier over het spoor naar Maashees, vond men even eens diverse romeinse scherven, Op Hoogriebroek vond men op éen plaats een romeinse urn in frag menten; ze lag onder een karre- spoor. Op Hoogriebroek werd even eens de bekende „grote,' romeinse vondst gedaan, te weten: een bol vormige amfora (vaas met oren), een aardewerk mortarium en een fragment mortarium (bevattend resten van lijk), een kommetje van terra sigellata, een halfbol kom metje met relief van terra sigellata en twee aardewerk kommetjes. Voor zover wij konden nagaan, berusten deze gevonden romeinse restanten en eveneens de romeinse munten, in museale verzamelingen, op de munt na die ondergetekende vond; ze zijn dus gered. Wat be treft de door ons gevonden munt mogen we wel mededelen, dat wij deze gaarne zullen afstaan aan het toekomstig Venrays museum! De Oirlose munt van keizer Ha drianus is van brons en vrij gaaf; de door ons gevonden munt van keizer Antoninus Pius is nog al sterk geoksideerd door inwerking van peelgrond-zuur, maar toch nog vol doende herkenbaar. Ook deze munt is van brons; aan de voorkant staat de afbeelding (hoofd) van de keizer, aan de ach terzijde de afbeelding van de afgod Mercurius; het randschrift, dat men met enige moeite nog kan ont cijferen, vertelt u de keizer Anto ninus Pius. Zoals hierboven gezegd, bewijst het vinden van deze munten, als ook de aangehaalde andere romeinse vondsten, dat ook Venray in de ro meinse tijd zijn eigen (hoewel be scheiden!) geschiedenis had. Het is wel aanneembaar, dat er enkele romeinse vestingen zijn geweest, hoewel we hier nooit in het grote verkeer opgenomen wer den. Het vinden van genoemde twee munten op de rug-weg door de Peel wijst desniettemin op het gebrui ken van deze weg door de Romei nen, al is het dan ook van een meer ondergeschikte importantie. Het is interessant even iets te vertellen over de beide keizers van de 2 Venrayse munten. Van keizer Hadrianus is een buste nagebleven, bewaard in het vati- kaans museum te Rome. Het is een kloeke kop, gebaard, met een eerzuchtig-romantische maar onvermoeideuitdrukking, doch beschaafd en smaakvol verzorgd. De zware hals van de buste wijst op een krachtige persoonlijkheid. Van keizer Antoninus Pius is nog een „altaar" aanwezig, gevonden nabij Bonn aan de Rijn en nu in het museum aldaar bewaard; het is een gedrongen platte-zuilvorm als een grafzerk uitziende, met twee gekapte voetstukken, terwijl de tafel (met een levende inskriptie de keizer betreifende) de 3/5 breedte heeft van de lengte. Keizer Hadrianus (munt te Oirlo en te Horst) was een gunsteling van de echtgenote van keizer Tra janus (munt te Swolgen) alsook een neef van deze keizer; hij volgde keizer Trajanus in het jaar 117 op. Feitelijk werd hij door de troepen, welke hij kommandeerde, als keizer uitgeroepen en naderhand in geheel het romeinse rijk als keizer geak- septeerd. Toen hij het keizerschap overnam, was Rome aan vele grenzen in hevige strijd gewikkeld, zowel in Klein-Azië (Syrië en Palestina) als in Afrika (Egypte en Marokko), maar ook in Engeland en aan de Donau waren invallen en opstanden. De regeling voor een (duurzame) vrede zonder verlies eiste een krach tige hand en het pleit voor keizer Hadrianus, dat hij deze vrede vrij snel verwierf zowel door het inzet ten van zijn troepen als door be middeling en scheppen van vazal staten. Toen de veiligheid aan de grenzen een feit was, wijdde de keizer zich praktisch voortaan geheel aan de innerlijke opbouw van het grote ro meinse rijk, toen terecht en in wezen, een wereldrijk. Hij vervolmaakte en herschiep, waar nodig was, het bestuurs apparaat en maakte dit vrijwel ge lijkvormig voor alle rijksdelen. Ook het leger werd gereorgani seerd. Een en ander had nogal te wensen overgelaten. Keizer Hadriar.is voerde een soort beambten-hiërarchie in, geheel af hankelijk van en verantwoordelijk aan de keizer. Op een dergelijke wijze /vormde hij ook het leger bestuur. Hij stelde een afzonderlijke lijfwacht voor de keizer in, een keurkorps, waarop hij steeds kon vertrouwen en waaruit vele leiden de officieren naar voren