Geen toekomst zonder emigratie
Eindhovens
hoogspoor en perrons werden geopend
Is mijnwerk voor sommigen
DE oplossing
FEUILLETON
'n Actrice zonder
schoenen.
Het klimaat
verandert
ZATERDAG 5 DECEMBER 1953 Ho» 49
VIER BH ZBVBHTIGSTB JAARGAHG
m PEEL EN
DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKHOF WFFKRÏAH VOOR VFNRAY
GROOTESTRAAT 28 TELEF. 512 GIRO 150652 HCiIVDlinD V V UlllVrt I
Verlichting voor het land
Subsidie geen weggeworpen geld
Sinds 1946 heeft de emigratie in ons land nu eens meer
dan weer minder in het centrum der belangstelling gestaan.
Ongeveer tot het einde van 1951 werd algemeen de lof ge
zongen op de emigratiepolitiek, die op een toeneming van het
aantal landverhuizers was gericht. Dan komt er hier en daar
een teleurgestelde stem aan het woord, meestal van een
teruggekeerde emigrant, die bij het heengaan naar een nieuw
vaderland andere verwachtingen had gekoesterd.
Deze stemmen hebben het emigratie-optimisme getemperd,
doch niet gedoofd. Dat laatste is begrijpelijk. Weliswaar kan
een bladzijde gesproken woorden van teleurstelling en pessi
misme meer indruk maken dan een boek vol geschreven op
timisme, de stroom van enthousiaste brieven van geslaagde
emigraties geeft de doorslag.
f CONFECTIE VAN
vk
EEN RIJK BEZIT
MAAS
T7M HMQTPriTPN ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. p. mm. ABONNEMENTS-
UIVIO 1 PRIJS PER KWARTAAL f 1.25 Buiten Venray f 1.45
den is, dat in bijna alle delen van
Europa de grondwaterspiegel zakt.
In de Alpen staat het grondwater
bijna twee meter lager dan twintig
jaar geleden. Langzaamaan ver
dwijnen hier de gletschers. Het
zelfde geldt voor de gletschers in
Noorwegen, Alaska en Spitsbergen.
In Siberië stijgt de temperatuur
zodanig, dat nu de graan- en aard
appelcultuur mogelijk is op breedte
graden, waar twintig jaar geleden
de bodem tijdens de heetste zomer
maanden niet geheel ontdooide.
De Noord-Oostpassage in de Be-
ringstraat is sedert 1936 regelma
tig enige zomermaanden bevaar
baar. Nog in 1910 meende men, dat
de Beringstraat eeuwig door 't ijs
zou blijven geblokkeerd.
Ijsbergen verdwijnen
Over de oorzaken zijn de geleer
den het niet eens. Maar de feiten,
dat vooral het noordelijk halfrond
steeds warmer wordt, erkennen zij
volledig. De ijsgrens in het poolge
bied schuift naar het Noorden.
Spitsbergen is tijdens de heetste
zomermaanden bijvoorbeeld ijsvrij.
Terwijl in 1912 het noordelijke deel
van de Atlantische Oceaan nog on
veilig werd gemaakt door honderden
ijsbergen, telt men er nu nog slechts
enkele tientallen.
Zelfs de vissen trekken hun con
sequenties. Schelvis en kabeljouw
moeten momenteel veel Noordelij
ker gezocht worden, omdat de tem
peraturen in hun oorspronkelijke
verblijfplaatsen te sterk zijn geste
gen.
Dat vele trekvogels, die vroeger
zuidelijker streken opzochten de
laatste jaren hun broedgebieden
niet meer verlaten staat eveneens
als een paal boven water.
Het moet in de natuur wel een
toestand zijn van volkomen verwar
ring, want zelfs de polen zijn aan
het verhuizen. Amerikaanse mete
orologen hebben wetenschappelijk
vastgesteld en aan hun conclusies
valt niet te twijfelen dat niet
alleen de magnetische pool aan het
emigreren is, doch dat ook de koude
pool aan het wandelen is.
De koudepool, die eertijds in
Siberië lag heeft zich verplaatst
naar het uiterste noorden van
Canada. De magnetische pool, die
eeuwenlang op het schiereiland
Boothia Felx vertoefde maakt nu
.een tocht in Noord-oostelijke rich
ting.
