MAGGI'
Nederlanders in Brazilië
MAGGI9 GROENTESOEF
FEUILLETON
'n Actrice zonder
schoenen.
Een meevallertje!
GROENTESOEP
48 CENT
Zaterdag 6 Februari 1954 No. 5
VIJF EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
ONDERVINDT
PEEL EN MAAS
CONFECTIE VAN
Té
EEN RIJK BEZIT
^^TeEnSTu^^fi^EvfaS,2ENQ.RSS2 WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN IJT-^SS^S^u»
Onder deze titel verscheen in ons blad op 28 Nov. 1953
een artikel van de hand van 4 oud-dorpsgenoten over emi
gratie naar Brazilië en de toestand op de Fazenda Ribeirao.
Dit ingezonden stuk was een reactie op een redactioneel stuk
van vroegere datum, waarin om opheldering gevraagd werd
en betere voorlichting over emigratie naar Brazilië.
Met dit artikel beëindigen we dan het dispuut over deze
kwestie. Een dispuut, dat o.i. niet had behoeven te ontstaan,
indien voorlichting en toelichting in het verleden beter was
geweest.
Het woord is nu aan de heren W. Jeuken en J. Nabuurs.
Op bovengenoemd stuk zouden
wij gaarne enig commentaar leveren.
Ter opheldering in enkele korte
punten de inhoud van het vorige
artikel. Daarin werd o.a. betoogd,
dat:
1) de Fazenda te groots was op
gezet;
2) het coöperatieve stelsel te ver
is doorgevoerd;
3) het optreden van de toenmalige
leider niet juist was;
4) van de Braziliaanse voorlich
ting geen gebruik werd ge
maakt;
5) doelbewust de toestand voor
Nederland "verborgen werd ge
houden, om zo geld te krijgen.
Ons antwoord op die punten is:
1. Te groot van opzet is niet het
geval. Wel is hier nog steeds ge
bleken, dat er nog in alles ruimte
en materiaal te kort was en nog
is, daar men steeds meer tot uit
breiding komt.
Op punt 2 kunnen we antwoorden,
dat in datzelfde artikel de leiding
er van beschuldigd wordt, niet vol
gens de Braziliaanse Wette werken.
Hier is bij de Wet dit stelsel zo voor
geschreven, zodat anders de ge
volgen van het met andermans geld
omgaan niet te overzien zijn.
Punt 3. Waarom hebben de be
stuursleden van toen niet tot de
leden gesproken over het optreden
van de toenmalige leider. Toen was
volgens hen toch alles zo goed.
Achteraf is het gemakkelijk om te
zeggen wat er niet goed was. Maar
kan „men" nu zeggen hoe het wel
had moeten zijn?
Punt 4. Te weinig gebruikmaken
van de Braz. voorlichting. Wat heb
ben dan in die tijd Ir Hupkens met
zijn ass. de heer Philipsen uit Oirlo
gedaan? Deze stonden toch voor
deze taak en werkten zij dan niet
voldoende aan de voorlichting op
de Fazenda en namen zij dan geen
Braziliaanse adviezen aan om door
te geven?
Wat punt 5 betreft. (Maar mooie
brieven schrijven naar Nederland,
maar doen of alles koek en ei is).
Door wie werd hun dit voorge
houden? Door toenmalige bestuurs
leden. Verschillende dezer hadden
toen al plannen om te vertrekken.
Maar eerst de lening binnen en dan
met de centen er van door, was
hun devies. Als de Coöp. voor een
faillissement stond, waren dan niet
alle leden gelijken hadden deze dan
niet dezelfde rechten en plichten
uit hoofde van het lidmaatschap?
Of ging het hier om het gehaaid
genoeg zijn? Dit had alle schijn,
Kan een van de fazendabewoners
er iets aan doen, dat „het kalf toen
al meer dan half verdronken was
en men de put maar voor de helft
dempte", toen eindelijk hulp kwam.
Toch zal de tijd leren of hij vol
doende gedempt was.
Contracten
Met de lening kwamen de con
tracten.
„Wie zich niet bindend wou onder
werpen kon vertrekken enz." zo
schreef men daarover. Kan men
in Nederland ergens f 20.000 krijgen
zonder onderpand en zonder zich
aan verplichtingen te binden?
De verplichtingen werden hier
geweigerd. Kan men in Nederland
doorboeren als men geen cent meer
heeft en alles wat op het bedrijf
aanwezig is als pand staat voor de
opgenomen credieten?
Dit was hier het geval. Als men
er op deze wijze voorstaat moet men
wel eens iets, wat niet altijd even
prettig is accepteren, maar valt
daardoor de op zich genomen ver
plichting weg?
