En nis wij dan naar Kevelaer gaan
Uit„Peel en Maas"
- en
De Katholieken
in het openbare leven van deze tijd
Zaterdag 19 Juni 1954 No. 24
VIJF EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
EEN RIJK BEZIT
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKHOF WFTFRTTlï A H VOOR VPMPAV PM OM^TRPlfPN ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. p. mm. ABONNEMENTS-
QROOTESTRAAT 28 TELEF. 512 GIRO 150652 *f ErEdVDLHiJ «UUIV VD1M\HI Eri^f UIVIO 1 AErlVCdl PRIJS PER KWARTAAL f 1.25 Bulten Venray f 1.45
300 jaar geleden werd de
genadekapel gebouwd.
1954 Jubeljaar, dat feestelijk wordt herdacht.
Tijdens de afgelopen Pinkster
dagen was het een grote drukte in
Kevelaer, dit in verband met het
Maria-jaar.
Vooral zagen wij vele Brabanders,
Limburgers en Gelderlanders, die
per fiets, auto of autobus naar dit
bekende genadeoord waren geko
men, om troost te zoeken bij de
Troosteres der Bedrukten.
Als er een bedevaartsplaats in
deze streek is, die in dit Maria-
jaar bij uitstek geschikt is voor
grote samenkomsten van Maria-
vereerders, dan is het wel Kevelaer,
dat van oorsprong een oud Neder
lands Maria-oord is.
In 1543 verkreeg Karei V deze
plaats bij de Vrede van Venlo.
Toen Kevelaer door Maria werd
uitgekozen tot haar genadeoord,
was deze plaats Nederlands, zowel
staatkundig als kerkelijk.
Dit jaar is het 300 jaar geleden,
dat in dit Maria-heiligdom de zes
hoekige genadekapel werd gebouwd
ter ere van Maria, Troosteres der
Bedrukten en door de eeuwen heen,
en vooral voor onze streek, druk is
bezocht door pelgrimerende Maria*
vereerders.
Dit Maria-genadeoord behoorde
toen tot het vierde kwartier van
het Hertogdom Gelre, Opper-Gelre
genaamd, dat Roermond als hoofd
zetel had, terwijl ook het diocees
Roermond Kevelaer omvatte.
Zo kwam het dan ook, dat de
diocesane synode, die de echtheid
van het Maria-wonder te Kevelaer
had te onderzoeken, niet in een pf
andere Duitse plaats werd gehou
den, maar te Venlo op 11 Februari
1647 in het klooster „In der Weij-
den" van het diocees Roermond.
De handtekeningen die de proto
collen bevatten, treffen we allen
namen aan uit plaatsen, die nog
Nederlands zijn: bijv. de voorzitter
Vicaris-Generaal van het Bisdom
Roermond, Antonius Bosman, se
cretaris de Pastoor van Roermond,
J. van Aken, de Deken van Mont-
foort, H. Sijbkens, Pastoor van
Wanssum, tevens Deken van Kes-
sel, de Pastoor van Lottum, J.
Brossch, A. Stricken, Pastoor van
Nederweert en Deken van Weert,
de Norbertijn M. Putianus Pastoor
van Venlo enz.
Onder de vier medici treffen wij
de naam aan van Antonius Peelen,
die behalve dokter ook Pastoor van
Boxmeer was.
De eerste processie, die op ging
naar Kevelaer kwam uit Roermond,
op 25 Mei 1662. De Bisschop Alber-
tus d' Allemont ging heel de weg,
die 10 uur gaans was, te voet.
In 1680 pelgrimeerde Sittard naar
Kevelaer, Venlo volgde in 1688,
Amersfoort in 1700.
Maar niet alleen uit Limburg zijn
de pelgrims jaarlijks in grote pro-
cessie's naar Kevelaer opgetrokken,
ook Groningen, Overijsel en Gel
derland togen geregeld ter bede
vaart.
Over Brabant praten de mensen
van Kevelaer tegenwoordig nog en
vooraf over de processie uit Hel
mond en verder uit de Meijerij.