Wijnbergen in Groenland
In feite verandert de wereld ge
regeld. Nauwkeurige studies hebben
vastgesteld, dat vele eeuwen gele
den de Noordpool zich in Californië
bevond. In Groenland was de tem
peratuur toen zo heerlijk, dat er
aardbeien en druiven groeiden. Van
daar, dat de Noormannen, die
Groenland ontdekten, het Wijnland
noemden. Ook de steenkolenlagen
op Spitsbergen bewijzen, dat er daar
eens een sub-tropische klimaat moet
hebben geheerst.
Ondanks deze vele feiten is het
de wetenschap nog niet gelukt de
oorzaak van al deze veranderingen
te vinden. Het is echter helemaal
niet uitgesloten, dat rond het jaar
2000 de zomers in Nederland zo
ongenadig heet zijn, dat we ons
met een tropenhelm moeten sieren.
Voor Spitsbergen is dan de grote
tijd aangebroken. Het zal de rivièra
van Europa worden. Maar voorlopig
zijn we nog niet zo ver. Laten we
voor alle zekerheid maar zuinig
blijven op onze dure winterjassen!
Misschien is mijnwerk voor som
migen DE oplossing van hun leven.
In de mijnen is het loon zeker niet
gemakkelijk te verdienen, maar er
liggen goede bestaansmogelijkheden
voor de man, die voor dit werk de
nodige geestelijke en lichamelijke
kracht opbrengen.
Voor hem is het bereikbare in
komen zeker hoger dan in deze
omgeving.
Met deze woorden opende de
Directeur van het Gewestelijk Ar
beidsbureau te Helmond in een
aldaar gehouden voorlichtingsavond
van de Limburgse Staatsmijnen.
Men maakte het duidelijk waarom
het aantal ondergrondse mijnwer
kers diende te worden vergroot:
om de Nederlandse behoefte aan
kolen geheel te dekken, zou de
productie met vier millioen ton
dat is 200.000 wagons per jaar
moeten worden verhoogd. De invoer
bedraagt thans nog 667 wagons
per werkdag. Meer kolenproductie
betekent ook, dollars besparen en
dus een hogere welvaart.
In de mijnindustrie zijn mogelijk
heden als bijna nergens. Vooral
flinke jonge kerels kunnen zich in
de mijnen een flinke positie ver
werven.
Het werk in de mijnen is niet
zwaar en niet licht. In sommige
andere bedrijven moet harder
worden gewerkt. Mijnwerk gevaar
lijker Volgens 't Centraal Bureau
voor de Statistiek is het werk van
de chauffeurs vijfmaal, en dat van
de metselaars driemaal gevaar
lijker. In de mijnen zijn de gevaren-
kansen niet hoger dan in een
modern ander bedrijf met een
grote bezetting. In de mijnen gaat
veilig werken vóór alles. Maar men
moet er ook snel werken. Maar de
mijnen betalen hoge lonen en goede
sociale verzekeringen. De werktijden
zijn van Maandag tot en met
Vrijdag 8 uren per dag en Zaterdag
6 uren.
Flinke gezonde mannen van 18
tot ongeveer dertig jaar kunnen
voor werk in de Limburgse mijnen
in aanmerking komen.
Verdere inlichtingen zijn te ver
krijgen en aanmeldingen kunnen
geschieden bij het Gewestelijk
Arbeidsbureau, Merseloseweg.
Ook de nieuwe sporen naar Helmond zijn gereed
Van Zondag 29 November af rijden in Eindhoven alle rei
zigerstreinen en alle doorgaande goederentreinen „hoog".
De laatste der vier periodes, die totaal een werktijd van
zes jaar omvatten, is verstreken. Er resteren nog twee
jaren voor het af bouwprogramma: afbraak van het oude
station, bouw van het nieuwe station, van goederen- en
douane-loodsen, van het nieuwe spoorwegpostkantoor, het
nieuwe Philipsveemgebouw en de aanleg van het nieuwe
goederenemplacement.
