Deze streek was in de oertqd een woest gebied „der wilde wateren" K.A.B.-hoekje WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Ingezonden. Uit„Peel en Maas' Zaterdag 28 Januari 1956No 4 ZEVEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS f CONFECTIE VAN "EEN RUK BEZIT druk en uitgave firma van den munckhof grote straat 28 telefoon 512 giro 150652 ADVERTENTIE-PRIJS: 8 ct. per m.m. ABONNEMENTS PRIJS PER KWARTAAL t 1.25 BUITEN VENRAY I 1.15 Het land waarin wij wonen. Bij alle comfort dat wij ons in de huidige tijd hebben veroverd, kun nen wij ons nauwelijks voorstellen, dat er tijden geweest zijn, dat een warmteverloren zon felle pastel tinten kleurde op de gletchers van een zich tot de Noordpool uitstrek kend ijsgebied. Een machtige ijs kap strekte zich uit over het noor delijk deel van de wereld. Over glinsterende ijsruggen, welke bizarre kronkelingen maakten, gleden enorme stenen zuidwaarts. Aan het eind van de gletchers werden ze neergelegd als een blijvende getuigenis van de macht der natuur. De grens ervan lag in Limburg, waar ook thans nog een scherpe scheiding is te zien tussen bebost heuvelland en de laagvlak ten van Middelaar, zich voortzet tend in het lage Brabantse land. Maar met het sterker worden van de zonnestralen begon de ijskap zich op te lossen in noordelijke richting. Het ijs ging smelten en de machtige lawines waren het afscheid van deze ijsperiode. In onze tijd stroomt de Maas iets ten zuiden van de toenmalige grens van gletchers en laagland. Sneeuw en ijs smolten en machtige water massa's overspoelden het lage land ten zuiden ervan. Een nieuw tijd perk was aangebroken, dat van het zuidelijk diluvium, waarin ook de mensheid een kans kreeg zich in de door het ijs opgegeven streken te gaan vestigen. En welk een land was dit. MAAS EN RIJN ÊÊN Zowel van het noorden als het zuiden werd in dit tijdperk water aangevoerd. Het stroomde in brede banen van de gletchers en vormde grote, brede stromen in vlakke en ondiepe beddingen. Van het zuiden uit voerden Maas en Rijn nieuwe watermassa's aan. We moeten opmerken, dat van Maas of Rijn nauwelijks sprake was. Zij vormden één geheel van wild kolkende watermassa's die over een zacht hellend land in noord-westelijke richting naar zee stroomden. Bij de bevolking uit zuidelijker vestigingen stond dit onherbergzaam gebied bekend als het Land der Wilde Wateren. Zo zag noord- en oost-Brabant eruit... Slechts in de winter kon men er gedeeltelijk in doordringen, omdat er dan minder water afvloeide door de verminderde zonnekracht. On danks de enorme snelheid legden deze stromen overal zand en grint' neer. Bij Liessel is thans nog een erratisch blok te zien van 1750 kg. De Noordbrabantse zandgronden zijn van zuidelijke oorsprong, in de Peel aangevoerd door wat we dan kunnen noemen de stromen die zich later vormden tot de rivieren Maas en Rijn. Juist door deze vermenging van twee rivieren met verschillende oorsprong werd in Oost-Brabant zelfs revinien-kwartsiet uit de Ardennen en rijngesteente neerge legd. Naarmate het ijstijdperk afliep en de stromen hun weg naar zee hadden gevonden kwam het water wat tot rust. De beddingen waren nog zeer ondiep. Het stilstaande water liet allerwegen in Brabant slip neer en werd dus helderder. En toen begon een wonderlijk proces. WONDERLIJK PROCES Helder water immers laat de zonnestralen door en waar zonlicht is, wordt leven mogelijk. Kleine waterplanten gingen woekeren en gestorven plantendelen gingen rot ten. Het proces is bekend onder de naam „sapropeelvorming", waarbij vooral het microplankton een grote rol ging spelen. De eerste schreden op de weg der veenvorming waren gezet. De bodem werd kalkhoudend door kranswieren, slakkenhuisjes en kruiden. De afgestorven