Stedebouwkundige woningbouw-belangen en in Ven ray's Raad Ïïengsten-Associatie „Vooruitgang" bestaat veertig jaren Meisjes,; Belangrijke vraagstukken door Dr Veraart aan de orde gesteld. Ergerlijke misstanden in krotwoningen. ADVERTENTIEN In de deze week gehouden Raadsvergadering heeft Dr Veraart een zestal vragen gesteld aan de Voorzitter. Deze vragen lijken ons van zo'n groot belang voor Venray, dat wij gemeend hebben niet te mogen volstaan met het memoreren van de vragen op zich, doch ook de daarbij door de vragensteller gehouden beschouwing volledig te moeten publiceren. Wij vestigen er nog de aandacht op dat de be antwoording van bedoelde vraagstukken nog niet is geschied. Dit zal t.z.t schriftelijk door B. en W. gebeuren. Wij hopen ook dan onze lezers volledig te kunnen voorlichten. Het lijkt mij gewenst, aldus de geachte spreker, enkele opmerkin gen te maken rondom: 1. de bebouwing van de Juliana- singel; 2. de onvoldoende woningtoestan den in onze Gemeente. Breed en schoon getrokken is thans de Julianasingel tot stand gekomen. Onmiddellijk ziet men dat daardoor belangrijke mogelijk heid is gegeven tot oplossing van het verkeersprobleem in Venray- kom en met name tot ontlasting van Hofstraat, Grotestraat en Patersstraat. Nieuwe verkeersregeling Mijn eerste vraag is dan ook dat U spoedig een nieuwe zo gewenste verkeersregeling aan de Raad zult voorleggen. Het eerste gedeelte van de Julia nasingel is klaarblijkelijk als winkel straat bedoeld, en de aanzet daar toe lijkt mij zeer gelaagd. Naar het mij toeschijnt moet ook de Veldstraat op den duur met win kelpanden worden bezet zodat er een intiem winkelcentrum ontstaat waarvan het blok Hofstraat, Julia nasingel, Veldstraat, Grotestraat, Hofstraat, enz. deel uitmaakt. Mijn bezorgdheid echter gaat uit naar de bebouwing langs de Julia nasingel ten Zuiden van even genoemd blok. Zij is nog maar gedeeltelijk tot stand gekomen en ik meen, dat deze breed aangelegde singel bijzondere mogelijkheden biedt om een sieraad voor Venray te worden. Het zal wel geen tegen spraak ontmoeten als ik beweer, dat daar de voorkeur moet worden gegeven aan grotere woningen en eventueel gebouwen. Maar het is de vraag of dat, gezien de finan ciële consequenties, bereikt kan worden. In leder geval zal bij uit stek moeten worden gezorgd voor een schone bebouwing. Tenslotte komt het mij voor, dat op dit gedeelte geen winkelpanden moeten verrijzen maar dat overigens de kansen om op deze begerens waardige plek grond te krijgen, zo open mogelijk moeten liggen. Ik stel dus vast, dat er ter zake van de bebouwing langs de Juliana singel nodig zijn: 1. Een zo open mogelijke kans ter verkrijging van grond, be halve voor bouw van winkel panden. 2. Duidelijk omschreven en zorg vuldig opgemaakte normen ten aanzien van de te plaatsen woningen en gebouwen. 3. Bijzondere zorg voor de ver schijningsvorm der gebouwen in aesthetisch opzicht. Naar aanleiding van deze deside rata veroorloof ik mij het volgende op te merken. Gemeentepersoneel voorrang Zoals mij van meerdere zijden werd medegedeeld, bestaat de indruk dat de kans om van de gronden langs de Julianasingel te profiteren groter is voor degenen die een nauwer verband met het Gemeentehuis hebben. Al ben ik overtuigd, dat in casu van incorrectheid geen sprake is, toch lijkt het mij wenselijk, dat meer publiciteit wordt gegeven omtrent de verkrijgbaarheid van de betreffende begerenswaardige gronden. Daarom is mijn tweede vraag, of U daarvoor wilt zorgen. Wat betreft de gevraagde nor men, diene dat er een wederop- bouwplan bestaat voor de ene en een