THEE In de enige postduivenkliniek ter wereld de grens 25 cent GOEDKOPER Gaat U verhuizen? WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Ouderdomsgrens van 65 mag geen ijzeren maatstaf zijn Uit„Peelen Maas" Voetprocessie Helmond Kevelaar Zaterdag 6 Augustus 1955 No 31 ZES EN ZEVENTIGSTE JAARGANG f ONDERVINDT 1 ÏM PEEL EN MAAS f CONFECTIE VAI m DRUK EN UITGAVE FIRtttA VAN DEN MUNCKHOF Bevolking van Nederland in 50 jaar verdubbeld In een halve eeuw is de bevolking van Nederland verdubbeld. In 1900 waren we met ruim vijf millioen Nederlanders; in 1950 waren het er al meer dan tien millioen. Maar behalve het inwonertal neemt ook het aantal ouden van dagen snel toe, zowel in absolute als in relatieve zin. In 1900 was zes procent der bevolking ouder dan 65 jaar; in 1950 was dat percentage al 7,8. Maar veel sterker spreken nog de cijfers in absolute zin: in 1900 nog 308.000 bejaarden; in 1950 al 793.000 Drukt men de de bevolkingstoename gedurende de eerste helft van de eeuw in procenten uit, dan krijgt men het cijfer 99. De be jaarden de personen van 65 jaar en ouder namen in diezelfde tijd in aantal toe met 157 procent. Dit verschijnsel verdient alle aan dacht. Temeer wanneer men bedenkt, dat overeenkomstig de verwach tingen der deskundigen het aantal ouden van dagen in 1980 gestegen zal zijn tot bijna anderhalf millioen en dan ruim tien procent der totale bevolking zal uitmaken, In een periode van dertig jaar zou dat dus een verdubbeling van het aantal bejaarden zijn, terwijl voor de rest der bevolking slechts gerekend wordt met 'n toename van 25 pet. Bejaarden zorg heeft velerlei aspecten Voor de bepaling van het aantal ouden van dagen wordt doorgaans als onderste leeftijdsgrens aange houden de leeftijd van 65 jaar, het tijdstip, waarop de man zich als regel uit het productieproces terug trekt. Voor de vrouw betekent het bereiken van die leeftijd echter meestal geen diep ingrijpende ge beurtenis in haar leven als huis vrouw. Alleen bij werkende vrou wen kan het bereiken van de leef tijd van 65 jaar gepaard gaan met een diep ingrijpende functie ver lies. Met het aanhouden van de leef tijdsgrens van 65 jaar is echter geen antwoord gegeven op de vraag, op welke leeftijd nu eigenlijk het oud-zijn van de mens begint. Bezwaarlijk kan immers gesteld worden, dat precies met het berei ken van de leeftijd van 65 jaar het verouderingsproces zijn intrede doet. De momenteel gangbare indeling in leeftijdsgroepen (0—14 jaar; 15 tot 64 jaar, 65 en ouder) wordt weliswaar gemaakt vanwege het nog niet, wel of niet meer deel nemen aan het productieproces, doch het bejaard zijn wordt niet enkel daardoor bepaald. Bovendien zou dat criterium dan ook nog maar enkel gelden voor het merendeel van de manne lijke beroepsbevolking. Met het klimmen der jaren gaat gepaard het wegvallen, of in elk geval het kleiner worden, van de betekenis van de verschillende so ciale „rollen". Als gevolg van zijn dalende betekenis voor de gemeen schap, voltrekt zich geleidelijk aan in het leven van de mens een pro ces van vereenzaming. Wanneer de gemeenschap dan ook nog laat voelen, dat de betrokken persoon eigenlijk „geen troeven meer in handen heeft", dat zijn rol is uitgespeeld en betrokkene met de gegeven situatie geen vrede kan nemen, is een gevoel van verbit tering niet zelden zijn late levens gezel. Meerdere leeftijden Er is aanleiding om te spreken van meerdere leeftijden van de mens. Vooreerst is er de leeftijd naar jaren. Deze „demografische" leeftijd gaat gepaard met een bepaalde lichamelijke en geestelijke span kracht en een bepaalde