ALBERT HEIJN
BEKENDMAKINGEN:
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN PRIJSEER KWA^TAALCf IP2™mBu»m°VM™EfNIT45
Limb. Be
bijeen in Venray
Schoolonderwijzer-Koster
Joannes Deenen
'n Actrice zonder
schoenen.
Amandelspeculaas 55
Kruidspeculaas ie soort 44
Kruidspeculaas39
ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1953 No. 37
-A-,
VIER BN ZEVENTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
Wist U, dat in Venray-kom meer
dan 30 millioen bijen gehouden
worden door verschillende imkers
Wij, eerlijk gezegd, ook niet, maar
op de Limburgse imkerdag, die
Zondag jl. in Venray gehouden
werd en waarheen vanuit Noord-,
Zuid- en Midden-Limburg de imkers
naar toe gekomen waren, hebben
we.deze interessante bijzonderheid
vernomen uit de mond van de heer
van Waayenburg, die al deze imkers
welkom in Venray heette namens
de Venrayse afdeling van de Limb.
Bond van Bijenhouders, de organi
sators van deze Imkersdag.
Zo zagen we dan na de Hoogmis,
die ter hunner intentie in de Sint
Petrus Banden was opgedragen, de
Limburgse Imkers optrekken naar
zaal Wilhelmina. Van alle standen,
van alle leeftijden, maar met een
zelfde hobbie: bijen en alles wat
daarom en daarbij komt. En dat is
veel.
De heer van Waayenburg wist
dat in zijn openingswoord kort en
krachtig te zeggen en uw onervaren
verslaggever zijn oren hebben
getuit van al die zakelijke dingen,
die zo om en om de bijen zweven.
In zijn korte speech wees de heer
van Waayenburg op het grote
belang van een goede bijenstand
voor land- en tuinbouw en wist hij
nog meer interessante dingen te
vertellen over de bijenstand in
Venray, dat in zijn gemeentelijk
wapen de gouden bijenkorf en bijen
voert ten teken, dat hier altijd de
imkers een voorname rol hebben
gespeeld.
In de oude akten van de Vrede-
peel wordt gesproken over de
gebruiksrechten van de Brabantse
zijde en een van de punten is
daarvan het zetten van bijenkorven
op Venrays gebied. Ook van de
Franse tijd bestaan nog verschil
lende akten, die spreken over de
bijenstand in Venray.
Nu de heidevelden gaan verdwij
nen, herschapen in vruchtbare
akkers, dient men er in het alge
meen belang toch voor te zorgen,
dat ook de bijenvolken zich kunnen
blijven ontwikkelen en hij prees
het S taatsbosbeheer, dat in deze
een voorbeeld gaf door bij nieuwe
aanplant steeds te zorgen voor
honinggevende bomen en struiken.
Het was ook deze spreker, die de
gasten welkom heette in ons
Venray.
Namens B. en W. toonden de
heren Pubben en Wintels van hun
belangstelling voor deze imkerdag,
waarop verder nog aanwezig waren
afgevaardigden van de Ned. Ver.
van Bijenteelt, de Brabantse Bond,
Ir. Mommers en assistenten, be-
stuurderen van de A.B.T.B. en ver
schillende leden van de L.L.T.B.
Voorzitter van de Limb. Bond,
de heer Bates, wees in zijn rede
eveneens op 't grote belang van de
bijenteelt, vooral voor de fruitteelt.
Hij deelde mede, dat de bond nu
meer dan 2000 leden telt, allemaal
voor 100 pet. imkers. Het grote
aantal van 3600, wat men vroeger
eens had bereikt, is zover geslonken
doordat de zg. tabaksbijenhouders
vertrokken zijn.
De heer Evers hield dan zijn
spreekbeurt, waarin hij de zgn.
Aalstermethode van bijenhouden
aan een humoristisch maar toch
diepgaande studie onderwierp, een
rede, die bij de vakmensen bijzonder
de aandacht trok. Een interessant
debat volgde dan ook op zijn
betoog.
