Groenvoermengteelt
in Duitsland
'n Événement op Jcunst- en modegebied in Nijmegen op 15 October 1839
Uit „Peel en Maas"
Zullen onze rivieren stroom
gaan leveren?
F. W. HENDRIKS
Vervolg van 1ste pagina
een grote verzameling schoollees-
boekjes, te veel om hier op te
noemen. Ook andere boeken echter
komen daarbij voor, zoals:
„De Kleyne Christelijke Academie,
dat isdeOeffen-Plaetse derGeleerd-
heijd( 1718). Zeer merkwaardig boek,
„Materie of Spelboekje" (1757)
Motto: „Doctrinam magis quam
aurum eliglte. Kiest de Wetenschap
boven het Goud". Eveneens merk
waardig boek.
„Leevensbeschrijving des beroem
den Roover Hoofdmans Schinder
hannes" (1803).
„Historie des Levens vandeHey
lige Nederlandsche Susanna óf
Genoveva"(1743).
„Eine anmüthige und lesenswür
dige Historie von der unschuldig
betrangten heiligen Pfalzgröfinn
Genoveva" (uit diezelfde tijd).
„Neu eröffnete Schatzkammer
des Aachner Heiligthums"(1804).
„De Historie van Helena de Ver
duldige; van Griseldis, de Zagt-
moedige; van Florentine de Ge
trouwe". (1621).
„De Historie van Fortunatus Borze
en zijn Wensch-Hoedeken".
En dergelijke oude werken meer.
Wat het kind interesseerde. Bijna
alle verlucht met fraaie houtsnee
figuren. Zo ook zijn kerkboeken
„De vier uitersten van den Mensch,
met een voorafgaande Beschrijving
van de Kortheid, Elendigheid en
Oogwit van het menslijk leven,
waarbij gevoegthet Gulden Paradijs.
Met ene Misse op het Lijden van
Christus, versierd met 35 fraaije
Printjes" (1805) en „Het Hemels
Palmhof"
Andere boeken: „Strafverorde
ningen der Gemeente Roermond'
(1856), „Uitvoerig en beredeneerd
verslag van den toestand der Ge
meente Roermond over het jaar
1867"(1868), enz. enz.
Dit laatste boek bevat ruim 16
bladz. bombast, humbug en stroop-
smeerderij over de openstelling van
de Maasbrug op 7 Augustus 1867.
Dit gedeelte is blijkbaar reactie
op het Limburgse verzet tegen ver
eniging met Holland. Bij de opening
van de brug waren ministers uit
Den Haag, enz. aanwezig, die in de
raadzaal van het stadhuis onthaald
werden op een luisterrijk banket.
(Misschien hing er welde spreuk
boven de ingang: „Van andermans
leer is het zalig riementesnijden!"
Maar dat kunnen we toch niet met
zekerheid zeggen).
In het nagelaten exemplaar van
Joannes Deenen komen veel pot
loodstrepen voor onder de teksten
en in marge, van die soort, dat men
onwillekeurig de bedoeling ervan
opvat als: „hoor me nou zo'n poepas
toch eens aan
Blijkbaar waren de geachte spre
kers duchtig in de lorum
Maar ja, het jaar tevoren was
Limburg (van de Duitse Bond ge
scheiden) Nederlandse provincie ge
worden en wat konden
sprekers als de burgemeester, enz.
dan al „beter" (in hun eigen belang)
tegenover nog „hogere Oomes"
doen, hè Over dertien jaren zal
dat pas honderd jaren geleden zijn.
De burgemeester zei ook, dat
Limburg niet „hetvoorregt" had
gehad, aan het verleden van Hol
land te kunnen deelnemen en dat
Limburg binnen een zeventigtal
jaren zesmaal van Staatsbestuur
was verwisseld. Zulk gesol is niet
bevorderlijk aan goede toestanden
Een grote verzameling kranten
(als „Maas- en Roerbode") had
Joannes Deenen ook bewaard.
En dan verscheidene boeken bro
chures over het hardnekkige en niet
zelden felle verzet van Limburg
tégen vereniging met Holland en
vóór de Duitse Bond, zonder het
belang van goede relaties met Bel
gië over het hoofd te zien.