uitbreidingsplanvoor de andere zijde van de Julianasingel. Het is mij echter bekend, dat B. en W., in overleg met de Welstands- Commissie en de Stedebouwkun dige daarop zijn teruggekomen. Men wilde niet meer een geslo ten, maar wel een open bebouwing. Op grond daarvan is in Maart 1953 een herziening van het uit breidingsplan tot stand gekomen, maar dit plan is nimmer aan de Raad ter goedkeuring voorgelegd. Aan de herziening van het weder- opbouwplan voor de andere zijde is is men nog niet toe. Duidelijkheid gewenst. CONCLUSIE: De vastgestelde richtlijnen wor den ongewenst geacht. Een herzie ning is niet aanwezig of nog niet goedgekeurd. Men vaart in de mist. Mijn derde vraag luidt dus, dat zo spoedig mogelijk een duidelijk plan, dat aan de wensen der in voldoet, zal tot stand ko- stanties men. Als laatste wenselijkheid noemde ik de bijzondere zorg, welke door de Welstands-Commissie aan deze weg zou moeten worden gegeven. Het spijt mij echter, dat zulks tot nu toe te weinig is geschied. De woning van de Directeur Ge meentewerken werd in principe door de Welstands-Commissie goed gekeurd, d.w.z. men kon zich, be houdens bepaalde wijzigingen, wel met het plan verenigen, maar wil de de voortgang der admidistratieve voorbereidingen niet vertragen. Intussen wenste men natuurlijk de plannen terug te zien, totdat een bevredigende oplossing zou zijn verkregen. De Commissie heeft echter nooit meer iets ontvangen, maar wie de totstand gekomen woning vergelijkt met het in prin cipe goedgekeurde plan, zaJ, daar twijfel ik niet aan, moeten erken nen, dat er in aesthetisch opzicht nog achteruitgang is geboekt. Ook bij de voorbereidingen voor de beide woningen, die daar voor de FirmaInalpha worden gebouwd, is de Welstands-Commissie in elk geval te weinig betrokken. Deze onbevredigende en voor het aanzien van de Julianasingel gevaarlijke toestand, brengt mij tot een korte bespreking van de positie der ge noemde Commissie en haar taak. Daarbij wil ik nadrukkelijk verkla ren, dat ik hier niet spreek vóór, tegen of over bepaalde personen. Het gaat mij om de zaak. Welstands-Commissie. B. en W. van Venray hebben het welstandstoezicht in de vorm van deze Commissie verwerkelijkt. Zij is een advies-commissie. Dit houdt in, dat B. en W. haar adviezen niet behoeven op te volgen. Maar wel acht ik het zaak, dat zij een even tuele afwijzing bij de Commissie motiveren; hetgeen thans niet ge schiedt. Bovendien meen ik, dat de Commissie bij elk in aanmerking komend geval dient te worden ge raadpleegd; dit gebeurt niet en zelfs gaat het gerucht, dat als men maar met een bepaalde architect werkt, het welstandstoezicht ach terwege blijft. Tenslotte, indien de Welstands- Commissie een geval in principe heeft goedgekeurd dient deze wel willendheid niet beloond te worden met verdere uitschakeling. Naar ik uit betrouwbare bron vernam, wordt aan deze vormen in nabije grotere Gemeenten nauw keurig de hand gehouden. De beoordelende taak der Wel stands-Commissie is een moeilijke. Zij moet tegelijk zuiver aesthetisch voelen, breed van opvatting zijn en de bebouwing zien tegen de achter grond van deze streek. Een bijkomstige bezigheid is het voor haar toe te zien, dat de zo be langrijke notulen harer vergade ringen goed worden gehouden en zij voldoende kennis kan nemen van de tot haar ressort behorende correspondentie. Wat deze laatste punten betreft, hoop ik, dat B. en W. de zorgen der Welstands-Commissie zullen verlichten door de betreffen de werkzaamheden nadrukkelijk te stimuleren; zij zullen toch ook prijs- stellen op een juiste vastlegging van het besprokene en een