En als dit geld dan komt van een
lening uit het Vaderland en men
weigert later deze gelden terug te
betalen, maar men wil met geld en
al de fazenda verlaten, is dit chris
telijk of moreel verantwoord?
Dat men verplicht was te ver
kopen door bemiddeling van de
Coöp. was een van de voorschriften
van de wet. Dit wist echter eenieder
van te voren.
Met cijfers schijnen de heren veel
moeite te hebben. Want i.p.v. 15 pet
te vragen voor deze bemiddeling, zo
als de schrijvers stellen, moest men
maar 7'pet betalen plus de kosten.
Trouwens reeds eerder zeggen ze.
dat de administratie elk lid op f200
kwam te staan iedere maand.
Die f 200 zijn wel wat radicaal
genomen, eerstens zijn ze de helft
overdreven en in de andere f 100
zijn dan inbegrepen: alle personeel
van de Coöp. kantoor en werk
plaatsen, meelmagazijn en melk
fabriek. Verder alle vrachtkosten
van de aangekochte veevoeders en
kunstmeststoffen en de verkochte
producten als varkens, eieren, melk
en akkerbouwproducten, dan nog
de belasting (zodat de leden deze
niet hoeven te betalen) vergoeding In
ziekenfonds, dokterskosten, school
gelden enz. Wat betaalt in Neder
land een gemiddeld gemengd be
drijf aan al deze dingen?
Verder schreven ze, dat het pacht-
contract zo zwaar en onmogelijk
was als een doodvonnis. Hier blijkt
weer, dat de heren dit contract niet
goed gelezen hebben, er staat dui
delijk in 10 jaar en geen ongeveer
10 tot 12 jaar. Ook het plus-minus
bedrag van Crs 3.000 is maar weer
bijna verdubbeld en zegt er niet
bij, dat dan na deze 10 jaar de grond
zonder verdere betalingen het eigen
dom van de boeren is. Dit contract
is nadien nooit meer gewijzigd, wel
zijn er enkele aanvullingen bijge
komen.
Over wat de heren dan verder
vertellen, in het kort het volgende:
Ze verwijten" o.a. de heer Hogen-
boom, dat hij verschillende leden
verhinderde te vertrekken.
Ja als de heer Hogenboom maar
had gezegd, hier jongens heb je de
lening en nu kunt ge doen wat je
wilt. Maar... wat zou men dan in
Een vlucht voor de Russen
J. Vaszary.
37
I Tegen het ochtendgloren naderden
wij de rand van een klein dennen
bosje. Het begon te schemeren.
Het was niet raadzaam meer om
onze weg te vervolgen. Doodop, als
wij waren, hadden wij ook geen
kracht meer om verder te gaan.
Wij kropen op elkaar tussen de
natte struiken en trots de stort
regen, vielen wij in een diepe slaap.
Ik schrok wakker, doordat ik rilde
in de door en door natte kleren.
De anderen waren eveneens ont
waakt. Iedereen had het erg koud
gekregen in de doorweekte kleren
ln de gestadig vallende regen. Wij
begonnen heen en weer te lopen,
onze lichamen wrijvend.
Het was tien uur 's morgens.
De jongens begrepen al te best,
dat het voor ons niet raadzaam was,
nu over de wegen en de velden
verder te gaan. Niet alleen vanwege
de Russen, ook de Oostenrijkse
politie zou onze karavaan al te
gauw in de gaten krijgen. Als zij
onze papieren te zien kregen, zou
den zij ons naar de Hongaarse
grens terug brengen en ons daar
aan de politie overgeven. Dat moes
ten wij in ieder geval vermijden.
Er was geen huis in de buurt.
Niet eens een hooimijt.
Wij besloten verder te gaan tot
dat wij een dorp zouden bereiken.
In het eerste het beste huis zou
den we om onderdak vragen.
Toen ik mij op wilde richten.
Nederland gezegd hebben, als de
betreffende lening binnen enkele
maanden voor 2/3 was verdwenen?
Het was de plicht van de heer
Hogenboom om dit te verhinderen,
anders was hij geen goed beheerder
geweest van de gelden uit Neder
land en daarom konden de meesten
natuurlijk niet weg wegens gebrek
aan financiën, daar het bestuur
deze gelden uitgaf als ze in de be
drijven nodig waren.
,.Op de fazenda bleef het toen
ongeveer een jaar kalm", zo schrijft
men verder, „maar toen kwam het
bewuste contract weer op de prop
pen". Ja, dit was nu juist de kneep
van het hele geval. In dit „kalme
jaar" moest het contract in de
Portugese taal worden klaar ge
maakt met Braziliaans geduld.
