Groenvoermengteelt in Duitsland 'n Événement op Jcunst- en modegebied in Nijmegen op 15 October 1839 Uit „Peel en Maas" Zullen onze rivieren stroom gaan leveren? F. W. HENDRIKS Vervolg van 1ste pagina een grote verzameling schoollees- boekjes, te veel om hier op te noemen. Ook andere boeken echter komen daarbij voor, zoals: „De Kleyne Christelijke Academie, dat isdeOeffen-Plaetse derGeleerd- heijd( 1718). Zeer merkwaardig boek, „Materie of Spelboekje" (1757) Motto: „Doctrinam magis quam aurum eliglte. Kiest de Wetenschap boven het Goud". Eveneens merk waardig boek. „Leevensbeschrijving des beroem den Roover Hoofdmans Schinder hannes" (1803). „Historie des Levens vandeHey lige Nederlandsche Susanna óf Genoveva"(1743). „Eine anmüthige und lesenswür dige Historie von der unschuldig betrangten heiligen Pfalzgröfinn Genoveva" (uit diezelfde tijd). „Neu eröffnete Schatzkammer des Aachner Heiligthums"(1804). „De Historie van Helena de Ver duldige; van Griseldis, de Zagt- moedige; van Florentine de Ge trouwe". (1621). „De Historie van Fortunatus Borze en zijn Wensch-Hoedeken". En dergelijke oude werken meer. Wat het kind interesseerde. Bijna alle verlucht met fraaie houtsnee figuren. Zo ook zijn kerkboeken „De vier uitersten van den Mensch, met een voorafgaande Beschrijving van de Kortheid, Elendigheid en Oogwit van het menslijk leven, waarbij gevoegthet Gulden Paradijs. Met ene Misse op het Lijden van Christus, versierd met 35 fraaije Printjes" (1805) en „Het Hemels Palmhof" Andere boeken: „Strafverorde ningen der Gemeente Roermond' (1856), „Uitvoerig en beredeneerd verslag van den toestand der Ge meente Roermond over het jaar 1867"(1868), enz. enz. Dit laatste boek bevat ruim 16 bladz. bombast, humbug en stroop- smeerderij over de openstelling van de Maasbrug op 7 Augustus 1867. Dit gedeelte is blijkbaar reactie op het Limburgse verzet tegen ver eniging met Holland. Bij de opening van de brug waren ministers uit Den Haag, enz. aanwezig, die in de raadzaal van het stadhuis onthaald werden op een luisterrijk banket. (Misschien hing er welde spreuk boven de ingang: „Van andermans leer is het zalig riementesnijden!" Maar dat kunnen we toch niet met zekerheid zeggen). In het nagelaten exemplaar van Joannes Deenen komen veel pot loodstrepen voor onder de teksten en in marge, van die soort, dat men onwillekeurig de bedoeling ervan opvat als: „hoor me nou zo'n poepas toch eens aan Blijkbaar waren de geachte spre kers duchtig in de lorum Maar ja, het jaar tevoren was Limburg (van de Duitse Bond ge scheiden) Nederlandse provincie ge worden en wat konden sprekers als de burgemeester, enz. dan al „beter" (in hun eigen belang) tegenover nog „hogere Oomes" doen, hè Over dertien jaren zal dat pas honderd jaren geleden zijn. De burgemeester zei ook, dat Limburg niet „hetvoorregt" had gehad, aan het verleden van Hol land te kunnen deelnemen en dat Limburg binnen een zeventigtal jaren zesmaal van Staatsbestuur was verwisseld. Zulk gesol is niet bevorderlijk aan goede toestanden Een grote verzameling kranten (als „Maas- en Roerbode") had Joannes Deenen ook bewaard. En dan verscheidene boeken bro chures over het hardnekkige en niet zelden felle verzet van Limburg tégen vereniging met Holland en vóór de Duitse Bond, zonder het belang van goede relaties met Bel gië over het hoofd te zien. B.v. In scherpe bewoordingen is opgesteld: „Een woord over den tegenwoordigen