Diini' leven Vpnraycrs in Canada Wat m meisje moet weten, als zij naar liet buitenland gaat Meer ratten dan mensen. Zaterdag 7 Augustus 1954 No. 32 VIJF EN ZEVENTIGSTE JAARGANG f ONDERVINDT m PEEL EN MAAS CONFECTIE VAI druk en uitgave firma van den munckhof WFFKRÏATÏ VOOR VFNRAY FN OMSTRFKFN aeonhëments- GROOTESTRAAT 28 TELEF. 512 GIRO 150652 V UUA V G1^A\H I Li-I-i 1/1910 1 AErüEril PRIJS PER KWARTAAL f 1.25 Buiten Venraj f 1.45 Reis-belevenissen door P. Aegidius Versluys. Met veel enthousiasme is mijn reisbeschrijving door velen gelezen. Onder iedere brief stond: Strikt persoonlijk, niet publiceren, daar ik maar al te bang ben iets geschreven te hebben over emigratie, wat in het geheel niet de be doeling was. Nog meer dan vroeger weet ik nü, dat emi greren het moeilijkste vak is, dat er bestaat en dat erbij de Nederlanders vele verkeerde begrippen bestaan over emigreren. De meesten, die gegaan zijn, verklaren openlijk, dat zij niet geweten hadden, dat emigreren zó was, als zij het nu beleven. Ik wil dus niet meer verwarring brengen dan er al is. Wilt U iets goeds lezen over emigratie, lees dan het voorlichting-orgaan van de Katholieke Emigratie: „De Emigrant". Hier volgen mijn reis-belevenissen, zoals ik die in ver loren ogenblikken heb opgeschreven en naar Nederland gestuurd. Ik hoop, dat U het met evenveel smaak leest als degenen, die het reeds gelezen hebben. Ook in Canada zullen velen dit relaas met smaak volgen, omdat zij ook iets dergelijks hebben meegemaakt. In heel Canada wordt „Peel en Maas" gelezen. Ik las hem daar van voor tot achter, met nog meer interesse, als wanneer ik thuis ben. Belofte maakt schuld en ik wist, dat het moeilijk zou worden, om die belofte te hóuden. Op zee moet je je maar niet al te veel voorstel len van geestelijke arbeid, zelfs niet van een dagboek. Het is reeds Vrijdagmorgen, de tweede dag aan boord. We zijn nu in volle zee sinds gisteravond elf uur. De deining is breed en de zee is betrekkelijk rustig. Er is een flinke bries. Maar laten we beginnen met de eerste dag. Het begin van het grote en geheel nieuwe avontuur. Het kleine, oude trouwe beestje, dat „Sibajak" heet, is in onze ogen (nog ongewoon aan grote dingen) een machtig, groot drijvend hotel, waar alles „service" is van hoog tot laag. Toen onze handen moe waren van het wuiven naar familie en bekenden, trokken we ons terug naar onze hut, die ik deelde met de dominee. Nu hebben we ieder een hut, zodat we, ondanks de prettige samenwerking, ieder ons werk rustig kunnen verrichten. Voor mijn boordenknoopje heb ik niemand meer nodig, dus daar hoeft niemand ongerust over te zijn. Om 5 uur bespreking met de dominee en om 6 uur met de administra teur, over onze geestelijke arbeid. (Onder het schrijven ben ik blij, dat het moet, want nu merk ik, dat die geweldige indrukken van het begin anders spoedig verdwij nen. Nu worden ze nog even vast gelegd). De purser (administrateur) blijkt een zeer vriendelijk man te zijn, zoals trouwens van de hele beman ning, van de kapitein tot de zwarte bedienden toe, moet en kan gezegd worden. Hij vertelt ons, kijkend vanuit zijn raampje, waar we zijn: tegenover het historische plaatsje Den Briel. We vertrekken met een min of meer goed geregistreerd tijdschema van werkzaamheden voor de komen de dagen. Om 7 uur gaan we aan tafel in de le klas-afdeling, op vertoon van de groene kaart, die ik natuurlijk onder alle ontvangen papieren pas de volgende morgen vind bij mijn paspoort. De boord-aalmoezenier mag zo wel doorgaan. Ondertussen is al opgediend, We eten behoorlijk, maar bescheiden. Mijn