Stedebouwkundige
woningbouw-belangen
en
in Ven ray's Raad
Ïïengsten-Associatie „Vooruitgang" bestaat
veertig jaren
Meisjes,;
Belangrijke vraagstukken door Dr Veraart aan
de orde gesteld.
Ergerlijke misstanden in krotwoningen.
ADVERTENTIEN
In de deze week gehouden Raadsvergadering heeft Dr Veraart een
zestal vragen gesteld aan de Voorzitter. Deze vragen lijken ons van
zo'n groot belang voor Venray, dat wij gemeend hebben niet te mogen
volstaan met het memoreren van de vragen op zich, doch ook de
daarbij door de vragensteller gehouden beschouwing volledig te
moeten publiceren. Wij vestigen er nog de aandacht op dat de be
antwoording van bedoelde vraagstukken nog niet is geschied. Dit zal
t.z.t schriftelijk door B. en W. gebeuren. Wij hopen ook dan onze
lezers volledig te kunnen voorlichten.
Het lijkt mij gewenst, aldus de
geachte spreker, enkele opmerkin
gen te maken rondom:
1. de bebouwing van de Juliana-
singel;
2. de onvoldoende woningtoestan
den in onze Gemeente.
Breed en schoon getrokken is
thans de Julianasingel tot stand
gekomen. Onmiddellijk ziet men
dat daardoor belangrijke mogelijk
heid is gegeven tot oplossing van
het verkeersprobleem in Venray-
kom en met name tot ontlasting
van Hofstraat, Grotestraat en
Patersstraat.
Nieuwe verkeersregeling
Mijn eerste vraag is dan ook dat
U spoedig een nieuwe zo gewenste
verkeersregeling aan de Raad zult
voorleggen.
Het eerste gedeelte van de Julia
nasingel is klaarblijkelijk als winkel
straat bedoeld, en de aanzet daar
toe lijkt mij zeer gelaagd. Naar
het mij toeschijnt moet ook de
Veldstraat op den duur met win
kelpanden worden bezet zodat er
een intiem winkelcentrum ontstaat
waarvan het blok Hofstraat, Julia
nasingel, Veldstraat, Grotestraat,
Hofstraat, enz. deel uitmaakt.
Mijn bezorgdheid echter gaat uit
naar de bebouwing langs de Julia
nasingel ten Zuiden van even
genoemd blok. Zij is nog maar
gedeeltelijk tot stand gekomen en
ik meen, dat deze breed aangelegde
singel bijzondere mogelijkheden
biedt om een sieraad voor Venray
te worden. Het zal wel geen tegen
spraak ontmoeten als ik beweer,
dat daar de voorkeur moet worden
gegeven aan grotere woningen en
eventueel gebouwen. Maar het is
de vraag of dat, gezien de finan
ciële consequenties, bereikt kan
worden. In leder geval zal bij uit
stek moeten worden gezorgd voor
een schone bebouwing.
Tenslotte komt het mij voor, dat
op dit gedeelte geen winkelpanden
moeten verrijzen maar dat overigens
de kansen om op deze begerens
waardige plek grond te krijgen, zo
open mogelijk moeten liggen.
Ik stel dus vast, dat er ter zake
van de bebouwing langs de Juliana
singel nodig zijn:
1. Een zo open mogelijke kans
ter verkrijging van grond, be
halve voor bouw van winkel
panden.
2. Duidelijk omschreven en zorg
vuldig opgemaakte normen ten
aanzien van de te plaatsen
woningen en gebouwen.
3. Bijzondere zorg voor de ver
schijningsvorm der gebouwen
in aesthetisch opzicht.
Naar aanleiding van deze deside
rata veroorloof ik mij het volgende
op te merken.
Gemeentepersoneel
voorrang
Zoals mij van meerdere zijden
werd medegedeeld, bestaat de
indruk dat de kans om van de
gronden langs de Julianasingel te
profiteren groter is voor degenen
die een nauwer verband met het
Gemeentehuis hebben.
Al ben ik overtuigd, dat in casu
van incorrectheid geen sprake is,
toch lijkt het mij wenselijk, dat
meer publiciteit wordt gegeven
omtrent de verkrijgbaarheid van
de betreffende begerenswaardige
gronden.
Daarom is mijn tweede vraag,
of U daarvoor wilt zorgen.
