THEE 2 GOUDREPEN voor 25 cent Werken en leven van onze boeren voor 60 jaar terug Voor de Politierechter WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Land-entuinbouw Uit„Peelen Maas" de Gruyter's SèÈmÊS Zaterdag 28 April 1956 No 17 ZEVEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG - ondervindt t kleding wint 't AAS confectie van "een rijk bezit druk en uitgave firma van den munckhof grote straat 28 telefoon 512 giro 150652 ADVERTENTIE-PRIJS: 8 ct. per m.ra. ABONNEMENTS PRIJS PER KWARTAAL f 1.25 BUITEN VENRAY t 1.45 Uit vorige beschrijvingen is wel gebleken, dat de boer veel zware arbeid te verrichten had. De mestbereiding, het vervoer van de stalmest, het met zicht en zeis maaien van graan en gras en het dorsen der granen met de vlegel, de grondbewerking met vrij primitieve werktuigen ^vorderden grote inspanning. Geen wonder dan ook, dat zeer dikwijls het gezegde werd gehoord dat een boer wel sterk moest zijn, maar dat hij geen prijs stelde op geleerdheid. Zware arbeid werd als iets heel gewoons beschouwd en hij wekte bij niemand verzet. De tijd voor rusten bestemd, werd dam ook ge heel voor dit doel gebruikt. Aan ontspanning buitenshuis had men weinig behoefte. De boeren leefden eenvoudig in alles. De kleding was sterk en degelijk en vooral duurzaam. De voeding benaderde vaak het schrale, maar de hoeveelheid van het voedsel woog meeslal wel op tegen de kwaliteit ervan. Voor werkkleding werden broe ken gedragen van „Turks leer" en „schipperslaken" en dikwijls kielen van blauw geverfd linnen. Het on dergoed was van grof linnen. Daar over droeg men een „boezeroen" en in het koude jaargetijde een baaien* borstrok. De voetbekleding bestond uit eigen gebreide, in helle kleuren ge verfde wollen sokken en klompen, die tegen te snelle slijting op de zool werden „gehuëgd" (met leer beslagen). Een gebarsten klomp werd bij de smid met een metalen bandje of koperdraadje versterkt. Hoeden waren onbekend. Men droeg zwarte petten van diverse modellen, ieder model soms min of meer eigen aan een bepaald dorp. 's Zondags een meestal don ker pak van laken. Het witte boord was onbekend. In plaats daarvan een das of een frontje. In de winter werden klompen gedragen' soms zwart gelakt, soms wit geschuurd en in de zomer stevige hoge schoenen. Beter gesitueerden droegen dan een dunne witte borstrok. Regen- of overjassen kende men niet. Voor de vrouwen waren typisch de Limburgse mutsen, de sierlijke witte muts, al of niet opgesmukt met prachtige „toeren". Dan droe gen de vrouwen de dikke wollen omslagdoeken, de zware pellerien, of de kapmantel en bij wijze van rouwkleding, de grote, alles omvat tende zwarte falie. Ook waren gouden versierselen veel in zwang. Zware en lange halskettingen, gouden bellen in de oren en de sierlijke broche op de omslagdoek. De meisjes droegen meer ge kleurde jurken, waarvan de rok met een of meer fluwelen banden was afgezet. Verder een veelvuldig geplooid schort, in de taille smal en naar onder breed uithangend. Zoals gezegd droegen de jonge meisjes de zwarte muts. Kwamen ze tot de huwbare leeftijd, dan werd die vervangen door de witte muts met toer. In huis en op het veld droegen de vrouwen vaak de kleine zwarte muts. De kleine kinderen, ook de jon gens droegen rokken tot ze de deugd van „zuiverheid" voldoende beoefenden. Daarna werden die vervangen door de lange broek. Een typische dracht voor kleine meisjes was de gebreide, warme wollen kapmuts, vaak met een rand van bloemen versierd. Al liet de kost wel eens in de kwaliteit te wensen over, daartegen over stond, dat men vaak 4 of 5 maaltijden per dag nam. Er wer den veel aardappelen gegeten. A ls regel tweemaal daags. Als saus diende diende daarbij gekookte karnemelk, met boekweitmeel aan gedikt en soms kwamen daar nog uien en een scheut raapolie bij. 