B.v. In scherpe bewoordingen is
opgesteld: „Een woord over den
tegenwoordigen toestand van het
Hertogdom Limburg" door Baron
J.L. van Scherpenzeel—Heusch.
Roermond, ter drukkerij van J.J.
Romen. Zonder jaartal, maar blijk
baar verschenen dadelijk na aan
neming van de Grondwet 1848.
De schrijver betoogt het volgende;
Het Hertogdom Limburg is alleen
straat op te gaan, vond hij een
schuilplaats in het klooster van de
Orde van de Servieten. Hij had
een aantal vluchtelingen gesproken
die in het klooster ondergedoken
waren en er betrekkelijk rustig
leefden. Onder de vluchtelingen had
hij een vriend van mij ontdekt, aan
wie hij had verteld, dat wij door
de G.P.U.- gearresteerd waren. Mijn
vriend had het zper gespeten, dat
hij onkundig was geweest van het
feit, dat wij in zijn nabijheid ver
toefden. Hij had ons anders een
boodschap gestuurd, eveneens in
het klooster te komen. Daar zouden
we in veiligheid zijn geweest.
Dat kwam ons goed van pas. Wij
besloten naar Mèria-Remete te
gaan, naar het klooster.
Dadelijk gingen we op weg.
De weg erheen is een kilometer
lang. Maar zelfs die hadden we
alleen kunnen afleggen onder de
hoede van de tovenaars-mantel uit
het sprookje, die de mens onzicht
baar maakt.
Na de eerste honderd meter
kwamen we een Russische patrouille
tegen, op zoek naar werkkrachten
voor de barricadebouw.
Wij hadden geen andere keus dan
ons snel te verstoppen. Wij renden
de tuin bij een huis in. Ook daar
voelden we ons niet veilig. Als de
Russen een blik in de tuin wierpen,
ontdekten ze ons meteen en zouden
ons meenemen. Zo'n gelegenheids
werkje kan heel gemakkelijk naar
Siberië leiden. Het Russische
systeem was namelijk deze onge-
lukkigen twee of drie dagen zonder
eten en drinken te laten werken en
hen daarna aan een andere groep
door te geven voor ander werk.
Vervolgens kwam men gewoonlijk
in een verzamel- of concentratie
kamp terecht. Daar vandaan werd
men dan met duizenden tegelijk
..was ongetwijfeld de feestelijke opening van
de nieuwe Schouwburg, gebouwd op het vrij
gekomen terrein van de afgebroken Burchtpoort.
De Nijmeegse dames hadden allang „verzucht"
naar een schouwburg die, „als een opwekking
voor het gezellig verkeer en aangename geestes-
ontspanning" zou dienen.
Heel Nijmegen had bij het tot stand komen
meegeleefd en bijgedragen. Binnen 6 dagen was
de uitgeschreven lening voor de bouw voltekend.
Op Dinsdag 15 October werd de schouwburg'
door de Burgemeester F. P. Bijleveld, vergezeld
van zijn vrouw Reiniera Charlotte Rau, ingewijd
en had de première van „De Tijdgeest of Kunst
en Kunstmin" gespeeld door het gezelschap
Hoedt en Bingley. plaats. Alles wat tot de
„beau monde" van Nijmegen behoorde was aan
wezig. De rol- en sleepkoetsen rolden en sleep
ten af en aan.
'n Speciale verkeersregeling was getroffen,
't Werd niet alleen een evenement op kunst
maar ook op modegebied, want het was die
avond dat de nieuwe Biedermeiermode haar entree
in Nijmegen deed.
De echtgenote van de Burgemeester en andere
dames van Nijmeegse notabelen verschenen voor
het eerst gekleed in 'n crinoline. Dit had bij de
aanwezigen zo'n succes dat boze tongen be
weerden dat de dames in haar Biedermeier
avondtoiletten meer de belangstelling opwekten dan
de acteurs. De Biedermeiermode was charmant,
'n rondom uitstaande crinoline met puntlijfje,
KORTE MOLENSTRAAT
HOEK ZJEKERSTRAAT
25 jaar te Nijmegen
UITSLUITEND GEVESTIGD
TE NIJMEGEN
schouderdecolleté, wijde mouwen a la Gigots,
schotse shawl, platte schoentjes met kruisbandjes.
luifelhoed en lange pijpekrullen. Het was een
romantische tijd, de tijd van „de Camera Ob-
scura", de dilettantenconcerten van het Nut en
de theekransjes.