Na een gezamelijke koffietafel
XI
Het eerste en laatste verzoek
schrift van Joannes Deenen aan het
Gemeentebestuur van Venray.
Vermoedelijk wist hij wel vooruit,
dat het niets zou uithalen, maar dat
het toch nodig zou zijn, de hiërar
chische weg te volgen. Je moet
maar met de onderste trap beginnen
om op de bovenste te kunnen komen.
„Aan het Gemeentebestuur van
Venray,
Geeft met verschuldigden eerbied
te kennen de ondergeteekende Jan
Deenen, schoolonderwijzer te Oos
trum, dat hij suppliant geen genoeg
zaam bestaan heeft om middelmatig
te kunnen leven, doordien deszeifs
geheele inkomen, inbegrepen de
schoolgelden en kosterij, slechts be
dragen op zijn hoogst gerekend 222
Cleefsche -gulden.
De ondergeteekende is van mee
ning, dat het tot nut der jeugd
noodzakelijk zij, dat het geheel jaar
door school wordt gehouden, of ten
minste het grootste gedeelte van
hetzelve, hetwelk hij evenwel voor
het geringe tractement hierboven
genoemd, ondanks deszelfs goeden
wil niet kan ten uitvoer brengen,
omdat het provenu zijner plaats
geenszins toereikend is om zijn huis
gezin te onderhouden.
Redenen waarom hij door deze
het Gemeentebestuur onderdanigst
bidt hem jaarlijks een tractement
overeenkomstig zijn werkzaamheden
en stand in de gemeentebegrooting
te willen voordragen, zullende hij
door een aanhoudenden ijver zich
deze gunst trachten waardig te
maken. Hetwelk doende, enz."
Een Cleefsche gulden was 431/2
cent Hollands geld. Zijn jaarlijks
inkomen bedroeg dus 96 gulden 57
cent. Op zijn hoogst gerekend. En
voor een gezin; één kwartje daags!
Is het geen request, dat klonk als
een klok? En was het niet onder
danig genoeg opgesteld?
Dat was juist glad verkeerd, zal
mogelijk menigeen zeggen! Het was
toch zeker geen „gunst", als de
overheid de ambtenaren behoorlijk
voor hun werk betaalde?
Zal het tegenwoordig in het hoofd
van een arbeider opkomen, te zeggen
dat hij een „gunst" van zijn werk
gever krijgt, als hij zijn arbeidsloon
volgens voorschrift ontvangt?
Alleen, omdat het veel hoger is
dan eertijds?
Het resultaat van het request
was nihil.
Maar schrijver dezes heeft om
streeks 1900 een request voor de
onderwijzers van Venray opgesteld,
dat zij allemaal prachtig vonden
Alleen die wethouder, die destijds
wel als zowat de baas in het ge
meentebestuur beschouwd kan wor
den (maar het was me toen het
bestuur ook wel!), vond, dat het
niet eerbiedig genoeg was! (Daar
is nog wel wat over te vinden in
het raadsverslag van de krant).
Ook toen was het resultaat nihil.
Want, verkondigde een ander inde
Raad, om de salarissen te kunnen
verhogen zou eerst de hoofdelijke
omslag („kopgeld" van één gulden
voor de aangeslagenen) verhoogd
Een vlucht voor de Russen
J. Vaszary.
18
Inmiddels kreeg ik een courant
in handen waarin stond, dat de
kuituurkamer van de vakvereniging
mij op zwarte lijst gezet had. Ook
mqn vrouw stond daarop, en met
haar vrijwel alle toonaangevende
toneelspelers. De aanklacht luidde:
zij hebben voor Duitsers gespeeld.
Alle schouwburgen speelden onder
de Duitse bezetting door. Iedere
soldaat van het Duitse bezettings
leger kon iedere schquwburg binnen
gaan, als hij maar een kaartje kocht.