's Middags at men stamppot of erwten- of bonensoep en 's avonds nog de gezonde en lekkere karne- melksepap, al of niet met een lepel stroop. Er werd veel spek gegeten, ge kookt of rauw, echter maar een of twee keer per dag. 's Zondags, of als er gasten kwamen, kregen ook ham en worst een beurt. In de slachttijd werden enorme hoeveelheden balkenbrij verorberd en des Zondagsavonds werd er spekpannekoek gebakken van boek weitmeel. Mik of witte weg kwamen niet dikwijls optafel. Suiker kocht men slechts in geringe hoeveelheid, ze werd als een traktatie beschouwd. Voor smeersel op het eigengebak ken brood had men vaak spekvet of gesmolten reuzel. De boter werd om economische redenen soms al te rijkelijk van zout voorzien. Bij krenterige boeren stond er voor de baas en de vrouw een apart boterschoteltje en zelfs een apart „roompotje" en koffie- potje op een apart tafeltje. De gewone koemelk werd voor de rest van de hulsgenoten blijkbaar „te vet" geoordeeld. En er werd wel beweerd, dat de vastenwet, althans voor de dienst boden, méér uit zuinigheid, dan om godsdienstige redenen door zulke boeren zeer streng gehandhaafd werd. Maar hoe dit alles mocht zijn, de mensen bleven er gezond bij. „Ennen boer it zich ziek an de erpel, en gezond aan de botermelk" is een gezegde, dat stellig uit die tijd dateert. Evenals een andere bewering: „Als ennen boer wien mot drinke en ennen heer botermelk, dan ziet het er voor allebei nie heel goed meer uit". De ontspanning bestond voor de ouderen in hoofdzaak in het kaart spel, dat zeer druk beoefend werd. Men ging een enkele maal ter markt en op „karmenaaj-vesiete" bij familie of vrienden en buren. Men bezocht een uitvoering van plaatselijk muziekgezelschap of een toneelvereniging. Geregeld werden op zondag de dorpscafé's bezocht, waar de toe stand van het weer, de handel en het dorpsleven druk werden be sproken. In de winter had men dan nog de buurtavonden. Voor de jongeren waren de café's vaak taboe, omdat hun zondagse uitkering daarvoor, zelfs bij de lage consumptieprijzen, ontoereikend was. Die hadden hun beugelbaan, of ze speelden een ander spel om centen rondom huis. De opgroeiende jeugd ondernam soms op zondag verre wandeltoch ten. Die ging in de winter in groe pen uit buurten. Onderweg kortte men zich dan de tijd door het zin gen van allerhande volksliederen, die met veel élan werden ten ge hore gebracht. Vaak werden dan onderweg al lerlei kwajongensstreken uitge haald. Weidehekken, ploegen en karren werden dan daags daarna na veel zoeken op verre afstand terug gevonden. Het gebeurde wel, dat een kar op zo'n avond het strooien dak be klom of dat de rook werd opge stopt door een afgedekte schoor steen. Bij maanlicht ging men met de ulkshond op bunzing en marter uit. Het wildstropen was algemeen en werd vooral beoefend om de karige financiën een klein beetje aan te vullen. De jeugd leefde over 't algemeen in goede verstandhouding en ka meraadschap. Vechtpartijen, die als regel tot vuistgevechten beperkt bleven, ontstonden meestal wanneer vreemdelingen naar het dorp kwa men op zoek naar een jeugdige schone. Ook met de kermisdagen kon men zich vermaken met dobbelen, prijsschieten, rad van avontuur en koekslaan. Dan ontving het meisje van haar jongen een peperkoek. De heftigheid van zijn gevoelens was dan vaak in de omvang van dat geschenk uitgedrukt. De jonge meisjes brachten haar jeugd vrijwel alleen door in het huisgezin. Uitgaan was haar slechts bij