Wij kunnen ons voorstellen hoe op het eerste
theekransje na het feest de nieuwmodische „toi
letten van de diverse dames werden bewonderd
of becritiseerd en naar de leveranciers van al
de nieuwe bedrukte mousselines, luifelhoeden,
mitaines en shawls werden geinformeerd. Onge
twijfeld moet daarbij de naam van Beemd G.
Voss, de overgrootvader van de huidige fir
manten van het bekende Nijmeegse modehuis
van die naam, genoemd zijn. - Want evenals
nu stond in die dagen de firma Voss in Gel
derland en Friesland bekend om haar modieuze
sortering en haar streven steeds de eerste te zijn,
het nieuwste en het beste op modegebied te
brengen. Nu, na meer dan een eeuw heeft firma
Gebrs. Voss nog niets van haar actualiteit voor
de Nijmeegse dames van heden ingeboet. Inte
gendeel, na 155 jaar is de firma Gebrs. Voss
nog even jong, dat getuigen de modieuze col
lecties, de aantrekkelijke prijzen, de service ea
het moderne modehuis, ,,'t" Trefpunt voor de
modieuze Vrouw".
HISTORISCHE PUBLICATIE No. 2
DE VOLGENDEHet Bruidspaar van de dag in
Nijmegen op 1 Augustus I860
administratief met Nederland ver
bonden, maar is staatkundig een
deel van de Duitse bond. Dat ad
ministratieve verband is hoogst na
delig door de zware belastingen.
Het Groothertogdom Luxemburg,
behorende tot de Duitse Bond, be
taalt slechts per hoofd aan belas'
tingen 13 francs. Limburg per hoofd
aan Nederland 33 gulden. Luxem
burg heeft geen personele belas
ting, geen belastingen op geslacht,
gewoel, brand.
Door de drukkende accijnzen zijn
de branderijen in Limburg (onont
beerlijk voor de landbouw) groten
deels verdwenen.
In 1840 is Limburg bij Holland
gevoegd zonder het daarin vooraf
te kennen. Ware dat wél gebeurd,
dan zou het „zeer zeker de ruïneuze
eer van tot Nederland te behoren
afgeslagen hebben". (In 1864 schreef
Mr. Edm. van Wintershoven, dat
Limburg door Nederland gean
nexeerd was, voor Limburg hoogst
nadelig). De natuurlijke markt voor
Limburg is Duitsland. In veel min
dere mate ook Belgié.
Zou Limburg in Holland afzet
moeten zoeken, dan was het aan
de joden, op een andere plaats: aan
de christenjoden, overgeleverd.
„Niets is eigenbaatzuchtiger als
de Nederlandse handel".
Limburg is Duitse Staat, heeft
met de Nederlandse Staatkunde
niets gemeen en moet ook admi
nistratief van Nederland afgeschei
den worden, mede nog om Limburg
een goedkoop ingericht bestuur te
geven, bestaande uit een klein getal
ambtenaren met goed salaris en met
vakbekwaamheid, gebleken uit be
hoorlijke examens, in plaats van het
legio ambtenaren op Nederlandse
trant benoemd niet om bekwaam
heid maar op voorspraak (krui
wagens) enz.
In andere geschriften wordt even
fel tegen saamhorigheid met Neder
land geageerd. (Belastingen, spoor
wegen-aanleg over ongeschikte ter
reinen, enz.)
Wat Van der Palm's Gedenk
schrift als feestgave betref t, Joannes
Deenen, moet wel van inzicht ge
weest zijn, dat na meer dan 20 jaren
tobben aan de politieke situatie
toch niets meer te veranderen viel.
Misschien begon hij ook wel wat
vermoeid te raken. En dan waarlijk
geen wonder na reeds 40 moeizame
dienstjaren.
Wordt vervolgd.
naar Rusland getransporteerd.
Tussen de kale bomen in de tuin
konden we ons niet verstoppen.