Deze processie's kwamen velen
te voet, op klompen, met huifkar
ren, biddend en zingend door de
uitgestrekte Peel. Het zingen werd
dan meestal begeleid met schette
rende trombone's, terwijl de pel
grims, mannen, vrouwen, jong en
oud, in marstempo het bekende
lied zongen: „Als wij dan naar
Kevelaer gaan, roepen wij Maria
aan."
Zo passeerde jaarlijks duizenden
en duizenden bedevaartgangers uit
het Brabantse en Limburgse land
de Maas te Well en Bergen.
Onderweg werden dan nog eerst
de Maria-Genadeoorden te Handel,
Oostrum en Tienray aangedaan.
HET PRENTJE.
Hoevelen zouden in die jaren
Kevelaer bezocht hebben en er
neergeknield zijn voor dat eenvou
dige prentje, voorstellende de beel
tenis van O.L. Vrouw van Luxem
burg, de Troosteres der Bedrukten?
De Maria-devotie in deze plaats
concentreert zich niet, zoals elders,
rond een beeld. Een prentje, voor
stellende de beeltenis van O. L.
Vrouw van Luxemburg, Troosteres
der Bedrukten, dat op een geschil
derd plankje is bevestigd, is hier
het middelpunt van de devotie.
Het was de eenvoudige dorpsman
Buschman uit Nedermörmter in 't
Cleefse, die via zijn vrouw Mach-
teld, dat prentje ontvangen had
van soldaten, die het uit Luxem
burg hadden meegebracht.
Reeds een jaar tevoren, had
Buschman van Maria de opdracht
ontvangen, Haar ter ere een kapel
te bouwen op de plaats, waar nu
nog de genadekapel van Kevelaer
staat.
Op de synode te Venlo, in 1647
verklaarde de eenvoudige man:
„Alsoo, dat hij... in den jaren onzes
Heer en 1641 omtrent Kerstmis ge
komen is van Wees, op de weg, die
dicht onder Kevelaer is, alwaar op
dienzelfden tijd een „hagelkruis"
stond en heeft aldaar gehoord ene
stem zeggende: „Ghij suit hier een
heijlighe huijsken maecken".
Daar Hendrick Buschman niet
lichtgelovig was, heeft zich dit nog
tweemaal herhaald. Eerst toen zijn
vrouw omtrent Sinxen (Pinksteren),
bij nachte een groot schijnend licht
met vertoning van een heilighuisken
en daarin een beeldeken, als zij
enige tijd tevoren gezien had in de
handen van twee soldaten, die de
twee papieren beeldekens hadden
meegebracht, voorstellende O.L.Vr.
van Luxemburg, besloot Buschman,
met behulp van de pastoor tot de
bouw van het „heijlig huisken" over
te gaan en daarin het prentje te
plaatsen. Om dit kapelletje heen is
toen in het jaar 1654 de zeshoekige
genadekapel gebouwd.
—0—
Dat wij thans nog in de gelegen
heid zijn het oude Kevelaer te be
zoeken zoals wij het kenden van
voor 1940 behoudens de blecht-
kapel en de parochiekerk die
verwoest werden, is te danken, op
de eerste plaats aan O.L.Vrouw, dit
genadeoord heeft willen sparen en
door het moedig optreden van een
Duitse soldaat en een Franse krijgs
gevangene, Irenée.
Wachtmeester Peter Staub uit
Aschaffenburg aan de Rijn, had in
1945 de opdracht de kerken van
Kevelaer op te blazen, bij de Duitse
terugtocht. Dit bevel had hij ge
kregen op 3 Maart 1945, toen de
Amerikanen van uit Venlo door ge
stoten waren tot de Rijnbrug bij
Wezel.