toestand van het Hertogdom Limburg" door Baron J.L. van Scherpenzeel—Heusch. Roermond, ter drukkerij van J.J. Romen. Zonder jaartal, maar blijk baar verschenen dadelijk na aan neming van de Grondwet 1848. De schrijver betoogt het volgende; Het Hertogdom Limburg is alleen straat op te gaan, vond hij een schuilplaats in het klooster van de Orde van de Servieten. Hij had een aantal vluchtelingen gesproken die in het klooster ondergedoken waren en er betrekkelijk rustig leefden. Onder de vluchtelingen had hij een vriend van mij ontdekt, aan wie hij had verteld, dat wij door de G.P.U.- gearresteerd waren. Mijn vriend had het zper gespeten, dat hij onkundig was geweest van het feit, dat wij in zijn nabijheid ver toefden. Hij had ons anders een boodschap gestuurd, eveneens in het klooster te komen. Daar zouden we in veiligheid zijn geweest. Dat kwam ons goed van pas. Wij besloten naar Mèria-Remete te gaan, naar het klooster. Dadelijk gingen we op weg. De weg erheen is een kilometer lang. Maar zelfs die hadden we alleen kunnen afleggen onder de hoede van de tovenaars-mantel uit het sprookje, die de mens onzicht baar maakt. Na de eerste honderd meter kwamen we een Russische patrouille tegen, op zoek naar werkkrachten voor de barricadebouw. Wij hadden geen andere keus dan ons snel te verstoppen. Wij renden de tuin bij een huis in. Ook daar voelden we ons niet veilig. Als de Russen een blik in de tuin wierpen, ontdekten ze ons meteen en zouden ons meenemen. Zo'n gelegenheids werkje kan heel gemakkelijk naar Siberië leiden. Het Russische systeem was namelijk deze onge- lukkigen twee of drie dagen zonder eten en drinken te laten werken en hen daarna aan een andere groep door te geven voor ander werk. Vervolgens kwam men gewoonlijk in een verzamel- of concentratie kamp terecht. Daar vandaan werd men dan met duizenden tegelijk ..was ongetwijfeld de feestelijke opening van de nieuwe Schouwburg, gebouwd op het vrij gekomen terrein van de afgebroken Burchtpoort. De Nijmeegse dames hadden allang „verzucht" naar een schouwburg die, „als een opwekking voor het gezellig verkeer en aangename geestes- ontspanning" zou dienen. Heel Nijmegen had bij het tot stand komen meegeleefd en bijgedragen. Binnen 6 dagen was de uitgeschreven lening voor de bouw voltekend. Op Dinsdag 15 October werd de schouwburg' door de Burgemeester F. P. Bijleveld, vergezeld van zijn vrouw Reiniera Charlotte Rau, ingewijd en had de première van „De Tijdgeest of Kunst en Kunstmin" gespeeld door het gezelschap Hoedt en Bingley. plaats. Alles wat tot de „beau monde" van Nijmegen behoorde was aan wezig. De rol- en sleepkoetsen rolden en sleep ten af en aan. 'n Speciale verkeersregeling was getroffen, 't Werd niet alleen een evenement op kunst maar ook op modegebied, want het was die avond dat de nieuwe Biedermeiermode haar entree in Nijmegen deed. De echtgenote van de Burgemeester en andere dames van Nijmeegse notabelen verschenen voor het eerst gekleed in 'n crinoline. Dit had bij de aanwezigen zo'n succes dat boze tongen be weerden dat de dames in haar Biedermeier avondtoiletten meer de belangstelling opwekten dan de acteurs. De Biedermeiermode was charmant, 'n rondom uitstaande crinoline met puntlijfje, KORTE MOLENSTRAAT HOEK ZJEKERSTRAAT 25 jaar te Nijmegen UITSLUITEND GEVESTIGD TE NIJMEGEN schouderdecolleté, wijde mouwen a la Gigots, schotse shawl, platte schoentjes met kruisbandjes. luifelhoed