Geen toekomst zonder emigratie Eindhovens hoogspoor en perrons werden geopend Is mijnwerk voor sommigen DE oplossing FEUILLETON 'n Actrice zonder schoenen. Het klimaat verandert ZATERDAG 5 DECEMBER 1953 Ho» 49 VIER BH ZBVBHTIGSTB JAARGAHG m PEEL EN DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKHOF WFFKRÏAH VOOR VFNRAY GROOTESTRAAT 28 TELEF. 512 GIRO 150652 HCiIVDlinD V V UlllVrt I Verlichting voor het land Subsidie geen weggeworpen geld Sinds 1946 heeft de emigratie in ons land nu eens meer dan weer minder in het centrum der belangstelling gestaan. Ongeveer tot het einde van 1951 werd algemeen de lof ge zongen op de emigratiepolitiek, die op een toeneming van het aantal landverhuizers was gericht. Dan komt er hier en daar een teleurgestelde stem aan het woord, meestal van een teruggekeerde emigrant, die bij het heengaan naar een nieuw vaderland andere verwachtingen had gekoesterd. Deze stemmen hebben het emigratie-optimisme getemperd, doch niet gedoofd. Dat laatste is begrijpelijk. Weliswaar kan een bladzijde gesproken woorden van teleurstelling en pessi misme meer indruk maken dan een boek vol geschreven op timisme, de stroom van enthousiaste brieven van geslaagde emigraties geeft de doorslag. f CONFECTIE VAN vk EEN RIJK BEZIT MAAS T7M HMQTPriTPN ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. p. mm. ABONNEMENTS- UIVIO 1 PRIJS PER KWARTAAL f 1.25 Buiten Venray f 1.45 den is, dat in bijna alle delen van Europa de grondwaterspiegel zakt. In de Alpen staat het grondwater bijna twee meter lager dan twintig jaar geleden. Langzaamaan ver dwijnen hier de gletschers. Het zelfde geldt voor de gletschers in Noorwegen, Alaska en Spitsbergen. In Siberië stijgt de temperatuur zodanig, dat nu de graan- en aard appelcultuur mogelijk is op breedte graden, waar twintig jaar geleden de bodem tijdens de heetste zomer maanden niet geheel ontdooide. De Noord-Oostpassage in de Be- ringstraat is sedert 1936 regelma tig enige zomermaanden bevaar baar. Nog in 1910 meende men, dat de Beringstraat eeuwig door 't ijs zou blijven geblokkeerd. Ijsbergen verdwijnen Over de oorzaken zijn de geleer den het niet eens. Maar de feiten, dat vooral het noordelijk halfrond steeds warmer wordt, erkennen zij volledig. De ijsgrens in het poolge bied schuift naar het Noorden. Spitsbergen is tijdens de heetste zomermaanden bijvoorbeeld ijsvrij. Terwijl in 1912 het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan nog on veilig werd gemaakt door honderden ijsbergen, telt men er nu nog slechts enkele tientallen. Zelfs de vissen trekken hun con sequenties. Schelvis en kabeljouw moeten momenteel veel Noordelij ker gezocht worden, omdat de tem peraturen in hun oorspronkelijke verblijfplaatsen te sterk zijn geste gen. Dat vele trekvogels, die vroeger zuidelijker streken opzochten de laatste jaren hun broedgebieden niet meer verlaten staat eveneens als een paal boven water. Het moet in de natuur wel een toestand zijn van volkomen verwar ring, want zelfs de polen zijn aan het verhuizen. Amerikaanse mete orologen hebben wetenschappelijk vastgesteld en aan hun conclusies valt niet te twijfelen dat niet alleen de magnetische pool aan het emigreren is, doch dat ook de koude pool aan het wandelen is. De koudepool, die eertijds in Siberië lag heeft zich verplaatst naar het uiterste noorden van Canada. De magnetische pool, die eeuwenlang op het schiereiland Boothia Felx vertoefde maakt nu .een tocht in Noord-oostelijke rich ting. Wijnbergen in Groenland In feite verandert de wereld ge regeld. Nauwkeurige studies hebben vastgesteld, dat vele