Op gevaar af, dat hij voor de
krijgsraad zijn doodvonnis te horen
zou krijgen, heeft Staub het aan
gedurfd en er voor gezorgd, dat er
van dat opblazen van Kevelaers
Basiliek niets terecht kwam. Een
dergelijke explosie zou zeker het
Genadekapelletje en de 300-jarige
kaarsenkapel in de nabijheid hier
van niet gespaard hebben. De red
ding van Staub kwam, door dat hij
door de Amerikanen in krijgsge
vangenschap gevoerd werd.
Intussen zou deze moedige sa
botage daad waarschijnlijk nog nut
teloos zijn geweest als er niet de
minstens even moedige Franse
krijgsgevangene Irenée Aguiilon
was geweest. Als Duitse krijgs
gevangene was hij ondergebracht
bij een boer te Key Ier bij Kevelaer
en aldaar kende men hem niet
anders als Irenée uit Lourdes, daar
hij 18 km van Lourdes afkomstig
was.
Het was op 3 Maart 1945, toen
de Amerikanen begonnen met de
beschieting van Kevelaer.
Irenée, die wist, dat er zich
geen enkele Duitse soldaat meer
in Kevelaer bevond, meldde dit
aan de Amerikanen, die echter geen
geloof aan hem hechtten.
De voorposten van de Amerika
nen, die in patrouille-verband waren
uitgezonden, waren nog steeds niet
van uit Kevelaer teruggekeerd. De
Amerikanen zonden Irenée de weg
terug.
Op de terugweg ontmoette hij
de enige overlevende van de Ame
rikaanse patrouille, die op verken
ning was uitgeweest, zwaargewond.
Deze bevestigde zijn mededeling,
waarna hij opnieuw naar de Ame
rikanen toog en zonder ook maar
één schot te lossen, trokken de
Amerikaanse troepen Kevelaer
voorbij.
Het waren twee mannen, lands-
vijanden van elkaar, die het Maria's
heiligdom van Kevelaer hebben ge
red.
van 18 Juni 1898
12 Juni werd het vaandel van
de handboogschutterij Diana inge
wijd. Het Vaandel was geleverd door
firma D. van Kalken te Oirschot.
Tot koning van Diana werd na de
wedstrijd geproclameerd A. van de
Water.
van 18 Juni 1904
Op 13 Juni was de paterskerk
geheel gevuld met Sint Antonius-
vereerders. P. Odulphus de Haas
preekte.
van 22 Juni 1895
16 Juni gaf de fanfare Euterpe
het eerste zomerconcert.
- De bliksem sloeg op 16 Juni
in de kerk van Wanssum en ver
oorzaakte hoge schade.
van 23 Juni 1900
De Redactie wijdt een artikel
aan: De grote Processie teVenray.
Bij het jaarlijks prijs- en koning-
schieten van „Diana" werd A. van
de Water weer koning met 103 pun
ten in 32 schoten.
Tot beschermheer van de Kon.
Schutterij „Het Hof" werd gekozen
Jean Stoot, gemeente-secretaris.
In de nacht van 14 op 15 Juni
werd een afschuwelijke diefstal ge
pleegd in het aloude heiligdom van
St Jozef te Smakt.
van 24 Juni 1899
16 Juni vergaderde de Ge
meenteraad. Behandeld werd de
concessie-aanvrage van het elec-
trisch licht en tram te Venray. De
Heer Hub. Janssen deelt een klacht
mede van de Paters Minderbroeders,
dat het plein voor het Gymnasium
zo dikwijls bezet is door hele troepen
landlopers, schooiers en kruiers,
die op zedelijk gebied erg hinder
lijk waren voor de studenten.
Opgericht werd de schutterij
„Het Zandakker".
Op de „Heidse Kermis" was
het recht gezellig. Aanwezig was
Parijse gast Cavaillon, die aan zijn
blad een stuk opzond over: Une
Kermesse Flamande".
G.W.H. Hermans, werd her
benoemd tot burgemeester van
Broekhuizen.
van 25 Juni 1898
De arbeidster Maria Gertrudis
Hendrix, kwam in het klooster door
een ongeluk om het leven.
Aan Pastoor Wilhelmus H.