In zes jaren werden in gereedheid
gebracht: 't dijklichaam voor hoog
spoor, dat 7 kilometer lang is en
waarin zeven viaducten werden ge
bouwd; drie perrons, waarvan er
twee over een breedte van 16 meter
zullen beschikken en een over een
breedte van 12 meter: de nieuwe
sporen naar Helmond en Weert, die
twee meter hoger liggen dan vroe
ger, terwijl er ook de oude tractie-
gebouwen werden vervangen door
nieuwe, die elders werden gebouwd.
Het eerste perron is nog niet
geheel gereed, daai het pas kan
worden afgebouwd als het oude
perron met bijbehorende sporen is
opgebroken. De perrons zijn over
kapt over de helft van hun totale
lengte van 300 meter door een mo
derne constructie van staal en glas,
die aan het Amstelstation doet
denken.
Voor de verlichting, ook van de
acht meter brede reizigerstunnel,
die op 28 November eveneens in
gebruik genomen werd, zijn uitslui
tend buislampen gebruikt.
Voorts vindt men op elk perron
een restauratie, waarboven zich het
magazijn en waaronder zich de keu
ken bevindt.
Op het oostelijke emplacement
werd nog een dienstgebouw opge
trokken, waarin zich de bedienings
installatie van het te Eindhoven
nieuw ingevoerde NX-beveiligings-
systeem is geplaatst. Dit systeem,
dat eerst in Den Bosch werd aan
gebracht, maakt het mogelijk de
treinen automatisch langs de kort
ste weg binnen te loodsen. De ge
hele apparatuur wordt door twee
personen bediend.
Bijzonder moeilijk was aan de
Helmondse kant, de overkluizing
van de Dommel, een wateronder
doorgang met een lengte van 175 m
bij een breedte van 18,5 m.
Bij het in gebruik nemen van de
nieuwe perrons zullen voor de weg
gebruikers de moeilijkheden voor
een belangrijk deel opgeruimd zijn,
doch voor de treinreizigers breekt
de nare periode aan, dat zij vijf
minuten vroeger hun kaartjes zul
len moeten kopen om tijdig met
hun trein te kunnen vertrekken. De
kaartjes zullen aan de oude loket
ten worden verstrekt, waarna men
zich door de oude tunnel naar het
oude perron begeeft. Vandaar voert
'n trapje naar de nieuwe reizigers
tunnel, die via een drietal trappen
toegang geeft tot de nieuwe perrons.
Cyfers
960.000 kubieke meter zand is er
verwerkt in de 7 kilometer lange
hoge spoorbaan tussen Acht en
Eindhoven. Bijna 100.000 kubieke
meter grint is aangevoerd voor de
aanleg van het zogenaamde ballast-
bed op het baan lichaam. In dit
balastbed rust het spoor, dat uit
Toch is sindsdien de emigratie uit
Nederland verminderd. Een korte
economische depressie in Australië
werkte remmend. Daarbij kwam,
dat het geestelijk klimaat voor emi
gratie minder gunstig werd.
In Nederland werd het economisch
perspectief voor de bevolking beter.
De werkloosheidscijfers stegen niet
meer tot onrustbarende getallen. De
vrees voor een nieuwe Europese
oorlog is veel geringer en de roes
van toenemend internationaal con
tact, hier gebracht door de geallieer
de legers, is wat afgezwakt. Juist
deze factoren hebben de emigratie
aanvankelijk opgedreven.
Er was dus een zekere vermin
dering van de uittocht. Deze achter
uitgang wordt de laatste tijd nogal
versterkt, omdat men in bepaalde
kringen, ook in een deel van de pers,
er op aandringt, de emigratie te
matigen. Men beroept zich op West-
Duits land. Daar ook geen emigratie
en toch ook een bevolkingsover
schot
En men voegt er nog aan toe, dat
wij n.b. onze emigranten nog reis-
subsidie verstrekken.
Geen daklozen!
Toch moet onze emigratie-politiek
worden volgehouden. Uit een oog
punt van landsbelang en in het be
lang van duizenden, die straks werk
moeten vinden. Men mag Duitsland
wel als een tegenvoorbeeld stellen,
mits enkele millioenen binnen onze
grenzen bereid zijn onder even ten
hemel schreiende sociale toestanden
te leven als die voor de ontelbare
daklozen in West-Duitsland gelden.