Wij probeerden achter het huis. te
komen. Op hetzelfde moment trad
een man uit de concierge-woning
naar buiten en zag ons.
Hij had het voorkomen van een
landloper. In lompen gekleed, een
vuile das om de hals. Je kon niet
zien of hij de eigenaar van het huis
was of de concierge. Sinds de Rus
sische bezetting zag je alleen slon
zige mensen lopen. Het was raad
zaam, geen kledij aan te trekken.
Dé kleding gold in zeker opzicht
als iemands politieke geloofsbelijde
nis, je kon er de kogel of gevan
genisstraf voor krijgen. Anderzijds
waren de meeste mensen zo grondig
geplunderd dat de Russen hen zelfs
de kleren van het lijf trokken. Zo
moesten ze zich wel weer kleden
met wat op de mesthoop nog te
vinden was.
De kerel met het uiterlijk van
een landloper riep bars tegen ons:
„Hei daarWat willen jullie
hier
Wij deden een paar stappen naar
hem toe teneinde de zaak uit te
leggen.
Zodra wij in zijn nabijheid kwa
men, gaapte hij ons verbouwereerd
aan.
„Neen Neen, dat is toch niet
waar
Hij omarmde ons met betraande
ogen.
Hij bleek een oud vriend te zijn,
met wie ik in Londen gestudeerd
had. Hij was vaak in ons theater,
kwam naar ieder stuk van ons
kijken. Sinds de ineenstorting had
hij vage berichten over ons ge
hoord. Maar juist gisteren had hij
vernomen, dat wij in de nabijheid
ondergedoken waren geweest en
dat de G.P.U. ons gearresteerd had.
Op het gebied van de groenvoe-
ders is Duitsland de meeste andere
landen ver voor. Niet alleen heeft
men daar zeer grote verscheiden
heid, maar ook kent men vele com
binaties. Trouwens de meeste groen-
voeders, die in Nederland worden
geteeld, zijn van Duitse afkomst,
dan wel voor het eerst in Duitsland
beproefd.
Een zeer bekend mengsel, is dat
van Landsberg, bestaande uit in-
carnaatklaver, wikken en Italiaans
raaigras. Dit is op alle grondsoor
ten een zeer zeker gewas, dat wei
nig werk vraagt (en dan ook nog
op niet. ongunstige ogenblikken) en
een zeer grote opbrengst kan geven
40 ton per ha. is geen uitzondering
(met een zetmeelwaarde van ruim
3500). Als nagewas teelt men snij-
mais, mergkool, voederlupinen,
koolrapen, of (voorgekiemde) aard
appelen.
Een niet te late graanstoppel
wordt stalmest verstrekt, waarna
men zeer ondiep gaat ploegen, om
de uitgevallen graankorrels gele
genheid te geven uit te lopen.
Graanopslag is funest voor deze
Duitse mengteelt. Nadat er 400
500 kilo slakkenmeel en tot 400 kg.
kali-40 is gestrooid, wordt er nog
maals geploegd, daarna geëgd, ge
rold en het mengsel gezaaid. Er
moet steeds voor 7 September wor
den gezaaid, het mengsel kan be
staan uit: 20 kg. incarnaatglaver,
20 kg wikken, 20 kg Italiaans raai
gras; voor zeer lichte gronden: 10
kg incarnaatklaver, 30 kg wikken,
20 kg Italiaans raaigras.
De zware fosfaat- en kalibemes
ting komt ook het nagewas ten
goede.
Wordt later gezaaid, dan wordt
de oogst niet alleen kleiner, maar
ook later en dat laatste is zeker
niet wenselijk in verband met de
andere werkzaamheden in de voor
zomer.
In de herfst kan meestal nog even
worden geweid; een weelderig ge
was zou bij sneeuwval gaan rotten.
Men mag echter niet tè scherp af
weiden, dat zou de opbrengst sterk
doen verminderen.
In Februari wordt er stikstof ge
strooid (200300 kg kalkammon-
salpeter per ha.), hoe meer stikstof
wordt gebruikt, des te vroeger men
kan oogsten! sommige Duitse boe
ren gaan daarom tot 500 kg kas
per ha. Is de grond opgevroren,
dan moet er worden gerold.