bewustzijns structuur. Het ware onjuist aan alle per sonen van een bepaalde „demogra fische leefttijd dezelfde physische en psychische eigenschappen toe te kennen. Even onjuist waren het bij alle personen in dezelfde leeftijds groep dezelfde bewustzijnsstructuur te veronderstellen. Naargelang de jeugdervaringen die medebepa lend zijn voor de vorming van het menselijk bewustzijn heeft elkeen een ander wereldbeeld, een andere visie op het leven. Als gevolg hiervan zal elkeen latere ervaringen anders beleven, een omstandigheid, waarmede bij de zorg voor de bejaarden sterk rekening dient te worden gehouden. Men is zo oud als de maatschappij zegt, dat men is (sociale leeftijd). Het criterium voor het al of niet oud zijn is hier gelegen in de bruik baarheid van de persoon voor de gemeenschap. Dit betekent, dat 't verouderings proces in bedoelde zin in een dyna mische maatschappij, welke voort durend heraanpassing eist aan zich snel veranderde omstandigheden, sneller intreedt. Ook de situatie speelt dus een rol. Zo schijnt in een dynamische maatschappij b.v. voor iemand die de 40-jarige leeftijd bereikt heeft, het vinden van een betrekking uiterst moeilijk te zijn. Zo oud als men wil Men is zo oud als men zich voelt, (psychische leeftijd). Wanneer deze leeftijd niet samenvalt met die, welke de gemeenschap ons toekent, blijven ernstige innerlijke conflicten en spanningen niet uit. Het treden uit het productie proces betekent vaak een volledig op zichzelf geworpen worden. Het verlaten van de vertrouwde werk kring gaat gepaard met het loslaten van vele in de loop der jaren ge groeide banden. Men weet zich niet langer meer geborgen in een groter geheel. Met het pensioen komen bovendien nieuwe moeilijkheden: de vrije tijds besteding en de geldelijke problemen. Het inkomen daalt, de kosten van levensonderhoud gaan door. En de toekomstige ouderdomsverzekering geeft ook maar een basis-pensioen. Ziehier enkele aspecten van het veelzijdige vraagstuk der bejaarden zorg, waarmee naarmate het aantal ouden van dagen stijgt steeds meer deskundigen en „instan ties hebben te worstelen. De 65-jarige leeftijd moge dan ietwat willekeurig zijn gekozen als grens voor de „ouderdom", in onze tijd en in de omstandigheden waar in wij verkeren is deze grens bruik baar. Uit „technische" overv/egingen is de grens van 65 jaar aanvaard baar. Als men er maar aan denkt, dat deze norm geen ijzeren maat staf is. Bij de zorg voor bejaarden moet met diverse, hierboven aan gehaalde distincties rekening wor den gehouden. De goede ervaringen, die Neder landse meisjes in den vreemde op doen, óók de teleurstellingen, die zij ontmoeten, en de gevaren, die zij lopen, zijn verschillend naar de aard van het land. Zo is er een groot verschil tussen Engeland en België, die slechts dit gemeen heb ben. dat zij beide om het hardst om de Nederlandse meisjes roepen. Nederland, waar in de laatste twee jaren slechts twee processen- verbaal wegens vrouwenhandel zijn opgemaakt en, dat zich dus over een zekere rust en veiligheid mag verheugen, grenst aan een gevaar lijk land. België is bezig een West europees centrum van de vrouwen handel te worden. In het Frans-Belgische grens gebied, de Waalse mijnstreek, het Belgisch-Limburgse mijngebied en nabij de grens van Nederland (waar de beruchte „Dikke Hollander" zijn spreekuren in café'shield) verrijzen steeds meer estaminets en breiden bestaande kroegen hun zaken uit. Daar, en in de grote steden, daalt menig meisje stap voor stap in de kelder van het leven af: hulpje-in de-huishouding dienstertje entraineuse prostitué. Dit is