Overbevolking ALBERTHEIJN De brede stroom der Maas wordt steeds breder Meisjes, WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN FEUILLETON 'n Actrice zonder schoenen. Schoolonderwijzer-Koster Joannes Deenen ZATERDAG 29 AUGUSTUS 1953 No. 35 VIER BN ZEVENTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKHOF GROOTESTRAAT 28 TELEF. 512 GIRO 150652 ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. p. mm. ABONNEMENTS PRIJS PER KWARTAAL f 1.25 Buiten Venray f 1.45 Wanneer we foto's zien van de „kabbelende Maas", treft het ons steeds weer, dat we onder de sug gestie komen van het rustige om niet te zeggen rustieke beeld, dat ze ons biedt. Vacantiegangers, die in het drukke Westen hun domi cilie hebben, schrijven opgewekte brieven naar huis over de vrede, welke in Noord-Limburg over de Maas ligt en misschien herinneren ze zich het „Maaslied" van H. Knippenberg, waarin de Maas „die ons Limburg besproeit" met veel toewijding wordt bezongen. Doch... er is nog een andere Maas, n.l. die, welke de grondeigenaren of directer gezegd de eigenaren van de oevers zorgen baart. Zij immers zien hun grond jaarlijks minder worden. De gekanaliseerde Maas immers vreet gestaag aan de hoge overs en in de wintermaanden doet ze er nog een schepje op om haar domein groter te maken. En niemand stgekt een hand er naar uit om dit te beletten. De oevers worden nog steeds door de sterke golfslag afgevreten Het is een vraagstuk, dat waard is onder de ogen gezien te worden, al vernemen we, dat de eigenaren daar vooreerst weinig vertrouwen in hebben. Want vóór de kanalisatie van de rivier hebben de grondeigenaren het zijn nagenoeg alle weilanden, welke aan de Maas grenzen een verklaring getekend, waarbij zij zich ermee accoord verklaarden, dat de grens van water en land de schei ding van het eigendom is. Deze mensen hebben in goed vertrouwen hun handtekening gegeven, omdat zij er geen vermoeden van hadden welke boze streken de klotsende Maas nog allemaal zou uithalen. Na de kanalisatie, toen de stuwen in werking werden gezet en het normale peil van de waterstand van de Maas aanmerkelijk hoger werd, is de kabbelende rivier aan de oevers gaan kabbelen. Met het drukker worden van het scheepvaartverkeer werd dat proces intensiever ge staag kalfde de oever af, de ene brok leem met z'n brok groen gras erop na de andere stortte in het water. Er is geen einde aan te zien. Natuurlijk hebben de eigenaren de betreffende instanties erop op merkzaam gemaakt, maar... dan werd hun vriendelijk herinnerd aan de handtekening, welke zij eenmaal gezet hadden en dan paste hun een zwijgen. Moeilijk verweer Enkele grondeigenaren hebben1 geprobeerd zich tegen de vretende Maas teweer te stellen, aldus de veerman te Afferden, met wie we een kijkje aan de Maas gaan nemen. Eén heeft zijn heil gezocht in een dure bekleding van de oever met rijsthout, doch de rivier nam deze „hindernis" met gemak. De boer moest constateren dat het geen zier geholpen had en dat hij alleen maar enkele duizenden guldens kwijt geworden was. Aan de stuw tussen Afferden en Sambeek heeft men wel geweten wat er op het spel stond, want de beide oevers zijn met zware basalt blokken versterkt. Daar heeft de Een vlucht voor de Russen J. Vaszary. 16 Het begon te sneeuwen. Van links en van rechts hoorde men schieten. Machinegeweren ra telden, handgranaten ontploften. De veldslag was nog niet ten einde gebracht. Laten we opschieten! Maar waar heen? Op de weg kon je enkele meters vooruit zien. Overal lagen plassen van gesmolten sneeuw. Voor de rest ging alles in mist verloren In die mist woedde een oorlog. Onbekende gevaren wachtten op ons. Blijven kunnen we hier niet. Wij moeten hier van daan. Wij besloten terug te gaan naar Hidegküt. Een goede tien Km. Na twee uur lopen kunnen we er zijn. Wij zullen de