De oogst valt in de eerste helft
van Mei (bij zeer zware bemestingen
eind April); het perceel moet in
1 a 2 dagen schoon zijn. Reeds tij
dens het binnenhalen wordt er ge
ploegd, want de Duitse boer weet,
dat, wil hij een goede aanslag van
het nagewas krijgen, deze binnen
5 dagen na het begin van het maaien
moet zijn gezaaid of gepoot (dit in
verband met het in de grond aan
wezige vocht).
Het gemaaide mengsel wordt
gekuild of gedroogd dan wel op
ruiters tot hooi gemaakt.
Vandaar dat hij tot tranens toe
geroerd was toen hij ons herkende.
Terstond nam hij ons mee, het
huis in van zijn schoonzuster.
Zijn vrouw en twee dochters
vielen ons, eveneens huilend, om
de hals.
Zij hielden ons ervan terug onze
weg te vervolgen. Volgens hen was
het uitgesloten, om Maria-Renete
te bereiken.
„De Russen vangen overal men
sen om de barricades te maken.
Bovendien verwacht men dat de
Duitsers opnieuw gaan uitbreken.
Het zou waanzin zijn, deze gevaar
lijke onderneming nu door te
zetten."
Wij moesten in elk geval een
paar dagen blijven en wachten tot
de situatie wat rustiger werd. De
val van Buda was. immers maar
een kwestie van uren. Dan konden
we nog zien wat we wilden doen.
Het was niet moeilijk ons te
overtuigen. Wij waren blij een dak
boven ons hoofd te hebben, wij
waren blij dat ze ons gaarne zagen,
dat zij helpen wilden.
Mijn vriend opende ter ere van
ons ziin laatste fles wijn, de fles
die hij als een kleinood bewaard
had.
Na de eerste slok zag ik de
wereld wat rooskleuriger. Wij
vonden het een goed voorteken dat
wij eindelijk een vriend hadden
ontdekt, iemand, die ons kende en
lief had.
Zij vertelden over het betrekke
lijke geluk dat zij gehad hadden.
De Russen hadden het postkantoor
en het radiostation in hun villa
ingericht. Weliswaar hadden zij de
hele villa in beslag genomen en
waren zij zelf genoodzaakt zich in
de concierge-woning terug te trek
ken, maar zij leefden nu dan ook
in betrekkelijke rust. De komman-
28 Augustus 1891
Op 26 Augustus bracht een storm
wind grote schade aan huizen en
velden te Oostrum.
26 Augustus 1893
Op 28 Augustus zou ploegbaas
Buunk te Oirlo de dag herdenken
dat hij vóór 25 jaar in dienst trad
bij de spoorwegen.
Het huis van L. de Riet te
Overloon werd op 20 Augustus door
brand vernield.
van 2 September 1893
Aanbesteed werd op 29 Augustus
het verbouwen van de bestaande
school te Venray. De inschrijvers
waren:
L. Wijnhoven f 2480.
G. Ambrosius f 2195.
G. Spee f 2180.—
Tevens werd aanbesteed herstel
van de onderwijzerswoning te
Merselo. De uitslag was:
Th. Pouwels f 600.
L. Wijnhoven f 540.
G. Spee f 465.—
G. Ambrosius f 465.
dantura van het station verdedigde
hen tegen iedere Russische plunde
ring en geweldpleging.
Waarachtig, wij zagen met ver
bazing dat alle meubelen van de
concierge-woning heel waren. Nog
verbazingwekkender was, dat de
provisie-kamer zelfs goed gevuld
was.
Toen wij ons voor het middag
maal aan tafel zetten, konden wij
onze ogen niet geloven. De tafel
was gedekt. Er waren borden en
couverts, waterkan en zoutvaatjes.
En servetten. En het maal was
excellent.
Voor ons werden in de keuken
twee veldbedden opgeslagen. Zo
hadden wij zelfs nog een aparte
slaapkamer. Daar trokken we ons
steeds terug, als er iemand bij onze
gastheer kwam, want wij wilden
niet, dat onze aanwezigheid aan
wie dan ook bekend werd.
Van een paar dagen werden het
een paar weken. Mijn vriend achtte
de toestand niet veilig genoeg om
ons weg te laten gaan.