de weg van de gecivilliseer- de vrouwenhandel, die niets meer gemeen heeft met roof of schaking van meisjes, maar bij afwezig heid van deze schrikaanjagende activiteiten minstens zo gevaar lijk is. Hoe verder een meisje af zakt, des te minder mogelijkheden ziet zij voor de weg terug. In Antwerpen leven 22.000 per sonen van de prostitué. Van Brus sel zijn geen cijfers bekend. De si tuatie is er niet overzichtelijk, daar de verschillende gemeenten, die deel uitmaken van Groot-Brussel, niet één lijn trekken in de prosti- tutiebestrijding. In het centrum van België's hoofdstad is de con trole op verdachte huizen streng, wat de exploitanten van deze ge legenheden nog al eens aanleiding geeft om een levende have naar elders over te brengen, naar buiten wijken en nabije gemeenten. In Antwerpen werd eens een man, die zich pro forma als „handels reiziger" liet inschrijven, veroor deeld omdat hij zestien meisjes exploiteerde. Eén, drie, zelfs acht of negen „beschermelingen" van één man zijn geen uitzonderingen. De meisjes zijn van Franse, Duitse, Spaanse en ook Nederlandse af komst; soms zijn zij ontheemden. Aan haar worden duizenden guldens verdiend door poenen, die huishuren van 500 tot 600 gulden per maand betalen. Dikwijls geeft de fiscus, die de hoge inkomsten „opspoort", de eerste stoot tot een vervolging. Daar de term „landloperij" wordt gebruikt voor iedereen, die geen middelen van bestaan kan opgeven, worden de vrouwenhandelaren dik wijls op deze titel veroordeeld. De meesten van hen treft minstens een keer in hun leven een veroor- deling voor dit delict. Dat is de ironie van hun noodlot, want zij rijden in grote luxueuse auto's. Zij zijn „heren" en de dames, die hen bij de recrutering van meisjes helpen zijn dikwijls van het vertrouwen wekkend, moederlijke type. Hun afnemers, onder anderen de exploi tanten van nachtclubs, doen in eerbiedwaardigheid van uiterlijk niet voor een kerkmeester onder. Mede daarom moeten de meisjes op haar hoede zijn. Vergeleken bij Londen, Brussel en Antwerpen, is Parijs nog het minst onveilig. De situatie is er op zich niet beter, maar er wordt meer voor de veiligheid van de buitenlandse meisjes gedaan dan in de andere wereldsteden. In Londen en Brussel zijn Neder landse priesters en predikanten nodig, sociale werksters en advies- bureaux. In de nationale comitè's van de „meisjesbescherming" van Engeland en België behoren als toegevoegde leden Nederlandse dames zitting te nemen, die haar standplaats hebben in de hoofd steden. Zover is het echter nog niet, al staan deze wensen op het programma. De overheid zou de aanstelling van twee sociale werksters, een voor Londen en een voor Brussel, misschien kunnen (en willen) sub sidiëren. 10 Aug. 1907 De heer W. Schmitz werd tot stationschef derde klasse bevor derd. 12 Aug. 1905 De boerderij van Mart. Peeters op de Molenhof alhier, brandde Kermis-Zondag tijdens de processie af. Staatsblad no. 423 bevatte een Koninklijk besluit van 24 Juli, waarbij aan de Broeders van Lief de te Gent (B.) verlof werd ver leend lot oprichting van een krank zinnigengesticht te Venray. De heer Mathieu Martens werd benoemd tot brieven- en telegram besteller te Venray, in plaats van A. de Gelder, die naar Schevenin- gen werd verplaatst. Op de eerste Zondag van Augus tus inde week van de Helmondse kermis zal de voetprocessie weer haar jaarlijkse drie-daagse bede vaart naar Kevelaar beginnen. P. Silvester en enkele jonge Ca- pucijnen zullen deze boetetocht meemaken. Voor jongeren en oude ren, zowel jongens als meisjes, van Helmond en omgeving is dit een prachtige