uitzondering toegestaan. Toch leefde de jeugd vrolijk en blij en Amors pijlen troffen ondanks alle belemmeringen toch wel hun doel. Men leefde tevreden en gelukkig, omdat men weinig vroeg. Zeer schoon was de hulp, die de buren elkander belangeloos altijd verleenden. Bij ziekte in huis of stal, bij geboorte of overlijden leef de men mee. De buurt haalde de dokter die dikwijls veel te laat geroepen werd de buurt waakte bij de over ledene en bracht het lijk per kar naar zijn laatste rustplaats. Waar het gezin vermeerderd was kwamen de buurvrouwen „mlt de krommen erm". Ze dronken met de gelukkige moeder een lekker bekske en bespraken in den brede de blijde gebeurtenis. Kortom, men leefde als in één grote familie, vol belangstelling voor elkanders wel en wee. Het geloof was diep ingeworteld Dit uitte zich in veelvuldig kerk bezoek en in de diepe eerbied voor de priesters. In weerwil van de slechte econo mische toestanden, de harde zware lichaamsarbeid en de weinige ont spanning, leefde het boerenvolk gelukkig, omdat het zijn vreugde putte uit de schat der tevreden heid! Mechanisatie op het kleine bedrjjf Op de grote landbouwbedrijven is na de oorlog de mechanisatie een vanzelfsprekende en onmisbare factor in de bedrijfshuishouding ge worden. Gebrek aan arbeidskrach ten, voorlichting en onderzoek sti muleerden de toepassing en regelden het verloop. Zo is b.v. in enkele jaren de trekkracht-voorziening op ingrijpende wijze veranderd. Zal deze motorisatie zich ook voortzetten op het kleine bedrijf? De belangstelling is nog niet zo groot; waar het gebrek aan arbeids krachten geen rol speelt is dit be grijpelijk. Ook het ontbreken van voldoende eigen financiële middelen spreekt hier een woordje mee. Dit wil echter niet zeggen, dat de mechanisatie van het kleine be drijf van minder belang zou zijn; integendeel! Ook hier kan immers al door een bescheiden mechanisatie de pro ductie belangrijk worden opge voerd; eenvoudige werktuigen en machines kunnen hier de meest gevarieerde diensten bewijzen en een onmisbare hulp worden. Onlangs is gebleken, dat de mo torisatie, het gebruik van de trek ker, zich ook doorzet op de be drijven van 10—30 ha en zich daar in opwaartse lijn beweegt. Vergelijkt men daarmee de me chanisatie op het kleine bedrijf, b.v. in het Oosten en Zuidoosten van ons land, waar niet minder dan 80.000 bedrijven van 512 ha zijn gelegen, dan blijkt het kleinere mechanische hulpmiddel zich lang zamer te verbreiden. Juist omdat de mogelijkheden ook voor het kleine bedrijf zeer vele zijn, zal men ook hier goede aan dacht moeten besteden aan de voor lichting en demonstraties van des kundigen op dit gebied. Wat op het grote bedrijf gestadig voort gaat, zal ook op het kleine bedrijf zij het naar grootte en kracht bescheidener, in technisch opzicht echter even vernuftig en economisch verantwoord moeten volgen. Laat het kleine bedrijf op zijn eigen wijze pogen de achterstand in te lopen en bij te blijven! DE BASCULE Als maatstaf bij de prijsvast stellingen en garantieprijzen gaat men steeds uit van een goed geleid bedrijf. Bij de bedrijfsvoering speelt ook de bascule een belangrijke rol. Van de produktiekosten van melk wordt meer dan tweederde deel bepaald door de voeding. Dit be tekent dat aan die voeding wel zeer veel aandacht moet worden besteed. Met ruwvoederonderzoek en het opstellen van rantsoenen is men reeds ver gevorderd, maar de laatste schakel in een goede vee voeding is toch wel het wegen van de rantsoenen. Elk jaar stijgt het aantal boeren dat weegt, maar deze stijging gaat veel te langzaam. Met behulp van de zg. voederkernen is er een be hoorlijke stoot in