Wat betreft de gevraagde nor
men, diene dat er een wederop-
bouwplan bestaat voor de ene en
een uitbreidingsplanvoor de andere
zijde van de Julianasingel.
Het is mij echter bekend, dat B.
en W., in overleg met de Welstands-
Commissie en de Stedebouwkun
dige daarop zijn teruggekomen.
Men wilde niet meer een geslo
ten, maar wel een open bebouwing.
Op grond daarvan is in Maart
1953 een herziening van het uit
breidingsplan tot stand gekomen,
maar dit plan is nimmer aan de
Raad ter goedkeuring voorgelegd.
Aan de herziening van het weder-
opbouwplan voor de andere zijde is
is men nog niet toe.
Duidelijkheid gewenst.
CONCLUSIE:
De vastgestelde richtlijnen wor
den ongewenst geacht. Een herzie
ning is niet aanwezig of nog niet
goedgekeurd. Men vaart in de mist.
Mijn derde vraag luidt dus, dat
zo spoedig mogelijk een duidelijk
plan, dat aan de wensen der in
voldoet, zal tot stand ko-
stanties
men.
Als laatste wenselijkheid noemde
ik de bijzondere zorg, welke door
de Welstands-Commissie aan deze
weg zou moeten worden gegeven.
Het spijt mij echter, dat zulks tot
nu toe te weinig is geschied.
De woning van de Directeur Ge
meentewerken werd in principe
door de Welstands-Commissie goed
gekeurd, d.w.z. men kon zich, be
houdens bepaalde wijzigingen, wel
met het plan verenigen, maar wil
de de voortgang der admidistratieve
voorbereidingen niet vertragen.
Intussen wenste men natuurlijk
de plannen terug te zien, totdat een
bevredigende oplossing zou zijn
verkregen. De Commissie heeft
echter nooit meer iets ontvangen,
maar wie de totstand gekomen
woning vergelijkt met het in prin
cipe goedgekeurde plan, zaJ, daar
twijfel ik niet aan, moeten erken
nen, dat er in aesthetisch opzicht
nog achteruitgang is geboekt.
Ook bij de voorbereidingen voor
de beide woningen, die daar voor
de FirmaInalpha worden gebouwd,
is de Welstands-Commissie in elk
geval te weinig betrokken. Deze
onbevredigende en voor het aanzien
van de Julianasingel gevaarlijke
toestand, brengt mij tot een korte
bespreking van de positie der ge
noemde Commissie en haar taak.
Daarbij wil ik nadrukkelijk verkla
ren, dat ik hier niet spreek vóór,
tegen of over bepaalde personen.
Het gaat mij om de zaak.
Welstands-Commissie.
B. en W. van Venray hebben het
welstandstoezicht in de vorm van
deze Commissie verwerkelijkt. Zij
is een advies-commissie. Dit houdt
in, dat B. en W. haar adviezen niet
behoeven op te volgen. Maar wel
acht ik het zaak, dat zij een even
tuele afwijzing bij de Commissie
motiveren; hetgeen thans niet ge
schiedt. Bovendien meen ik, dat de
Commissie bij elk in aanmerking
komend geval dient te worden ge
raadpleegd; dit gebeurt niet en
zelfs gaat het gerucht, dat als men
maar met een bepaalde architect
werkt, het welstandstoezicht ach
terwege blijft.
Tenslotte, indien de Welstands-
Commissie een geval in principe
heeft goedgekeurd dient deze wel
willendheid niet beloond te worden
met verdere uitschakeling.
Naar ik uit betrouwbare bron
vernam, wordt aan deze vormen in
nabije grotere Gemeenten nauw
keurig de hand gehouden.
De beoordelende taak der Wel
stands-Commissie is een moeilijke.
Zij moet tegelijk zuiver aesthetisch
voelen, breed van opvatting zijn en
de bebouwing zien tegen de achter
grond van deze streek.
Een bijkomstige bezigheid is het
voor haar toe te zien, dat de zo be
langrijke notulen harer vergade
ringen goed worden gehouden en
zij voldoende kennis kan nemen
van de tot haar ressort behorende
correspondentie. Wat deze laatste
punten betreft, hoop ik, dat B. en W.
de zorgen der Welstands-Commissie
zullen verlichten door de betreffen
de werkzaamheden nadrukkelijk te
stimuleren; zij zullen toch ook prijs-
stellen op een juiste vastlegging
van het besprokene en een wel
overwogen correspondentie.