gelegenheid om van Maria „op een sportieve wijze" een bijzon dere gunst te verkrijgen en zich te trainen voor „het harde leven". Wie eenmaal deze voetprocessie heeft meegemaakt, kan een volgend jaar niet thuis blijven. Hij is niet alleen voldaan over de geleverde prestatie, maar ook overtuigd, dat hij iets bijzonders heeft gedaan, dat waardering en verhoring verdient. Het is vooral de broederlijke en blijde sfeer en de gebeds-en boete stemming, die deze bedevaart ken merken. Als bijzonderheid moet nog ver meld worden, dat de tocht 's nachts om twee uur begint, en dus niet zo als andere jaren om vijf uur. Land- en Tuinbouw Een goede gewoonte De Nederlandse land- en tuin bouwproductenhebben zowel binnen als buiten onze grenzen een zeer goede naam. Dit danken wij vooral aan de telers van deze producten. Evenwel is het zaak er voor te zorgen, dat dit zo blijft en het pres tige zo mogelijk wordt vergroot. De basis voor het verkrijgen van hoge opbrengsten van eerste kwa liteit wordt gelegd door de bemes ting van de grond. Maak er daarom een goede ge- woontevan om zodra de stoppel bloot komt: 1. de hiervoor in aanmerking komende gronden een gift van 20-30 ton verteerde stalmest per ha te geven en deze direct ondiep onder te ploegen (stop- pelploegen). 2. op die gronden welke een te lage pH (is te hoge zuurgraad) hebben een bekalking toe te passen en de kalk door middel van ploegen, cultivateren of eggen door de bouwvoor te werken. 3. als fosfaatmeststof reeds Tho- masmeel te strooien en deze eveneens door de bouwvoor te werken, speciaal op fosfaat- behoeftige gronden. Met nadruk wijzen wij er op, dat, gezien de slechte weersomstandig heden van het vorige jaar, het uit strooien van Thomasmeel niet uit gesteld moet worden nu de gelegen heid er voor is om deze meststof goed met de kunstmeststrooier over de stoppel te verdelen. EEN PAKJE bij elke aankoop van 250 gram koffie Geldig van 3 tot en met 9 Augustus 1955 In ruim 6 jaar tijds 23.000 patiëntjes! In een eenvoudig groen houten gebouwtje staan wij voor een landkaart, een kaart van Nederland. Met grote accuratesse zijn er spelden met rode knoppen ingeprikt. Van de noordelijke pro vincies uit groeit het aantal speldenknoppen in grote getale om in het zuiden te eindigen met een dichtheid, waarop menig oerwoud jaloers zou zijn. Uit al de „ingeprikte" steden en dorpen komen de gevallen van zieke postduiven, die door dr. Van Vloten en zijn assistenten met grote liefde behandeld zijn en nog behandeld worden. De praktijk, waarin in de ruim zes jaar van haar bestaan reeds meer dan 23.000 patiënten zijn behandeld, waarvan geval voor geval geregistreerd staan in grote registers, die reeds een belangrijke plaats innemen van dr. Van Vloten's overigens zo bescheiden bibliotheek. Toen in Januari 1949 de vele leden tellende Nederlandse Post- duivenhouders-Organisatie het ini tiatief nam tot de stichting van deze kliniek, was het welhaast vanzelfsprekend, dat zij de mede werking verkreeg van de Faculteit der Veeartsenijkunde, want hoewel dit „kliniekje" geheel onafhankelijk staat van de rijksuniversiteit en daar in feite geheel niets mee te maken heeft, doen zowel de post- duivenhoudersorganisatie als de faculteit hun voordeel met deze instelling. Geheel gefinancierd door de post- duivenhoudersorganisatie kunnen zonder extra kosten van zieke duiven röntgenfoto's gemaakt worden, terwijl de faculteit profi teert van de ervaringen van dr. Van Vloten's arbeid en de adspirant- dierenartsen in deze kliniek ook enige ervaringen op het terrein der duivenziekten kunnen opdoen. Uit alle