Overigens zal men de volgende
feiten onder ogen moeten zien. Bij
elke emigratie, zonder overheids
steun, in het verleden keerde on
geveer een derde van het aantal
vertrekkenden terug. Dank zij de
hulp, die geboden wordt in het land
van vertrek en van aankomst zal
het aantal repatriërenden nooit weer
zo hoog worden.
Maar er zullen er altijd zijn, die
terugkomen, want iedereen is niet
geschikt om te emigreren. Som
migen van de thuiskomers zijn nu
eenmaal onbekwaam, tot welk werk
dan ook. Anderen missen de gees
telijke basis, waarover elke emigrant
moet beschikken.
Een rekensom
Economische berekeningen heb
ben uitgewezen, dat de komende
20 jaar onze beroepsbevolking met
50.000 per jaar zal toenemen. Het
leeuwendeel van die aanwas moet
een bestaan vinden in de industrie.
Een vlucht voor de Russen
J. Vaszary.
30
De dag na de gevangenneming
van Miska naderde er een kar met
vijf Russen.
Het arme varkentje was argeloos
in de tuin aan het graven. Onmid
dellijk ontdekten de Russen het
beestje en organiseerden zij een
drijfjacht die wel voor een veldslag
kon doorgaan.
De machinepistolen ratelden. Het
varkentje liep in zijn angst van
links naar rechts. De Russen wisten
het te omsingelen maar schoten in
hun ijver zo ongebreideld in de
wilde weg, dat zij elkander bijna
raakten. Het varkentje lukte het in
de verwarring uit de kring te breken.
Het rende zo hard het bos in, als
ik nog nooit een varken heb zien
rennen.
Toen de Russen eindelijk vertrok
ken waren, moesten wij een halve
dag naar hem zoeken eer wij hem
terug hadden.
Vanaf die tijd vluchtte mijn vrouw
steeds met het varkentje onder de
arm, als er onraad was. 's Nachts
nam zij het mee naar de zolder. Zo
werden zij onafscheidelijke makkers.
Waar zij ook heen ging, liep het
varkentje achter haar aan, als een
trouwe hond. De hond werd er meer
malen jaloers van en dan vochten
zij het uit.
Op de dertiende dag kwam Peter
terug.
Het was een avontuurlijke tocht
geweest.
Men schat dat deel op 7/11. De rest
moet elders een bestaan vinden,
doch niet in de landbouw, want daar
zal de werkgelegenheid nog eer af -
dan toenemen.
Rekent men dat er gemiddeld
f 18.000,per werknemer aan
nieuw kapitaal nodig is, dan is
daar al 900 millioen voor nodig.
Bovendien moeten al die toege
voegde werknemers een huis heb
ben voor hun gezin, scholen voor
kinderen enz. Dat kost ook nog
eens 300 millioen voor 50.000 ge
zinshoofden. Samen een bedrag
van f 1200 millioen.
De president van de Nederlandse
Bank schreef al in 1949 dat wij, om
niet achteruit te gaan, tien procent
van ons nationale inkomen zouden
moeten besparen. Dat is niet mo
gelijk. Wanneer nu de helft van
onze toegenomen beroepsbevolking
gaat emigreren, dan verlaten on
geveer zeventig tot vijfenzeventig
duizend mensen als landverhuizer
het erfdeel der vaderen. Daarop is
onze emigratiepolitiek van heden
gericht. Daarmee besparen wij een
bedrag gelijk aan de helft van de
reeds genoemde f 1200 millioen aan
investeringen
Het is dus te begrijpen, dat de
regering wel bereid is, enkele tien
tallen millioenen per jaar uit te
trekken voor subsidie aan landver
huizers. Dat is geen weggeworpen
geld. Het aantal gesubsidieerde emi
granten is bovendien veel minder
dan de helft der vertrekkenden. In
die vorm brengen wij niet het
grootste offer.
Verlies en... winst
Nederland ziet zijn burgers niet
met vreugde naar de vreemde gaan.
Alles wat aan de opleiding van
emigranten door het vaderland is
ten koste gelegd, gaat verloren. Die
verliespost valt niet te ontkennen.
Ook is het vertrek van groepen, die
steeds in dezelfde leeftijdsklassen
vallen, niet bevorderlijk voor een
harmonische opbouw van ons volk.
Maar die offers moeten we brengen,
om groter nadeel te voorkomen.