wel overwogen correspondentie. Mijnheer de Voorzitter, ik vecht niet tegen incidentele vergissingen, maar wel voor een thans gewenste mentaliteit. Deze tijd en onze om standigheden brengen mee, dat ook van onze mensen meer dan voor heen wordt gevraagd zich aan te passen aan algemeen gestelde maat schappelijke normen. De menselijke natuur verzet zich daartegen ge makkelijk maar het is vaak zeer nodig, dat zij zich schikt. Wij hebben tot onze schade moeten ondervinden, dat men zich te wei nig schikte naar het uitbreidings plan en het zal nodig zijn in de toekomst meer rekening te houden met de Welstands-Commissie die U zelf hebt ingesteld. Ik begrijp zeer goed, dat het vaak moeilijk is zich te keren tegen niet eigentijds individualisme en vast te houden aan de steeds meer nodige strakke lijn. Maar ik vertrouw, dat U niet het minst ten bate van onze Julianasingel een zo goed mogelijk welstandstoezicht voor onze Ge meente zult bevorderen. Dat dit gebeure is mijn vierde vraag, Woiiingproblemen Zoals ik in het begin zeide, wil ik op de tweede plaats Uw aan dacht vragen voor de onvoldoende woningtoestanden in onze Gemeen te. Ik doe dit omdat het mij nodig lijkt dat wij een nader inzicht krijgen in deze materie en ook omdat, naar ik vernam, thans in de ergste gevallen vrij spoedig verlichting kan worden gebracht. Wat wij, voorzover ik weet, mis sen is een goed bewerkte inventa risatie en ordening van de onvol doende woningtoestanden. Toen ik mij dienaangaande enigszins orien- teerde en daarover nadacht, kwam ik onder de indruk van het feit dat er vaak te zeer zonder onder scheid over onvoldoende woning toestanden wordt gepraat en daar aan soms te gemakkelijk verwijten aan het adres van de Overheid worden gekoppeld. Ik neem nu maar aan, dat wij allen een globaal antwoord kennen op de moeilijke vraag wanneer men van een onvoldoende woningtoe stand mag spreken. In ieder geval lijkt het mij, dat wij dan nog onderscheid moeten maken tussen de volgende situaties: a. De woning zelf is onvoldoende en zij komt niet voor herstel in aanmerking. Dan moet ze onbewoonbaar worden ver klaard/ b. De woning zelf is onvoldoende maar zij komt wél voor herstel in aanmerking. In dat geval moet worden getracht tot her stel te geraken. c. De woning is relatief te klein- Dat kan komen: 1. door de grootte van het gezin; 2. door samenwoning, waarbij weer apart moet worden be keken de inwoning der groot ouders. De oplossing zal sub 1 een gro tere woning moeten zijn terwijl sub 2 een opheffing van de samen woning in aanmerking komt. d. De onjuist bewoonde woning. Er zijn ook min of meer a-sociale gezinnen, die van elke woning een ruïne maken. Hier kan misschien door moeizaam sociaal contact en milieu-verandering verbetering worden verkregen. e. Tenslotte zijn er de zózeer botsende samenwoningen, dat daardoor onhoudbare woning toestanden ontstaan. Een opheffing van die bepaalde samenwoning zal dan practiscli wel de enige oplossing zijn. Men doet goed de even genoemde gevallen te onderscheiden wil men tot een zuivere beoordeling per geval komen. Maar dan is men er nog niet. Want wie verandering in een woningtoestand wil brengen en vooral een betere woning wil verschaffen zal hebben na te gaan: a. of de bewoners van de onvol doende woning zulks wel willen. Men treft wel eens gevallen, dat wel wordt geklaagd maar geen verandering wordt gewenst, of dat wij de toestand wel onvoldoende vinden maar de bewoners er niet zo zwaar over denken; b. of verhuizing naar een betere en meestentijds duurdere wo ning financieel zonder meer wel mogelijk is. Ik stel voor in