Vertrouwende op 't eergevoel van
alle leden die nog hier waren ge
bleven, gaf de heer Hogenboom de
leden de gelden uit de Ned. lening
voor door-financiering van de be
drijven op een contract in de Ned.
taal. Toen dan de contracten in de
Portugese taal klaar waren geko
men „weigerden er een groot deel
beslist" om hun verplichtingen na
te komen en wilden niet tekenen
voor de opgenomen gelden en hun
schulden niet erkennen.
„Deken Bemelmans zou U over
die toestand meer kunnen vertellen",
voegt men hier aan toe.
Hierop alleen het volgende:
Deken Bemelmans heeft hier
tegenover het Bestuur en diverse
andere personen bij herhaling ge
zegd U moet niet te hard zijn
en U moet genade voor recht laten
gelden.
Dit behoeft verder geen uitleg,
maar spreekt duidelijke taal.
Wat de mooie woorden, beloften
enz betreft, waarmede het bestuur
probeerde mensen over te halen het
contract te tekenen, zodat de lei
ding voor het tekenen van de con
tracten de leden afging, zoals deze
op volgorde aan de diverse wegen
woonden.
Door de heren, welke het niet-
tekenen propageerden, werden toen
de mensen die de volgende dag aan
de beurt zouden zijn, ongeveer 1
dag en 1 nacht bewerkt, zodat deze
mensen, die eerst niet getwijfeld
hadden, nu „radeloos" waren ge
maakt en deze tekenden dan toch
maar, want de raddraaiers van de
dag tevoren konden hen niets bieden.
De opmerking, dat om de groep
„getekenden" zo groot mogelijk te
maken maar nieuwe emigraten uit
Holland werden aangevoerd is
dwaas. Het lijkt op de le plaats
wel, of men dit gedaan heeft zoals
men hier of daar een groep vee
aanvoerd. Verder zullen deze men
sen wel geweten hebben wat ze
deden. Of zouden ze na al het g<
schrijf in de diverse bladen in Nt
derland hun gezinnen aan het avon
tuur hebben overgeleverd?
Wij geloven dit toch niet van een
nuchtere Nederlandse boer.
Dwang
En dan komen de heren met prach
tige verhalen over dwang, razzia's,
aanranding etc. De zaak tot zijn
juiste proporties teruggebracht ligt
als volgt:
Als in Nederland enkele jongelui
die bij eenzelfde firma in betrek
king zijn een appeltje met elkander
hebben te schillen en dit wordt dan
op een avond afgewerkt heeft
die firma daar dan iets mee te
maken en wordt die dan beschul
digd van aanrandingen?
Zo was het hier het geval. Maar
schoot een hevige pijn door mijn
knie. Verschrikt stroopte ik mijn
broekspijp op en toen bleek, dat
mijn knie tot dubbele dikte opge
zwollen was.
Hij moest uit het lid geraakt zijn
bij de duik in de tank-val. Toen had
ik het in mijn opwinding
niet gemerkt.
Dat mankeerde ons nog juist.
Iedere stap, die ik al hinkend
deed, veroorzaakte vreselijke pijnen.
Hoe zou ik nog een dertig kilo
meter kunnen afleggen?
De jongens waren wanhopig. Dit
was een ramp. Het zette het succes
van de hele onderneming op het
spel.
Toch gaven wij de hoop niet op.
Ik besloot mezelf te dwingen de
tocht onder alle omstandigheden
voort te zetten, tot ik niet meer
kon. Twee jongens namen mij on
der den arm en al hinkend ging ik
verder.
Dit gemartel zal lk nooit verge
ten. Na iedere stap dacht ik: nu
kan Ik niet meer. Om de honderd
meter stond ik stil om te rusten.
Mijn zakdoek maakte ik in de plas
sen nat om mijn gezwollen knie te
betten.
Na een tijd, die mij een eeuwig
heid leek, kwamen we aan een
dorp. Een man trok door de weiden
hij vermeed de wegen zoals wij ge
daan hadden. Toen hij naderbij
kwam, richtte hij zich tot ons. Hij
bleek een Hongaar te zijn. Een sol
daat, die uit Duitsland kwam en
naar huis wilde.
Hij waarschuwde ons het dorp
niet in te gaan, het was vol Russen
De nacht tevoren waren er vele
vrouwen verkracht. Twee mannen
waren doodgeschoten, hijzelf geheel
leeg geroofd.
