De kleine wereld van Don Camillo
Fiscale
zachtmoedigheid
ALBERT HEIJN
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN SKffSÏÏSSKSu.'f ,p2mm' AB0NNEMENTS'
FEUILLETON
'n Actrice zonder
schoenen.
Verfrissende film
VOOR KWALITEIT
Losse Thee 200 gram 79
Carabiesjes 250 gram 59
CUSTARD
Chocohagel
Vermicelli m).
Macaroni
Appelmoes
Toiletzeep 5
Zaanse Korstjes
Zaanse Koeken
Zomer Toffee's.
AFSLAG
BOFFIE-KOFFIE
EngelseToffee's
Zuiver Rundvet
Leverpastei
Ontbijtworstjesiso
Mager Ontbijtspek
200 gram
ZATERDAG 13 JUNI 1953 No. 24
VIER BN ZEVENTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
nöïÏKEN UITQAVE FIRMA VAN DEN MUNCKHOF
GROOTESTRAAT 28 TELEF. S12 GIRO 150652
1.25 Buiten Venray f 1.45
Het beginsel: „belasting naar
draagkracht" heeft in de jaren na
de tweede wereldoorlog ernstig
schade geleden. En wanneer de fis
cus het onderste uit de kan eist en
van de belastingbetaler bijna meer
vergt, dan hij bij zeer eenvoudige
levenswijze missen kan, dan ont
staat er een spanning tussen de
burger en de overheid, die met een
gezoncl gemeenschapsleven niet in
overeenstemming is.
Belastingplichten zijn evenzeer
gemeenschapsplichten als alle an
dere plichten, waartoe wij door de
staat worden opgeroepen.
Maar de belastingbetaler moet
zich tegenwoordig geweld aandoen
om deze zware plicht onder de gaar
ne volbrachte verplichtingen te rang
schikken. Er is een toestand van
wederzijdse agressie tussen de fis
cus en de belastingbetaler.
Het is verheugend, dat thans niet
alleen de betalende burgerij, maar
ook de overheid voor dit nijpend
probleem wakker wordt.
Want het mag opmerkelijk heten,
wanneer een brede schaar van be
lastinginspecteurs zich onder het
gehoor bevindt van een man als
prof. Waterink, die onlangs te
Utrecht, „psychologie van de be
lastingbetaler" tot in onderdelen
behandelde.
Wij ontlenen enkele citaten van
de rede van prof. Waterink: „Niet
alleen bij de kleine, maar evenzeer
bij de allergrootste belastingbetaler
is er met het betalen een gevoel
van ]afkeer verweven. Immers, van
jaar tot jaar moet de inspecteur
een stuk bezit aan de belasting
betaler ontnemen. Een stuk bezit,
hetwelk door hem met liefde is
bijeengegaard, omdat dit nodig was
voor de uitbreiding van zijn bedrijf
dan wel voor de toekomst van zijn
gezin, Daarom is het van zo groot
belang, dat de inspecteur een al
gemeen beeld van die belasting
betaler krijgt, die hem de belasting
betaler doet begrijpen".
Toen hij dit had vastgesteld, be
gon prof Waterink te spreken over
de eigen levenshouding van de be
lastingbetaler tegenover de fiscus.
Hij moet zich zelf handhaven, om
dat er geen andere mogelijkheid is.
De fiscus grijpt hèm en hij moet
zichzelf te weerstellen. Hij steunt
zich op vroegere ervaringen en zijn
eerste middel tot zelfbehoud is:
agressie.
Hij zoekt naar redenen om
nijdig te zijn. En het zoeken naar
beweegredenen gaat soms zo ver,
dat hij goede motieven van de fiscus
bewust verkeerd uitlegt.
De fiscus mag aan deze psycho
logie van ie belastingbetaler niet
voorbij gam. Alles moet worden
ondernomen om datgene wat tot
agressie prikkelt weg te nemen. De
belastingambtenaar mag daarom de
betaler niet zien als een object. Hij
moei begrijpen wat er leeft in het
hart van de belastingbetaler en zich
niet verschuilen achter „voorschrif
Een vlucht voor de Russen.
J. Vaszary.
Wij trokken ons in een hoekje
terug en gingen op de grond liggen.
Misschien zouden we al eerder
neergevallen zijn, als de Russen ons
niet zo opgejaagd hadden, dat we
wel op de been moesten blijven.