Hillen, werd op de vooravond van
zijn patroonsfeest door Euterpe en
het zangerskoor een serenade ge
bracht.
Onder de Studenten werd een
harmoniecorps opgericht ter ver
sterking van het reeds bestaande
symphonie-orkest. P. Schuurman
trad als directeur op.
Bij gelegenheid van de feest
dag van Sint Aloysius, maakten de
studenten een uitstapje naar Vier
lingsbeek.
In het koffiehuis van Arnold
Coenders, werd een nieuwe loterij
vereniging geconstitueerd.
De gemeenteveldwachter An
toon Millen, ving een schildpad.
Op 22 Juni ontlaadde zich ook
boven Venray, een verschrikkelijk
onweer.
van 25 Juni 1904
Pastoor P. vanHeijster, sinds
13 jaar pastoor in Amerika, arri
veerde op 22 Juni te Venray.
Bij het jaarlijks- prijs- en
koningschieten van Diana werd met
98 punten in 32 schoten „Koning",
de heer Mathijs Custers.
De wakkere Tienrayse rijwiel
sporter Fr. Janssen, won te Rat-
heim(D.), met kunstrijden de eerste
prijs.
Naar aanleiding van wat reeds
werd gepubliceerd over de hand- en
spandiensten, voornamelijk door W.
W., zou ik nog gaarne enkele op
merkingen maken.
W.W., schijnbaar een voorstander
van deze uit-de tijdse belasting,
leeft kennelijk nog in de tijd toen
deze belasting werd geboren. Hij
neemt het enkele heren kwalijk,
dat zij ruchtbaarheid geven aan dit
overschot uit het feodale stelsel. Hij
mag bedenker., dat het toen wel
licht niet geoorloofd wascritiek uit
te oefenen, thans echter wel. Ook
wil hij maar niet erkennen, dat
dat puin afval is. Hij raadplege
hiervoor Koenen of van Dalen
(puin: is afval van stenen en mu
ren).
Dat de gemeente Venray de ba
ten van de hand- en spandiensten
niet kan missen, kan waar zijn. Dit
neemt echter niet weg dat de vorm
van de belasting niet past in deze
tijd en daarom dient te verdwijnen.
Zou de gemeente Venray oprecht
proberen de begroting in evenwicht
te brengen dan zou ze nog verschil
lende van deze soort belastingen
kunnen invoeren. B.v. tollen op de
toegangswegen. Het vreemde ver
keer gebruikt de wegen van Venray
immers ook.
Een belasting op stookplaatsen
en ramen zou ook heel wat op
kunnen brengen. Het hygiënisch
nadeel zou verwaarloosd kunnen
worden. Op enkele stijfkoppen na,
zouden immers allen de geringe
afkoopsom „prefereren" (lees: daar
door gedwongen door de overheid,
van twee kwaden de minste kiezen).
De „onthulling", dat er met Ven
ray nog 50 gemeenten deze belas
ting hanteren, kan niets goedpraten.
Het is kinderlogica. Het grote na
deel ervan is, dat onze provincie
in een belachelijk en achterlijk dag
licht wordt gesteld.
W.W., die volgens zijn eigen ver
klaring, goed is ingelicht, zou de
aspirant-puinruimers wellicht ook
over de gevaren kunnen inlichten,
verbonden aan het puinruimen. Hij
zou de ambtenaren kunnen vertel
len, dat, indien ze lichamelijk let
sel oplopen, of erger, overlijden,
de artikelen 35 en 46 van het Alg.
Rijksambtenaren-reglement niet
van toepassing zijn.
Ergo, geen recht hebben op vrije
geneeskundige behandeling, uitke
ring en pensioen. Dat dit, mutatis
Bisschoppelijk Mandement 1954
Stelling wordt genomen tegen de
gedachte, dat het voldoende is, wan
neer de standsorganisaties de
noodzakelijke vorming geven, ter
wijl de toepassing op de concrete
vraagstukken veilig aan de katho
lieke leden in neutraal verband zou
kunnen worden overgelaten. Afge
wezen wordt eveneens de opvatting,
dat de levensbeschouwing, wel van
invloed is bij het scheppen van juiste
sociale verhoudingen, doch geen rol
zou spelen bij het nemen van eco
nomische beslissingen.