Mijnheer de Voorzitter, ik vecht
niet tegen incidentele vergissingen,
maar wel voor een thans gewenste
mentaliteit. Deze tijd en onze om
standigheden brengen mee, dat ook
van onze mensen meer dan voor
heen wordt gevraagd zich aan te
passen aan algemeen gestelde maat
schappelijke normen. De menselijke
natuur verzet zich daartegen ge
makkelijk maar het is vaak zeer
nodig, dat zij zich schikt.
Wij hebben tot onze schade moeten
ondervinden, dat men zich te wei
nig schikte naar het uitbreidings
plan en het zal nodig zijn in de
toekomst meer rekening te houden
met de Welstands-Commissie die
U zelf hebt ingesteld.
Ik begrijp zeer goed, dat het vaak
moeilijk is zich te keren tegen niet
eigentijds individualisme en vast te
houden aan de steeds meer nodige
strakke lijn. Maar ik vertrouw, dat
U niet het minst ten bate van onze
Julianasingel een zo goed mogelijk
welstandstoezicht voor onze Ge
meente zult bevorderen. Dat dit
gebeure is mijn vierde vraag,
Woiiingproblemen
Zoals ik in het begin zeide, wil
ik op de tweede plaats Uw aan
dacht vragen voor de onvoldoende
woningtoestanden in onze Gemeen
te. Ik doe dit omdat het mij nodig
lijkt dat wij een nader inzicht
krijgen in deze materie en ook
omdat, naar ik vernam, thans in
de ergste gevallen vrij spoedig
verlichting kan worden gebracht.
Wat wij, voorzover ik weet, mis
sen is een goed bewerkte inventa
risatie en ordening van de onvol
doende woningtoestanden. Toen ik
mij dienaangaande enigszins orien-
teerde en daarover nadacht, kwam
ik onder de indruk van het feit
dat er vaak te zeer zonder onder
scheid over onvoldoende woning
toestanden wordt gepraat en daar
aan soms te gemakkelijk verwijten
aan het adres van de Overheid
worden gekoppeld.
Ik neem nu maar aan, dat wij
allen een globaal antwoord kennen
op de moeilijke vraag wanneer men
van een onvoldoende woningtoe
stand mag spreken.
In ieder geval lijkt het mij, dat
wij dan nog onderscheid moeten
maken tussen de volgende situaties:
a. De woning zelf is onvoldoende
en zij komt niet voor herstel
in aanmerking. Dan moet ze
onbewoonbaar worden ver
klaard/
b. De woning zelf is onvoldoende
maar zij komt wél voor herstel
in aanmerking. In dat geval
moet worden getracht tot her
stel te geraken.
c. De woning is relatief te klein-
Dat kan komen:
1. door de grootte van het gezin;
2. door samenwoning, waarbij
weer apart moet worden be
keken de inwoning der groot
ouders.
De oplossing zal sub 1 een gro
tere woning moeten zijn terwijl
sub 2 een opheffing van de samen
woning in aanmerking komt.
d. De onjuist bewoonde woning.
Er zijn ook min of meer a-sociale
gezinnen, die van elke woning een
ruïne maken. Hier kan misschien
door moeizaam sociaal contact en
milieu-verandering verbetering
worden verkregen.
e. Tenslotte zijn er de zózeer
botsende samenwoningen, dat
daardoor onhoudbare woning
toestanden ontstaan.
Een opheffing van die bepaalde
samenwoning zal dan practiscli
wel de enige oplossing zijn.
Men doet goed de even genoemde
gevallen te onderscheiden wil men
tot een zuivere beoordeling per
geval komen. Maar dan is men er
nog niet. Want wie verandering in
een woningtoestand wil brengen
en vooral een betere woning wil
verschaffen zal hebben na te gaan:
a. of de bewoners van de onvol
doende woning zulks wel willen.
Men treft wel eens gevallen, dat
wel wordt geklaagd maar geen
verandering wordt gewenst, of dat
wij de toestand wel onvoldoende
vinden maar de bewoners er niet
zo zwaar over denken;
b. of verhuizing naar een betere
en meestentijds duurdere wo
ning financieel zonder meer
wel mogelijk is.
Ik stel voor in deze geest de on
voldoende geachte woningtoestan
den in Venray eens grondig te be
kijken en te rubriceren. Ik weet, of
ik ben overtuigd, dat onze Parochie
geestelijkheid, onze huisartsen en
onze sociale werksters gaarne zullen
meewerken door ten deze hun kennis
en visie in te brengen.