de goede richting gegeven. In Nederland moet even als in Denemarken de bascule de centrale plaats krijgen bij de vee voeding. Waar de bascule reeds dit jaar bij de veevoeding is gebruikt, mag niet worden vergeten deze straks goed te reinigen, eventueel bij te schilderen, misschien te smeren voordat zij ergens wordt weggezet. van 30 April 1910 De heer Jos. Thomassen werd bediende aan het postkantoor. De heer A. Caré werd benoemd aan de school van het St Joseph- gesticht. Mgr. W. Nolens schonk aan de schutterij St Anna een verguld zilveren medaile voor het a.s. konkours. van 1 Mei 1909 De geboorte van prinses Juliana werd feestelijk gevierd. 131 kinderen naderden voor de eerste maal ter heilige Tafel. De bliksem sloeg in de schuur van de landbouwer L. J. Tacken op de Landweerd. De heer Herman Vollebergh, slaagde voor onderwijzer. De heer J. vd. Eisen, werd klerk bij de P.T.T. inplaats van L. Meinardi. J. Luchtmeijer opende een zaak in tabak, sigaren en sigaretten aan de Patersstraat. van 2 Mei 1908 Na predikaties van Baromeus de Greeve O.F.M., werd een Maria- vereniging opgericht. 130 leden traden toe. Te Venlo slaagden voor onder wijzeres de dames Emons en S. J. M. Desaint. De vroegere dorpsgenoot, de heer Henri Thomassen werd be noemd tot hoofdkondukteur bjj de S.S. De heer A. Schilleman werd benoemd tot onderwijzer te Lobith. De heer J. M. Claassen uit Groeningen, opende 'n kleermakers- zaak aan het Henseniusplein. i CEBROKE, bij elke aankoop van een pakje thee (soort naar keuze) j.l. Vrijdag bracht de laatste zit ting van de politierechter weer een bonte verscheidenheid van zondaars voor de bali. Allereerst een Horstenaar, die volgens de inkwartieringswet zijn wagen moest laten keuren. Op weg naar de keuring kreeg hij echter een lekke band en toen dat euvel was gerepareerd en hij tenslotte op de keuringsplaats terecht kwam, was de keurraad verdwenen. Dat was tenminste zijn verhaal. Maar de officier noch de rechter geloofde zulks, en hij werd dan ook met een boete van f 2,50 Horstwaarts ge stuurd. Dan was er een menheer uit Venlo, die de christelijke naastenliefde be oefende door in zijn auto jongelui naar retraite te brengen en omge keerd. Op een van die liefdevolle tochten regende het dat het goot en zo kwam het, dat hij waarschijn lijk het rode stoplicht niet heeft gezien, waarmede een politie-agent in het nachtelijk duister stond te zwaaien. De menheer kreeg f 10 boete, waarop hij kwaad weg liep en bezwoer nooit geen retraitelingen meer te vervoeren. Waar dus ook al weer een stuk naastenliefde met een rode lamp de grond in is ge boord. Je zult in de bak gezet worden, zoals de man uit Kessel, en daar niet genoeg te eten krqgen. De plaatselijke politie had schijnbaar niet op een veelvraat gerekend en in plaats van beleefd om een sneetje roggebrood en een bakkie water meer te vragen, wist genoemde veelvraat niets anders te doen als het deksel van de w.c. kapot te slaan. Zo had de officier een rekening van de loodgieter voor zich liggen, die maar liefst f 12 vroeg. De offi cier kon het nog beter en vroeg er i 25 en 1 mnd. v.w. en vanwege de oude klandizie werden ze de Kesselnaar ook prompt toegewezen. Dat men zijn medemens niet in de vinger mag bijten, weten we al sinds we van het kannibalisme af zijn. Als men het vergeet kost het je f 25, zoals de Venlonaar dan ook merkte die zich aan deze vinger- eterij bezondigd had. Prompt haalde hij een briefje van 1000 gld. uit zijn zak, maar daar had de griffie niet van terug en dus is het wachten op het postwisseltje. Ambonnezen hebben ook gevoel in hun oren en een watjekou doet op zijn Ambonnesisch ook zeer. f 