Vreemdelingen kwamen heel zel
den. Hoogstens de officieren van
het postkantoor kwamen soms op
bezoek. Die vertelden we dat we
verre familieleden waren. Onder
hen waren er, die Duits kenden.
Met dezen hebben we gepraat. Zij
waren erg vriendelijk, maar geheel
onontwikkeld en vreselijk vuil.
De officieren en soldaten die op
het postkantoor werkten hadden
geen behoefte aan wastafels en
zeep. 's Morgens namen ze een slok
water in de mond, spuwden dat op
hun hand en wasten heel even hun
gezicht. Daarna droogden zij zich
af met de mouw van hun jas.
Daarentegen, hun laarzen poetsten
zij met grote zorg. Deze handeling
duurde soms uren.
Er was een arts onder hen. Eens
Mej. H. C. W. A. Stein van
„Jerusalem" slaagde te 's Graven-
hage voor Akte Frans L.O.
P. J. Konings, molenaar te
Leunen maakt bekend, dat zijn
nieuwe molen gereed is en hij met
malen is begonnen.
29 Augustus 1903
Op 23 Augustus had het inhuldi-
gingsfeest plaats van een nieuw
vaandel van de Handboogschutterij
Sint Joris te Leunen. De president
M. van den Berg hield een rede.
Na een hardnekkige kamp, waar
bij drie schutters van elk gezelschap
in 6 schoten de meeste punten
moest zien te behalen, was de
uitslag:
1. Diana, Venray, 54 punten
2. Vriendenking, Overloon, 50 pnt.
3. Sint Anna, Venray 47 punten
4. Sint Hubertus, Merselo 38 pnt.
5. Rozen jacht, Maashees 25 punten
Tot onderwijzer te Oirlo werd
benoemd W. H. Janssen uit Leunen
op een jaarwedde van f 500.
Tot brieven- en telegram
besteller werd benoemd J. H. H.
Lennards uit Valkenburg.
Pater Caspar Seelen O.F.M.
aanvaardde 25 Augustus de reis
naar China.
De vergadering van veehouders
op 23 Augustus had buitengewoon
succes. Aan de orde was een be
spreking over het houden van
fokstieren ten behoeve van alle
veehouders te Venray.
Snel stroomende rivieren, water
vallen etc. zijn in staat om door
middel van waterkrachtcentrales
belangrijke hoeveelheden energie te
leveren waarmede men dan electri-
citeit kan opwekken.
Het is zelfs zo, dat van alle ener
gie bronnen die de wereld rijk is,
de waterkracht wel de goedkoopste
is. Landen als Zwitserland, Noor
wegen, Frankrijk en Itallië tonen
aan hoe belangrijk het bezit van
waterkracht voor een land is.
Ons land is door de natuur echter
minder rijk gezegend met de moge
lijkheden voor waterkrachtcentrales
vroeg ik hem, waar hij de univer
siteit bezocht had. Hij keek me
verbaasd aan. Vertelde dan, dat er
voor militaire dokters een aparte
cursus bestond.
„Dat is een heel moeilijke en
langdurige opleiding. Je moet zes
maanden studeren en dan krijgt
nog niet iedereen zijn diploma".
Een andere dokter, die ik erover
sprak, had het over een zesweekse
cursus. In ieder geval heeft diegene
het ergst gelogen, die het over een
cursus van zes maanden had.
Je kunt het je niet voorstellen,
dat het leven van gewonde soldaten
aan dergelijke mensen werd over
gelaten. Toch was het zo. Hun
ontwikkeling en kennis waren ont
zettend gering. Horloges, vulpennen
en aanstekers interesseerde hen
gelijk de kinderen. En zij maakten
alles terstond kapot wat hun in
handen kwam.
Toen we 'een week bij onze vrien
den vertoefd hadden, hoorden we
Buda is gevallen.
De Russen organiseerden grote
overwinningsfeesten. Het dorp werd
versierd met rode vlaggen. Tegen
de avond was iedere soldaat dron
ken en alle vrouwen die nog door
een bijzonder geluk tot dusver
verschoond waren gebleven, werden
verkracht.