Naast de reeds genoemde winst,
die ligt in 'n geringere investerings
behoefte, kan worden gewezen op
de dalende behoefte aan voedings
middelen en grondstoffen.
Bovendien spelen de emigranten
voor de bevordering van de Neder
landse export een veel grotere rol,
dan menigeen vermoedt. De steeds
stijgende uitvoercijfers naar de
jonge landen spreken boekdelen.
Emigratie zal nooit de gehele be
Ze waren nog geen uur onderweg
geweest, toen de Russen de trein
al aanhielden. Eerst hadden zij
de reizigers uitgeschud, daarna de
locomotief afgehaakt en toen waren
ze er eenvoudig met de locomotief
vandoor gegaan. Zo bleef de over
volle trein met de reizigers zonder
locomotief op de rails achter.
Na twee dagen was er een trein
met Russische soldaten achter hen
komen staan. Ze hadden geëist, dat
de reizigers hun wagons uit de rails
zouden tillen en zo voor hen de baan
vrij zouden maken. Het was een on
mogelijke eis.
Toen de Russen eindelijk daarvan
overtuigd raakten, zetten zij hun
trein in beweging en duwden de
wagens voor zich uit. Het was een
angstige reis, die toch bijna gelukt
zou zijn, als niet een andere Rus
sische trein hun tegemoet was ge
reden. Er volgde een hevige ruzie
tussen de soldaten van de beide
stilstaande treinen. Zij konden het
niet eens worden. Geen van beiden
wilde achteruit. Dan moesten de
twee treinen maar op elkaar inrijden
en de sterkste zou het dan wel
winnen.
De Hongaarse spoorbeambten
waren wanhopig. Zij probeerden de
de Russen aan het verstand te
brengen, dat er ook nog plaatsen
zijn, waar je kunt rangeren. Deze
situatie was enkel en alleen ont
staan doordat de Russen in de trein
uit Budapest niet van zins waren
geweest op het rangeerterrein te
wachten totdat de andere tretn
gepasseerd was.
Eindelijk lukte het toch ze daar
van te overtuigen en kon de zaak
geregeld worden. Het had weliswaar
een hele dag gekost.
Dertig kilometer voor Budapest
geschiedde het, dat beide locomo
tieven door een hogere Russische
kommandatura in beslag genomen
volkingstoeneming kunnen opvan
gen. Doch zij kan het land verlich
ting brengen en de landverhuizers
*kansen bieden, die in het vaderland
niet meer aanwezig zijn.
Wij mogen in Nederland nog van
geluk spreken, dat wij na de jongste
oorlog de gelegenheid tot emigratie
hebben gekregen, omdat voordien
de meeste landen hun grenzen voor
vreemdelingen hadden gesloten. Het
verloop van de conjunctuur in de
wereld is ook gunstig voor Neder
land. Zodra er een depressie komt,
zal Nederland zijn hoog niveau van
werkgelegenheid niet kunnen hand
haven.
Bij stijgende werkloosheidscijfers
worden alle emigratierecords ge
slagen. Want dan is het overal beter
dan op de plek, waar geen werk
is. Maar de gelegenheid tot emi
gratie is dan practischvoorbij, want
in depressietijden sluiten alle immi
gratielanden hun grenzen. Dat heeft
het verleden geleerd. Daarom is het
zaak, ernst te maken met de emi
gratie, nu het nog kan.
Voorlopig steeds zachte winters
en droge zomers
Wat moet er nu van al onze mooie
plannen terecht komen als zelfs het
klimaat een loopje met ons neemt?
Nu gaan we nog naar de Rivièra
om wat straaltjes zonnehitte te ver
schalken. Maar straks moeten die
uit Marseille en Nice, die uit Brus
sel en Rotterdam naar Spitsbergen
om te kunnen zonnebaden. Ons kli
maat verandert namelijk langzaam
maar zeker. Daar is geen ontkomen
aan....
Verrassingen om
de 800 jaar?
Toen in de zomer van 1947 Mid
den-Europa van dorst dreigde te
versmachten, omdat een ongekende
hitte- en droogtegolf de landen
teisterde kwamen de beweringen los,
dat de wereld een droogte-periode
tegemoet ging.