en lange pijpekrullen. Het was een romantische tijd, de tijd van „de Camera Ob- scura", de dilettantenconcerten van het Nut en de theekransjes. Wij kunnen ons voorstellen hoe op het eerste theekransje na het feest de nieuwmodische „toi letten van de diverse dames werden bewonderd of becritiseerd en naar de leveranciers van al de nieuwe bedrukte mousselines, luifelhoeden, mitaines en shawls werden geinformeerd. Onge twijfeld moet daarbij de naam van Beemd G. Voss, de overgrootvader van de huidige fir manten van het bekende Nijmeegse modehuis van die naam, genoemd zijn. - Want evenals nu stond in die dagen de firma Voss in Gel derland en Friesland bekend om haar modieuze sortering en haar streven steeds de eerste te zijn, het nieuwste en het beste op modegebied te brengen. Nu, na meer dan een eeuw heeft firma Gebrs. Voss nog niets van haar actualiteit voor de Nijmeegse dames van heden ingeboet. Inte gendeel, na 155 jaar is de firma Gebrs. Voss nog even jong, dat getuigen de modieuze col lecties, de aantrekkelijke prijzen, de service ea het moderne modehuis, ,,'t" Trefpunt voor de modieuze Vrouw". HISTORISCHE PUBLICATIE No. 2 DE VOLGENDEHet Bruidspaar van de dag in Nijmegen op 1 Augustus I860 administratief met Nederland ver bonden, maar is staatkundig een deel van de Duitse bond. Dat ad ministratieve verband is hoogst na delig door de zware belastingen. Het Groothertogdom Luxemburg, behorende tot de Duitse Bond, be taalt slechts per hoofd aan belas' tingen 13 francs. Limburg per hoofd aan Nederland 33 gulden. Luxem burg heeft geen personele belas ting, geen belastingen op geslacht, gewoel, brand. Door de drukkende accijnzen zijn de branderijen in Limburg (onont beerlijk voor de landbouw) groten deels verdwenen. In 1840 is Limburg bij Holland gevoegd zonder het daarin vooraf te kennen. Ware dat wél gebeurd, dan zou het „zeer zeker de ruïneuze eer van tot Nederland te behoren afgeslagen hebben". (In 1864 schreef Mr. Edm. van Wintershoven, dat Limburg door Nederland gean nexeerd was, voor Limburg hoogst nadelig). De natuurlijke markt voor Limburg is Duitsland. In veel min dere mate ook Belgié. Zou Limburg in Holland afzet moeten zoeken, dan was het aan de joden, op een andere plaats: aan de christenjoden, overgeleverd. „Niets is eigenbaatzuchtiger als de Nederlandse handel". Limburg is Duitse Staat, heeft met de Nederlandse Staatkunde niets gemeen en moet ook admi nistratief van Nederland afgeschei den worden, mede nog om Limburg een goedkoop ingericht bestuur te geven, bestaande uit een klein getal ambtenaren met goed salaris en met vakbekwaamheid, gebleken uit be hoorlijke examens, in plaats van het legio ambtenaren op Nederlandse trant benoemd niet om bekwaam heid maar op voorspraak (krui wagens) enz. In andere geschriften wordt even fel tegen saamhorigheid met Neder land geageerd. (Belastingen, spoor wegen-aanleg over ongeschikte ter reinen, enz.) Wat Van der Palm's Gedenk schrift als feestgave betref t, Joannes Deenen, moet wel van inzicht ge weest zijn, dat na meer dan 20 jaren tobben aan de politieke situatie toch niets meer te veranderen viel. Misschien begon hij ook wel wat vermoeid te raken. En dan waarlijk geen wonder na reeds 40 moeizame dienstjaren. Wordt vervolgd. naar Rusland getransporteerd. Tussen de kale bomen in de tuin konden we ons niet verstoppen. Wij probeerden achter het huis. te komen. Op hetzelfde moment trad een man uit