Zij drongen ieder huis binnen en
misdroegen zich op alle mogelijke
manieren. Wij bleven ervan ver
schoond, omdat alle officieren van
het radio-station bij ons het feest
vierden.
Na een paar dagen besloot mijn
vriend naar Buda te gaan om te
zien hoe het met ons huis stond.
En tevens te redden, wat er nog
te redden viel.
Van de commandant van het
station verschafte hij zich tot dit
doel een schrijven in het Russisch,
Toch zijn er wel plannen voor het
bouwen van waterkrachtcentrales.
En wel in onze provincie Limburg.
Reeds jaren lang heeft men de
mogelijkheid overwogen van het
bouwen van waterkrachtcentrales
in de Maas en het Julianakanaal.
In deze centrales zou men dan
electriciteit opwekken.
Thans venvacht men binnenkort
de instelling van een Regerings
commissie, die een studie zal maken
van de mogelijkheden die deze water
kracht voor onze energie voorzie
ning kan hebben.
De plannen omvatten nu reeds
totaal zeven centrales die een ca
paciteit van 100 tot 150 millioen
kwu p. jaar zouden hebben.
Bij 'n uitvoering van de plannen
schat men de kolenbesparing die
hrerdoör verkregen wordt op ca.
50.000 ton per jaar.
De directeur van de Prov. Lim
burgse Electr. Mij., Prof. Ir. Gelis-
sen, zal van deze regeringscommis
sie deel uit maken.
Zijn er nu buiten de ontworpen
centrales in Limburg nog andere
plaatsen waar wij centrales kunnen
bouwen
Dr. Ir. Brandenburg meent van
wel en in een door hem ont
worpen plan geeft hij verschillende
punten aan waar men z.i. stuwen
kan bouwen. Volgens dit plan kun
nen wij ook in de Waal, Nederrijn
en de IJssel stuwen bouwen, waar
van de ontworpen stuw bij Panner-
den uit een dubbele zou bestaan.
Westelijker dan Culemborg schijnt
't aanleggen van stuwen volgens
Ir. Brandenburg, niet mogelijk door
de eb- en vloedwerking van de zee
die dan merkbaar wordt. Hoewel
het mogelijk schijnt om ook bij De
venter een stuk te bouwen, acht Ir.
Brandenburg dit economisch niet
verantwoord.
Inmaakglazen
alle maten in voorraad,
alsmede dikke en platte ringen,
vultrechters, geslepen deksel enz.
Alles wordt thuisbezorgd.
Aanbevelend,
Langstraat 46 Tel. 713
van vele zegels voorzien, ten
bewijze dat het voor hem nood
zakelijk was de stad in te gaan, om
radio-onderdelen te halen.
Na' twee dagen kwam hij terug.
Een ganse dag had hij in Buda
lijken moeten begraven, niettegen
staande zijn vrijgeleide.
Hij vertelde ons, dat ons huis had
opgehouden te bestaan. Acht vol
treffers waren erop terecht geko
men. Het lag in elkaar. Het perso
neel had het allang verlaten. Voor
de val van Buda hadden zij de
meubels, die nog heel waren, onder
elkaar verdeeld, alsmede de kost
baarheden en de kleren. Zij hadden
alles met zich meegenomen. Alleen
een paar dingen van ons, die hij
onder de resten vandaan gehaald
had, waren nog bij de concierge.
„De concierge lijkt een eerlijk man;
hij zegt de dingen goed voor ons
te zullen bewaren. Maar onder het
puin ligt nog meer waardevol goed.
Je kunt er nog veel van redden.
Onder anderen is er een muur met
boeken in de studeerkamer heel
gebleven, met een paar duizend
boeken. Vanzelfsprekend lopen er
vreemden en buren tussen de ruïnes
naar bruikbare dingen te zoeken.
Je moet er heen gaan, zolang er
nog iets is."
Dat was een moeilijk probleem
voor ons.
Het zou heerlijk zijn uit de wrak
ken nog iets van ons vermogen te
redden. Wij hadden immers, uitge
zonderd de kleren die wij aan
hadden, niets meer bij ons. Maar
hoe zouden we zo'n gevaarlijke
tocht durven te ondernemen?
Wordt vervolgd.