Samenwerking der standen
Naast hervorming van instellingen
is evenzeer noodzakelijk hernieu
wing van de maatschappelijke zeden.
Hier ligt juist de zending van Gods
Kerk, ook op sociaal gebied. Hier
ligt ook een bijzondere taak voor
de standsorganisatie. Deze hernieu
wing zal op twee pijlers moeten
worden gebouwd: enerzijds een
levend geloof en een groeiende liefde
tot God en anderszijds op méér
liefde tot de mensen. Door beoefe
ning van de christelijke rechtvaar
digheid en liefde van christelijke
matiging en onthechting ontstaat de
echte christelijke solidariteit, die wij,
voor alles moeten bezitten.
Deze moet de grondslag vormen
voor de samenwerking der standen.
Wederzijds begrip en waardering
zullen moeten groeien en betreurens-
dige tegenstellingen zullen moeten
plaatsmaken voor rustig overleg
en broederlijke samenwerking.
De bisschoppen spreken hun ver
heugenis in dit verband uit, over
't tot stand komen van 'n Raad van
Overleg tussen de standsorganisa
ties. Zij bevelen ook in de bedrijfs
takken meer rechtstreeks contact
aan tussen katholieke ondernemers
en werknemers en zij spreken de
wens uit, dat de spaarzame „open
gesprekken" welke reeds plaats
vonden tot een blijvende en meer
algemene gewoonte zullen worden.
Voor een goede samenwerking en
een juiste doorvoering van onze
sociale gedachten wordt het verder
gewenst geacht, dat de katholieken
spoedig komen tot de opstelling
van een breed katholiek sociaal
program. Het zal moeten worden
ingegeven door de liefde van een
breed en naar daden dringend chris
tendom.
mutandis, van toepassing is op
zelfstandigen e.a., spreekt vanzelf.
Interessant zou het zijn te ver
nemen, hoe de kleine overheid
(gemeente) de arbeids- en sociale
wetten van de grote overheid (staat)
naleeft en welk toezicht hierop
wordt gehouden door de plaatselijke
politie. Ambt.
Dan zal het een program zijn van
brede allure en iets hebben van de
christelijke ruimhartigheid en groot
moedigheid, welke niet strikt vraagt
wat gebeuren moet, maar eerder
wat er gezamenlijk gebeuren kan.
De bisschoppen moeten zich hier
beperken tot het verkondigen van
beginselen en het stimuleren tot
daden. De Kerk geeft „duidelijke
richtlijnen, die de zekere weg aan
wijzen om de gelukkige vooruitgang
van de gemeenschap te verzekeren",
maar haar leden moeten deze toe
passen volgens omstandigheden van
plaats, tijd en volk" (Pius XI).
Het is de bijzondere taak van de
leken en speciaal van de katholieke
sociale organisaties om concrete
gestalte te geven aan de sociale
leer van de Kerk.
Samenwerking op
politiek terrein
Na over de vraagstukken liggende
op het maatschappelijk vlak gespro
ken te hebben, menen de bisschop
pen ook niet te mogen zwijgen over
een middel, dat zeker niet gemist
kan worden, als wij onze maat
schappelijke idealen willen verwe
zenlijken en dat is de samenwer
king op politiek terrein.
Zij zeggen heel goed te beseffen,
dat Zij hiermee een delicaat onder
werp aan de orde stellen.
Zij houden voor ogen, dat bijzon
der bij het vormen van een prac-
tisch politiek oordeel „rechtmatig
verschil van inzicht" mogelijk is,
ook onder katholieken. Maar van de
andere kant hangen wereldbeschou
wing, levenshouding en politiek
toch ook innig samen. In ons land
is dit algemeen erkend, dat de we
reldbeschouwing, die aan de leden
der partij gemeenschappelijk is,
ook voor het te voeren beleid in
belangrijke mate medebepalend
moet zijn.