Een wachtmeester kwam binnen
met een tolk en deelde ons mede,
dat de kapitein een horloge nodig
had. Als iemand er nog een bezat,
was het beter dat maar te geven,
anders ging het hele gezelschap er
aan.
Het dreigement bleef volkomen
zonder effect. Niemand had nog iets
bij zich, niet eens een zakdoek. En
iedereen was dusdanig afgestompt
en uitgeput, dat zelfs de gedachte
aan een terechtstelling geen op
winding te weeg bracht.
De wachtmeester schopte wat
naar de mensen, spuwde op ze en
ging vloekend heen.
Vijf minuten later kwam er een
andere Russische soldaat met een
tolk binnen.
Deze hield een complete politieke
redevoering,
Onder andere verkondigde hij, dat
alle Hongaren vuile zwijnen waren
en vijanden van de Sovjet-Unie.
„De gevangenen kunnen op een be
hoorlijke straf rekenen, Alle burzsuj
worden terechtgesteld, de proleta
riërs gaan naar Rusland om dwang
arbeid te verrichten".
Dat was ook zo ongeveer wat we
verwacht hadden. Het had dan ook
bijzonder getroffen. Wij gevangenen
wilden enkel slapen.
Maar iedere vijf minuten opnieuw
ten". De belastingbetaler moet de
overtuiging krijgen, dat ook met
zijn bijzondere omstandigheden re
kening kan worden gehouden.
Behalve het gemis van wederzijds
begrip tussen de vorderende over
heid en de opgevorderde belasting
betaler is de oorzaak van de ver
keerde toestand de ingewikkeldheid
van de belastingadministratie.
Het is niet mogelijk de aangifte
biljetten te begrijpen. Er is geen
eenheid in het belastmgbeheer. En
er is onrechtvaardigheid in de voor
schriften.
Het is voor het volksgeweten on
juist, als in een gezin, waarin kin
deren wegens hun begaafdheid een
studiebeurs krijgen, de vader daar
van extra-belasting moet betalen.
Wij schreven, verheugd te zijn,
dat de aandacht voor de psycholo
gische zijde van het belastingpro
bleem ook bij de fiscus open gaat.
Reeds lazen wij een bericht, dat
met ingang van de belastingaan
slagen voor 1953 een wijziging zal
worden ingevoerd, waardoor bij af
wijkende aanslagen een met redenen
omklede overweging van deze af
wijking bij de aanslag zal worden
gevoegd. Op deze wijze zal onnodig
geschrijf vermeden worden en het
publiek worden overtuigd van de
zorgvuldigheid, waarmee de belas
tingdienst de aanslagen opstelt.
Er begint zich dus enige activiteit
te openbaren en wij zijn ervan over
tuigd, nu wij de blijkbaar van over
heidswege aangemoedigde aan
wezigheid van vele belastinginspec
teurs bij de rede van prof. Waterink
mochten aanschouwen dat nog
meer maatregelen zullen worden
genomen om de verhouding tussen
fiscus en burgerij te verbeteren.
Belastingambtenaar te zijn is een
verre van benijdenswaardige taak.
Tot dusver was de uitvoering van
de belastingvoorschriften een kwes
tie van persoonlijk beleid. Er waren
harde en strenge ambtenaren bij
de belastingoplegging en de belas
tingvordering.
Er waren ook ambtenaren, die op
bewonderenswaardige wijze de twee
eisen van hun functie „wees mild
maar het geld moet er komen"
•wisten te verenigen. Thans lijkt het
er op, dat men het gehele corps wil
vervullen van een mildere geest.
De fundamentele oorzaak van het
euvel, waarover dit artikel handelt
ligt niet bij de uitvoering en toe
passing, maar bij de onbillijkheid
van het stelsel zelf, waarin onvol
doende rekening wordt gehouden
met de sociale rechtvaardigheid,
omdat de middengroepen oneven
redig en bovenmatig worden be
zwaard. Niettemin kan een mildere
toepassing een aanzienlijke verlich
ting geven.
Dat „financiën" begint te tonen
voor mildere geest vatbaar te zijn,
het geeft een opluchting aan velen
die zuchten.
kwamen er Russische soldaten en
hielden redevoeringen. Zij legden er
vooral de nadruk op, hoe goed het
leven in Rusland was. Wij konden
ons dat zo ongeveer voorstellen, na
de opgedane ervaringen.