eeuwen gele den de Noordpool zich in Californië bevond. In Groenland was de tem peratuur toen zo heerlijk, dat er aardbeien en druiven groeiden. Van daar, dat de Noormannen, die Groenland ontdekten, het Wijnland noemden. Ook de steenkolenlagen op Spitsbergen bewijzen, dat er daar eens een sub-tropische klimaat moet hebben geheerst. Ondanks deze vele feiten is het de wetenschap nog niet gelukt de oorzaak van al deze veranderingen te vinden. Het is echter helemaal niet uitgesloten, dat rond het jaar 2000 de zomers in Nederland zo ongenadig heet zijn, dat we ons met een tropenhelm moeten sieren. Voor Spitsbergen is dan de grote tijd aangebroken. Het zal de rivièra van Europa worden. Maar voorlopig zijn we nog niet zo ver. Laten we voor alle zekerheid maar zuinig blijven op onze dure winterjassen! Misschien is mijnwerk voor som migen DE oplossing van hun leven. In de mijnen is het loon zeker niet gemakkelijk te verdienen, maar er liggen goede bestaansmogelijkheden voor de man, die voor dit werk de nodige geestelijke en lichamelijke kracht opbrengen. Voor hem is het bereikbare in komen zeker hoger dan in deze omgeving. Met deze woorden opende de Directeur van het Gewestelijk Ar beidsbureau te Helmond in een aldaar gehouden voorlichtingsavond van de Limburgse Staatsmijnen. Men maakte het duidelijk waarom het aantal ondergrondse mijnwer kers diende te worden vergroot: om de Nederlandse behoefte aan kolen geheel te dekken, zou de productie met vier millioen ton dat is 200.000 wagons per jaar moeten worden verhoogd. De invoer bedraagt thans nog 667 wagons per werkdag. Meer kolenproductie betekent ook, dollars besparen en dus een hogere welvaart. In de mijnindustrie zijn mogelijk heden als bijna nergens. Vooral flinke jonge kerels kunnen zich in de mijnen een flinke positie ver werven. Het werk in de mijnen is niet zwaar en niet licht. In sommige andere bedrijven moet harder worden gewerkt. Mijnwerk gevaar lijker Volgens 't Centraal Bureau voor de Statistiek is het werk van de chauffeurs vijfmaal, en dat van de metselaars driemaal gevaar lijker. In de mijnen zijn de gevaren- kansen niet hoger dan in een modern ander bedrijf met een grote bezetting. In de mijnen gaat veilig werken vóór alles. Maar men moet er ook snel werken. Maar de mijnen betalen hoge lonen en goede sociale verzekeringen. De werktijden zijn van Maandag tot en met Vrijdag 8 uren per dag en Zaterdag 6 uren. Flinke gezonde mannen van 18 tot ongeveer dertig jaar kunnen voor werk in de Limburgse mijnen in aanmerking komen. Verdere inlichtingen zijn te ver krijgen en aanmeldingen kunnen geschieden bij het Gewestelijk Arbeidsbureau, Merseloseweg. Ook de nieuwe sporen naar Helmond zijn gereed Van Zondag 29 November af rijden in Eindhoven alle rei zigerstreinen en alle doorgaande goederentreinen „hoog". De laatste der vier periodes, die totaal een werktijd van zes jaar omvatten, is verstreken. Er resteren nog twee jaren voor het af bouwprogramma: afbraak van het oude station, bouw van het nieuwe station, van goederen- en douane-loodsen, van het nieuwe spoorwegpostkantoor, het nieuwe Philipsveemgebouw en de aanleg van het nieuwe goederenemplacement. In zes jaren werden in gereedheid gebracht: 't dijklichaam voor hoog spoor, dat 7 kilometer lang is en waarin zeven viaducten werden ge bouwd; drie perrons, waarvan er twee over een breedte van 16 meter zullen beschikken en een over een breedte van 12 meter: de nieuwe sporen naar Helmond en Weert, die twee meter hoger liggen dan vroe ger, terwijl er ook de oude tractie- gebouwen werden vervangen door nieuwe, die