delen vormden weer de voedingsbodem voor andere, grotere planten. Dit alles bij elkaar vormde de onderste veenlaag (de darg of derrie). De steeds hoger wordende veen laag deed nu houtgewassen groeien zoals: gagel, els, berke en haze laar. Het overgangsveen wordt ook nu nog door de arbeiders de smeer - laag genoemd. Breed-uitgespreide wortels wijzen op gebrek aan zuur stof in de bodem. Door een bijna constant waaiende westenwind is de groeirichting naar het oosten gekeerd. De bossen die zich vorm den waren vochtig en schaduwrijk en zogen het water op als een spons. Een nieuwe klimaatverande ring deed de veengroei ophouden en de oppervlakte werd droger. In plaats van veen groeide er nu struikheide en wollegras. Dat is dan de tijd dat de mens zijn intrede doet. De lage Peelkom vulde zich de eeuwen door op met hoogveen. De hogere gronden waren bedekt met dennebossen en heide velden. De veengronden daaren tegen vormden een moerassige kern en ook dit bleef eeuwen lang zo gehandhaafd. In de allerlaagste delen verzamelden zich piassen, waarvan het Soemeer wel het voor naamste is geweest: een donker en somber meer in het midden van een moerassig en verlaten Peel- gebied. EERSTE BEVOLKING Symptomen van bevolking vin den wij vooral in de resten, die de bewoners van deze onherbergzame streken achterlieten. Van de Kel ten zijn stenen werktuigen gevon den bij Venray, Bakel en Meijel. Ten tijde van Julius Caesar trok een andere stam, die der Menapiërs op. Zij lieten de moerassige Peel- kern liggen. Van de Romeinen is echter wel bekend, dat zij jacht maakten op groot wild in de Peel. En de vondst van munten en Romeinse gebruiks voorwerpen in deze omgeving doet vermoeden, dat in de omgeving van Venray een vaste nederzetting is gelegerd geweest. Rond deze tijd ligt een karak teristieke splitsing in dialect en karakter van de bevolking van N. Brabant. Ook heden ten dage zijn deze verschillen duidelijk waar te nemen. In Frankrijk maakte de bevol king zich onafhankelijk en stichtte het rijk der Arborichen. Het strek te zich over oost-noordbrabant uit, dat toen ook een oost-Frankische inslag kreeg, een dialect vern engd met Saksische elementen. Er ontstonden nederzettingen (dikwijls bij legerplaatsen), die allengs tot dorpen en steden uii groeiden. De oudste dorpen van Oost- Brabant zijn: Helmond, Gemert Veghel, Oss, Cuyk, Boxmeer, Sambeek, Vierlingsbeek en in LimburgVenray, Horst en Weert. Evenwijdig hieraan (maar la ter) ontstond een andere kring van dorpen: Liessel, Milheeze, St. Anthonis, Oploo, Sevenum en Meijel. Belangrijk was hier bij, dat zich enkele dorpskernen vestigden op drooggevallen plekken in een overigens onaf zienbaar moeras. Zulke kernen waren Oploo, Overloon en Mer- selo. Als een vloek binnen dit ge bied lag echter het angstvallig gemeden Soemeer, waar op de grens van christendom en hei dendom de gruwelijkste legen den ontstonden. Dat de bewoners van Meijei en Sevenum een omweg maak ten van zeven uur gaans, om dit meer te mijden, zegt genoeg. H.Hn. Leeft mee met Uw wel en wee. Leeft U mee met Uw K.A.B.? Onze Venray se afdeling der K.A.B. beleefde in de afgelopen week weer een hoogtepunt! „Herwonnen Levenskracht" her dacht het feit, dat zij veertig jaren geleden werd opgericht en heeft in deze veertig jaren bewezen, zeker niet de minste te zijn in het grote geheel van „Herwonnen Levens kracht". Mede dank zij de activiteit van onze mensen werd aan velen ge nezing gebracht van de zo gevrees de tuberculose en werd aan vele gezinnen hulp geboden, tijdens de moeilijke periode, die ieder gezin beleefd, wanneer een der huisge noten door deze ziekte werd aan getast. Veertig-jarig jubileum van „Her wonnen Levenskracht! "hoe gemak kelijk wordt dit neergeschreven en nog de elfhonderd leden, die onze K.A.B.