kortste weg nemen, door het bos van Hüvösvölgy. Als we toen geweten hadden.dat dit bos vol was met Duitse solda ten, die uit de Burcht van Buda gebroken waren, dat er talloze Russische patrouilles uitgestuurd waren, om het bos te zuiveren, dat het aan de burgerbevolking verbo den was, hun woonplaatsen te ver laten, op straffe des doods, dan hadden we deze tocht zeker niet aangedurfd. Wij wisten echter van niets. Nauwelijks waren we in het bos, of wij struikelden over lijken, Van alle kanten klonk er geschreeuw en geschiet in de mist. Maas dan ook geen vat op. Trekt men een rechte lijn daarlangs dan ziet men pas voor goed hoeveel grond reeds afgekalfd is. Het zijn verschillende meters, aan beide kanten. Die oeverlijn is een grillige lijn als een kronkelende slang. Er zijn havenhoofden, pieren en schier eiland j es in te bekennen. Recht is ze nergens of het moest zijn op plaatsen waar die andere Afferdse boer een oplossing vond. Deze stortte na de bevrijding de oever vol met puin, dat in het dorp ruim schoots voorhanden was. Het kostte hem heel wat moeite, maar nu is hij dubbel en dwars tevreden over zijn werk. Ook de Afferdse aanleg plaats, welke intussen in verval raakt, deelt dit gelukkige lot, al vraagt men zich af waarom deze aanlegplaats, welke hoogstens 200 meter van de Rijksweg Venlo Nijmegen af ligt, niet opgeknapt wordt. De gemeente Bergen had een los- en laadplaats nodig, terwijl men er hiér voor betrekkelijk civiele prijs een bij de hand had. Ook gevaren De uitholling van de oever levert ook gevaren op. Men weet immers nooit op welk tijdstip een deel er van zal instorten. Op een „eilandje" zitten een paar jongetjes te vissen. Kijkt men goed en buigt men zich wat over de oever heen dan ziet men dat deze knapen op een gevaarlijke plek hun sport bedrijven. Want het ganse eiland staat op hangen en vallen. „Als het nu deze zomer niet instort dan gebeurt het zeker in de komende winter wanneer het water de wei landen overstroomt" zegt de veer man. En zo gaat het maar door. Men vraagt zich af in welke lijn de Maas tegen gehouden wordt. Het water is hier niet zo ver van de grote weg vandaan. Tóch zal een maal de grens bereikt moeten zijn, want de Maasweiden, waarin nu het vee graast, zullen toch behou den moeten blijven, Er is in deze contreien al zoveel gebrek aan goede gronden. Vernielende S-boeht Ook tussen Gennep en Boxmeer zit men met het afkavelingsproces van de Maas in de maag. Tussen beide stadjes rechts en links van de Maas maakt de Maas een S- bocht van wel een paar kilometer. In Brabant fronst men de wenk brauwen omdat de rivier grote stukken oever verzwolgen heeft en men er steeds meer grond mist. Daarom heeft men een suggestie gedaan van die grote natte S een rechte lijn te maken, waardoor èn Limburg èn Noord-Brabant een stuk grond moeten missen en... er een stuk bij krijgen. Als de stroom niet zo sterk op de oever staat, zegt men daar, zal men er minder last van ondervinden. Doch,., is de betrekkelijk rechte oever te Afferden niet een duidelijke aanwijzing dat er nóg andere middelen nodig zijn om het gestage afkalven te voorkomen De scheep vaart in de Maas is immers zo druk. De golfslag, welke bijna constant de oevers geselt ook wanneer de baan recht is is er Er werd tegen ons geschreeuwd, op ons geschoten. Er was geen terugweg meer mogelijk. Aarzelen, of blijven staan kon je niet. Wij renden vooruit. Wij raakten de weg kwijt. Wij botsten tegen bomen op, takken van struiken scheurden de kleren en sloegen in ons gezicht. Wij verloren ieder oriënteringsver- mogen. Wij hielden elkander bij de hand vast en renden voort. Kogels floten langs ons heen. Op een open plek gleed ik uit in het bloed. Bijna waren we beiden gevallen. Lijken van Duitse soldaten lagen er door elkaar, in de wonderlijke, bizarre, verstijfde pose