de concierge-woning naar buiten en zag ons. Hij had het voorkomen van een landloper. In lompen gekleed, een vuile das om de hals. Je kon niet zien of hij de eigenaar van het huis was of de concierge. Sinds de Rus sische bezetting zag je alleen slon zige mensen lopen. Het was raad zaam, geen kledij aan te trekken. Dé kleding gold in zeker opzicht als iemands politieke geloofsbelijde nis, je kon er de kogel of gevan genisstraf voor krijgen. Anderzijds waren de meeste mensen zo grondig geplunderd dat de Russen hen zelfs de kleren van het lijf trokken. Zo moesten ze zich wel weer kleden met wat op de mesthoop nog te vinden was. De kerel met het uiterlijk van een landloper riep bars tegen ons: „Hei daarWat willen jullie hier Wij deden een paar stappen naar hem toe teneinde de zaak uit te leggen. Zodra wij in zijn nabijheid kwa men, gaapte hij ons verbouwereerd aan. „Neen Neen, dat is toch niet waar Hij omarmde ons met betraande ogen. Hij bleek een oud vriend te zijn, met wie ik in Londen gestudeerd had. Hij was vaak in ons theater, kwam naar ieder stuk van ons kijken. Sinds de ineenstorting had hij vage berichten over ons ge hoord. Maar juist gisteren had hij vernomen, dat wij in de nabijheid ondergedoken waren geweest en dat de G.P.U. ons gearresteerd had. Op het gebied van de groenvoe- ders is Duitsland de meeste andere landen ver voor. Niet alleen heeft men daar zeer grote verscheiden heid, maar ook kent men vele com binaties. Trouwens de meeste groen- voeders, die in Nederland worden geteeld, zijn van Duitse afkomst, dan wel voor het eerst in Duitsland beproefd. Een zeer bekend mengsel, is dat van Landsberg, bestaande uit in- carnaatklaver, wikken en Italiaans raaigras. Dit is op alle grondsoor ten een zeer zeker gewas, dat wei nig werk vraagt (en dan ook nog op niet. ongunstige ogenblikken) en een zeer grote opbrengst kan geven 40 ton per ha. is geen uitzondering (met een zetmeelwaarde van ruim 3500). Als nagewas teelt men snij- mais, mergkool, voederlupinen, koolrapen, of (voorgekiemde) aard appelen. Een niet te late graanstoppel wordt stalmest verstrekt, waarna men zeer ondiep gaat ploegen, om de uitgevallen graankorrels gele genheid te geven uit te lopen. Graanopslag is funest voor deze Duitse mengteelt. Nadat er 400 500 kilo slakkenmeel en tot 400 kg. kali-40 is gestrooid, wordt er nog maals geploegd, daarna geëgd, ge rold en het mengsel gezaaid. Er moet steeds voor 7 September wor den gezaaid, het mengsel kan be staan uit: 20 kg. incarnaatglaver, 20 kg wikken, 20 kg Italiaans raai gras; voor zeer lichte gronden: 10 kg incarnaatklaver, 30 kg wikken, 20 kg Italiaans raaigras. De zware fosfaat- en kalibemes ting komt ook het nagewas ten goede. Wordt later gezaaid, dan wordt de oogst niet alleen kleiner, maar ook later en dat laatste is zeker niet wenselijk in verband met de andere werkzaamheden in de voor zomer. In de herfst kan meestal nog even worden geweid; een weelderig ge was zou bij sneeuwval gaan rotten. Men mag echter niet tè scherp af weiden, dat zou de opbrengst sterk doen verminderen. In Februari wordt er stikstof ge strooid (200300 kg kalkammon- salpeter per ha.), hoe meer stikstof wordt gebruikt, des te vroeger men kan oogsten! sommige Duitse boe ren gaan daarom tot 500 kg kas per ha. Is de grond opgevroren, dan moet er worden gerold. De oogst valt in de eerste helft van Mei (bij zeer zware bemestingen eind April); het perceel