Commissie gevraagd
Mijn vijfde vraag is daarom een
Commissie ad hoe te benoemen, b.v.
onder voorzitterschap van Uzelf of
van onze Wethouder voor Sociale
Zaken, die op korte termijn deze
aangelegenheid nader bewerkt en
zo de basis verschaft voor een nog
effectievere bestrijding van onvol
doende woningtoestanden. Tegelijk
zou daarbij kunnen worden nage
gaan of het aantal samenwoningen
in onze Gemeente nog zo laag ligt
als uit de enquête per 1 Januari
1953 is gebleken.
Uit goede bron vernam ik, dat
thans de kansen tot opheffing van
de ergste gevallen weer iets zijn
verbeterd. Het is n.l. zo, dat wo
ningen die ongeschikt en het herstel
niet meer waard zijn, thans eerder
vervroegd kunnen worden verstrekt.
Ik geef U in overweging hierover
met de Directeur van de Provinciale
Wederopbouw te gaan praten.
Krotwoningen
Ik heb eens nagegaan welke ge
vallen tot de allerergste kunnen
worden gerekend. Misschien is mijn
lijstje niet geheel volledig en dan
wilt U het wel aanvullen; misschien
ook is het niet helemaal juist en
dan zult U het wel corrigeren.
Het komt mij nu voor, dat de
volgende woningen voor menselijke
bewoning zeer ongeschikt en 10 jaar
na de bevrijding niet meer toelaat
baar zijn.
a. Een paar krotten aan de Noord
zijde van de eerste verbindings
weg tussen Maasheeseweg en
Smakterweg.
b. 4 Barakken op de Vlakwater weg.
c. Een schuur op de Groenen-
woudsepad, hoek Langstraat.
d.Het pand Langstraat 3.
e. De kippenhokken waarin men
soms nog woont; naar ik hoor
meestentijds echter met uitzicht
op een betere woning.
fDe barakken in Peelplan-Zuid,
die echter naar ik vernam, wel
bewoonbaar te maken schijnen.
Het lijkt mij nuttig U voorlezing
te doen van een rapport opgemaakt
door een gezinsverzorgster, dat mij
niet rechtstreeks werd toegezonden.
Rapport over de krotwoningen
aan de Vlakwaterweg
Het zal me niet moeilijk vallen
om hierover een rapport op te
maken. Ik zal het zelfs graag doen
om hierdoor misschien een steentje
bij te dragen aan de verbetering
van de woningtoestand van deze
mensen. Iemand die daar binnen
komt en weer gaat, zoals bakker,
kruidenier, verzekeringsagent huur
baas enz. enz. vindt het erg, dat de
mensen in zulke stallen moeten
wonen. Maar ze komen en gaan en
kunnen de deur weer achter zich
dicht doen.
Door ziekte-omstandigheden
een van deze gezinnen is het zo
gelopen, dat ik hier een drie weken
heb moeten helpen. Maar heus, na
wat ik daar gezien, gehoord en
persoonlijk meegemaakt heb, is het
tijd, ja zelfs de hoogste tijd, dat
aan deze toestand een einde komt.
Ik zou het verschrikkelijk vinden
wanneer deze mensen zo opnieuw
de winter weer in moesten gaan.
En hiervoor zijn redenen in over
vloed. Dat vier gezinnen zich moe
ten bedienen van water aan één
pomp, die daar ergens buitenstaat
en wat gewoonweg geen drinkwater
is, dat is erg.
Bij droog en zonnig weer, dan
gaat het wat de lucht in de wonin
gen betreft, je kunt de deuren en
ramen dan losgooien. Maar dan bij
regenweer, wanneer je genood
zaakt bent om de hut dicht te
houden, je zou gaan lopen van de
lucht, dat is niet overdreven.
Muizen en ratten zijn doodge
voerd, maar liggen onder de vloe
ren. Een rioleringsbuis onder de
barakken is stuk. Het vuil loopt
gewoon onder de barakken door.
Het stinkt er; ik vindt het erg om
deze woorden te gebruiken, maar
iets anders valt hier niet van te
zeggen. Iedere morgen liggen er
muizenkeutels in de kasten. Iets
van etenswaren zoals brood, melk,
enz. is haast niet in huis te hebben.