-afdeling thans telt en met ons vele anderen realiseren ons nauwelijks dat dit eveneens be- betekend: veertig jaren opof ferende naastenliefde! Zij, die dit jubileum van nabij hebben meegemaakt, moet het ge troffen hebben, dat juist zij, die in het dagelijks leven het minst op vallen, zich openstellen voor het leed van anderen en met inzet van de gehele persoon, deze nood trach ten te lenigen. Wij, die soms menen al iets te doen voor onze medemens, hebben beschaamd het hoofd gebogen, toen wij hoorden, dat er onder deze H.L.-mannen en vrouwen er zijn, die reeds meer dan vijf en twintig jaren, zonder de geringste vergoe ding, de plicht hebben volbracht, die zij vrijwillig op zich hebben ge nomen. Naast deze erkenning van onze eigen geringheid, past hier een woord van grote dankbaarheid tot deze mannen en vrouwen, die een voorbeeld zijn voor ieder mens en zeker voor ieder K.A.B.-er Want, beste vrienden, het is jam mer het te moeten zeggen, maar goed dat het gezegd wordt: hoe- velen zijn er niet onder ons, die van het standpunt uitgaan, dat alles, wat voor de gemeenschap of voor de organisatie wordt gedaan, finantiële baten moet opleveren. Men vergeet daarbij, dat iedere taak, die men in organisatie-ver band verricht hoe gering ook een positief doel heeft, nl. het die nen van de evenmens en daar mee is eigenlijk alles gezegd. Nog te weinig is het tot onze mensen doorgedrongen, dat men in de wereld van vandaag niet meer als individu kan leven, dat een hechte band tussen standgenoten een dringende eis is. Deze hechte band tot mogelijk heid te maken, is niet mogelijk, wanneer men alléén maar in geld denkt. Men kan van niemand verlangen, dat hij of zij al de vrije tijd besteden aan de organisatie, dit zou zelfs niet goed zijn, maar, wanneer ieder een iets doet dan voorkomt men dat anderen uitbuiten dat zó weini gen zoveel doen. Vrienden, wij willen niet hard zijn, ook niet hard oordelen, over denkt echter een en ander eens en handelt er naar. Dan zullen wij allen winnen aan levenskracht, zij het dan in een andere vorm dan die welke onze vrienden van H.L. aan zovelen heb ben gebracht, dan heeft het inder daad zin, dat in K.A.B.-kringen de woorden: „Beste vrienden", zo dik wijls worden gebruikt. Uw K.A.B.-er Geachte Redactie. Uw bericht, als zou de vader R. een vreemde, die zijn kind geslagen had, in de vinger hebben gebeten, is foutief. De vader had er totaal niets mee uit te staan. Of die vreem de wel zo „onschuldig" is, zal de politie wel uitmaken. De vader R. Hand- en spandiensten, belastingen en nog wat. Ditmaal eens over de uitvoering van de hand- en spandiensten. Nu de afkoopbedragen hiervan ver dubbeld zijn en men al praat over aanschaffing van een tweede weg schaaf, is het toch wel hoofdzaak, dat het werk, wat hiervoor en hier door wordt verricht, zo goed mo gelijk wordt gedaan en door ieder een wordt gerespecteerd. Daar mankeert echter nog wel wat aan. Als voorbeeld nemen we de weg in het verlengde van de Oude Oos- trumse weg, over het Brukske naar het station, met het rijwielpad, dat daarnaast ligt. Deze weg en pad wordt veel ge bruikt door de bewoners van het Brukske, die hierover naar kerk, school en werk moeten en door de bewoners van Venray, die in het zuidelijk gedeelte van het dorp wonen, om naar het station en verder naar hun werk te gaan, het ontlast hier tevens ook mede de toch al drukke Stationsweg. Het pad van de Oud Oostrumse weg naar het Brukske werd voor twee jaren bestrooid met fijngema len steenpuin. Wat te voorzien was, is gebeurd: het puin werd naar de kant gereden, inplaats dat het pad een weinig rond kwam te liggen, is hij hol geworden. Bij regenweer lijkt het op plaatsen een slootje. Laat