elders werden gebouwd. Het eerste perron is nog niet geheel gereed, daai het pas kan worden afgebouwd als het oude perron met bijbehorende sporen is opgebroken. De perrons zijn over kapt over de helft van hun totale lengte van 300 meter door een mo derne constructie van staal en glas, die aan het Amstelstation doet denken. Voor de verlichting, ook van de acht meter brede reizigerstunnel, die op 28 November eveneens in gebruik genomen werd, zijn uitslui tend buislampen gebruikt. Voorts vindt men op elk perron een restauratie, waarboven zich het magazijn en waaronder zich de keu ken bevindt. Op het oostelijke emplacement werd nog een dienstgebouw opge trokken, waarin zich de bedienings installatie van het te Eindhoven nieuw ingevoerde NX-beveiligings- systeem is geplaatst. Dit systeem, dat eerst in Den Bosch werd aan gebracht, maakt het mogelijk de treinen automatisch langs de kort ste weg binnen te loodsen. De ge hele apparatuur wordt door twee personen bediend. Bijzonder moeilijk was aan de Helmondse kant, de overkluizing van de Dommel, een wateronder doorgang met een lengte van 175 m bij een breedte van 18,5 m. Bij het in gebruik nemen van de nieuwe perrons zullen voor de weg gebruikers de moeilijkheden voor een belangrijk deel opgeruimd zijn, doch voor de treinreizigers breekt de nare periode aan, dat zij vijf minuten vroeger hun kaartjes zul len moeten kopen om tijdig met hun trein te kunnen vertrekken. De kaartjes zullen aan de oude loket ten worden verstrekt, waarna men zich door de oude tunnel naar het oude perron begeeft. Vandaar voert 'n trapje naar de nieuwe reizigers tunnel, die via een drietal trappen toegang geeft tot de nieuwe perrons. Cyfers 960.000 kubieke meter zand is er verwerkt in de 7 kilometer lange hoge spoorbaan tussen Acht en Eindhoven. Bijna 100.000 kubieke meter grint is aangevoerd voor de aanleg van het zogenaamde ballast- bed op het baan lichaam. In dit balastbed rust het spoor, dat uit Toch is sindsdien de emigratie uit Nederland verminderd. Een korte economische depressie in Australië werkte remmend. Daarbij kwam, dat het geestelijk klimaat voor emi gratie minder gunstig werd. In Nederland werd het economisch perspectief voor de bevolking beter. De werkloosheidscijfers stegen niet meer tot onrustbarende getallen. De vrees voor een nieuwe Europese oorlog is veel geringer en de roes van toenemend internationaal con tact, hier gebracht door de geallieer de legers, is wat afgezwakt. Juist deze factoren hebben de emigratie aanvankelijk opgedreven. Er was dus een zekere vermin dering van de uittocht. Deze achter uitgang wordt de laatste tijd nogal versterkt, omdat men in bepaalde kringen, ook in een deel van de pers, er op aandringt, de emigratie te matigen. Men beroept zich op West- Duits land. Daar ook geen emigratie en toch ook een bevolkingsover schot En men voegt er nog aan toe, dat wij n.b. onze emigranten nog reis- subsidie verstrekken. Geen daklozen! Toch moet onze emigratie-politiek worden volgehouden. Uit een oog punt van landsbelang en in het be lang van duizenden, die straks werk moeten vinden. Men mag Duitsland wel als een tegenvoorbeeld stellen, mits enkele millioenen binnen onze grenzen bereid zijn onder even ten hemel schreiende sociale toestanden te leven als die voor de ontelbare daklozen in West-Duitsland gelden. Overigens zal men de volgende feiten onder ogen moeten zien. Bij elke emigratie, zonder overheids steun, in het verleden keerde on geveer een derde van het aantal vertrekkenden terug. Dank zij de hulp, die geboden wordt in het land van vertrek en van aankomst