deze geest de on voldoende geachte woningtoestan den in Venray eens grondig te be kijken en te rubriceren. Ik weet, of ik ben overtuigd, dat onze Parochie geestelijkheid, onze huisartsen en onze sociale werksters gaarne zullen meewerken door ten deze hun kennis en visie in te brengen. Commissie gevraagd Mijn vijfde vraag is daarom een Commissie ad hoe te benoemen, b.v. onder voorzitterschap van Uzelf of van onze Wethouder voor Sociale Zaken, die op korte termijn deze aangelegenheid nader bewerkt en zo de basis verschaft voor een nog effectievere bestrijding van onvol doende woningtoestanden. Tegelijk zou daarbij kunnen worden nage gaan of het aantal samenwoningen in onze Gemeente nog zo laag ligt als uit de enquête per 1 Januari 1953 is gebleken. Uit goede bron vernam ik, dat thans de kansen tot opheffing van de ergste gevallen weer iets zijn verbeterd. Het is n.l. zo, dat wo ningen die ongeschikt en het herstel niet meer waard zijn, thans eerder vervroegd kunnen worden verstrekt. Ik geef U in overweging hierover met de Directeur van de Provinciale Wederopbouw te gaan praten. Krotwoningen Ik heb eens nagegaan welke ge vallen tot de allerergste kunnen worden gerekend. Misschien is mijn lijstje niet geheel volledig en dan wilt U het wel aanvullen; misschien ook is het niet helemaal juist en dan zult U het wel corrigeren. Het komt mij nu voor, dat de volgende woningen voor menselijke bewoning zeer ongeschikt en 10 jaar na de bevrijding niet meer toelaat baar zijn. a. Een paar krotten aan de Noord zijde van de eerste verbindings weg tussen Maasheeseweg en Smakterweg. b. 4 Barakken op de Vlakwater weg. c. Een schuur op de Groenen- woudsepad, hoek Langstraat. d.Het pand Langstraat 3. e. De kippenhokken waarin men soms nog woont; naar ik hoor meestentijds echter met uitzicht op een betere woning. fDe barakken in Peelplan-Zuid, die echter naar ik vernam, wel bewoonbaar te maken schijnen. Het lijkt mij nuttig U voorlezing te doen van een rapport opgemaakt door een gezinsverzorgster, dat mij niet rechtstreeks werd toegezonden. Rapport over de krotwoningen aan de Vlakwaterweg Het zal me niet moeilijk vallen om hierover een rapport op te maken. Ik zal het zelfs graag doen om hierdoor misschien een steentje bij te dragen aan de verbetering van de woningtoestand van deze mensen. Iemand die daar binnen komt en weer gaat, zoals bakker, kruidenier, verzekeringsagent huur baas enz. enz. vindt het erg, dat de mensen in zulke stallen moeten wonen. Maar ze komen en gaan en kunnen de deur weer achter zich dicht doen. Door ziekte-omstandigheden een van deze gezinnen is het zo gelopen, dat ik hier een drie weken heb moeten helpen. Maar heus, na wat ik daar gezien, gehoord en persoonlijk meegemaakt heb, is het tijd, ja zelfs de hoogste tijd, dat aan deze toestand een einde komt. Ik zou het verschrikkelijk vinden wanneer deze mensen zo opnieuw de winter weer in moesten gaan. En hiervoor zijn redenen in over vloed. Dat vier gezinnen zich moe ten bedienen van water aan één pomp, die daar ergens buitenstaat en wat gewoonweg geen drinkwater is, dat is erg. Bij droog en zonnig weer, dan gaat het wat de lucht in de wonin gen betreft, je kunt de deuren en ramen dan losgooien. Maar dan bij regenweer, wanneer je genood zaakt bent om de hut dicht te houden, je zou gaan lopen van de lucht, dat is niet overdreven. Muizen en ratten zijn doodge voerd, maar liggen onder de vloe ren. Een rioleringsbuis onder de barakken is stuk. Het vuil loopt gewoon onder de barakken door. Het stinkt er; ik vindt het erg om deze woorden te gebruiken, maar iets anders valt