moet in 1 a 2 dagen schoon zijn. Reeds tij dens het binnenhalen wordt er ge ploegd, want de Duitse boer weet, dat, wil hij een goede aanslag van het nagewas krijgen, deze binnen 5 dagen na het begin van het maaien moet zijn gezaaid of gepoot (dit in verband met het in de grond aan wezige vocht). Het gemaaide mengsel wordt gekuild of gedroogd dan wel op ruiters tot hooi gemaakt. Vandaar dat hij tot tranens toe geroerd was toen hij ons herkende. Terstond nam hij ons mee, het huis in van zijn schoonzuster. Zijn vrouw en twee dochters vielen ons, eveneens huilend, om de hals. Zij hielden ons ervan terug onze weg te vervolgen. Volgens hen was het uitgesloten, om Maria-Renete te bereiken. „De Russen vangen overal men sen om de barricades te maken. Bovendien verwacht men dat de Duitsers opnieuw gaan uitbreken. Het zou waanzin zijn, deze gevaar lijke onderneming nu door te zetten." Wij moesten in elk geval een paar dagen blijven en wachten tot de situatie wat rustiger werd. De val van Buda was. immers maar een kwestie van uren. Dan konden we nog zien wat we wilden doen. Het was niet moeilijk ons te overtuigen. Wij waren blij een dak boven ons hoofd te hebben, wij waren blij dat ze ons gaarne zagen, dat zij helpen wilden. Mijn vriend opende ter ere van ons ziin laatste fles wijn, de fles die hij als een kleinood bewaard had. Na de eerste slok zag ik de wereld wat rooskleuriger. Wij vonden het een goed voorteken dat wij eindelijk een vriend hadden ontdekt, iemand, die ons kende en lief had. Zij vertelden over het betrekke lijke geluk dat zij gehad hadden. De Russen hadden het postkantoor en het radiostation in hun villa ingericht. Weliswaar hadden zij de hele villa in beslag genomen en waren zij zelf genoodzaakt zich in de concierge-woning terug te trek ken, maar zij leefden nu dan ook in betrekkelijke rust. De komman- 28 Augustus 1891 Op 26 Augustus bracht een storm wind grote schade aan huizen en velden te Oostrum. 26 Augustus 1893 Op 28 Augustus zou ploegbaas Buunk te Oirlo de dag herdenken dat hij vóór 25 jaar in dienst trad bij de spoorwegen. Het huis van L. de Riet te Overloon werd op 20 Augustus door brand vernield. van 2 September 1893 Aanbesteed werd op 29 Augustus het verbouwen van de bestaande school te Venray. De inschrijvers waren: L. Wijnhoven f 2480. G. Ambrosius f 2195. G. Spee f 2180.— Tevens werd aanbesteed herstel van de onderwijzerswoning te Merselo. De uitslag was: Th. Pouwels f 600. L. Wijnhoven f 540. G. Spee f 465.— G. Ambrosius f 465. dantura van het station verdedigde hen tegen iedere Russische plunde ring en geweldpleging. Waarachtig, wij zagen met ver bazing dat alle meubelen van de concierge-woning heel waren. Nog verbazingwekkender was, dat de provisie-kamer zelfs goed gevuld was. Toen wij ons voor het middag maal aan tafel zetten, konden wij onze ogen niet geloven. De tafel was gedekt. Er waren borden en couverts, waterkan en zoutvaatjes. En servetten. En het maal was excellent. Voor ons werden in de keuken twee veldbedden opgeslagen. Zo hadden wij zelfs nog een aparte slaapkamer. Daar trokken we ons steeds terug, als er iemand bij onze gastheer kwam, want wij wilden niet, dat onze aanwezigheid aan wie dan ook bekend werd. Van een paar dagen werden het een paar weken. Mijn vriend achtte de toestand niet veilig genoeg om ons weg te laten gaan. Vreemdelingen kwamen heel zel den. Hoogstens de officieren van het postkantoor kwamen soms op bezoek. Die vertelden we dat we verre familieleden waren. Onder hen waren er, die Duits kenden. Met dezen hebben we gepraat. Zij waren erg vriendelijk, maar geheel onontwikkeld en vreselijk vuil. De officieren en soldaten die op het postkantoor werkten hadden geen behoefte aan wastafels en zeep. 