buurman W. fluis tert in mijn oren: „Dat doen we morgen anders". Och arm, de vol gende dag heeft W. het zeker niet kunnen doen, want de zee begon al te werken. Op mij probeert zij het ook te doen, maar of het luk ken zal, is een andere vraag. Ondanks de rustige zee voelt men zich toch anders. Na *t avond maal (geen menu, want dat zou U te heerlijk schijnen) gaan we op ver kenning uit, naar de plaatsen voor H. Mis, spreekuur en avondoefe ning. Ik heb altijd een zeer slecht oriëntatie-vermogen gehad en zal over een week wel zo ongeveer weten, hoe het schip is ingedeeld. Nu, na de tweede dag, heb ik nog moeten zoeken naar de kapel, de 2de klas-salon, achter op de boot. Dit is voldoende voor deze dag. Wij doen als alle andere passa giers, maken wat kennis met een en ander en houden ons verder kalm in de salon, want helden op 't water zijn we niet Donderdag 6 Mei. De nacht is verkwikkend. Wel vroeg wakker. De eerste H. Mis aan boord in de salon op 't achter dek is om half 7 (is half 8 Ned. tijd). Er zijn weinig mensen aan wezig. Nog te weinig bekend ge maakt en te vreemd op de boot. Ook zijn er enkele zeezieken. Iedere maaltijd is een feestmaal. 's Middags nodigt de kapitein me uit. Wij gebruiken een apéritief en dinner met hem en de hele staf. Nog meer waardering. Intussen worden we meer met de mensen bekend en leren we elkaar waar deren. Niemand voelt zich 100 pet., of schoon de meesten het toch wel volhouden. De zee is echter mach tig. De mannen zijn beter bestand dan vrouwen. Wij spreken onder- ling af met elkaar Engels te praten en dat gebeurt deze dag twee keer, maar het zal voor de volgende dag nog een vraag zijn, in verband met de zieken. De avond is spoedig daar en wij kruipen vroeg onder de wol. Het slaapt weer heerlijk en een uur langer, want iedere dag wordt de klok achteruit gezet. Vrijdag 7 Mei 1954 (Eerste Vrijdag) Enkele mensen meer in de kapel. Ik heb 'n trouwe misdienaar ge vonden in de heer Willems, uit Deurne. Hij spreekt latijn als een pastoor. Zal hij 't volhouden? Een korte toespraak en de litanie na de H. Mis herinneren aan het H. Hart. Er is deze dag onder de passagiers een rustige stemming. De geweldigheid van de oceaan treft velen op velerlei wijze: be wondering, ziekte. De meeste han gen wat in stoelen, de kinderen rennen als op het schoolplein. De gesprekken 'met elkaar zijn voor ons 'n openbaring, dat er vele hoogstaande mensen aanwezig zijn met grote idealen. Zaterdag 8 Mei 1954 Dominee en ik zijn naar de brug geweest om enige les te krijgen in het varen. Een stuurman geeft ons les. In de avond is er film en dansen. Wij besteden onze tijd aan Engels spreken. Zondagmorgen 9 Mei '54 Behalve'n stille H.Mis ook Hoog mis om 9.45 uur. De klokken luiden. Wij zingen samen en de preek over het epistel van „vreemdelingen en pelgrims" en het evangelie over het „heengaan naar den Vader", ons aller levensroeping schijnt indruk te maken. Na de H. Mis leer je weer wat mensen kennen. 's Middags begint het echte zee leven voorgoed. De wind zwelt aan tot een fikse storm. Je moet je overal aan vasthouden en 's avonds in de salon schuiven we met tapijt en tafels en stoelen tegen de kanten aan. We leren iedere avond met verschillende ijverige emigranten veel engels. Er zijn er veel die grote ijver hebben en over een maand vlot spreken, maar och arm, die nog méér anderen....!! Maandag 10 Mei '54 Koud en stormachtig. Velen zijn sea-sick. Mij maken ze niets meer. Alleen van 'n sigaar word ik mis selijk. De H. Mis heb ik opgedragen, maar ik heb me alleen omgekeerd bij de „Ite Missa est". De