hier niet van te zeggen. Iedere morgen liggen er muizenkeutels in de kasten. Iets van etenswaren zoals brood, melk, enz. is haast niet in huis te hebben. Je bent gewoon vies van een snee brood. Vloeren zak je haast door heen, gaten in overvloed. De tussen muren zitten vol scheuren, één stoot met de bezem er tegen en het hele zaakje komt naar beneden, Bij koud weer is het er niet uit te houden Bij die erge kou van de afgelopen winter hebben ze met de jassen aan bij de kachel moeten zitten. Het tocht er doorheen van alle kanten. Spaar s.v.p. deze ramp voor de komende winter. Hier huizen ge zinnen, allemaal met kleine kinde ren, die er dag en nacht moeten verblijven. Er kunnen ziekten van komen als dit nog langer moet duren. Wij gaan weer, maar deze mensen niet. En heus, erger maken dan het is, kan ik niet meer, want dit is het ergste wat ik ooit in mijn practijk, wat woningtoestand betreft, heb meegemaakt. En het zou erg zijn als er niet werkelijk moeite gedaan werd hieraan een einde te maken. Dit rapport heb ik geschreven en mij persoonlijk raakt het niet wie of het in handen krijgt, maar ik heb het gedaan in opdracht van iemand. En ik heb het graag ge daan, want dit is Iets waar wel degelijk aan gewerkt mag worden. En per slot van rekening zijn het ook mensen, die niet in stallen hoeven te zitten. Venray, 19 Aug. 1954, Een Gezinsverzorgster. Mijnheer de Voorzitter, indien de Heer Inspecteur van de Volks gezondheid met het zo juist be schreven geval op de hoogte was. zou hij zeker bezwaar moeten maken. Kleine woningen veel bouwgrond Grote woningen weinig bouwgrond Tot slot wil ik nog aandacht schenken aan de opwerping die zou kunnen worden gemaakt: „Waar moeten wij bouwen. We beschikken immers over weinig bouwgrond". Mijn antwoordt luidt, dat er in ieder geval wel mogelijkheid bestaat om grotere woningen tot stand te brengen. Daardoor zou een opschui ving kunnen plaats vinden, die so ciaal gesproken gunstig zou zijn zowel voor degenen die van kleiner naar groter kunnen gaan als voor hen, die van onvoldoende in een voldoende toestand kunnen geraken. Mijn zesde en laatste vraag is dan of U de afvoering en vervan ging van de ergste woningen, ge bruikmakend van de nieuwe moge lijkheden, met kracht ter hand wilt nemen. Op 24 Januari 1914 verschenen voor Notaris Linssen te Venray enkele mensen, met het doel een coöperatieve vereniging te stichten, die als doel had zoals destijds plechtstatig in de notariële akte werd vastgelegd de verbetering van het paardenras. En deze ver eniging werd „Vooruitgang" ge doopt. Aan de wieg van deze jonge ver eniging stonden mensen uit Bergen, Wellerlooi, Geijsteren, Wanssum, Meerlo, Grubbenvorst, Sevenum, Horst en Venray. Voor de laatste plaats werden genoemd Jan Poels, Venray, Frans Poels, Oostrum, W. Friesen, Cas- tenray, Vincent Pijls, Venray, die onder getuigenis van Bernard Kruy- sen, caféhouder en Thomas Michels, hotelhouder te Venray, besloten in coöperatief verband samen te wer ken om de paardenfokkerij in deze streken op een hoger peil te gaan brengen. Vooral aan Jan Poels was het, door zijn vele buitenlandse reizen opgevallen, dat het paardenmateri- aal in deze streek, zowel in kwali teit als kwantiteic, ver beneden de maat was en dat we speciaal met België onmogelijk konden concu- reren. De particuliere hengstenhouders durfden de grote risico's, verbon den aan het hebben en houden van dure hengsten niet aan, o.a. omdat dan de dekgelden te hoog zouden worden. Daar moest dus radicale verandering in gebracht worden, dat was alleen mogelijk, indien coöperatief zou worden samenge werkt. Van