Als dit voor zonde gold, waarom
werden dan toneelspelers voor deze
aanklacht gevrijwaard die eveneens
de hele tijd gespeeld hadden en nu,
hun geheime documenten te voor
schijn gehaald hebbende, als com
munistische partijleden de schouw
burgen ingetrokken waren.
We bepeinsden deze dingen, on
derwijl we de novicius hielpen bij
het maken van rozenkransen.
De vierde dag, toen wij aan tafel
onze soep lepelden, stapte er een
dunharige rossige man met een
buikje binnen.
„Ik kom van de politieke politie.
Legimiteer u".
Hij keek de legimitatiebewijzen
niet eens in. Rechtstreeks kwam hij
werd in de namiddag een auto
tocht ondernomen naar Overloon,
waar het Oorlogsmuseum werd
bezichtigd. Om 4 uur werd dan een
film over bijen vertoont, die door
iedereen geprezen werd om de zeer
duidelijke filmische uiteenzetting
van de bijenhouderij. Daarna wer
den in verschillende groepen onder
deskundige leiding enkele mooie
plekjes van Venray nader bekeken,
waarna in de avond tenslotte de
Limburgse Imkers en hun gasten
voldaan huiswaarts keerden.
naar ons toe.
„U komt met mij mee".
Zijn stem sloeg over van haat.
Zijn rechter hand hield hij in de
broekzak, die verdachte bulten ver
toonde. Blijkbaar had hij daar een
revolver.
„Waarom moeten wij mee en
waarheen?"
„Naar de politie. U hebt ver
zuimd u te melden".
„Ik weet niet waarom wij ons
zouden moeten melden".
Ik debatteerde niet met u. Kom
mee!
In de open deur verscheen het
bleke gelaat van de Prior. Achter
hem een paar verschrikt kijkende
paters. Ik wilde de voor hen blijk
bare onaangename scène niet langer
rekken. We stonden zwijgend op en
maakten ons reisvaardig.
Voor het klooster stond ons een
met twee paarden bespannen wagen
te wachten. Op de bok zat een po
litieagent. Hij was er eentje van
het oude regiem. Niet zo eentje in
burger meteen rode band, machine
pistool en een ongunstig gezicht.
Deze droeg de voorgeschreven oude
uniform. Zijn gezicht was het ge
zicht van een eerlijke, openhartige
Hongaarse boer. Hij boog het hoofd
en keek niet naar ons, toen wij in
de wagen stapten.
Onze dikbuikige begeleider bleek
een echte opsnijer. Hij beweerde
dat hij de hele oorlog door in ge
heime communistische dienst was
geweest. Hij had het maar over
moeten worden! Alsof dat de hemel
zou hebben doen invallen!
Schrijver dezes wil ook hierbij
even aanstippen, dat enige raads
leden geregeld bij hem kwamen om
voor hen brieven en briefkaarten
te schrijven over zaken van hun
bedrijf. Namen publiceren kan nog
wel wachten. Maar of dat ook per
sonen van ontwikkeling waren, vele
raadsleden van vijftig jaren geleden,
alias knikkebroers!
De een of ander merkt hierbij
misschien op: „Als zij bij jou kwa
men voor zulke bijstand dan kwamen
zij precies bij de duivel te biechten!"
In ieder geval was het zo en zij
zullen zelf toch wel geweten heb
ben, waarom zij mij daarvoor uit
kozen. Ik heb er hun nooit om ge
vraagd, en er ook geen cent aan
verdiend.
Van „de duivel" gesproken: psy
chologisch beschouwd zou men het
ook verkeerd kunnen vinden, dat
Joannes Deenen het armoedige van
zijn tractement als argument opgaf
om verhoging trachten te krijgen.
De volksmond zegt vanouds: „De
duivel sch..t altijd op de grootste
hoop". Inderdaad ziet het er wel zo
uit in de maatschappij.