meubels zijn allen aan de kant vastgebonden. Er wordt gesproken over aandrij ving van ijsbergen uit het Noorden. We gaan daarom meer Zuidelijke richting. Toch blijft de verwachting reeds Woensdagavond in Halifax te arriveren. Velen vervelen zich en toch zie je dat de mensen de boot tocht steeds fijner gaan vinden. Het is een leven waaraan je wen nen moet. Dinsdag 11 Mei '54 Fijn rustig weer. Er is nog wat deining van de storm, maar de meesten zijn toch weer op de been. Je ziet mensen die je nog niet ontmoet hebt. Door het ontmoeten van koude en warme stromen is er veel mist. De morgen was heer lijk zonnig, maar de middag is weer koud en mistig. In de avond regen en mist. Woensdag 12 Mei '54 De laatste dag op de boot. De mensen voelen wel dat ze nu worden losgelaten, maar blijven nog rustig. We komen om pl.m. 5 uur in de morgen van 13 Mei aan. Daarna begint de ontscheping. Je krijgt steeds meer papieren. Eén van de Voorlichting en mijn persoontje zijn vanmorgen een kijkje gaan nemen in de machine kamer. De eerste machinist zelf, leidde ons rond. Het was machtig interessant. Wat is er toch veel nodig voor zo'n schip, om hem in beweging te houden en om het leven er comfortabel te maken. Ik moet mijn eerste brief beëin- Het wel en wee van Nederlandse j meisjes in het buitenland, is een algemeen belang, waar zowel de i goede naam van ons land en volk mede gemoeid is, als het welzijn van de meisjes zelf. De zorg voor R.K. meisjes, die buiten de landsgrenzen gaan, is de oudste der vaste hulpdiensten van de R.K. Meisjesbescherming en was zelfs de directe aanleiding tot het ontstaan van onze vereniging. Voor Nederland is de buitenland se informatie toevertrouwd aan ons Centraal Bureau der R.K. Meisjes bescherming, Maasstraat 136, Am sterdam Z. Tel. 93104. Dit bureau legt er zich op toe in de gehele wereld verbinding te krijgen met betrouwbare instanties en personen, die ons alle gewenste inlichtingen kunnen geven. Wij genieten daarbij de hulp van onze bureaux, secretariaten en te huizen in het buitenland, waarvoor ons een eigen internationaal adres boek ten dienste staat. Daarnaast zoeken wij in brede kring steeds nieuwe contacten. Het is zaak de informatie zo spoedig mogelijk in te zenden. Voeg een postzegel voor antwoord erbij. De volgende waarschuwing gaat regelmatig uit van het Ministerie van Sociale Zaken en wordt via alle Nederlandse bladen verspreid. WAAKZAAMHEID IS GEBODEN. Nog steeds gaan Nederlandse meisjes als toerist of voor studie naar het buitenland, in de hoop, daar een werkkring te vinden, om in haar dagelijks onderhoud te voorzien. Spoedig ervaren vele van deze meisjes, dat haar hoop ijdel is geweest met alle teleurstellingen van dien, om van de morele geva ren, aan een en ander verbonden, nog maar niet te spreken. De meeste landen eisen evenals Nederlandvoor vreemde arbeids krachten een werkvergunning. Deze vergunning wordt niet ver strekt .aan een als student of toe rist binnengekomene, maar moet afgegeven zijn vóór men de reis aanvaardt. In verschillende landen wordt men zonder die vergunning onher roepelijk het land uitgezet. Daar enboven worden deze werkvergun ningen in hoofdzaak gegeven voor huishoudelijk werk en aan huishou delijk onderlegde krachten en niet voor twee of drie maanden, zoals de meisjes graag willen, maar voor tenminste een jaar. Dat het „op uitnodiging" naar het buitenland gaan met de belofte zakgeld te ontvangen, in ruil voor huishoudelijke hulp vaak tot te leurstellingen leidt, is helaas niet algemeen bekend, omdat de slacht offers niet gaarne met haar bittere ervaringen