Je bent gewoon vies van een snee
brood. Vloeren zak je haast door
heen, gaten in overvloed. De tussen
muren zitten vol scheuren, één
stoot met de bezem er tegen en
het hele zaakje komt naar beneden,
Bij koud weer is het er niet uit te
houden Bij die erge kou van de
afgelopen winter hebben ze met de
jassen aan bij de kachel moeten
zitten. Het tocht er doorheen van
alle kanten.
Spaar s.v.p. deze ramp voor de
komende winter. Hier huizen ge
zinnen, allemaal met kleine kinde
ren, die er dag en nacht moeten
verblijven. Er kunnen ziekten van
komen als dit nog langer moet
duren. Wij gaan weer, maar deze
mensen niet. En heus, erger maken
dan het is, kan ik niet meer, want
dit is het ergste wat ik ooit in
mijn practijk, wat woningtoestand
betreft, heb meegemaakt. En het
zou erg zijn als er niet werkelijk
moeite gedaan werd hieraan een
einde te maken.
Dit rapport heb ik geschreven en
mij persoonlijk raakt het niet wie
of het in handen krijgt, maar ik
heb het gedaan in opdracht van
iemand. En ik heb het graag ge
daan, want dit is Iets waar wel
degelijk aan gewerkt mag worden.
En per slot van rekening zijn het
ook mensen, die niet in stallen
hoeven te zitten.
Venray, 19 Aug. 1954,
Een Gezinsverzorgster.
Mijnheer de Voorzitter, indien de
Heer Inspecteur van de Volks
gezondheid met het zo juist be
schreven geval op de hoogte was.
zou hij zeker bezwaar moeten
maken.
Kleine woningen
veel bouwgrond
Grote woningen
weinig bouwgrond
Tot slot wil ik nog aandacht
schenken aan de opwerping die zou
kunnen worden gemaakt: „Waar
moeten wij bouwen. We beschikken
immers over weinig bouwgrond".
Mijn antwoordt luidt, dat er in
ieder geval wel mogelijkheid bestaat
om grotere woningen tot stand te
brengen. Daardoor zou een opschui
ving kunnen plaats vinden, die so
ciaal gesproken gunstig zou zijn
zowel voor degenen die van kleiner
naar groter kunnen gaan als voor
hen, die van onvoldoende in een
voldoende toestand kunnen geraken.
Mijn zesde en laatste vraag is
dan of U de afvoering en vervan
ging van de ergste woningen, ge
bruikmakend van de nieuwe moge
lijkheden, met kracht ter hand
wilt nemen.
Op 24 Januari 1914 verschenen
voor Notaris Linssen te Venray
enkele mensen, met het doel een
coöperatieve vereniging te stichten,
die als doel had zoals destijds
plechtstatig in de notariële akte
werd vastgelegd de verbetering
van het paardenras. En deze ver
eniging werd „Vooruitgang" ge
doopt.
Aan de wieg van deze jonge ver
eniging stonden mensen uit Bergen,
Wellerlooi, Geijsteren, Wanssum,
Meerlo, Grubbenvorst, Sevenum,
Horst en Venray.
Voor de laatste plaats werden
genoemd Jan Poels, Venray, Frans
Poels, Oostrum, W. Friesen, Cas-
tenray, Vincent Pijls, Venray, die
onder getuigenis van Bernard Kruy-
sen, caféhouder en Thomas Michels,
hotelhouder te Venray, besloten in
coöperatief verband samen te wer
ken om de paardenfokkerij in deze
streken op een hoger peil te gaan
brengen.
Vooral aan Jan Poels was het,
door zijn vele buitenlandse reizen
opgevallen, dat het paardenmateri-
aal in deze streek, zowel in kwali
teit als kwantiteic, ver beneden de
maat was en dat we speciaal met
België onmogelijk konden concu-
reren.
De particuliere hengstenhouders
durfden de grote risico's, verbon
den aan het hebben en houden van
dure hengsten niet aan, o.a. omdat
dan de dekgelden te hoog zouden
worden. Daar moest dus radicale
verandering in gebracht worden,
dat was alleen mogelijk, indien
coöperatief zou worden samenge
werkt.
Van Joh. Rambaghs destijds
particulier hengstenhouder teCas-
tenray werd het fokmateriaal
overgenomen, wat mogelijk werd
omdat ieder lid voor f 50 aandeel
nam in de coöperatie. Aan de koers
van deze aandelen kan men het
wel en wee der associatie aflezen.