Joannes Deenen had ook kunnen
schrijven, dat hij het zaakje kon
missen, maar dat hij behoorlijke be
taling verlangde voor zijn school
werk en, dat hij in het schuitje ge
raakt was door mooie praatjes en
beloften en liever over boord sprong
om naar een ander eiland te zwem
men, als men meende hem nog
langer met een aalmoes te kunnen
afschepen.
Ja, achteraf beschouwd. Maar kon
hij zwemmen?
Anders gezegd, wisselen en avon
turen lagen niet in zijn natuur. Dat
is bij velen zo: zij voelen zich vast
zitten aan een baantje, aan een
soort werk, en missen de energie
voor het risico van verandering.
De onderwijzer was altijd een
slecht betaalde onderdanige dienaar
geweest met zes en dertig bazen,
een duvelstoejager, een gedwongen
zoetebroodjesbakker. Dit mocht hij
niet, dat mocht hij niet, hij was
helemaal geen staatsburger, zoals
andere ambtenarenen particulieren.
Hier op aarde mocht hij met een
kenmerk van deelbaarheid voor het
getal 37 in een hoekje gaan zitten
wachten op zijn loon... hiernamaals!
Men zei immers ook, op verga
deringen in redevoeringen, dat zijn
werk voor de jeugd met geen geld
te betalen is?
Dus dan hoefde men het ook niet
te proberen! Want het werk van
anderen was wél te betalen. Ver
geefs werk doen had geen zin.
Bovendien is het niet zo gemak
kelijk, zich in de gedaante van
iemand van meer dan honderd jaren
geleden te verplaatsen, al weet men
ook veel uit nagelaten geschriften
en overleveringen van tijdgenoten.
Vóór de onderwijswet van 1920
hoorde men immers in ons gewest
(in Venray en elders) geregeld
tegen salarisverbetering van onder
wijzers aanvoeren: die is bij zijn
ouders thuis, die heeft wat geld
van zich zelf, die verdient bij met
winkel, met kippenhouden, enz. Dat
was traditie, zich daarop te be
roepen tegenover onderwijzers, maar
nooit tegenover anderen!
Het Kerkbestuur in Oostrum, kon
Joannes Deenen naar het Gemeente
bestuur afschepen, en 't Gemeente
bestuur kon de bal terugkaatsen*
Joannes Deenen van het kastje naar
de muur!
Wat leert het verzoekschrift ons
nog meer?
Het volgende: Joannes Deenen
was volstrekt niet verplicht, het
hele jaar door onderwijs te geven.
Volgens zijn benoemingsacte moest
hij zich houden aan de regelen, die
de „plaatselijke Kommissie van
Onderwijs" zou vaststellen „voor
het vervolg".
Lindert Lemmen deed school van
Allerheiligen tot Pasen. Zo had
Joannes toch ook kunnen doen!
(Maar dat streed tegen zijn inzich
ten en principes). De vroede vaderen
hadden er lak aan, dat Joannes
Deenen zo gek was. Best mogelijk
ook wel, dat sommigen daar vier
kant tegen waren. Het volk moest
immers maar arm en dom ge
houden worden?
Het hele jaar onderwijs aan de
kinderen was voorheen nooit ge
beurd en toen bleef de wereld toch
draaien, regende het en scheen de
zon en groeiden er aardappelen,
koren en vlas en leverden de var
kens spek. Waarom dan maar niet
alles gelaten, zoals het was?
Met die nieuwerwetse fratsen!
(Ja, toegegeven moetworden, dat
onder de „nieuwerwetse fratsen"
veel .rommel voorkomt. Maar wat
wij „ouderwets" noemen, is vroeger
ook „nieuwerwets" geweest met
veel rommel! Men moet ook een
beetje verder kijken dan een neus
lang).
Joannes Deenen had geschreven,
dat hij het hele jaar door school
hield, omdat hij van mening was,
dat het voor de jeugd noodzakelijk
was. (Dus niet, omdat hij volgens
Wet of Verordenin'g moest). Maar
dat hij daarmee niet kon doorgaan
wegens de slechte beloning.