te koop lopen. Waakzaamheid is uiteraard ook geboden, indien men via relaties of door een advertentie een werkkring op het oog heeft. Men verzuime niet inlichtingen over deze werk kring en over het gezin in te win nen. Daarenboven is het van belang zich op de hoogte testellen van de voorwaarden in het desbetreffende land, de regelingen omtrent ziek teverzekering e.d. Dit kan geschie den bij het Maatschappelijk Advies en Inlichtingenbureau (uitgaande o.a. van de Nederlandse vereniging ter behartiging van de belangen der jonge meisjes, Union) Centraal Station Amsterdam C., tel. 46223, of bij het Centraal bureau der RK Vereniging ter Bescherming van Meisjes, Maasstraat 136 Amster dam Z., tel. 93104. Genoemde bureaux beschikken niet over adressen in het buiten land van gezinnen, waar men te werk gesteld kan worden. Wél verschaffen zij betrouwbare adressen, waartoe men zich kan wenden, wanneer men daar raad nodig heeft of in moeilijkheden komt te verkeren. Het Alg. Handelsblad schrijft: Voordat de jongens of meisjes, die juist van de middelbare school zijn gekomen, een permanente be trekking aanvaarden met een paar weken vacantie per jaar, willen zij mogelijk eerst nog weieens iets meer van de wereld zien, om hun gezichtskring wat uit te breiden en talen te leren spreken. Voor de meisjes is hiertoe na de oorlog een mogelijkheid geschapen door het internationale tekort aan huishou delijk personeel. Een jaartje in Engeland, Frankrijk of Zwitserland, in de huishouding werken, is een digen, daar het op een eindje loopt met de zeereis. Al bij al is 't een mooi avontuur geweest voor men sen, die er tegen kunnen. Het zal weer vreemd zijn, als we gewoon op de gewone grond staan. Tot de volgende keer soort mode geworden, Maar vele van deze jaartjes zijn op teleurstel ling uitgelopen. IN DIENST VAN HET GEZIN. Aan de „teleurstelling" waarover hierboven werd gesproken, zijn de beide partijen schuldig geweest: de buitenlandse werkgeefster en onze Nederlandse werkneemster. Om even bij de laatste te blijven. Veel meisjes denken: „enig, een jaartje naar het buitenland", maar wat dit inhoudt, zijn zij zich niet bewust. Een buitenlandse werkgeefster is nu eenmaal geen tante, die een nichtje te logeren vraagt en zich alle moeiten geeft om haar zoveel mogelijk te verwennen. Zij staat in een zakelijke relatie tot het meisje, dat zij in huis neemt en eist van haar in de eerste plaats toegewijde arbeid. Deze arbeid is voor huishoudelijk personeel in het buitenland in het algemeen zwaarder dan in Neder land, omdat de dagen er langer zijn. doordat de avondmaaltijd op een later tijdstip valt dan bij ons. Bovendien zijn de maaltijden be werkelijker, waardoor dus ook de nasleep van afwas, keuken oprui men enz. groter wordt. Voor Duits-Zwitserland bijvoor beeld, bedraagt het maximum aan tal werkuren op werkdagen voor werkneemsters boven 18 jaar, 14 uren, waarin 2 uren voor eten en rust zijn inbegrepen, terwijl twee middagen en avonden per maand van half 3 vrijaf wordt gegeven en vijf middagen van half drie tot half zeven vrij zijn. Met deze voorwaarden te noemen willen wij maar zeggen, dat een meisje in het buitenland zich moet aanpassen aan de voorschriften en weten, dat zij geheel in dienst van het gezin staat. In welke betrekking zij tot het gezin staat, dient tevoren nauw keurig te worden omschreven en nadrukkelijk bepaald, want anders blijkt achteraf pas, dat het meisje als dienstbode wordt behandeld, terwijl zij in het gezin opgenomen wenste te zijn. De Zwitserse, de Belgische en de Franse huisvrouw bijvoorbeeld, neemt een