Waar in Nederland de levensbe
schouwing zo sterk meespreekt in
zijn politieke streven, zouden ervoor
het behoud van de hoogste goederen
en voor de doorvoering van onze
idealen grote gevaren dreigen, als
wij op politiek terrein zwak en ver
deeld zouden staan.
Daarenboven mogen wij ons niet
tevreden stellen met het weren van
gevaren; wij moeten ook positief
meewerken aan de opbouw van een
rechtsorde en van aan maatschap
pij, waarin het christelijk ideaal
mogelijk en veilig is.
Wij moeten rekening houden met
de verworvenheden, waarin wij ons
verheugen en die wij niet op het
spel mogen zetten. Daarom zijn Zij
overtuigd, dat ook hier slechts een
heid de nodige kracht en garantie
geven kan.
De bisschoppen zeggen dan ook
de laatste tijd dikwijls bezorgd te
zijn geweest, als zij moesten erva
ren, dat men blijkbaar nog al licht
en gemakkelijk disputeerde over
onze politieke eenheid. Het heeft
Hen zelfs diep verontrust, dat men
Hun stem hier en daar niet goed
heeft verstaan. Sommigen zijn zo
ver gegaan, dat zij het verband der
eenheid hebben verlaten.
Wié onbevooroordeeld de ontwik
keling volgt, moet vrezen, dat onze
politieke kracht en invloed zal gaan
verbrokkelen, als men zou blijven
doorgaan met op deze wijze de
waarde van onze politieke eenheid
te verkleinen. Het is te vrezen.dat
dit een ernstige terugslag zal heb
ben op het sociale en culturele
streven der katholieken.
Bij alle respect, voor de eigen
politieke meningvorm in bepaalde
vraagstukken,wanneer deze ten
minste niet in strijd komt met het
beginsel of de zedelijke normen en
niet te kort doet aan de christe
lijke plicht blijven Zij U dan ook
in het belang van ons katholiek
openbaar leven, maar evenzeer in
het belang van ons volk vermanen:
„Blijft één!"
Ook hier, dus ook in het politieke
leven, is offerbereidheid en oprech
te naastenliefde nodig, wil het be*
lang van de enkeling ingevoerd
worden in het belang van die groep
in het grote kader van het alge
meen welzijn. Eenheid tussen men
sen kost altijd offers ook van eigen
inzicht, maar de eenheid is ook of
fers waard. Het is nodig in deze
tijd daarvoor bijzondere offers te
brengen.
Eenheid.... Eenheid....
Nog andere terreinen van het
openbaar leven worden aangeraakt.
Het sociaal-caritatieve leven, waar
in de christelijke liefde vorm krijgt
op moderne wijze- de geestelijke en
lichamelijke volksgezondheid, die
grote mogelijkheden biedt voor
christelijke activiteit.
Het onderwijs woidt genoemd en
speciaal de voltooing van de katho
lieke Universiteit, opvoeding, jeugd
bewegingen sport. Aandacht wordt
gevraagd voor de lectuur, de film,
de radio, de televisie, als middelen
tot verspreiding der christelijke cul
tuur. In het bijzonder worden de
katholieken aangespoord de katho
lieke pers te steunen, terwijl de
bisschoppen de wens uitspreken,
dat deze van haar kant moge ijve
ren voorde eenheid, die zij zo nodig
achten voor het katholieke leven
van Nederland.
Het tweede deel van het Mande
ment wordt afgesloten met een al
gemene oproep de eenheid te be
waren. De bisschoppen bekennen dat
zij in de laatste tijd hebben gevreesd,
dat de katholieke eenheid min of
meer gevaar zou lopen, op politiek
terrein en op de duur ook op maat
schappelijk en cultureel gebied.
Naar hun oordeel doet zich hier
bij een gezags- en vertrouwenscri
sis gelden, die uiteindelijk wel voort
komt uit op zich zelf gunstige fac-