Joh. Rambaghs destijds particulier hengstenhouder teCas- tenray werd het fokmateriaal overgenomen, wat mogelijk werd omdat ieder lid voor f 50 aandeel nam in de coöperatie. Aan de koers van deze aandelen kan men het wel en wee der associatie aflezen. Zo blijken deze in de periode rond 1925 meer dan 3 maal zo duur te zijn, maar in de dertiger jaren waren ze bijna niets waard. Later is men van deze aandelen afge stapt en overgegaan tot het stelsel van inleggelden. In 1939 werd Nico van Melo ge kocht voor de somma van f 13.500. Hoe toen de waarde van het lid maatschap steeg, werd wel bewezen door de volgende cijfers: 1940 f25 1942 f 100, 1950 f 200. Nu, bij het veertigjarig bestaan kan men zich aanmelden voor f 50, waar dus de jubilerende associatie de rest voor eigen rekening neemt. HENGSTEN Over de hengsten, die in de loop der jaren het eigendom zijn ge weest, is een heel boek te schrijven. Niet alleen over de kwaliteiten van deze dieren, de aankoopgeschiede nissen en zo meer. Als we enkele punten aanstippen, dan is dat om aan te tonen, dat men van het begin af aan alles op alles gezet heeft om behoorlijke fokdie- ren te krijgen. De eerste Nationale kampioen Cavalier de Grubben werd direct aangekocht door de Vereniging, en in 1923 kon de Hengstenassociatie al haar tweede kampioen boeken, nl. Germinal de Loyers, het trotse vaderpaard, dat de roem van de Hengstenassociatie vestigde. In 1939 werd Nico van Melo ge kocht, die prompt nationaal kam pioen werd en wiens zoons Nico van Beek, Nico van Annie, Nico van Heibloem en Nico van Echt als nationale kampioenen van 1946 1949 1950 en 1952 wel duidelijk aan tonen welke uitzonderlijke kwalitei ten deze hengst had. De aankoop van de Belgische Kampioen Costaud de Marche en de Duitse kampioen Honved in de laat ste jaren, tonen andermaal aan, dat men zeer streng de hand houdt aan het prachtige fokmateriaal. reeds is gezegd, zich thans nog aan sluiten. Maar voor de rest werkt men door in eendrachtige samenwerking tot heil vande Noord-Limburgse boeren stand en het Nederlandse trekpaard, dat mede dank zij het werk der vereniging een pracht-naam heeft gekregen over geheel Europa. Zo is dan bewezen, dat de man nen die in 1914 bij Notaris Linssen kwamen, een ruime blik hadden, al zal niemand van hen hebben kunnen vermoeden, dat reeds veertig jaren later zulke opmerkelijke successen konden worden geboekt. DE BETEKENIS van de associatie is duidelijk te zien in de groei van de kwaliteit der paarden. Waren we voor veer tig jaren terug verre de mindere van de Belgen, nu evenaren we ze zeker in kwaliteit, al blijven ze ons baas in kwantiteit. De financiële resultaten zijn moei lijker na te gaan, omdat deze in de zakken der boeren verdwenen zijn. Jonge Hengstveulen, verkocht naar de zware Zeeuwse klei bewijzen nu iedere keuring opnieuw de grote betekenis van de hengstenstallen der Associatie, maar ook de vele merriën, menigmaal bekroond en zwaar verkocht, hebben de paarden fokkerij voor de Noord Limburgse boer zeer rendabel gemaakt. Een ander voordeel, waar mis schien te weinig aandacht aan wordt geschonken is de uitstekende samen werking tussen verschillende Noord- Limburgse gemeenschappen in deze. Deze onderlinge samenwerking is op andere terreinen dikwijls ver zoek, maar de afgelopen 40 jaren hebben in de Associatie wel be wezen, dat het ook zijn voordelen kan hebben. Dat Belgische Ministers en des kundigen uit vele landen de weg naar Noord-Limburg hebben ge vonden is te danken aan de innige samenwerking van 625 leden, die de Vereniging sinds haar oprich ting heeft gekend. Het is daarom