meisje niet gaarne in gezinsverband op. In Zwitserland is men trouwens niet meer geneigd Nederlandse meisjes als huishou delijke hulp te engageren, juist door de vele moeilijkheden, die aan weerszijden zijn ontstaan. Een meisje, dat niet in het hui selijk verkeer wordt opgenomen, staat vrij eenzaam in het buiten land, vooral als zij haar werkkring in de provincie heeft, ver van de centra, waartoe zij zich kan wen den en waarvoor de beide boven genoemde bureaux een introductie verschaffen. Daardoor lijdt zij dikwijls hevig onder gevoelens van heimwee en kan zich moeilijk aan de gewoon ten in het andere land aanpassen. Trouwens, zelfs al verkeert zij wél in de familiekring, dan zal zij dik wijls toch de gezelligheid van het huiselijke leven, zoals bij ons, moe ten missen, omdat men die in ver schillende landen eenvoudig niet kent. KARAKTER EN GOEDE WIL. De ervaringen zijn helaas, dat het meisje niet dikwijls in een milieu terecht komt, dat haar op vangt. Natuurlijk zijn er gunstige uitzonderingen, waarin de vrouw des huizes als een moeder voor haar is zij het dan altijd een strenge moeder, die de volle werk kracht van haar „dochter" eist en zich moeite geeft haar bij ken nissen te introduceren, haar in haar vrije tijd mee te nemen op uitstap jes en haar in het gezin als een volkomen gelijke behandelt. Maar meestal beschouwt men haar vrije tijd ook nog wat kan werken, als zij toch niet uitgaat. Wij kennen een geval van een meisje, dat een half jaar in Frank rijk had gewerkt en maar heel weinig van de taal had opgestoken omdat zij altijd met de kleuters moest optrekken en zelden met de anderen in contact kwam. En een ander geval van een meisje uit zeer goed milieu, dat zich veel voorstelde van werken op een romantisch kasteel, maar dat daar als binnenmeisje werd tewerk gesteld, de gasten mocht .bedienen, heerlijke schotels en zelf in de keu ken moest aanzitten aan een meer eenvoudig maal, temidden van het dienstpersoneel, dat haar de positie als binnenmeisje benijdde. Daarom verdient het aanbeveling zich van tevoren zeer terdege te oriënteren en alle voorwaarden na drukkelijk schriftelijk vast te leg gen, ook wat betreft de vergoeding van reiskosten heen of terug. Uit de toon, die in de brieven doorklinkt, kan men soms al be paalde conclusies trekken, die men De rattenplaag is geen lan delijk doch een wereldgevaar. Met uiterst listige middelen tracht de mens aan dat ge vaar te ontkomen, doch het lijkt wel, of de ratten in vele opzichten slimmer zijn dan hun aartsvijand. Er is mo menteel haast geen land ter wereld, waar het rattenpro- bleem niet ernstig onder de ogen wordt gezien en dat dit heus niet overbodig is, blijkt wel uit de hier gegeven be schouwing over deze kwaad aardige parasiet. Het Ministerie van Gezondheid in Canada maakte niet lang geleden bekend, dat er in die Noord-Ame rikaanse staat 12 millioen ratten leven, bijna anderhalf maal zoveel als de bevolking zielen telt. Deze knaagdieren veroorzaken aan het land jaarlijks een verlies van ongeveer 60 millioen dollars. Ze zijn de verspreiders van ziekten als pest en kwaadaardige geel zucht. Biologen beweren, dat aan de ratten meer sterfgevallente wijten zijn dan aan alle oorlogen te zamen van het begin der geschiedenis. Van tijd tot tijd verordenen de autoriteiten een campagne tot uit roeiing van de rattenplaag. Rattenverdelging is van het hoog ste belang, want er bestaat geen dier, dat ook maar van verre zo schadelijk is als de rat. Bij de tegenwoordige stand van de wetenschap en met de middelen waarover we beschikken, valt die strijd evenwel nog