Zo blijken deze in de periode rond
1925 meer dan 3 maal zo duur te
zijn, maar in de dertiger jaren
waren ze bijna niets waard. Later
is men van deze aandelen afge
stapt en overgegaan tot het stelsel
van inleggelden.
In 1939 werd Nico van Melo ge
kocht voor de somma van f 13.500.
Hoe toen de waarde van het lid
maatschap steeg, werd wel bewezen
door de volgende cijfers: 1940 f25
1942 f 100, 1950 f 200.
Nu, bij het veertigjarig bestaan
kan men zich aanmelden voor f 50,
waar dus de jubilerende associatie
de rest voor eigen rekening neemt.
HENGSTEN
Over de hengsten, die in de loop
der jaren het eigendom zijn ge
weest, is een heel boek te schrijven.
Niet alleen over de kwaliteiten van
deze dieren, de aankoopgeschiede
nissen en zo meer.
Als we enkele punten aanstippen,
dan is dat om aan te tonen, dat men
van het begin af aan alles op alles
gezet heeft om behoorlijke fokdie-
ren te krijgen.
De eerste Nationale kampioen
Cavalier de Grubben werd direct
aangekocht door de Vereniging, en
in 1923 kon de Hengstenassociatie
al haar tweede kampioen boeken,
nl. Germinal de Loyers, het trotse
vaderpaard, dat de roem van de
Hengstenassociatie vestigde.
In 1939 werd Nico van Melo ge
kocht, die prompt nationaal kam
pioen werd en wiens zoons Nico
van Beek, Nico van Annie, Nico
van Heibloem en Nico van Echt als
nationale kampioenen van 1946
1949 1950 en 1952 wel duidelijk aan
tonen welke uitzonderlijke kwalitei
ten deze hengst had.
De aankoop van de Belgische
Kampioen Costaud de Marche en de
Duitse kampioen Honved in de laat
ste jaren, tonen andermaal aan, dat
men zeer streng de hand houdt aan
het prachtige fokmateriaal.
reeds is gezegd, zich thans nog aan
sluiten.
Maar voor de rest werkt men door
in eendrachtige samenwerking tot
heil vande Noord-Limburgse boeren
stand en het Nederlandse trekpaard,
dat mede dank zij het werk der
vereniging een pracht-naam heeft
gekregen over geheel Europa.
Zo is dan bewezen, dat de man
nen die in 1914 bij Notaris Linssen
kwamen, een ruime blik hadden, al
zal niemand van hen hebben kunnen
vermoeden, dat reeds veertig jaren
later zulke opmerkelijke successen
konden worden geboekt.
DE BETEKENIS
van de associatie is duidelijk te
zien in de groei van de kwaliteit
der paarden. Waren we voor veer
tig jaren terug verre de mindere
van de Belgen, nu evenaren we ze
zeker in kwaliteit, al blijven ze ons
baas in kwantiteit.
De financiële resultaten zijn moei
lijker na te gaan, omdat deze in de
zakken der boeren verdwenen zijn.
Jonge Hengstveulen, verkocht naar
de zware Zeeuwse klei bewijzen nu
iedere keuring opnieuw de grote
betekenis van de hengstenstallen
der Associatie, maar ook de vele
merriën, menigmaal bekroond en
zwaar verkocht, hebben de paarden
fokkerij voor de Noord Limburgse
boer zeer rendabel gemaakt.
Een ander voordeel, waar mis
schien te weinig aandacht aan wordt
geschonken is de uitstekende samen
werking tussen verschillende Noord-
Limburgse gemeenschappen in deze.
Deze onderlinge samenwerking is
op andere terreinen dikwijls ver
zoek, maar de afgelopen 40 jaren
hebben in de Associatie wel be
wezen, dat het ook zijn voordelen
kan hebben.
Dat Belgische Ministers en des
kundigen uit vele landen de weg
naar Noord-Limburg hebben ge
vonden is te danken aan de innige
samenwerking van 625 leden, die
de Vereniging sinds haar oprich
ting heeft gekend.