van de dood. Wij bleven even staan uitblazen. Mijn vrouw kreeg een vreemde inval, toen ze naar de doden keek. Zij knielde naast een lijk neer en begon in zijn zakken te voelen. Ik dacht dat zij krankzinnig was. „Wat wil je Wat zoek je in de zakken van die dode Ik pakte haar bij de arm en trok haar omhoog. „Zijn indentiteitskaart. Je moet toch weten, hoe zij heten, om hun ouders te berichten." „Komdaar is nu geen tijd voor." We renden weer verder. Het gekraak van takken verried onze aanwezigheid. Iemand riep iets tegen ons, machinegeweren werden op ons gericht. „Stoj Hijgend en wel deed ik pogingen hen uit te leggen, waar wij van daan kwamen. Dat zij ons vrij ge laten, dat wij naar huis gingen, naar Hidegküt. Maar klaarblijkelijk begrepen zij er niets van. Zij doorzochten ons, vonden ech ter niets. Niet alleen wij hier in Nederland kennen het probleem van de over bevolking. Men kan gerust zeggen, dat het een algemeen Europees probleem is. Sinds 1920 heeft dit probleem een belangrijke rol gespeeld in de internationale betrekkingen. In toe nemende mate heeft het een ver ontrustend karakter gekregen. Maar om slechts een paar factoren te noemen: de overzeese emigratie vanuit Europa, in hoofdzaak naar Noord- Amerika, was sinds de eerste wereld oorlog bijna tot stilstand gekomen en daarmee was de traditionele uitlaat voor Europa's bevolkings druk afgesloten geraakt. In de tweede plaats is daar het verlies van koloniën in verschillende delen van de wereld met als resul taat de terugkeer van vele duizenden Europeanen naar hun vaderland en het verlies van natuurlijke hulp bronnen, die de stijgende bevolkings druk in het eigen land hadden helpen verlichten. Dan: het reusachtige probleem van de „displaced persons", die in de verschrikkelijkste aller oorlogen van huis en hof zijn verjaagd en nu bij millioenen wachten op een oplossing. En dit laatste probleem wordt nog dagelijks groter door de mas sale uittocht van vluchtelingen uit de Sovjet-zóne. In aantal is het bevolkingspro bleem in Italië het meest omvattend. Italië heeft een bevolking van meer dan 47 millioen op een gebied van 311.000 vierkante kilometer. Volgens een kort geleden gepu bliceerde officiële Italiaanse schat ting waren er niet minder dan 4 millioen Italianen in verhouding tot de economische mogelijkheden, die het land bezit. Daarbij moet men nog rekening bouden met een jaar lijkse toeneming van 400.000 zielen. Een ander Europees land met ernstige moeilijkheden is Grieken land, dat een schrijnend tekort aan werkgelegenheid heeft. De Grieken kampen met een teveel van bijna een millioen mensen in de produc tieve leeftijds-groepen. De normale bevolking van West- Duitsland is ongeveer 38 millioen. Daarbij is nu gekomen een groep van meer dan 10 millioen vluch telingen, een aantal groter dan de hele bevolking van Oostenrijk. Ook Oostenrijk zelf staat voor het probleem van de aanwezigheid van een kwart millioen Volksduitse vluchtelingen en Nederland tenslotte om na deze trieste reis weer in eigen land terug te keren, staat voor de moeilijkheid, dat het geen ruimte heeft voor de helft van de jaarlijkse aanwas van zijn manne lijke beroepsbevolking, dat wil zeg gen, dat voor ongeveer 50.000 Ne derlanders jaarlijks in andere delen van de wereld een emplooi moet worden gevonden. Maar iedere medaille heeft haar keerzijde. Het zou er voor Europa wel heel somber uitzien, wanneer er niet elders op deze aardbol ge bieden bestonden, die te kampen hebben juist met het tegendeel, nl. met een groot tekort aan arbeids krachten. Het probleem van de overbevol king is nl. maar één aspect van 't oorzaak van dat 'n „dure oever" gemaakt moet worden, wil men helemaal safe zijn. M. en N. Zij waren zachtjes aan het be raadslagen in het Russisch. Daarna trokken zich twee soldaten in een greppel terug, de