Een bekende metereoloog vertelde
dat de wereld iedere 800 jaar zo'n
verrasing beleefde. De duur van die
periode zou ongeveer tien jaren be
dragen.
Inderdaad heerste er een droogte
periode rond 2000, 1200 en 400 voor
Christus. Ook rond 400 en 1200 na
Chr. droogde de wereld uit. Volgens
deze cyclus zou de volgende droog
teperiode dus rond het jaar 2000
moeten liggen.
Omdat het klimaat zich de laatste
jaren verandert, zou men kunnen
constateren, dat we ons nu reeds
langzaam aan in het voorveld der
droogte bevinden. De zomers zullen
geregeld een beetje warmer en wat
droger worden en de winters zachter
Kuststreken zullen blij ven profiteren
van heet zee-klimaat: ook tijdens
de droge zomers krijgen we dus in
Nederland afkoelende en verfris
sende regenbuitjes.
Grondwater zakt
naar beneden
We zullen ons voorlopig nog maar
niet ongerust maken, want aan de
Rivièra worden nog steeds nieuwe
hotels en pensions gebouwd. Vele
meteorologen staan sceptisch tegen
over bovenstaande theorie. Een feit,
dat evenwel niet ontkend kan wor
werden.
De reizigers kregen genoeg van
het gezanik en gingen te voet verder.
Peter was al in het eerste uur
van de reis zijn voorraad kwijt
geraakt. De reizigers hadden zich
aan eten geholpen door de aard
appelvelden naast de rails te plun
deren en de aardappels op het vuur
te poffen. Al was de trein in be
weging, dan kon je nog wel aard
appels rooien, want de snelheid was
niet groter dan van een ossekar. In
het midden van de wagon werd een
vuur aangelegd, waartoe de banken
dienstbaar waren.
Peter was doodvermoeid in Buda
pest aangekomen. Het was hem
gelukt al onze zaken te regelen. De
verkregen goederen had hij inge
ruild voor lucifers, kaarsen, tabak
en allerlei andere artikelen waar
aan op het land grote behoefte be
stond. Na de opgedane ervaringen
durfde hij echter met al die pakjes
niet per trein te reizen.
Het was een bof, dat hij bij ons
huis een van mijn neven had aan
getroffen, die daar juist was komen
informeren. Deze jongeman had
Peter aan een wijnhandelaar voor
gesteld die, op last van de kom-
mandantura, met vijf gewapende
Russen per vrachtwagen het land
op moest om wijn in te slaan.
Deze Russen waren bereid ook
Peter mee te nemen voor een kilo
tabak. Mijn neef had hem die tabak
weten te verschaffen. Na vijf dagen
was het zo ver geweest, dat zij
vertrokken.
Hij had een betrekkelijk aange
name reis gehad en was tot Kis-
hünhalas gebracht. Daar had hij het
grootste deel van de pakjes achter
gelaten en was te voet naar huis
gegaan. Bij gelegenheid zou hij de
rest wel bij stukjes en beetjes op
halen.
Peter kwam bij zijn verdere ver
halen nog wel eens op die neef
terug, een zoon van een land
eigenaar. Wij hadden hem slechts
oppervlakkig gekend. Jaren geleden
was hij met zijn vader bij ons op
bezoek geweest.
De jongen had uitvoerig geïnfor
meerd. Hij wilde met alle geweld
ons behulpzaam zijn. Hij had Peter
verteld hoe de roden hun het land:
goed hadden afgenomen.
Honderd morgen hadden zij mogen
behouden, annex een klein kasteel
gelegen in de provincie Somogy,
bij een klein gehucht aan de rand
van een bos.
Volgens de neef was het bij uit
stek een plaats om er zonder vrees
voor ontdekking te kunnen onder
duiken.
In de buurt woonden enkel be
trouwbare boeren. Onder het plaat
selijk bestuur en de leden van de
politie waren weinig communisten.
En deze laatsten durfden toch niet
met geweld op te treden.
Zij wisten al te goed, dat zij in
wijde omtrek geen kornuiten zouden
vinden. Vandaar, dat zij zo gema
tigd waren. Met de Russen had je
er ook niet veel te doen. In het
stadje, dat honderd kilometer ver
der lag, was een groter contingent
Russen maar die zwierven zelden
zo ver uit.