's Morgens namen ze een slok water in de mond, spuwden dat op hun hand en wasten heel even hun gezicht. Daarna droogden zij zich af met de mouw van hun jas. Daarentegen, hun laarzen poetsten zij met grote zorg. Deze handeling duurde soms uren. Er was een arts onder hen. Eens Mej. H. C. W. A. Stein van „Jerusalem" slaagde te 's Graven- hage voor Akte Frans L.O. P. J. Konings, molenaar te Leunen maakt bekend, dat zijn nieuwe molen gereed is en hij met malen is begonnen. 29 Augustus 1903 Op 23 Augustus had het inhuldi- gingsfeest plaats van een nieuw vaandel van de Handboogschutterij Sint Joris te Leunen. De president M. van den Berg hield een rede. Na een hardnekkige kamp, waar bij drie schutters van elk gezelschap in 6 schoten de meeste punten moest zien te behalen, was de uitslag: 1. Diana, Venray, 54 punten 2. Vriendenking, Overloon, 50 pnt. 3. Sint Anna, Venray 47 punten 4. Sint Hubertus, Merselo 38 pnt. 5. Rozen jacht, Maashees 25 punten Tot onderwijzer te Oirlo werd benoemd W. H. Janssen uit Leunen op een jaarwedde van f 500. Tot brieven- en telegram besteller werd benoemd J. H. H. Lennards uit Valkenburg. Pater Caspar Seelen O.F.M. aanvaardde 25 Augustus de reis naar China. De vergadering van veehouders op 23 Augustus had buitengewoon succes. Aan de orde was een be spreking over het houden van fokstieren ten behoeve van alle veehouders te Venray. Snel stroomende rivieren, water vallen etc. zijn in staat om door middel van waterkrachtcentrales belangrijke hoeveelheden energie te leveren waarmede men dan electri- citeit kan opwekken. Het is zelfs zo, dat van alle ener gie bronnen die de wereld rijk is, de waterkracht wel de goedkoopste is. Landen als Zwitserland, Noor wegen, Frankrijk en Itallië tonen aan hoe belangrijk het bezit van waterkracht voor een land is. Ons land is door de natuur echter minder rijk gezegend met de moge lijkheden voor waterkrachtcentrales vroeg ik hem, waar hij de univer siteit bezocht had. Hij keek me verbaasd aan. Vertelde dan, dat er voor militaire dokters een aparte cursus bestond. „Dat is een heel moeilijke en langdurige opleiding. Je moet zes maanden studeren en dan krijgt nog niet iedereen zijn diploma". Een andere dokter, die ik erover sprak, had het over een zesweekse cursus. In ieder geval heeft diegene het ergst gelogen, die het over een cursus van zes maanden had. Je kunt het je niet voorstellen, dat het leven van gewonde soldaten aan dergelijke mensen werd over gelaten. Toch was het zo. Hun ontwikkeling en kennis waren ont zettend gering. Horloges, vulpennen en aanstekers interesseerde hen gelijk de kinderen. En zij maakten alles terstond kapot wat hun in handen kwam. Toen we 'een week bij onze vrien den vertoefd hadden, hoorden we Buda is gevallen. De Russen organiseerden grote overwinningsfeesten. Het dorp werd versierd met rode vlaggen. Tegen de avond was iedere soldaat dron ken en alle vrouwen die nog door een bijzonder geluk tot dusver verschoond waren gebleven, werden verkracht. Zij drongen ieder huis binnen en misdroegen zich op alle mogelijke manieren. Wij bleven ervan ver schoond, omdat