kwamen. Het waren uiterst betrouwbare en moedige soldaten, en het is voor ons, Nederlanders, opmerkelijk, dat vele leden van dit keurkorps voort kwamen uit Nederlandse gewesten. Keizer Hadrianus, zelf een oprecht en hardwerkend iemand, wilde het bestuursapparaat van land en leger ook zo betrouwbaar en vast mo gelijk hebben; hij moest er zich als het ware op kunnen verlaten. Hij zag ook van aanvallende oor logen af en voerde praktisch na de bevestiging van de rijksveiligheid, ook geen afweer-oorlogen meer om dat de volkeren over de grens im mers hun kop stieten. Voorts rekruteerde hij de bewa kingstroepen aan de grens bij voor keur uit de aldaar wonende stam men zodat hij betrouwbare legioenen had die hun „eigen land" hadden te verdedigen en dit ongetwijfeld, bij noodzaak ook deden. Zo bouwde hij het rijk op. Keizer Hadrianus reisde veel; hij bezocht minstens éénmaal ons land en stichtte hier zelfs het Forum Hadriani, in de geschiedenis wel bekend. Deze civititas lag tussen de toen malige Rijn- en Maasmond; de Rijn stroomde toen langs Leiden en viel bij Katwijk in de zee, de Maasmond ongeveer bij Oostvoome, beneden Hoek van Holland. De stad lag tegen de duinen aan. Keizer Hadrianus stierf in 138, nog vrij jong; hij werd 52 jaar. In hetzelfde jaar had keizer Ha drianus als zoon geadopteerd Titus Aurelius Antoninus. Als keizer noemde deze zich Antoninus Pius (munt te Venray en te Milheeze). De opvolging voltrok zich zonder enige harrewar of strijd. Had keizer Hadrianus een intellek- tuele maar zeer aktieve natuur, keizer Antoninus Pius, hoewel even eens intelligent, was passief van aard. Hij heeft, zo neemt men met enige zekerheid aan, ons land ook „Slaat hem vrij en spaart hem plak noch roe", adviseerde de vader uit de Gouden Eeuw de schoolmeester bij wie hij zijn zoon ter schole bracht, En die schoolmeesters konden er wat mee. Ze hadden een gans arsenaal van strafwerktuigen ter beschikking: de plak, de roede of rotting, de roskam, de vogel, het schandborden zelfs het blok De ouderwetse schoolmeesters waren gezeten in een katheder, met een zijdeurtje afgesloten. Aan die katheder hingen de strafwerk tuigen die de jeugd ontzag moesten inboezemen. Maakte een der leerlingen het te bont, dan wierp de meester de vogel (met lappen opgestopt) naar de boosdoener, die deze dan zelf terug moest brengen. De naam „ongeluksvogel" herinnert nog aan dit dier, dat zeker niet als vredes duif tot de jeugdige delinquent kwam De minimum-straf was „een plak". De plak bestond uit een soms fraai bewerkte stok met aan het uiteinde een platte rond schijf. Wanneer men daarmee een klap op de uitgestoken vlakke hand kreeg, kori men voorlopig zijn plezier wel op. Het schijnt dat nóg vroeger sommige schoolmeesters de uitwer king verhoogden door de plak van ijzerdraad te voorzien Zachte handplakskens Schoolmeester Valcooch, in vele opzichten een verlicht man, advi seerde echter zijn collega's, niet terstond naar de plak te grijpen bij nieuwe leerlingen, die niet dadelijk aan de schooldiscipline konden wennen. Men zal ze eerst door vermaning tot rede moeten brengen en lukt dat niet, dan advi seert hij: „sachte handplackxkens encle propere grauwen". De doorgewinterde bengels echter kwamen er zo makkelijk niet af. Wanneer meester de plak niet vol doende achtte, dan nam hij de rotde ter hand (die nóg voortleeft als attribuut van Zwarte Piet), hetzij een garde van bijeengebonden takken of een spaans rietje. Daar mee bewerkte liij het achterdeel van de delinquent zodanig, dat deze gedurende enige tijd moeite had met zitten. Ook op het schaamtegevoel der leerlingen werd gewerkt. Wie zijn les niet kende, moest voor de klas staan met een bord om de hals waarop een ezel was getekend, of hij moest een kap met twee ezels oren dragen Voorts bevond zich in de klas een blok met vier gaten. Wanneer twee jongeheren met elkaar aan 't vechten waren geweest, handelde meester wijselijk naar het adagium „waar twee kijven hebben beide schuld" en sloot de twee kemphanen, broederlijk naast elkaar, met de voeten in het blok, om in die on gemakkelijke