derde bleef bij ons. Hij keek ons lang en oplet tend aan. Ik begreep, dat hij overlegde, wat hij met ons doen moest. Ons lot werd beslist. En ik kon niet eens praten met hem, ik kon hem niet duidelijk maken, hoe wij in deze situatie geraakt waren. De Rus bleef ons onbewogen aankijken. Toen draaide hij zich langzaam om en kroop eveneens in de greppel. Ik wist niet wat wij doen moes ten. Zou het betekenen, dat wij gaan konden Of blijven Is 't moge lijk dat zij ons doodschieten „Laten we gaan", zei mijn vrouw. En we gingen. Ik verwachtte een kogel in mijn rug, maar er gebeurde niets. Na een paar stappen waren we in veiligheid bedekt door de witte mist. We renden opnieuw. We moesten thuis zien te komen voor het donker werd. We vermoedden vaag hoe wij gaan moesten. Het geschiet en geschreeuw was dan weer dichtbij dan weer verder af. Wij bereikten de grote weg. „Deze leidt naar Hidegküt", zei mijn vrouw. „Zo moeten wij gaan". Na een paar honderd meter bleef ik angstig staan. Er bewoog zich voor ons op de weg. Het kwam naar ons toe. Het was een klein meisje. Op dit ongewone uur, op deze plaats leek het een visioen. Het was een kind uit een arm veel gecompliceerder probleem van de onjuiste verdeling der menselijke energie. Tekort aan arbeidskrach ten is evenzeer een bron van eco nomische en sociale moeilijkheden. Daar kunnen landen als Australië en Canada en veie staten van La tijns Amerika van meepraten. Het behoeft geen verwondering te wekken, dat in een wereld, waarin het internationale overleg tussen vrije landen van dag tot dag aan betekenis wint, ook dit buiten gewoon vitale probleem van over- en onderbevolking voorwerp is geworden van samenwerking tussen de belanghebbende regeringen. In Genève zetelt het Intergouver nementele Comité voor Europese Migratie, dat is het Internationale lichaam, dat zich met deze proble men bezig houdt. Oorspronkelijk zou dit comité zich voornamelijk met vervoers problemen bezig houden, maar tij dens de proefperiode is uitbreiding van de werkzaamheden noodzake lijk gebleken. Daarom streeft het comité er nu ook naar technische bijstand te verlenen aan diverselanden, zowel wat betreft de voorbereiding van emigranten en selectie als plaatsing in 't land van ontvangst. O.a. zijn onderzoekingen gaande naar de mogelijkheid van plannen voor de vestiging van emigranten in kolo- nieverband. Zo heeft het voor 1953 als doel gesteld de emigratie van 120.000 West-Europeanen naar andere delen van de wereld. Bijna 40.000 uit West-Duitsland, eenzelfde aantal uit Italië, ruim 10.000 uit Oostenrijk, 9000 uit ons land, 5000 uit Griekenland, 5000 uit Triést en nog ruim 12.000 uit an dere streken. Deze emigranten zijn bestemd voor de republieken van Zuid-Ame- rika. Andere belangrijke landen van ontvangst zijn Australië, Canada en de Verenigde Staten. De werkzaamheden, die 't comité ten behoeve van Nederland ver richt, bestaan in de eerste plaats in een bijdrage in de vervoerskos ten van emigranten naar verschil lende landen, bijv. wordt verzorgd het transport naar Castro in Bra zilië, waarbij Nederlandse boeren families met hun heel hebben en houden vee incluis worden vervoerd. Verder ligt het in de bedoeling een bijdrage te leveren ten behoeve van de technische scholing van aspirant-emigranten, juist ook voor Brazilië en ook steun aan de Ne derlandse onderzoekingen naar de nieuwe emigratie-mogelijkheden, b.v. in Chili. Bij moeilijk heden ofwel voor raad en inlichtingen is de R.K. Vereniging tot Bescherming van Meisjes: Mevr. W. v.d. Munckhof-S angers Grote Straat 28, Tel. 581; Mevr. M. v.d. Hombergh-Bot, Oostsingel 6, Tel. 393; Mevr. A. Pijls-Drenth, Grote Straat 14; Mej. T. Coenen, Patersstraat 30, Tel. 588; Mej. T. Paping, Paters straat 30; Mej. M. Pijls, Grote str. 14a, Tel. 673; Mevr. Baronesse de Weichs de