Had hij dan als man uit één stuk
zijn schoolbaantje moeten neer
leggen, toen de „vroede" vaderen
zich niets van zijn verzoekschrift
aantrokken?
Och, dat is zó-maar niet te zeggen!
Niet allen staken even gauw! Velen
denken ook aan belangen van
anderen.
In ieder geval, Joannes Deenen
ging door met het hele jaar school
te houden.
En met pogingen om zijn inkomen
te verbeteren.
Wordt vervolgd.
avonturen, die een mens de haren
ten berge deed rijzen; dat het hem
was gelukt uit verschillende gevan
genissen te vluchten en hij verschil
lende S.S. soldaten had doodge
schoten.
Je hoefde maar zijn gedegene
reerde vette lichaam te zien, zijn
kwallige gezicht met de waterige
ogen, om te weten hoezeer hij loog.
Gevangenis en onderduiken zijn
geen diktekuren. Als er ooit een
S.S.-er achter deze papapzak heen
gezeten had, zou hem al na de
eerste honderd meter een beroerte
getroffen hebben; als hem tenmin
ste niet al dadelijk de angst lam
geslagen had.
En juist deze typen waren de ge
vaarlijkste en bloedigste ophitsers.
Opgedoken uit een gemakkelijke en
prettige schuilplaats, wisten zij zich
na de Russische bezetting door hun
idiote verhalen als helden en mar
telaren voor te doen.
Wij hielden halt voor een land
huis in Buda. Daar bleek de geïm
proviseerde en in grote haast
samengestelde politie te zetelen.
De manschappen vormden een
samenraapsel uit allerlei misdadi
gers. Het officierscorps en de
leidende figuren bestonden uit zeer
verdachte elementen. Als je het
gebouw binnenstapte, had je het
gevoel, alsof je in misdadigershol
terecht kwam.
De leidster van de politieke af
deling was een zekere mevrouw
Lukèes, een lelijke, wat oudere
T/m Woensdag 16 September
ontvangt U bij
aankoop van
250 gram
Speculaas
I in dezelfde
kwaliteit - de
volgende
Per 250 gram
ALBERT HEIJN'S SPECULAAS
„Ze is niet te overtreffen"
Met B0FFIE-K0FFIE een dubbele tractatie
MAAKTU HET LEVEN GOEDKOPER!
Bestemming tot buitengewoon
dienstplichtige.
De Burgemeester van Venray
brengt ter kennis van de inge
schrevenen voor de dienstplicht
der lichting 1954, dat bij Kon. Be
sluit van 4 Juli 1953 (Staatsblad
336) ten aanzien van de lichting
1954 o.m. het volgende is bepaald:
Om van de bestemming tot ge
woon dienstplichtige te worden uit
gezonderd op grond, dat een broe
der van de ingeschrevene met een
gesneuvelde wordt gelijkgesteld
(art. 24, tweede lid, der Dienst
plichtwet) moet de ingeschre
vene een wettige broeder of een
wettige halfbroeder gehad hebben,
die:
hetzij als militair;
a. is overleden of wordt vermist
tengevolge van oorlogsonderhande
lingen;
b. is overleden tengevolge van
ziekte, opgedaan bij of door oor
logshandelingen
c. is overleden of wordt vermist
in en door de militaire dienst;
d. is overleden tengevolge van
verwonding of ziekte, opgedaan in
en door de militaire dienst;
hetzij als lid van een verzetsor
ganisatie:
e. is overleden of wordt vermist
tengevolge van het plegen van
actief verzet;
f. is overleden tengevolge van
verwonding of ziekte, opgedaan bij
het plegen van actief verzet;
g. tengevolge van het plegen van
actief verzet in een gevangenis of
concentratiekamp is opgesloten ge
weest en aldaar is overleden;
h. een opsluiting, als onder g
bedoeld, heeft ondergaan en als
gevolg van de daarbij doorstane
ontberingen na terugkeer uit een
der bedoelde inrichtingen is over
leden;
hetzij als zeeman in de zin van
artikel 1 onder c van het Vaar-
plichtbesluit 1942:
i. is overleden of wordt vermist
tengevolge van oorlogshandelingen;
j. is overleden tengevolge van
verwonding of ziekte, opgedaan bij
of door oorlogshandelingen.