zal het aantal repatriërenden nooit weer zo hoog worden. Maar er zullen er altijd zijn, die terugkomen, want iedereen is niet geschikt om te emigreren. Som migen van de thuiskomers zijn nu eenmaal onbekwaam, tot welk werk dan ook. Anderen missen de gees telijke basis, waarover elke emigrant moet beschikken. Een rekensom Economische berekeningen heb ben uitgewezen, dat de komende 20 jaar onze beroepsbevolking met 50.000 per jaar zal toenemen. Het leeuwendeel van die aanwas moet een bestaan vinden in de industrie. Een vlucht voor de Russen J. Vaszary. 30 De dag na de gevangenneming van Miska naderde er een kar met vijf Russen. Het arme varkentje was argeloos in de tuin aan het graven. Onmid dellijk ontdekten de Russen het beestje en organiseerden zij een drijfjacht die wel voor een veldslag kon doorgaan. De machinepistolen ratelden. Het varkentje liep in zijn angst van links naar rechts. De Russen wisten het te omsingelen maar schoten in hun ijver zo ongebreideld in de wilde weg, dat zij elkander bijna raakten. Het varkentje lukte het in de verwarring uit de kring te breken. Het rende zo hard het bos in, als ik nog nooit een varken heb zien rennen. Toen de Russen eindelijk vertrok ken waren, moesten wij een halve dag naar hem zoeken eer wij hem terug hadden. Vanaf die tijd vluchtte mijn vrouw steeds met het varkentje onder de arm, als er onraad was. 's Nachts nam zij het mee naar de zolder. Zo werden zij onafscheidelijke makkers. Waar zij ook heen ging, liep het varkentje achter haar aan, als een trouwe hond. De hond werd er meer malen jaloers van en dan vochten zij het uit. Op de dertiende dag kwam Peter terug. Het was een avontuurlijke tocht geweest. Men schat dat deel op 7/11. De rest moet elders een bestaan vinden, doch niet in de landbouw, want daar zal de werkgelegenheid nog eer af - dan toenemen. Rekent men dat er gemiddeld f 18.000,per werknemer aan nieuw kapitaal nodig is, dan is daar al 900 millioen voor nodig. Bovendien moeten al die toege voegde werknemers een huis heb ben voor hun gezin, scholen voor kinderen enz. Dat kost ook nog eens 300 millioen voor 50.000 ge zinshoofden. Samen een bedrag van f 1200 millioen. De president van de Nederlandse Bank schreef al in 1949 dat wij, om niet achteruit te gaan, tien procent van ons nationale inkomen zouden moeten besparen. Dat is niet mo gelijk. Wanneer nu de helft van onze toegenomen beroepsbevolking gaat emigreren, dan verlaten on geveer zeventig tot vijfenzeventig duizend mensen als landverhuizer het erfdeel der vaderen. Daarop is onze emigratiepolitiek van heden gericht. Daarmee besparen wij een bedrag gelijk aan de helft van de reeds genoemde f 1200 millioen aan investeringen Het is dus te begrijpen, dat de regering wel bereid is, enkele tien tallen millioenen per jaar uit te trekken voor subsidie aan landver huizers. Dat is geen weggeworpen geld. Het aantal gesubsidieerde emi granten is bovendien veel minder dan de helft der vertrekkenden. In die vorm brengen wij niet het grootste offer. Verlies en... winst Nederland ziet zijn burgers niet met vreugde naar de vreemde gaan. Alles wat aan de opleiding van emigranten door het vaderland is ten koste gelegd, gaat verloren. Die verliespost valt niet te ontkennen. Ook is het vertrek van groepen, die steeds in dezelfde leeftijdsklassen vallen, niet bevorderlijk voor een harmonische opbouw van ons volk. Maar die offers moeten we brengen, om groter nadeel te voorkomen. Naast de reeds genoemde winst, die ligt in 'n geringere investerings behoefte, kan worden gewezen op de dalende behoefte aan voedings