25 was de pleister op het gezwollen oor. Als twee buurlui elkaar om de oren kletsen kan men er steevast van op aan, dat de herrie begonnen is met de kinderen. Zo ook de twee Maasbrese huisvaders, die jaren lang in pais en vree naast elkaar woonden, maar plotseling elkaar de hersen in wilden meppen. Die de eerste mep verkocht had, kreeg f 20 en de andere, die hem ontvangen had een ernstige waarschuwing. Dat je je buurman niet voor kip pendief uit mag maken, hebben ze in Horst nog niet ontdekt. Die ont dekking kost nu f 25. En in Venlo was er een zo vrien delijk een ander een rever van zijn regenjas te trekken en verder die zelfde jas toe te takelen of ze er met een tank over gedraaid hadden. Kosten dezes waren een nieuwe regenjas en f 25 Vrouwe Justitia. Dat men ook in Arcen de honden belasting moet betalen kwam de gedetineerde N. aan de weet, met f 10 boete. Daarvoor hadden twee bewakers hem dan ook met hun politiewagen van de Roermondse gevangenis naar Venray v.v. moe ten brengen, zodat er niet veel van dat tientje zal overblijven. Ja, daar in dat Arcen, daar is soms wat te doen. Daar scheldt de ene juffrouw de ander uit. Waar voor behoeven we U niet te ver tellen. Als twee „dames" ruzie heb ben, dan zijn die vier lettertjes niet van de lucht. Dat kost dan onge veer een f 25, maar daarbij had de Arcense juffrouw het niet gelaten. Toen ze in de gaten had, dat haar vijandin de vingers op de deurpost had liggen, mepte ze de deur dicht, waardoor de juffrouw prompt en kele maanden zoet was met een gespleten vinger. Nu ja, schelden is ook niet goed te praten, maar die deuren mepperij is toch wel helemaal beneden peil. Aangezien daar natuurlijk een hele ris schade-rekeningen van dokter en ziekenhuis, en smartegeld en reisvërlet en weet ik allemaal, aan vast zit, verwees de politierechter dit zaakje rustig naar de meer voudige kamer. En dan waren er zeldzaam ge lukkig ook twee Venrayers, die bezig geweest waren om een kaze mat in de Peel te slopen. Voor de flauwekul, zeiden ze, maar toen ze gesnapt waren had den ze al een partijtje ijzer klaar liggen. Met f 10 de man waren ze klaar. Een schipper had een schippers knecht, die plotseling genoeg kreeg van de baren der Maas en de veilige havenwal zocht. Hij vergat echter zijn hemmetje en zo mee te nemen. Dat kwam hij op zekere dag terug halen, maar toen had de baas net geen tijd. Daarom sloeg de knecht er op, maar de baas ook niet mis, wapperde met zijn eigen plavuizen langs de ontrouwe knecht zijn oren, waarop de knecht de politie te hulp riep, die qualitate qua proces op maakte. De officier eiste f 5, maar de rechter was van oordeel, dat op een schip moeilijk eerst de politie geroepen kon worden, voordat men terugsloeg en dus werd het vrij spraak. Een juffrouw uit Venlo, had een vrouwelijk kledingstuk gegapt, waarover ze zich nu danig schaam de en zelfs geheime zitting aan vroeg. Daar kwam niets van in en met galmende stem kondigde de officier derhalve het smadelijke misdrijf aan. Gappende dames daar heeft de officier het tegen en hij kwam dan ook prompt met een maand gevangenisstraf aandragen. Het werden f 25 omdat het de eerste keer was. Maar de juffrouw uit Horst, die voor de tweede maal op het matje moest komen voor een dergelijk feit mag een week naar Rotterdam en heeft bovendien 83 d. v.w. in't vet. In Arcen we herhalen het nog maals wonen rare knapen. Daar woont een nette oppassende knul, die echter na enkele druppels al cohol rovers-neigingen krijgt en gapt wat maar los en vast zit. Om daar definitief een einde aan te maken komt hij onder het bureau Vervolg zie achterpagina

Peel en Maas | 1956 | | pagina 1