houding hun zonden te overdenken en wellicht door ge deelde smart weer nader tot elkan der te komen De maitres Een bijzondere positie nam de schoolmaitres. de vrouw van de meester, in. Omstreeks halverwege de schooltijd kwam zij het lokaal binnen met een trommel met koek jes of „babbelaars" en de kinderen kochten dan van haar het snoep goed. Ondanks het verbod tot snoepen stond de meester dit be- bezocht. Hij voelde, evenmin als keizer Hadrianus, niets voor een oorlogvoering, maar, wat wel jam mer was, de administratie van het grote rijk had toch niet voldoende zijn belangstelling ondanks dat hij zelf een uitstekend bestuurder was. Het lijkt bijna op een tegen spraak, doch als we weten, dat keizer Antoninus Pius een voor treffelijk mens was, doch geen hardheid bezat en de kracht miste zich voor 100 pet. te doen gelden, kunnen we dit begrijpen. Hij kon geen voldoende bezieling brengen, waardoor alles langzamer hand passief afgleed. Duchtten de volkstammen over de grens ten tijde van Hadrianus de romeinse bewakingslegioenen aan de grens, onder het bestuur van Antoninus Pius verminderde dit ontzag en kreeg men na zovele jaren weer moeilijkheden, o.a. met de Germanen, dus ook in deze streken. Het was nog een uitgesproken invalsoorlog, maar het knabbelde toch aan de harde en sterke be waking van weleer. In het jaar 146 benoemde keizer Antoninus Pius als mede-regent voor het rijk Marcus Annius Verus een geadopteerde zoon. Toen keizer Antoninus Pius in het jaar 161 stierf, volgde deze hem op onder de naam van Marcus Aurelius. Als keizer werd hij een van de grootste keizers van het romeinse r^jk. GERARD LEMMENS. drijf, dat een zeer behoorlijke winst opleverde, oogluikend toe. Dikwijls maakte hij zelf van deze gelegen heid gebruik om even de inwendige mens te versterken. Meermalen had de jeugd ook vrijaf van school, omdat meester tevens het ambt van klokkeluider, doodgraver, voorzanger en andere functies beklede, waarmee hij zijn mager inkomen aanvulde. Voor de verwarming van de school zorgden de leerlingen meestal zelf, door des winters een paar turven mee te nemen De school Overigens zongen de kinderen ook in die dagen zéker niet van ganser hart „Want vreugd, het schooluur heeft gesiagen!" Klassikaal onderwijs bestond niet, ook al luidde een oud voorschrift: „De meyden sullen sitten in een loco alleen Ende die knechten sullen oock sitten byeen' Jongens en meisjes zaten wel ge scheiden, maar in één groot klas lokaal. Zij kregen daar onderricht in lezen, schrijven en rekenen en gods dienstonderwijs. Terwijl een deel der leerlingen luid-op spelde „a-b is ab en e-b is eb", kwamen de anderen om beur ten naar de meester om hun les op te zeggen, hun werk te laten na zien of hun ganzepen te doen ver snijden. De jongens hielden op school hun hoed op en zetten die alleen af tijdens het gebed en wanneer zij voor de meester stonden. Kapstokken waren er niet, men ging zitten zoals men binnenkwam. Soms stond (in de klas) een „ton- neken", waarvan men bij hoge nood gebruik kon maken. Een ander klasse-attribuut was meer malen.... des meesters hond, die mede een oogje in 't zeil hield en waarschuwend blafte wanneer de leerlingen kattekwaad uithaalden. Overigens werden zij bij de in gang der school al gewaarschuwd voor de tuchtigingen die hun daar wachtten, want het uithangbord toonde gekruist de roede en de plak, de symbolen van meesters gezag „En (zo zegt Ter Gouw) die plak ken waren de koramandostaven der helden, die niet meer zijn (de ouderwetse schoolmeesters) maar op wier veelbetekend wenken zelfs eenmaal de Trompen en De Ruvters gesidderd hebben!". Het was mij een groot genoegen om Venray terug te zien na een afwezigheid van 10 jaar. Toen ik naar China vertrok was Venray nog een trieste puinhoop en als zodanig leefde het voort in mijn herinnering. Als ik aan Venray dacht zag ik puinen, als noodwo ning ingerichte kelders, kippenhok ken etc. Het deed me zo goed een Venray terug te vinden waar alle sporen van de verwoesting zijn opgeruimd. Overal mooie huizen, geheel nieuwe wijken, keurige plantsoenen. Inder