middelen en grondstoffen. Bovendien spelen de emigranten voor de bevordering van de Neder landse export een veel grotere rol, dan menigeen vermoedt. De steeds stijgende uitvoercijfers naar de jonge landen spreken boekdelen. Emigratie zal nooit de gehele be Ze waren nog geen uur onderweg geweest, toen de Russen de trein al aanhielden. Eerst hadden zij de reizigers uitgeschud, daarna de locomotief afgehaakt en toen waren ze er eenvoudig met de locomotief vandoor gegaan. Zo bleef de over volle trein met de reizigers zonder locomotief op de rails achter. Na twee dagen was er een trein met Russische soldaten achter hen komen staan. Ze hadden geëist, dat de reizigers hun wagons uit de rails zouden tillen en zo voor hen de baan vrij zouden maken. Het was een on mogelijke eis. Toen de Russen eindelijk daarvan overtuigd raakten, zetten zij hun trein in beweging en duwden de wagens voor zich uit. Het was een angstige reis, die toch bijna gelukt zou zijn, als niet een andere Rus sische trein hun tegemoet was ge reden. Er volgde een hevige ruzie tussen de soldaten van de beide stilstaande treinen. Zij konden het niet eens worden. Geen van beiden wilde achteruit. Dan moesten de twee treinen maar op elkaar inrijden en de sterkste zou het dan wel winnen. De Hongaarse spoorbeambten waren wanhopig. Zij probeerden de de Russen aan het verstand te brengen, dat er ook nog plaatsen zijn, waar je kunt rangeren. Deze situatie was enkel en alleen ont staan doordat de Russen in de trein uit Budapest niet van zins waren geweest op het rangeerterrein te wachten totdat de andere tretn gepasseerd was. Eindelijk lukte het toch ze daar van te overtuigen en kon de zaak geregeld worden. Het had weliswaar een hele dag gekost. Dertig kilometer voor Budapest geschiedde het, dat beide locomo tieven door een hogere Russische kommandatura in beslag genomen volkingstoeneming kunnen opvan gen. Doch zij kan het land verlich ting brengen en de landverhuizers *kansen bieden, die in het vaderland niet meer aanwezig zijn. Wij mogen in Nederland nog van geluk spreken, dat wij na de jongste oorlog de gelegenheid tot emigratie hebben gekregen, omdat voordien de meeste landen hun grenzen voor vreemdelingen hadden gesloten. Het verloop van de conjunctuur in de wereld is ook gunstig voor Neder land. Zodra er een depressie komt, zal Nederland zijn hoog niveau van werkgelegenheid niet kunnen hand haven. Bij stijgende werkloosheidscijfers worden alle emigratierecords ge slagen. Want dan is het overal beter dan op de plek, waar geen werk is. Maar de gelegenheid tot emi gratie is dan practischvoorbij, want in depressietijden sluiten alle immi gratielanden hun grenzen. Dat heeft het verleden geleerd. Daarom is het zaak, ernst te maken met de emi gratie, nu het nog kan. Voorlopig steeds zachte winters en droge zomers Wat moet er nu van al onze mooie plannen terecht komen als zelfs het klimaat een loopje met ons neemt? Nu gaan we nog naar de Rivièra om wat straaltjes zonnehitte te ver schalken. Maar straks moeten die uit Marseille en Nice, die uit Brus sel en Rotterdam naar Spitsbergen om te kunnen zonnebaden. Ons kli maat verandert namelijk langzaam maar zeker. Daar is geen ontkomen aan.... Verrassingen om de 800 jaar? Toen in de zomer van 1947 Mid den-Europa van dorst dreigde te versmachten, omdat een ongekende hitte- en droogtegolf de landen teisterde kwamen de beweringen los, dat de wereld een droogte-periode tegemoet ging. Een bekende metereoloog vertelde dat de wereld iedere 800 jaar zo'n verrasing beleefde. De duur van die periode zou ongeveer tien jaren be