geen wonder, dat men bij deze gelegenheid de bloem p- jes eens buiten zet. De 382 leden, die nu lid zijn is een gratis reis aangeboden naar de grote Nationale Paardententoonstelling in Brussel, waarheen men morgen vertrekt. En nieuwe leden kunnen onder zeer gunstige voorwaarden, zoals boven INGEZONDEN Aan de Grootmoeder met een te groot huis Er wordt vaak beweerd, dat oude mensen rake dingenkunnen zeggen. De waarheid hiervan is weer over duidelijk gebleken uit U w ingezonden stuk in Peel en Maas van 28 Aug. j.l. Als men door en om Venray wan delt, valt het (als vader van een groot gezin te méér) op, dat er zo veel „kasten" van huizen staan, slechts bewoond door 1 of enkele personen, terwijl in dat zelfde huis een groot gezin ruim aan z'n trek ken zou kunnen komen. U hebt de nadelen van 't bewonen van een te groot huis in Uw stuk duidelijk naar voren laten komen. Maar we moeten ook de voordelen niet uit 't oog verliezen. Hoeveel kapitaal kon er gespaard blijven als de beschikbare woonruimte (natuur lijk op vrijwillige basis) redelijk verdeeld kon worden. Men ziet tegenwoordig vaak ad vertenties in kranten voor woning- ruil met andere plaatsen. Zou dat niet mogelijk zijn voor de plaats zelf? Misschien wil de Administratie van dit blad wel een rubriek openen „Woningruil binnen de Gemeente", waarin tegen betaling van een kleine vergoeding korte ruilberichten op genomen kunnen worden. In dat geval ben ik de eerste klant met: Gevraagd: huis met 5 a 6 slaap kamers en badkamer. Aangeboden: huis met 2 gr. en 2 kl. slaapkamers. Grootmoeder, moge Uw inge zonden stuk de stoot gegeven hebben tot een betere woning verdeling in onze plaats. Dit is de wens van: Een huisvader van 'n groot gezin in een te klein huis. Geachte Redactie, Men zegt wel eens „als het kalf verdronken is, dempt men de put". Maar... in Venray doet men dit niet, want daar moeten er eerst meerdere verdronken zijn. Dat er wegen worden vernieuwd vindt iedereen goed. Dat bedoelde wegen worden omgelegd vindt ook iedereen goed. Maar dat op die om gelegde wegen scherpe bochten zijn zonder waarschuwingsborden, vindt niet iedereen goed. En zo is dit waar de Bongaerdstraat uitkomt op de Landweertweg. Waarom daar geen waarschuwingsborden geplaatst? Zo niet, dan wordt er nog meer gezondigd door het nemen van een binnenbocht, met alle gevolgen van dien. Als chauffeur ben ik dagelijks op de weg, vooral in Venray. En dage lijks zie ik grote verkeersfouten maken (niet dat ik mij zelf wil ver schonen) op tal van punten. Want het niet hopeloos, dat straten, die helemaal zijn afgesloten voor het verkeer toch gebruikt worden, zoals b.v. de Maasheeseweg, waar nog druk aan gewerkt wordt. Is het niet treurig, dat in straten met één richting verkeer, aan de foutieve kant wordt ingereden. En wat zal het nu worden, nu de scholen weer begonnen zijn? Nu tal van kleine onschuldige peuters dagelijks op en neer gaan van huis naar de school? Kennen ook zij de angsten, die een chauffeur momenteel krijgt in Venray? Voorkomt allen ongelukken! EEN CHAUFFEUR. bij moeilijk heden, ofwel voor raad en inlichtingen is de R.K. Vereniging tot Bescherming van Meisjes: Mevr. W. v.d. Munckhof-S angers Grote Straat 28, Tel. 581; Mevr. M. v.d. Hombergh-Bot, Oostsingel 6, Tel. 393; Mevr. A. Pijls-Drenth, Grote Straat 14; Mej. T. Coenen, Patersstraat 30, Tel. 588; Mej. T. Paping, Paters straat 30; Mej. M. Pijls, Grote str. 14a, Tel. 673; Mevr. Baronesse de Weichs de Wenne, Geijsteren, Tel. 250; Mevr. vd. Haar, Blitterswijck, D 67, Tel. 263. Foto Hoedemaekers Henseniusplein 6

Peel en Maas | 1954 | | pagina 2