delen van het land worden, zoals de landkaart reeds aangaf, de duiven met voorafgaande toestem ming van dr. Van Vloten aan de kliniek toegezonden, waar een, met een houten schot van het labora torium en de wachtkamer afge zonderd gedeelte, 44 duivenkooien herbergt, welke kooien elk berekend zijn op 2 duiven. De aangevoerde duiven worden door de dokter en zijn assistenten onderzocht en in observatie gehouden. Met het gezellige gekoer van de zieke duiven om ons heen „om de sfeer te scheppen en de drukke werkzaamheden in het laboratorium niet te storen", vertelt dr. Van Vloten van zijn werkzaamheden als ,duivenarts", een werk, waarin hij, gezien zijn enthousiaste verklarin gen, volledig opgaat. In de wachtkamer „Dokter, m'n duiven zijn geloof ik ziek. Ze eten niet zo best en vallen bijna nooit in de prijzen", zegt een jongen van naar schatting nauwelijks twaalf jaar, als hij uit de volle wachtkamer het labora torium binnenkomt. „We zullen eens kijken jong", zegt de dokter. Voorzichtig worden de duiven uit de mand gehaald. De assistente van dr. Van Vloten, een vrouwelijke dierenarts, die voor halve dagen op de kliniek werkt en daarnaast een eigen praktijk heeft, houdt het trillende beestje in haar handen, terwijl de analyste met vaste hand bloed aftapt onder de vleugels van het diertje. Terwijl het bloed onderzocht wordt, kijken wij even rond in „de werkkamer" en zien, dat er een tweetal microscopen staat, die volgens dr. Van Vloten alleen al een groot kapitaal vertegenwoor digen. In twee glazen kasten staan de museumstukken. Interessante gevallen, waarvan de dokter het de moeite waard achtte ze te be waren als studiemateriaal door ze „op sterk water" te zetten. Uit het register 1954 blijkt daarna, dat in dat jaar meer dan 2000 brieven betreffende duiven zijn ontvangen en bijna 2500 brieven zijn uitgegaan en dat 2637 duiven behandeld werden. Belangstelling uit de gehele wereld Terwijl het bloedonderzoek voort gang vindt en de wachtkamer nog steeds vol zit („zo gaat het nu elke morgen op het spreekuur", de middag wordt vrij gehouden voor administratie en onderzoek van opgenomen patiënten), vertelt dr. Van Vloten, dat de meest voor komende ziekten bij duiven wel paratyphus en ornithosis zijn. In vele gevallen is dit reeds direct uit het bloedonderzoek te constateren, doordat, evenals bij de mens, de reactie van de dieren haar uitwer king vindt in het bloed. Dikwijls ook komt het voor, dat een scherp voorwerp (veelal een spijker) in de maag van het diertje is gekomen. Dit blijkt uit de röntgenfoto's die de dokter ons laat zien en waarin de scherpe voor werpen duidelijk zijn waar te nemen uit de zijwaartse en onder waar tse opnamen, die van het diertje worden genomen. Vanzelfsprekend staat de provin cie Utrecht bovenaan, wat het aan tal patiënten betreft en successie velijk volgen de provincies Zuid en Noord-Holland en Noord-Brabant waar evenals in Limburg de duiven sport welig tiert. „Maar eigenlijk hebben wij de belangstelling uit de gehele wereld", aldus dr. Van Vloten. Als namelijk buitenlandse professoren en dieren artsen de veeartsenijkundige facul teit bezoeken, verzuimt prof. Jansen, die de supervisie heeft, nimmer hun ook de duivenkliniek te laten zien. Met grote belang stelling nemen zij dan kennis van het aldaar verrichte werk. Veelal wordt dan de opmerking geuit, dat men nog nergens een dergelijke wetenschappelijk geleide duiven- kliniek heeft gezien. vergeet dan niet tijdig Uw adresverandering op te geven aan het bureau van dit blad. Het voorkomt verkeerde be zorging

Peel en Maas | 1955 | | pagina 1