daad Venray is weer en nog meer dan vroeger de koningin van de Peel. Venray proficiat Ouderen onder U zullen zich mis schien mijn naam herinneren. Tien jaar geleden vertrok ik naar China vanuit Antwerpen. Maar in Genua werd hardhandig een einde gemaakt aan onze reis, doordat onze boot de lucht inging. Die ontploffing nam onze gehele uitrusting mee de lucht in en spoedig waren we in het land terug. Venray heeft me toen heel edel moedig geholpen aan een nieuwe uitzet en we konden in Genua de onderbroken reis voortzetten. -.Na lange omzwervingen zijn we in China geland, waar we 5 jaar gewerkt hebben. Twee jaar hebben we onder de communisten gezeten, die ons tenslotte eerst hebben vast gezet en daarna het land uitwezen met achterhouding van onze bezit tingen. Geheel berooid kwamen we in Japan aan. We werden door gestuurd naar het hoge noorden, waar we een nieuwe missie begon nen. Momenteel vertoef ik in het land voor een vacantie en ik hoop ge ruime tijd in Venray te vertoeven en de gelegenheid te hebben U iets te laten zien en horen over Japan. Tot zolang. fr. Artemius Huls O.F.M. De lange winteravonden staan weer voor de deur. Dat betekent een ruime gelegenheid voor ont spanning, maar ook voor ontwik keling. Laten onze jongelui hun vrije tijd in de komende wintermaanden nuttig besteden, hem produktief maken voor hun toekomst door cursussen en lessen te volgen. Er zullen hier ook in het komen de winterseizoen weer zeer nuttige en interessante cursussen worden gegeven. Vergeet het niet: kennis is macht. Wacht niet te lang en geeft U tijdig op. Laten de-ouders in deze met de besturen van onze organisaties meewerken. Van een goede ont wikkeling en degelijke vakkennis hangt immers de toekomst van hun jongens en meisjes voor een groot gedeelte af. Laten zij hun zonen en dochters aansporen om de komende winter avonden te benutten voor hun verdere ontwikkeling en vorming. Paterslaan 1, Venray. Nieuwe aanwinsten: Böll H. Het brood van mijn jeugd Boudier-Bakker I. Kleine kruisvaart Breedveld W. Het stille eiland Burt K. en J. Leasor Ontsnapt Faralla D. De magische witvoet Hunter E. De verslaafden Kaufman L. De kinderen van Jubel Kirst H. H. Tokio-Sorge antwoordt niet Lichtenberg W. Het paradijs voor ogen Maass E. Keizerlijke venus Orme A. De Russen komen in Mora Panhuysen J. Gewoon bespottelijk Robbertz D. Govert Sandstrom F. De vroedvr. van Pont-Clery Sava G. De weg van een chirurg Söderholm M. Charlotte Anckarberg Söderholm M. Kerstmis op Hellesta Spoor V. Rood is de hemel Spring H. Dame, deerne, dominee Spring H. Feest der herinnering Spring H. Ted Pentecost Spring H. Vervuld verleden Vat D. van der Britten, beesten, buitenl. Venesis I. Eolische aarde Visser-Roosendaal J. Eerst ik. Voortaan is de kinderbibliotheek ook vrijdags geopend van 4.30—6 uur Nieuws uit Venray en Omgeving GROENE KRUIS Donderdag a.s.: Zuigelingenbureau voor de Kerk dorpen. Rijkspostspaarbank Aan het postkantoor Venray en de daaronder ressorterende post- inrichtingen werd gedurende de maand augustus 1957 ontvangen: f 102.906,94, uitbetaald f 88.206,93. „St Liduina" op stap Zondag j.l. werd het jaarlijks uit stapje gehouden van de ICath. In- validenbond „St Liduina", Dek. afd. Venray. Onder dreigende regenwolken werd gestart naar Nijmegen, al waar de plaatselijke afdeling als gastvrouwe zou optreden. Na een H. Mis in Brakkenstein, werd koffie geserveerd waarna de tocht aanving in en om Nijmegen en Arnhem. Overduidelijk bleek, dat van on gerepte natuur niet alleen buiten de landsgrenzen, maar ook in eigen land ruimschoots is te genieten. Bestuursleden van de afd. Nij megen als gidsen. 's Avonds werd in hotel „Erica" op „Berg en Dal" te Nijmegen, een diné aangeboden waaronder een orkest en het zangkoor van de afd. Nijmegen, een concert verzorgden. Uit het gebodene bleek, dat ge noemde afdeling de culturele vor ming van haar leden, onder leiding van de heer Janssen, op een hoog peil had weten te brengen. Het applaus van de Venrayse leden was dan ook luid en hartelijk. Als slot werd nog het „water-

Peel en Maas | 1957 | | pagina 1