Het is daarom geen wonder, dat
men bij deze gelegenheid de bloem p-
jes eens buiten zet. De 382 leden,
die nu lid zijn is een gratis reis
aangeboden naar de grote Nationale
Paardententoonstelling in Brussel,
waarheen men morgen vertrekt. En
nieuwe leden kunnen onder zeer
gunstige voorwaarden, zoals boven
INGEZONDEN
Aan de Grootmoeder met een
te groot huis
Er wordt vaak beweerd, dat oude
mensen rake dingenkunnen zeggen.
De waarheid hiervan is weer over
duidelijk gebleken uit U w ingezonden
stuk in Peel en Maas van 28 Aug. j.l.
Als men door en om Venray wan
delt, valt het (als vader van een
groot gezin te méér) op, dat er zo
veel „kasten" van huizen staan,
slechts bewoond door 1 of enkele
personen, terwijl in dat zelfde huis
een groot gezin ruim aan z'n trek
ken zou kunnen komen.
U hebt de nadelen van 't bewonen
van een te groot huis in Uw stuk
duidelijk naar voren laten komen.
Maar we moeten ook de voordelen
niet uit 't oog verliezen. Hoeveel
kapitaal kon er gespaard blijven als
de beschikbare woonruimte (natuur
lijk op vrijwillige basis) redelijk
verdeeld kon worden.
Men ziet tegenwoordig vaak ad
vertenties in kranten voor woning-
ruil met andere plaatsen. Zou dat
niet mogelijk zijn voor de plaats
zelf?
Misschien wil de Administratie
van dit blad wel een rubriek openen
„Woningruil binnen de Gemeente",
waarin tegen betaling van een kleine
vergoeding korte ruilberichten op
genomen kunnen worden. In dat
geval ben ik de eerste klant met:
Gevraagd: huis met 5 a 6 slaap
kamers en badkamer. Aangeboden:
huis met 2 gr. en 2 kl. slaapkamers.
Grootmoeder, moge Uw inge
zonden stuk de stoot gegeven hebben
tot een betere woning verdeling in
onze plaats. Dit is de wens van:
Een huisvader van 'n groot gezin
in een te klein huis.
Geachte Redactie,
Men zegt wel eens „als het kalf
verdronken is, dempt men de put".
Maar... in Venray doet men dit niet,
want daar moeten er eerst meerdere
verdronken zijn.
Dat er wegen worden vernieuwd
vindt iedereen goed. Dat bedoelde
wegen worden omgelegd vindt ook
iedereen goed. Maar dat op die om
gelegde wegen scherpe bochten zijn
zonder waarschuwingsborden, vindt
niet iedereen goed. En zo is dit waar
de Bongaerdstraat uitkomt op de
Landweertweg. Waarom daar geen
waarschuwingsborden geplaatst?
Zo niet, dan wordt er nog meer
gezondigd door het nemen van een
binnenbocht, met alle gevolgen van
dien.
Als chauffeur ben ik dagelijks op
de weg, vooral in Venray. En dage
lijks zie ik grote verkeersfouten
maken (niet dat ik mij zelf wil ver
schonen) op tal van punten. Want
het niet hopeloos, dat straten,
die helemaal zijn afgesloten voor
het verkeer toch gebruikt worden,
zoals b.v. de Maasheeseweg, waar
nog druk aan gewerkt wordt.
Is het niet treurig, dat in straten
met één richting verkeer, aan de
foutieve kant wordt ingereden. En
wat zal het nu worden, nu de scholen
weer begonnen zijn?
Nu tal van kleine onschuldige
peuters dagelijks op en neer gaan
van huis naar de school?
Kennen ook zij de angsten, die
een chauffeur momenteel krijgt in
Venray?
Voorkomt allen ongelukken!
EEN CHAUFFEUR.
bij moeilijk
heden, ofwel
voor raad en
inlichtingen is de R.K. Vereniging
tot Bescherming van Meisjes:
Mevr. W. v.d. Munckhof-S angers
Grote Straat 28, Tel. 581;
Mevr. M. v.d. Hombergh-Bot,
Oostsingel 6, Tel. 393;
Mevr. A. Pijls-Drenth,
Grote Straat 14;
Mej. T. Coenen, Patersstraat 30,
Tel. 588; Mej. T. Paping, Paters
straat 30; Mej. M. Pijls, Grote str.
14a, Tel. 673; Mevr. Baronesse de
Weichs de Wenne, Geijsteren, Tel.
250; Mevr. vd. Haar, Blitterswijck,
D 67, Tel. 263.
Foto Hoedemaekers
Henseniusplein 6