alle officieren van het radio-station bij ons het feest vierden. Na een paar dagen besloot mijn vriend naar Buda te gaan om te zien hoe het met ons huis stond. En tevens te redden, wat er nog te redden viel. Van de commandant van het station verschafte hij zich tot dit doel een schrijven in het Russisch, Toch zijn er wel plannen voor het bouwen van waterkrachtcentrales. En wel in onze provincie Limburg. Reeds jaren lang heeft men de mogelijkheid overwogen van het bouwen van waterkrachtcentrales in de Maas en het Julianakanaal. In deze centrales zou men dan electriciteit opwekken. Thans venvacht men binnenkort de instelling van een Regerings commissie, die een studie zal maken van de mogelijkheden die deze water kracht voor onze energie voorzie ning kan hebben. De plannen omvatten nu reeds totaal zeven centrales die een ca paciteit van 100 tot 150 millioen kwu p. jaar zouden hebben. Bij 'n uitvoering van de plannen schat men de kolenbesparing die hrerdoör verkregen wordt op ca. 50.000 ton per jaar. De directeur van de Prov. Lim burgse Electr. Mij., Prof. Ir. Gelis- sen, zal van deze regeringscommis sie deel uit maken. Zijn er nu buiten de ontworpen centrales in Limburg nog andere plaatsen waar wij centrales kunnen bouwen Dr. Ir. Brandenburg meent van wel en in een door hem ont worpen plan geeft hij verschillende punten aan waar men z.i. stuwen kan bouwen. Volgens dit plan kun nen wij ook in de Waal, Nederrijn en de IJssel stuwen bouwen, waar van de ontworpen stuw bij Panner- den uit een dubbele zou bestaan. Westelijker dan Culemborg schijnt 't aanleggen van stuwen volgens Ir. Brandenburg, niet mogelijk door de eb- en vloedwerking van de zee die dan merkbaar wordt. Hoewel het mogelijk schijnt om ook bij De venter een stuk te bouwen, acht Ir. Brandenburg dit economisch niet verantwoord. Inmaakglazen alle maten in voorraad, alsmede dikke en platte ringen, vultrechters, geslepen deksel enz. Alles wordt thuisbezorgd. Aanbevelend, Langstraat 46 Tel. 713 van vele zegels voorzien, ten bewijze dat het voor hem nood zakelijk was de stad in te gaan, om radio-onderdelen te halen. Na' twee dagen kwam hij terug. Een ganse dag had hij in Buda lijken moeten begraven, niettegen staande zijn vrijgeleide. Hij vertelde ons, dat ons huis had opgehouden te bestaan. Acht vol treffers waren erop terecht geko men. Het lag in elkaar. Het perso neel had het allang verlaten. Voor de val van Buda hadden zij de meubels, die nog heel waren, onder elkaar verdeeld, alsmede de kost baarheden en de kleren. Zij hadden alles met zich meegenomen. Alleen een paar dingen van ons, die hij onder de resten vandaan gehaald had, waren nog bij de concierge. „De concierge lijkt een eerlijk man; hij zegt de dingen goed voor ons te zullen bewaren. Maar onder het puin ligt nog meer waardevol goed. Je kunt er nog veel van redden. Onder anderen is er een muur met boeken in de studeerkamer heel gebleven, met een paar duizend boeken. Vanzelfsprekend lopen er vreemden en buren tussen de ruïnes naar bruikbare dingen te zoeken. Je moet er heen gaan, zolang er nog iets is." Dat was een moeilijk probleem voor ons. Het zou heerlijk zijn uit de wrak ken nog iets van ons vermogen te redden. Wij hadden immers, uitge zonderd de kleren die wij aan hadden, niets meer bij ons. Maar hoe zouden we zo'n gevaarlijke tocht durven te ondernemen? Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1953 | | pagina 4