dragen. Inderdaad heerste er een droogte periode rond 2000, 1200 en 400 voor Christus. Ook rond 400 en 1200 na Chr. droogde de wereld uit. Volgens deze cyclus zou de volgende droog teperiode dus rond het jaar 2000 moeten liggen. Omdat het klimaat zich de laatste jaren verandert, zou men kunnen constateren, dat we ons nu reeds langzaam aan in het voorveld der droogte bevinden. De zomers zullen geregeld een beetje warmer en wat droger worden en de winters zachter Kuststreken zullen blij ven profiteren van heet zee-klimaat: ook tijdens de droge zomers krijgen we dus in Nederland afkoelende en verfris sende regenbuitjes. Grondwater zakt naar beneden We zullen ons voorlopig nog maar niet ongerust maken, want aan de Rivièra worden nog steeds nieuwe hotels en pensions gebouwd. Vele meteorologen staan sceptisch tegen over bovenstaande theorie. Een feit, dat evenwel niet ontkend kan wor werden. De reizigers kregen genoeg van het gezanik en gingen te voet verder. Peter was al in het eerste uur van de reis zijn voorraad kwijt geraakt. De reizigers hadden zich aan eten geholpen door de aard appelvelden naast de rails te plun deren en de aardappels op het vuur te poffen. Al was de trein in be weging, dan kon je nog wel aard appels rooien, want de snelheid was niet groter dan van een ossekar. In het midden van de wagon werd een vuur aangelegd, waartoe de banken dienstbaar waren. Peter was doodvermoeid in Buda pest aangekomen. Het was hem gelukt al onze zaken te regelen. De verkregen goederen had hij inge ruild voor lucifers, kaarsen, tabak en allerlei andere artikelen waar aan op het land grote behoefte be stond. Na de opgedane ervaringen durfde hij echter met al die pakjes niet per trein te reizen. Het was een bof, dat hij bij ons huis een van mijn neven had aan getroffen, die daar juist was komen informeren. Deze jongeman had Peter aan een wijnhandelaar voor gesteld die, op last van de kom- mandantura, met vijf gewapende Russen per vrachtwagen het land op moest om wijn in te slaan. Deze Russen waren bereid ook Peter mee te nemen voor een kilo tabak. Mijn neef had hem die tabak weten te verschaffen. Na vijf dagen was het zo ver geweest, dat zij vertrokken. Hij had een betrekkelijk aange name reis gehad en was tot Kis- hünhalas gebracht. Daar had hij het grootste deel van de pakjes achter gelaten en was te voet naar huis gegaan. Bij gelegenheid zou hij de rest wel bij stukjes en beetjes op halen. Peter kwam bij zijn verdere ver halen nog wel eens op die neef terug, een zoon van een land eigenaar. Wij hadden hem slechts oppervlakkig gekend. Jaren geleden was hij met zijn vader bij ons op bezoek geweest. De jongen had uitvoerig geïnfor meerd. Hij wilde met alle geweld ons behulpzaam zijn. Hij had Peter verteld hoe de roden hun het land: goed hadden afgenomen. Honderd morgen hadden zij mogen behouden, annex een klein kasteel gelegen in de provincie Somogy, bij een klein gehucht aan de rand van een bos. Volgens de neef was het bij uit stek een plaats om er zonder vrees voor ontdekking te kunnen onder duiken. In de buurt woonden enkel be trouwbare boeren. Onder het plaat selijk bestuur en de leden van de politie waren weinig communisten. En deze laatsten durfden toch niet met geweld op te treden. Zij wisten al te goed, dat zij in wijde omtrek geen kornuiten zouden vinden. Vandaar, dat zij zo gema tigd waren. Met de Russen had je er ook niet veel te doen. In het stadje, dat honderd kilometer ver der lag, was een groter contingent Russen maar die zwierven zelden zo ver uit. Het leek inderdaad zulk een ideaal oord, dat wij al besloten