Wenne, Geijsteren, Tel. 250; Mevr. vd. Haar, Blitterswijck, D 67, Tel. 263. millieu, van een jaar of acht, in versleten kleren en cun gekleed. Zij was mager en bleek. Toen zij ons zag, holde zij naar ons toe. „Mag ik een stukje brood Ook deze vraag was een verras sing. Dat kind bedelt in de bossen, waar in de winter en dan nog in de avond, nooit iemand loopt. En bovendien woedt er een oorlog. Het bos is vol met Russische soldaten. Links en rechts wordt er geschoten. „Wij hebben geen brood, meiske." „Waar gaat u heen?" „Naar Hidegküt." „Ik ga met u mee. Daar krijg ik misschien brood." Zij kwam naast ons rennen. De situatie was niet geschikt voor een gesprek. Terwijl we voort holden, heb ik haar toch nog ge vraagd, hoe zij hier verzeild raakte. Zij vertelde, dat zij tijdens het beleg in Buda was met haar ouders. Sedert weken hadden zij geen eten meer in de kelder. Toen de Duitse troepen de uitvalpoging deden, waren zij er achteraan gegaan, in de hoop wat voedsel te krijgen. Zij kwamen echter in een veldslag terecht. Haar vader werd door de Russen doodgeschoten. Haar moeder heeft zij in het bos verloren. Zij was erg hongerig. Zou erg graag wat willen eten. Zij vertelde dit verhaal rustig, zonder enige be wogenheid, haar gezichtje veran derde enkel, toen zij het over eten had. „Zeg eens oom, is het zeker, dat er in Hidegküt brood is „Ja dat is zeker. Maar schiet nu op." „Waar gaat u heen Is er brood, waar u heen gaat „Ja, ja Maar blijf niet achter Zij rende hijgend naast ons voort. Tof en met Woensdag 2 September 100 gram Z0MERDRUPS (verpakt) óf 100 gram ZOMERTOFFEE'S óf 100 gram VRUCHTENKOEKJES óf 100 gram SINAASAPPELSCHIJFJES 61 100 gram DRUPS (diverse soorten) óf 1 blikje ENGELSE TOFFEE'S Nu exira voordelig een heerlijke iractatie •MAAKT U HET LEVEN GOEDKOPER! IX De feestgave in 1863 („Geschied en Redekunstig Gedenkschrift" van J.H. van der Falm) door het Ge meente-Bestuur van Venray eist historische toelichting. (Zie hoofd stuk VI). Zo beknopt mogelijk. Eeuwen lang was Noord- en Midden-Limburg Overkwartier Gel der geweest. Hoofdstad het Pruisi sche Geldern. Na de in veel opzichten mislukte Tachtigjarige oorlog met Spanje (1648) bleef dat gebied Spaans, later Oostenrijks land tot de op komst van Napoleon. Maar ook als zodanig werd het Pruisisch gebied genoemd. De Brabantse historie schrijver Ds Hanewinkel verhaalt zijn wandelingen door de Peel tot aan de Crayenhut, aan de grens van „het Pruisische dorp Venrooy". Dat was tegen 1800. In 1815 werden Nederland en België door het Congres van Wenen samengevoegd tot het verenigde koninkrijk der Nederlanden. Dat deden de grote Mogendheden, na tuurlijk zonder Frankrijk. Tijdperk van 1815 tot 1839: onder koning Willem I tijd van opstand in België en ruzies. In Wenen werd ook opgericht: de Duitse Bond, één bondsstaat van alle Duitse vorsten dommen in de plaats van 't vroegere Duitse keizerrijk. Willem I was liever koning over de zeventien gewesten van Noord en Zuid dan over het kleine noor delijke deel alleen en hield koppig vol. Frankrijk was op de hand van België voor afscheiding van het noorden. Dezelfde grote mogend heden van het Congres van Wenen gingen maar weer Conferenties houden, nu in Londen. (Prettige bezigheden, met veel gefuif op andermans kosten). Dat heeft jaren Haar gezichtje was zo mager, haar huid doorzichtig. Haar dunne been tjes knikten van zwakte. Ik pakte haar hand, dat zij niet zou vallen. Toen deed zij haar ogen dicht en rende zo met ons mee. Zij rende achter het brood aan. Toen wij het eerste huis in Hidegküt bereikten, trok zij haar hand los uit de mijne en rende het huis in. Wij gingen verder. De straten van het dorp waren verlaten. Het werd helemaal donker. Een Russische patrouille kwam ons tegemoet. Wij scholen angstig achter een omheining. En hadden geluk. Zij