Formulieren voor het doen van
de aanvrage om bestemming tot
buitengewoon dienstplichtige op
grond van een der bovengenoemde
redenen, zijn verkrijgbaar ter Ge
meentesecretarie, Afdeling II.
De aanvrage moet plaats hebben
vóór 1 October 1953.
Vrijstelling van dienst als
gewoon dienstplichtige
wegens broederdienst,
De Burgemeester van Venray
brengt ter kennis van de ingeschre
venen voor de dienstplicht lichting
1954, dat voor de lichting 1954 met
betrekking tot het doen van aan
vragen tot het verkrijgen van
broederdienst de volgende bepa
lingen gelden:
Aan wie vrijstelling wordt verleend.
1. De vrijstelling wordt verleend
aan de ingeschrevene, die tenmin
ste drie broeders heeft of gehad
heeft, die dienen of gediend heb
ben bij de landmacht, bij de zee
macht of bij de overzeese krijgs
macht en deze vrijstelling tijdig
aanvraagt.
2. In een van deze gevallen wordt
geacht te verkeren de broeder, die
vóór 1 Januari 1954
i. ten minste 30 dagen in wer
kelijke dienst is geweest, of
b. ten gevolge van een na 31
December 1945 verleend uitstel van
eerste oefening nog niet of nog
geen 30 dagen in werkelijke dienst
vrouw, die al spoedig sadistische
neigingen vertoonde.
Haar geestelijk peil was dat van
een ongeletterde. Ik hoorde geen
andere uitdrukkingen uit haar
mond dan: fascist, nazi, volksvijand
en oorlogsmisdadiger.
Het verhoor werd ons op een
dergelijke manier afgenomen, dat
wij beiden al spoedig weigerden
nog verder op haar vragen in te
gaan.
Daarna nam een communistische
politieofficier het verhoor in wat
gematigder vorm over.
Ik vroeg hem, welke aanklacht
er tegen ons ingediend was.
Daar kon hij geen antwoord op
geven. Tenminste geen positief
antwoord, wel werden er allerlei-
negatieve dingen met de haren bij
gesleept:
„Waarom hebt u uw schouwburg
niet gesloten, toen de Duitsers bin
nen rukten?"
„Er werd geen enkele schouw
burg gesloten".
„Waarom hebt u de wetten en
verordeningen van de facisten niet
gesaboteerd?"
„Waarom hebben de zogenaamde
linkse elementen die niet gesabo
teerd?"
„Dan zouden zij zijn terechtge
steld".
„En waarom verlangt u speciaal
van mij, om mij te laten dood
schieten?"
Waarom hebt u geen deel geno
men in de linkse ondergrondse be
weging en waarom hebt u die niet
gesteund?
Omdat ik er niet in geloof. Maar
al zou ik er wel vertrouwen in ge
had hebben, dan had ik het nog
niet gedaan. Ik walg van politiek.
Het is erg eenvoudig, het zo voor
te stellen.
Dat is vvel mogelijk. Maar het is
nog veel eenvoudiger, communist
te zijn onder Russische bezetting.
Op het laatst bleef er toch nog
een concrete aanklacht tegen ons
over: Mijn vrouw had een vader
lands lied voor de radio voorgedra
gen dat ongeveer gelijk stond met
de nationale hymne.
Klaarblijkelijk had zij daarmee
het leger tot voortzetting van de
oorlog opgehitst.