Toen hij vernam dat wij uit Hon
garije kwamen, informeerde hij
naar de omstandigheden thuis. Wij
vertelden alles wat wij wisten. Hij
keek nadenkend voor zich uit. Ik
zal toch naar huis gaan. Ik ben
handwerker. Mij kan niet zoveel
overkomen. Als je twee jaar weg
geweest bent, wil Je je familie toch
graag terugzien.
Daarop vertelde hij, hoe het in
Duitsland was.
„Honger en ellende. De Honga
ren zijn in kampen ondergebracht,
hebben een beestachtig bestaan.'
Wij wankelden evenmin.
Nadat afscheid genomen was van
de Hongaar, volgden wij zijn raad
op en meden met een wijden boog
het kleine Oostenrijkse dorpje.
Op de doorweekte akkers trap
ten en waadden wij tot aan onze
enkels in de modder.
Mijn knie deed hoe langer hoe
meer pijn en zwol nog meer op.
De jongelieden moedigden mij aan
het nog even vol te houden.
In de verte naast de spoorrails
stond een eenzaam huis. Naar dat
huis richtten wij onze schreden.
Soms moesten wij ons plat op de
grond werpen als op de wegen de
Oostenrijkse politiemannen op de
fiets voorbij reden.
Eindelijk bereikte wij het huis.
De Oostenrijkse boer ontving ons
niet bijster vriendelijk, maar toen
wij uit onze rugzakken spek en
worst te voorschijn haalden en hem
ook presenteerden, trok hij meteen
bij.
Allereerst hebben wij toen wat
gegeten. Daarna werd mijn knie
onder de loupe genomen. Ofschoon
wij niet veel over de medische
wetenschap wisten, stelden wij
toch vast, dat hij leelijk ontwricht
moest zijn.
Als je mijn ontstellend gezwollen
knie zag, wist je meteen, dat ik
daar geen kilometers meer mee
kon afleggen.
Terwijl ik mijn knie bette en
Juist nu - midden in de win
ter - moet U zo vaak het
maar kan de lente op tafel
brengen. Doet U geregeld te
goed aan die zeldzaam lek
kere Maggi3 Groentesoep,
waarin de heerlijkste voor-
jaarsgroenten zijn verwerkt.
Profiteer van de veel lagere
prijs en tracteer morgen reeds
op Maggis Groentesoep met
die fijne natuurlijke smaak.
Iedereen is er dol op!
met die fijne,
natuurlijke smaak!
THANS SLECHTS
voorheen 55 cent
VRAAG BESLIST
HET ZILVERZAKJE MET
DE NAAM MAGGI EROP.
Dèt moet het zijn en zorg
er altijd voor een paar
Zilverzakjes in huis te
hebben
het was ook nog erger: er was
steeds een groep van de niet-gete
kenden op pad om de andere leder
ongemak en schade toe te brengen.
Zelfs de kinderen van de leden,
die het contract hadden getekend
konden niet meer rustig naar school
gaan, maar werden dan met stok
ken en stenen bewerkt.
Ook kregen diverse bestuursleden
's avonds bezoek van de heren, welke
dan kwamen vertellen, dat „de
blauwe boon" gereed was. Ze moes
omwikkelde, hielden wij samen
krijgsraad.
Het zou de meest practische op
lossing zijn, een wagen zien te
bemachtigen. Geld hadden wij even
wel niet en volgens de boer zou
niemand met zijn paard en wagen
de weg op gaan, vanwege de Rus
sen. Afgezien daarvan waren er
ook vrijwel geen paarden meer.
Zij waren immers reeds lang door
de Russen gevorderd.
In onze rugzakken hadden wij
nog een paar pond tabak.
Ik had ze weliswaar voor mezelf
meegenomen, maar uiteindelijk be
sloot ik ze toch maar weg te doen.
Toen de boer de tabak zag, ver
anderde hij van mening.
Hij zei daarvoor wel paard en
wagen te zullen los krijgen, waar
mee wij tot de Engelse zone zoude
gebracht kunnen worden.
Hij ging terstond het dorp in om
de zaak voor elkaar te brengen.
In de namiddag kwam de wagen
aan. Voor een gammele wagen
stond een paard gespannen, dat op
sterven na dood was.
Wij zagen direct, dat dit wel de
laatste tocht van het arme oude
beest zou zijn.
De boer zou de kortste weg naar
de Engelse bezettingszone nemen.
Het kon een twintig kilometer zijn
en hij beweerde, dat we er in twee
uur zouden kunnen zijn, wat wij
betwijfelde.
Daarna volgde er een ruzie tus
sen de eigenaar van paard en wa
gen en onze boer, over de ver
deling van de tabak.