men toch afdoend werk maken, goedkoop werk is duur werk! De weg van het Brukske door 't veld naar het station, werd voor enige jaren met de wegschaaf be handeld. Diepe en dubbele karspo ren verdwenen en de weg kwam er mooi bij te liggen. Aan het rijwielpad werd niets gedaan, maar bij droog weer was het echter nog berijdbaar. In het voorjaar van 1955 werd deze weg andermaal met de weg schaaf bewerkt, het naast de weg groeiende koren verplaatste zich meer en meer naar het midden van de weg, maar desondanks kwam deze er weer prachtig bij te liggen. Aan het pad werd wederom niets gedaan, een gedeelte ervan was zelfs verdwenen. De fietsers gingen het toen in 't midden van de weg zoeken, maar toen 't najaar kwam, moesten de vruchten van het veld gehaald worden en werd ook dit gedeelte voor fietsers onberijdbaar. Iemand, die ook veel van deze pad gebruik maakte, sprak hier over met een gemeenteraadslid, om het rijwielpad een beetje opgemaakt te krijgen. Deze antwoordde hem: „het baat toch niet, de boeren ma ken hem toch weer kapot" Dit Is inderdaad waar. Men kan dit echter ook niet altijd voorkomen, ais men het nabijgelegen land be werken moet, al zijn er boeren, die werkelijk een voorbeeld geven. De laatste tijd is het erger ge worden. Door het geweld van trac tors, ploegen en eggen verdwijnen er hele stukken. De weg, die altijd 6 tot 8 meter breed is geweest, haait nu op som aUe&.'ktf'""1 mige plaatsen niet eens meer de helft. Het is onbegrijpelijk, hoe sommige mensen niet meer respect hebben voor goede wegen en af breken wat anderen opbouwen. Er wordt gewoon geploegd tot aan 't wielspoor, midden op de weg en men trekt er tenslotte nog eens een brede voor naast, of men hier mede wil zeggen: tot zover is het mijn eigendom. Nu zijn er twee mogelijkheden: of de gemeente heeft grond van een ander in gebruik of een ander gebruikt grond van de gemeente. Zo dit laatste waar is, laat dan de gebruikers belasting betalen, zoals een ander dit ook moet doen, die gedeelten van wegen, straten, trottoir.s enz. tijdelijk in gebruik heeft, dan helpt men hiermee de zware druk van onderhoud van de wegen mede verlichten. Het zal de onkosten van opme tingen ruimschoots belonen. Dit geldt niet alleen voor deze weg, zo liggen er nog meer in onze gemeente. Met mij zullen er vele zijn, die hier graag een goed rijwielpad willen terugzien. Moge dan de sterke arm toezien, dat onnodige vernielingenen onkosten vermeden worden. Blijft het zo doorgaan met de wegen, dan zullen de hand- en spandiensten andermaal verhoogd moeten worden en een tweede weg schaaf in gebruik moeien worden genomen. Dankend voor de plaatsruimte, teken ik J. F. van 25 Januari 190$ Op 21 Januari vergaderde de gemeenteraad. De R.K. Leesbibliotheek leende in 1907 5.100 boeken uit. Zelden was de zogenaamde allemansmarkt zo druk bezocht „Het allermeeste werd echter ver handeld in de herbergen". Well werd verrast door het bezoek van een luchtballon. M. v.d. Putten verkocht wan molens voor f 17 en hoger. van 1 Februari 1908 Aan de Venray se Arbeidsbeurs en Informatiebureau werden in 1907 84 aanvragen en 41 .aanbiedingen gedaan. Er waren hier valse 5 mark stukken in omloop. van 6 Februari 1909 De heer Gerard Poels werd gemeenteveldwachter te Mook. van 29 Januari 1910 Wegens de hevige sneeuwval moest üe tramdienst Venray-station Woensdag gestaakt worden. Naaat Donderdagmorgen de tramlijn weer was schoongeveegd, kon na de mid dag de dienst weer woraen herval. Vrijdagmorgen moest wederom gestaakt worden tot 's namiddags. Gelukkig reden in die tijd de oude omm bussen wederom trouw zoals vroeger naar het station. van 5 Februari 1910 Voor de lichting 1911 van de Nationale Militie hebben zich in deze gemeente 65 jongelingen aan