niet met een definitieve overwinning te onzen voordele uit. Alles wat we mogen verwachten is, dat er een grens kan worden gesteld aan de mogelijke onheilen, waarvoor het dier aansprakelijk is. Is de rat een huisdier Met de naam huisdier betitelen wij die dieren, welke in nauw ver band met de mens leven en bij voorkeur die, welke we te onzen voordele bezitten. De rat evenwel benut ons te zijnen voordele. We kunnen wel zeggen, dat de rat veel nauwkeuriger de mens bestu deerd heeft dan omgekeerd. Ettelijke honderden eeuv/en ge leden leefden de ratten in het wild, waar ze hun voedsel, zaad en vruchten moesten zoeken. Maar op een gegeven moment, ver nog in de voorhistorie, moeten zij zich af gevraagd hebben: „Waarom zouden we werken om te leven? Laten we ons voordeel doen met de mens, dat optassend en verspillend wezen, dat veel meer voedsel bij elkaar schraapt dan 't nodig heeft." En zö hebben de ratten zich in de loop der eeuwen aan de mens vastgeklampt. Ze gingen waar hij ging en aten wat hij at. Zij pasten zich aan zijn gewoonten aan en leefden met hem in voorspoed. Tegenwoordig voelen de ratten zich beter bij de mens thuis dan de paarden en het vee. Er leeft er geen een meer in het wild. Ze zijn er zo aan gewend geraakt in de nabijheid van de mens te leven, dat volgens de rat- tenverdelger J. L. Nicholes, die beweert aan 25 millioen ratten het levenslicht te hebben uitgeblazen, de beste reuk om ratten te trek ken is mensenreuk. Een der redenen, waardoor het vrijwel onmogelijk is de ratten plaag volledig onder de knie te krijgen, bestaat daarin, dat ze zich met ongelooflijke snelheid verme nigvuldigen. In 3 jaar tijds bedraagt het kroost van een rattenpaar niet minder dan 359 millioen en nog 2 jaar later zou het theoretisch het astronomisch cijfer van 945milliard bereikt hebben. En bij wat ze vernielen zijn de grootste natuurrampen en de ver schrikkelijkste oorlogen slechts een kinderspel. In een stad van middelmatige grootte berekende men, dat, nadat er een ontratting had plaats gehad waaraan twee millioen van die knaagdieren ten offer waren ge vallen, de overlevenden nog kans zagen om dagelijks een hoeveelheid levensmiddelen te vernietigen vol doende voor 12.000 man. Vorig jaar deden in 't voorjaar een aantal inspecteurs in een uit- voerhaven een onderzoek naar wat in de levensmiddelen-magazijnen aan ratten was ten prooi gevallen. De levensmiddelen in 5ie opslag plaatsen waren bestemd voor hulp aan Europa. Welnu, wat de „muissoortigen" hadden vernietigd of bedorven in de entrepots van één firma, beliep 16 ton meel, 15 ton graan, 12 ton peulvruchten, 10 ton rijst en S ton uien, voorts 1272 zakken koffie, wellicht ter bevordering van de spijsvertering. Dergelijke magazijnen zijn er duizenden in de Verenigde Staten en Canada. De meest verschillende en de onwaarschijnlijkste producten zijn van hun gading en ze besmetten tienmaal meer dan ze vernietigen. Het zijn ook afschuwelijke ziek- teverspreiders, bacillendragers van de ergste soort en ze brengen die op ons over op ons voedsel, besmetten onze woning en onze kleren er mee. Door hun besmetting brengen ze meer mensen in hun graf dan de moorddadigste oorlogen. Tuberculose, kanker en andere ziekten met hoog sterftepercentage maken niet zoveel slachtoffers als de ratten. De geleerden nemen aan, dat niet mogelijk zal zijn de ratten uit te roeien. Daar zijn ze te sluw voor. Met vallen bereikt men slechts een beperkt resultaat en vraagt men zich wel eens af, of zeelkaar voor het soms al te royaal ge strooide vergif waarschuwen. Er leven op onze planeet meer