daar heen te gaan. Maar om er te komen moesten wij de Donau over. Aan gezien alle Donaubruggen opge blazen waren en sinds de oorlog enkel die van Budapest hersteld was, zouden we dus in elk geval via de hoofdstad moeten gaan. En dat maakte het tot een riskante onderneming. Nog daargelaten, dat voor ons iedere reis een heel ge vaarlijke en riskante zaak was. Te voet kon je niet gaan. In de trein ging ook niet. Bleef enkel die vrachtauto als enige mogelijkheid. Maar ook de vrachtwagens werden om de kaverklap aangehouden door de politieke of economische politie. Bovendien waren er nog de Russen. Hoe begeerlijk dat kasteeltje bij het bos ons ook toeleek, het had er veel van, dat het 'n wensdroom zou blijven. Peter had ons verblijf zelfs aan mijn neef, die ons hier op de hoeve had willen opzoeken, niet durven verraden. Zij waren overeenge komen, dat wij zouden schrijven, als wij zijn bezoek op prijs stellen. Wij besloten in ieder geval te schrijven. Peter gaf als adres opzijn vriend in Kiskünhalas, bij wie hij ook zijn pakjes had achter gelaten. Hij en onze neef zouden elkaar daar ont moeten en samen zouden zij naar ons toe komen. Een dag of tien later was Miklós, mijn neef, gearriveerd. Hij was met een zij spek en een ham, welke hij ons te geschenke wilde geven, op stap gegaan, maar de Russen hadden hem in de trein alle etenswaren afgenomen. Toch had hij nog wat overgehouden n.l. een lange worst, die hij om zijn middel gewonden had. Miklós bleek een aardige en een moedige jongen te zijn. Ongeveer van dezelfde leeftijd en mentaliteit als Peter. De week, die hij bij ons was, liet bij ons allen prettige herinneringen achter. Met hem bespraken wij onze si tuatie en de mogelijkheid tot be vrijding. Hij was van mening, dat je niet werkeloos op betere tijden mocht wachten. De toekomst hier was al te wisselvallig. De eerste stap naar de bevrijding was voor ons de overzijde van de Donau. Daar achter lag de grens van Oostenrijk. Om echter met het minste risico verderop naar het westen te kunnen gaan, moest eerst de reis grondig voorbereid worden. De moeilijkste vraag was hoe de rivier over te komen. Miklós beloofde uit te zullen zien naar iemand die ons per auto er overheen kon brengen. Dat kon alleen een Rus zijn, of iemand met communistische relaties. Het moei lijkste was uit te vinden in hoever zij betrouwbaar bleven. Dat konden we echter gerust aan hem overlaten. Hemel en aarde zou hij bewegen het plan te doen slagen. Toen Miklós vertrokken was, scheen het huis stiller en droeviger dan ooit. Dat het een monotoon leven was, kon je niet zeggen, iedere dag bracht zijn angst en opwinding met zich mee. Bogar was op een goede dag verdwenen en kwam maar niet weer. Dat maakte ons leven nog weer moeilijker. Het gebeurde nog al eens dat wij, terwijl we ons in huis'ophiel- den, door de Russen verrast werden. Zo gebeurde het, dat mijn vrouw op het laatste nippertje nog de keuken uitrende. De Russen, die al in de hof waren, zagen haar toch nog en zetten direct de achtervol ging in. Te vergeefs probeerden Peter en ik de Russen tegen te houden, zij duwden ons ter zijde. Mijn vrouw vluchtte de heuvel op. Zij riepen haar een halt toe en losten enige schoten. Maar zij trok er zich niets van aan. Achter de heuvel verdween zij uit het gezicht. Wij wisten, dat achter die heuvel een open vlakte lag, zonder enige gelegenheid om onder te duiken. Ongetwijfeld zou het de Russen ge lukken haar in te halen zodra zij wat vermoeid raakte. En dan zou het met haar gedaan zijn. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1953 | | pagina 1