gegeven. LAND EN TUINBOUW De jaarlijkse rassenkeuze van suikerbieten Opnieuw staat de verbouwer van suikerbieten voor de vraag: weik ras zal ik kiezen Er zijn enkele punten, die in het bijzonder de aandacht verdienen. Allereerst zijn er meer resultaten bekend over de nieuwe .groep der poiypioïde rassen (aat zijn rassen waai bij de celinhoud door kunst matig ingrijpen is vergroot). Uit oniciele proeven en prak tische ervaring is gebleken, dat, hoewel ueze rassen verdienstelijke eigenschappen bezitten, toen met die wonder Die ten zijn, waarvoor men ze aanvankelijk heeft aange zien. Wel liggen ze in suikeropbrengst beter dan verscniliende oude ras sen, zonder evenwel net nieuwe ras Zwanesse III te overtreffen. Ook ligt er enig bezwaar m de onregel matige kieming, waarom Worui aanbevolen 3 tot 4 kg. meer zaad per ha. te gebruiken. Inmiddels is ue Kasseniijst 1956 verschenen. Bij suikei bieten vanm net oog, dat net nieuwe ras Zwa nesse ill de opvallende prestaties van vorige seizoenen heeft weten te kunnen handnaven. Duiuenjk blijkt b.v. het grote op brengst vermogen en de grote weer stand tegen schieten. Die laatste verdient vooral de aandacht van hen, die vroeg willen zaaien. Van belang is, dat men de cijfers van genoemd ras met die van andere rassen vergelijkt. S traks woraen de bieten voor het nieuwe jaar gecontracteerd, iedere boer zal bij zyn keuze van nieuw ontdekte gegevens gebruik willen maken. Bevroren voer Hoewel de winter zien tot dusver van zijn zachte zijde laat kennen mogen wij er niet op rekenen, dat dit zo zal blijven. 'n Kleine vorstperiode zou gunstig zijn voor de wimervoor en voor de wintergranen. Voor de buitenhuis of niet vorstvrij opgeslagen saprijke voedermiddelen betekent vorst van enige betekenis echter een gevaar. Bieten en kuiivoer zijn gauw be vroren. Deze bevroren voedermid delen mogen met aan het vee vervoederd worden. Men stelle dus alles in het werk om bevriezing te voorkomen. De bietenkunen goed afdekken en een aangebroken kuil bedekken met zakken. Is het niet gelukt het voer vrij van vorst te houden, dan mag pas nadat het voer ontdooid is gevoerd worden en wel onmiddellijk. Ont dooid voer is namelijk zeer beder felijk. Laat het voer buiten de stal ont dooien. Ook bevroren en weer ont dooide kuil bezit de voor de zuivel zo onaangename eigenschappen. Uw voer bevroren, is geid ver loren! LUCHTHAVEN SCHIPHOL RECORDJAAR De Amsterdamse luchthaven Schiphol boekte ml955 een record jaar: net aantal luchtreizigers, dat op Schiphol vertrok of arriveerde was groter dan ooit, het lucht vracht vervoer steeg met twaalf pet, de hoeveelheid post, die op Schipnol werd verwerkt, steeg met 255 uui- zend kilo tot bijna een miljoen kg. De luchtvaartstad scuipnol b yft nog steeds groeien. Het aantal ves tigingen steeg tot boven de honderd en meer dan 12 duizend mensen v/erken op Schipnol. Het vorig jaar werden runn tweeduizend viucnten méér gemaakt uan in 1954. De langste startbaan van Neder land kwam gereed en bezorgde Schiphol de A 1 klasse, de hoogste internationale luchmavenkiasse. In 1955 steeg het aantal passa giers op Schipnol met ruim 126 duizend tot een totaal van 743 dui zend personen. Dit enorme aantal passagiers maakte gebruik van de KLM-diens ten en die van dertien andere luchtvaartmaatschappijen, die Schiphol aan doen. Gemiddeld landen en starten ieder uur van de dag vier lijn vlieg tuigen op Scnipnol. In 't afgelopen jaar kreeg Schip hol ook een rechtstreekse „rond de Wereld" verbinding. Dit gebeurde nadat Canadian Baciiic Airlines haar weaenjkse dienst Sydney VancouverSchiphol opende. Het aantal steden, waarmee Schiphol nu geregelde lucniverbindmgen heeft, beuraagt 96, verdeeld over zestig landen.

Peel en Maas | 1956 | | pagina 1