Het leek inderdaad zulk een ideaal
oord, dat wij al besloten daar heen
te gaan. Maar om er te komen
moesten wij de Donau over. Aan
gezien alle Donaubruggen opge
blazen waren en sinds de oorlog
enkel die van Budapest hersteld
was, zouden we dus in elk geval
via de hoofdstad moeten gaan. En
dat maakte het tot een riskante
onderneming. Nog daargelaten, dat
voor ons iedere reis een heel ge
vaarlijke en riskante zaak was.
Te voet kon je niet gaan. In de
trein ging ook niet. Bleef enkel die
vrachtauto als enige mogelijkheid.
Maar ook de vrachtwagens werden
om de kaverklap aangehouden door
de politieke of economische politie.
Bovendien waren er nog de Russen.
Hoe begeerlijk dat kasteeltje bij
het bos ons ook toeleek, het had er
veel van, dat het 'n wensdroom zou
blijven.
Peter had ons verblijf zelfs aan
mijn neef, die ons hier op de hoeve
had willen opzoeken, niet durven
verraden. Zij waren overeenge
komen, dat wij zouden schrijven, als
wij zijn bezoek op prijs stellen.
Wij besloten in ieder geval te
schrijven.
Peter gaf als adres opzijn vriend
in Kiskünhalas, bij wie hij ook zijn
pakjes had achter gelaten. Hij en
onze neef zouden elkaar daar ont
moeten en samen zouden zij naar
ons toe komen.
Een dag of tien later was Miklós,
mijn neef, gearriveerd.
Hij was met een zij spek en een
ham, welke hij ons te geschenke
wilde geven, op stap gegaan, maar
de Russen hadden hem in de trein
alle etenswaren afgenomen. Toch
had hij nog wat overgehouden n.l.
een lange worst, die hij om zijn
middel gewonden had.
Miklós bleek een aardige en een
moedige jongen te zijn. Ongeveer
van dezelfde leeftijd en mentaliteit
als Peter.
De week, die hij bij ons was, liet
bij ons allen prettige herinneringen
achter.
Met hem bespraken wij onze si
tuatie en de mogelijkheid tot be
vrijding. Hij was van mening, dat
je niet werkeloos op betere tijden
mocht wachten. De toekomst hier
was al te wisselvallig. De eerste
stap naar de bevrijding was voor
ons de overzijde van de Donau. Daar
achter lag de grens van Oostenrijk.
Om echter met het minste risico
verderop naar het westen te kunnen
gaan, moest eerst de reis grondig
voorbereid worden. De moeilijkste
vraag was hoe de rivier over te
komen.
Miklós beloofde uit te zullen zien
naar iemand die ons per auto er
overheen kon brengen. Dat kon
alleen een Rus zijn, of iemand met
communistische relaties. Het moei
lijkste was uit te vinden in hoever
zij betrouwbaar bleven. Dat konden
we echter gerust aan hem overlaten.
Hemel en aarde zou hij bewegen het
plan te doen slagen.
Toen Miklós vertrokken was,
scheen het huis stiller en droeviger
dan ooit.
Dat het een monotoon leven was,
kon je niet zeggen, iedere dag bracht
zijn angst en opwinding met zich
mee. Bogar was op een goede dag
verdwenen en kwam maar niet weer.
Dat maakte ons leven nog weer
moeilijker. Het gebeurde nog al eens
dat wij, terwijl we ons in huis'ophiel-
den, door de Russen verrast werden.
Zo gebeurde het, dat mijn vrouw
op het laatste nippertje nog de
keuken uitrende. De Russen, die al
in de hof waren, zagen haar toch
nog en zetten direct de achtervol
ging in. Te vergeefs probeerden
Peter en ik de Russen tegen te
houden, zij duwden ons ter zijde.
Mijn vrouw vluchtte de heuvel op.
Zij riepen haar een halt toe en
losten enige schoten. Maar zij trok
er zich niets van aan. Achter de
heuvel verdween zij uit het gezicht.
Wij wisten, dat achter die heuvel
een open vlakte lag, zonder enige
gelegenheid om onder te duiken.
Ongetwijfeld zou het de Russen ge
lukken haar in te halen zodra zij
wat vermoeid raakte. En dan zou
het met haar gedaan zijn.
Wordt vervolgd.