ratten dan mensen. De ratten-ouders staan hun kroost niet toe het nest te verlaten voordat het in staat is zichzelf te helpen. Hun moeder leidt dan hun eerste gang, leert ze hoe ze langs de muur moeten lopen, toont hun hoe ze voorzichtig van 't voedsel moeten proeven voor het geval, het vergiftigd zou zijn. Zij waar schuwt ze voor vallen, wijst ze op de aanwezigheid van honden of katten. t Zou wel eens kunnen zijn, dat de ratten de mensen gaan over leven. Veel diersoorten sterven uit omdat zij niet kunnen wennen, ze zijn te sterk gespecialiseerd. De mens, zeggen de evolutionisten, heeft zich gespecialiseerd in we tenschappelijkheid. Wanneer hij daaraan te gronde gaat, wanneer hij zichzelf door zijn te gecompliceerde en te vernieti gende uitvindingen van de aarde wegvaagt, zullen de ratten het overheersende ras op de aarde worden. Zij zullen zich weten aan te passen, beter dan enig ander dier. wel in overweging moet nemen. Het M.A.I. in 't Centraalstation en het Centraal Bureau der R.K. Meisjesbescherming te Amsterdam geven ook lijsten uit over de voor schriften en gebruiken in de landen van Europa en de regels die gelden voor het aanvaarden van een be trekking. En verder zijn een opgeruimd karakter, aanpassings- en doorzet tingsvermogen en een grote dosis goede wil de eisen, waaraan een meisje, dat in het buitenland in de huishouding gaat werken, moet vol doen, wil zij een goede en leerzame tijd hebben. Nieuws uit Venray en Omgeving Openbare bekendmaking Burgemeester en Wethouders van Venray brengen ter openbare ken nis, dat bij hun besluit van 28 Juli 1954, no. 415, aan J. J. Nijsen, wo nende te Venray-Veulen H 15b, verdunning krachtens de Hinderwet is verleend voor het uitbreiden van zijn graanmalerij met één electro motor van 30 P.K. Venray, 28 Juli 1954. Burgemeester en Wethouders vnd., A. H. M. JANSSEN, Burgem. H. VORST, Secretaris Bekendmaking De Burgemeester van Venray brengt ter openbare kennis, dat: a. aan alle keuringsplichtigen, die tijdens de zitting 1953/1954 (keuring lichting 1955) ter keuring moesten verschijnen, de oproepin gen voor opkomst ter keuring zijn verzonden. b. de in 1935 geboren mannelijke personen, die in een der Neder landse bevolkingsregisters zijn op genomen of daarin hadden behoren te zijn opgenomen, en de oproeping voor opkomst ter keuring dan wel een bericht van niet-inschrijving nog niet hebben ontvangen zich vóór 1 Januari 1955 ter gemeente secretarie moeten aanmelden. Venray, 31 Juli 1954. BENOEMD Onze vroegere dorpsgenoot H. Quicken is benoemd aan de R.K. School te Boekei als onderwijzer met vaste aanstelling. GEVONDEN: bruin colbert jasje, P. Camps, D 19a Oostrum; bruin alpino mutsje met leren band, Gebr.Hoedemakers Langstraat; vulpen, F.vd.Munckhof Mersel.weg; broche, Gymnasium; bril, D. Vermeulen, Mersel.weg 22; 2 zakken maïs, M. Martens. Buus; reservewiel v. vrachtauto, Fransen, Past.Ruttenstr. 13; voetbal en arm band, Swinkels, Langeweg 19; lp. zw. leren dameshandschoenen en handtas, Postkantoor; gouden zegel ring, Leunen K 12; rozenkr.m.étui, Wed. Verhalle, Maash.weg 31; rode portemonnaie m. zilv. rozenkr. en 57 et, T. Janssen, Patersstraat 5a; rood zakmes, de Visser, Hoender straat 38; zw. kinder rozenkrans, Lenssen, Veltum L79; lichtbr. cein tuur v.kinderjasje, Branje, Kolkweg 6; bruin witte ceintuur, Swinkels. Kempweg 34; 4 kerkboeken, twee damesmutsjes, bruine band en een bal, Langstraat 31; kinder rozen krans m. étui en schroevendraaier, Lucassen, O.Oostr.weg 31; 2 munt biljetten v. f 1., Dolmans, Heidse- peelweg 16.

Peel en Maas | 1954 | | pagina 1