Wij waren genoodzaakt uit onze
karige voorraden de eigenaar van
het voertuig nog een paar pond
spek te bieden.
Daarna vertrokken wij.
Alle slechte dingen hebben ook
hun goede zijden. Mijn ongeval was
daarvan het bewijs.
ten maar even bulten komen of
.als ge niet ophoud met het laten
ekenen van de contracten, dan ga
je er binnen enkele dagen aan".
Zelfs leden van de technische lei-
ling werden overdag nog met mes
sen bedreigd en kregen verschilende
malen de aanzegging, dat het bijna
hun laatste dag was. Maar 't ergste
kwam nog, toen er een met zijn
iolle kop, er met een karabijn op
los begon te schieten.
Toen de politie er lucht van kreeg,
Als mijn knie niet ontwricht
was geraakt, hadden wij er nooit,
over gedacht een wagen te huren.
Rn te voet waren wij misschien
nooit tot de Engelse zone geraakt.
Uien, die te voet trokken, werden
door de Oostenrijkse politie gevan
gen genomen.
Terwijl wij onder een zeildoek
liggend konden voortrijden,
werden er voortdurend gevangen
genomen vluchtelingen voorbij de
wagen opgebracht.
Het was nog licht toen wij bij
de Lapincs-beek aankwamen. De
beek vormde de grens tussen de
Russische en Engelse bezettings
zone.
De boer liet ons in de buurt van
een dorp afstappen, met de waar
schuwing zeer voorzichtig te zijn.
Ieder verkeer en iedereen is er
verdacht.
Hij zelf keerde onmiddellijk om
en reed terug.
Zo stonden wij dan aan de bui
tenkant van een klein Oostenrijks
dorpje.
Om geen opzien te baren, klom
men wij over de schutting van een
boomgaard en schuilden onder een
boom, tussen de bessenstruiken.
Wij hadden nog niet eens onze
plannen klaar, toen een boer ons
al ontdekt had en naar ons toe
kwam.
Toen hij ons zag, wist hij meteen
wat wij wilden. Wij wilden naar
de Engelse zone. Hij raadde het
ons af.
,.De grens wordt hier zeer sterk
bewaakt. Het dorp is vol met Oos
tenrijkse politie. Langs de beek
patrouilleren Russische wachten.
Iedere dag worden er twintig tot
tot dertig ongelukkigen gepakt,
die allemaal de grens willen pas
seren."
Hij gaf ons de raad, het dorp
onmiddellijk te verlaten. Iedere
dat er legerwapens op de fazenda
waren, volgde hierop direct „huis
zoekingen". Zij haalden dan ook een
van de nieuwste Ned. Hembrug-
karabijnen voor de dag.
Vertrek
Diegenen, die weigerden om te
tekenen, hadden echter ook niet
stil gezeten. Tenslotte wonnen zij
in zoverre deze strijd, dat ze vrij
konden vertrekken, als ze maarniet
meer mee namen dan ze nog be-
minuut konden wij hier In de
boomgaard gevangen genomen
worden.
Hij noemde een plaats op een
dertig kilometer verder waar de
overgang niet zo moeilijk was. Wij
moesten het daar maar proberen.
Hier was iedere poging tot mis
lukking gedoemd. Een vlieg kwam
de grens niet over.
Daarna liet hij ons aan onszelf
over.
Onze situatie was wanhopig.
Met mijn gezwollen knie kon Ik
geen dertig kilometer afleggen. De
weg op zichzelf was vol gevaren.
Als wij langs de grens bleven
zwerven, was het zeker, dat wij
gearresteerd zouden worden. Onze
levensmiddelenvoorraad raakte ook
op. Wij konden ons oponthoud niet
met dagen verlengen.
Ik was dermate moe, ziek en uit
geput, dat ik mij het liefst bij de
politie gemeld had. Er kome van,
wat komen moet. Ik kon zo dat
ellendig gemartel niet langer meer
verdragen.
Alle leden van het gezelschap
moesten onze mislukking volledig
erkennen.
De officieren wilden ons niet
lelden via deze nieuwe weg die
zij niet kenden.
Vanwege mijn pijnlijke knie wa
ren we hier terecht gekomen en
vanwege de domheid van de boer.
De plaats, waar wij nu schuilden,
was onveilig. Passerende boeren
bleven staan kijken en gaapten ons
met open mond aan.
Wij moesten onmiddellijk verder,
als wij tenminste niet opgepakt
wilden worden. Wij wisten alleen
niet waarheen. Ik kon niet eens
ver gaan.
Een van de officieren maakte een
eind aan onze besluiteloosheid.
Slot volgt