De communistische politiekapitein
kon niets met ons beginnen. Hij
erkende feitelijk de toneelwereld
niet te kennen. Ons toneelverleden
kende hij van horen-zeggen. Hij
moest om instructie vragen aan
zijn superieuren. Zolang was hij
genoodzaakt ons in bewaring te
houden. Hij wilde ons naar de ge
vangenis laten overbrengen, maar
een afgezant van de communistische
partij, die erbij tegenwoordig was,
kwam toen tussenbeide. Deze wilde
ons een verblijf in een overvolle
gevangenis besparen, daar wij dan
binnen enkele minuten onder de
luizen zouden komen. Hij nam per
soonlijk de verantwoording voor
ons op zich en was genegen de
nacht met ons op het kantoor door
is geweest, of
c. in het genot van militair
pensioen is gesteld, of
d. gedurende zijn verblijf in
werkelijke dienst is overleden.
3. Als broederdienst blijven bui
ten aanmerking:
a. dienst als vrijwilliger bij de
nationale reserve;
b. dienst als vrijwilliger bij de
reserve-grensbewaking.
4. Voor vrijstelling wegens broe
derdienst worden onder broers
verstaan wettige broeders en wet
tige halfbroeders.
5. Als wettige dienst wordt ook
beschouwd de dienst van hem, die
op grond van gewetensbezwaren is
te werk gesteld bij een burgerlijke
tak van staatsdienst.
Indienen van de aanvraag.
1. Door of vanwege de inge
schrevene, die voor vrijstelling we
gens broederdienst in aanmerking
wenst te komen, wordt daartoe
aanvraag gedaan bij de burgemees
ter van de gemeente, voor welke
hü voor de dienstplicht is inge
schreven.
2. De aanvraag moet worden ge
daan vóórl October 1953. Ontstaat
het recht eerst na 30 Sept. 1953.
dan moet de aanvraag binnen 14
dagen na het ontstaan worden
gedaan.
3. Aanvraagformulieren zijn be
schikbaar ter Gemeentesecretarie
Afdeling II.
Gelijktijdig in dienst treden
van twee of meer broers.
Indien twee of meer broers be
stemd zijn om ongeveer in dezelfde
tijd in dienst te treden en twee
andere broeders reeds dienen of
gediend hebben, kunnen belangheb
benden bij de Minister van Oorlog
aanvraag doen om vrijstelling van
dienst als gewoon dienstplichtige
wegens aanwezigheid van een bij
zonder geval van één of meer hun
ner, teneinde te voorkomen, dat
meer dan drie broeders zouden be
hoeven te dienen. Vorenbedoelde
aanvragen moeten worden inge-
dien zodra degenen, die vrijstelling
wensen, een oproeping ter inlijving
hebben ontvangen.
Venray, 1 September 1953.
De Burgemeester van Venray,
A. H. M. JANSSEN
te brengen.
In de kamer stonden enkel wat
stoelen. Alle ramen waren stuk. Op
deze wijze was er van slapen geen
sprake. Van tijd tot tijd moesten
we op en neer lopen om niet te
bevriezen.
De afgezant van de communis
tische partij bleek de nacht te wil
len gebruiken om ons de beginselen
van het communisme bij te bren
gen. Hij beweerde, dat iedere kun
stenaar in dienst moest staan van
communistische partij propaganda,
in het belang van de werkende
massa.
Ik sprak hem niet tegen. Ik liet
hem praten.
Hjj viel op een aggressieve ma
nier mijn zogenaamde wereldbe
schouwing aan, hoewel hij er geen
idee van had. Toen het tegen de
morgen liep, begon hij zich te ver
dedigen, zonder dat ik hem had
aangevallen.
Hij verklaarde heel goed te weten,
dat de omwerping van de kapita
listische wereldorde aanvankelijk
tot chaos en catastrophe zou leiden.
Maar je moest deze ellende over
bruggen in de hoop op een betere
toekomst. Over honderd jaar zou
de communistische wereldorde over
alle begin-narigheid heen zijn.
Ik maakte geen enkele opmer
king op zijn lang betoog. Hij be-