bemerkten ons niet. Doodop en hijgend kwamen wij aan. De bewoners van bet huis staarden ons verschrikt aan. In- plaats van vreugde was er eerder verwarring op hun gezichten. Onze gastheer vertelde, dat wij gisteren nog door de G.P.U. waren gezocht. Het zou niet raadzaam zijn er te blijven. Dit adres kenden zij reeds. Zij zelf konden ook nog onaangenaamheden krijgen. „De mensen zijn slecht. Iedereen wordt aangegeven". Wij keken moedeloos voor ons uit. Ook deze schuilplaats hadden we dus al verloren. „Waar zullen we heen gaan Waarheen Onze gastheer verzekerde ons, deze nacht konden we nog rustig bij hem doorbrengen. „Morgen zullen we wel overleggen, wat we moeten doen." Het avondeten hebben we niet aangenomen. Wij waren niet bij machte ook maar een hap te eten. Onze slaapplaatsen waren reeds geduurd. Eindelijk, in 1839, beslis ten ze maarten voordele van België. Limburg werd Hertogdom en lid van de Duitse Bond. Holland wilde Limburg ook hebben. Dat gaf nogal wrijving. De verhouding van Maastricht en Venlo tot Holland was weer anders dan die van het overige deel van Limburg, dat van Holland niet weten wilde. Politieke klommelarijen Tussen Oostenrijk en de Duitse Bond heerste ook langdurige span ning, die in 1866 tot oorlog leidde, waarin in korte tijd Oostenrijk totaal verslagen werd. Daarop volgde op lossing van de Duitse Bond in een nieuwe Duitse staat onder Wilhelm I en Bismarck: het begin^van Duits- lands ontwikkeling op elk gebied (staatkundig, wetenschap, kunst, alg. cultuur) tot welvaart en macht. Zo raakte het Hertogdom Lim burg ook uit de Duitse Bond. De Limburgse bevolking |had zich een paar tientallen jaren met hand en tand tegen afscheiding van Duits land en vereniging met Holland verzet. Toen was het woord'„demo- cratie", evenals tegenwoordig nog, een woord, meer niet. Een paai- middel. Praktisch nonsens. De grote waardevolle bibliotheek van Joannes Deenen is in 1889 ver loren gegaan door brand in het huis van zijn schoonzoon Gerardus Maas. Dat er nog iets gered werd, was daaraan te danken, dat zijn klein zoon wel eens een en ander van boven meenam om het in „zijn eigen kast" op te bergen, beneden. In diens kinderjaren, dus niet de grote massa en niet de belangrijkste boeken, b.v. van antieke waarde. Joannes Deenen heeft belang ge steld in het verloop van de politieke strijd. Tot zijn bewaarde nalaten schap behoort alleszins begrijpelijk Vervolg zie achterpagina door anderen ingenomen. Zij hadden er niet op gerekend, dat wij ooit terug zouden komen. Wij wilden niemand tot last zijn. Gingen op een tapijt op de grond liggen en vielen dadelijk in een loodzware slaap. IX. De andere morgen hielden wij raad. Iedereen was het er mee eens, dat wij hier weg moesten. Niemand kon echter zeggen, waarheen. De Russen ondertussen hadden weer iets nieuws bedacht om ons het vluchten moeilijker te maken. Zij waren bezig barricades over de wegen te bouwen. Zij sleepten de nog overgebleven meubels uit de huizen en stapelden deze op enkele plaatsen op. Tafels, stoelen, bedden, piano's, kasten, werden op elkaar gegooid. Zij lieten de bevolking geen tijd, het goed uit de kasten te halen. De buffetten werden eveneens er uit gesleept, met de borden en couverts er nog in. Dat wil zeggen, zij commandeer den alleen. De ongelukkige mensen moesten zelf alles naar buiten dragen, hun laatste kostbare bezit, en tussen de andere meubels werpen. Het huis van onze gastheer was ook binnen enkele minuten leeg gehaald. De kale muren staarden ons aan. Toen arriveerde meneer Wolf, als de reddende engel. Hij had de nacht in Méria-Kemete doorgebracht, waar hij heen getogen was, om voedsel te halen. Daar werd hij door de uitbraak van de Duitsers verrast en daar het aan de bevolking verboden was de Vervolg zie achterpagina.

Peel en Maas | 1953 | | pagina 1