Onder de gevangenen was, behalve
mijn vrouw, nog één vrouw. Deze
voelde zich aangetrokken tot haar.
Zij vertelde, dat zij uit de hoofd
stad kwam en wasvrouw was. Vlak
voor Kerstmis was zij het platteland
opgetrokken, om voor haar kinderen
wat levensmiddelen te bemachtigen
voor de feestdagen. Het lukte haar
een kip te kopen, maar zij kon toen
niet meer thuis komen. De Russen
namen haar gevangen, lieten haar
echter in het bezit van de kip. Ge
plukt en wel lag ze in haar mandje.
Toen zij hoorde, wie mijn vrouw
was, bood ze ons de kip aan. Wij
moesten ze maar braden en opeten.
Vanzelfsprekend namen we het niet
aan. Het zou trouwens onmogelijk
zijn de kip te braden. Daar nam zij
geen genoegen mee. Met alle geweld
wilde ze iets voor ons doen, nam
een stuk brood en een pakje thee
uit haar mand.
„Ik zal thee voor u zetten. Ik heb
weliswaar geen suiker, maar een
kop warme thee zal wel lekker
smaken in deze kou."
„Waar kunt U hier theezetten?"
„Ik zal met de tolk praten. Die
moet het dan maar aan de Rus ver
tellen. Ze vinden het vast goed, als
zij horen, dat u een beroemde toneel
speelster bent."
Wij probeerden haar er vanaf te
brengen, het baatte niet. Zij hield
een Rus aan en met het theezakje
bungelend in |haar hand vroeg zij
de tolk, haar wens te vertalen.
De Rus keek heel verrast op.
Peinzend nam hij de oude vrouw op.
Ik dacht, hij overweegt, of hij de
vrouw zal schoppen of spuwen. Maar
neen. De Rus keerde zich om en
ging weg.
Na een poosje kwam hij terug en
zei, dat de twee vrouwen in de
keuken thee konden zetten.
In de lente van 1951 is de Neder
landse vertaling verschenen van
een boek van de Italiaanse schrijver
Giovannimo Guareschi. Dit boek is
getiteld „Don Camillo en de Kleine
Wereld" en het is terecht door
talloos velen met groot genoegen
gelezen. Het boek verdiende dit
succes, want het is een zeer ver
frissend, kostelijk en humoristisch
boek, en Guareschi is een van die
zeldzame mannen, die nog een
waarlijk lezenswaardig boek weten
te schrijven, waar men zich zonder
meer met hart en ziel aan gewon-
nèn geeft.
De Franse regiseur Jean Duvivier
heeft nu dit boek verfilmd, en hij
heeft dit gedaan op zulk een voor
treffelijke wijze, dat hij aanspraak
kan maken op de hoogste bewon
dering. Kan men niets kwaads
zeggen van het boek, van de film
kan men dat evenmin. Zij laat het
wezenlijke van het boek onaange
tast, zij diept dit soms nog uit, zij
is vol poëzie, verrukkelijk en ver
frissend, zij is soms mild-ironiserend
zoals bijv. in de prachtige scène in
het begin als een traag klokkenspel
ons in kennis stelt van het verloop
van de vechtpartij tussen Don
Camillo en Peppone in de toren
van de dorpskerk en zij is
bovenal steeds op een hartverkwik
kende wijze vol van een verfijnde
en wijze humor.
De kleine wereld van Don Camillo
is gelegen in het Paduaanse laag
land, het stukje aarde tussen de
Po en de Appenijnen, waar de
politieke gemoederen snel heet
lopen, maar waar dingen gebeuren
die elders niet plegen voor te vallen,
dingen die echter in deze omgeving
volstrekt niet uit de toon vallen.
„Er is hier", zo zegt Guareschi
zelf in zijn boek, „een bijzondere
lucht die goed is voor de levenden
en de doden. U zult zich er niet
over verwonderen dat Christus
spreekt en dat de een de ander een
gat in het hoofd slaat, maar op
een eerlijke manier en zonder het
kwaad te menen. En dat de twee
vijanden het uiteindelijk over de
voornaamste dingen eens worden."
In deze kleine wereld dolen
twee mensen rond, de merk
waardige dorpspastoor Don
Camillo en de al even' merk
waardige communist, burge
meester Peppone. Beide mannen
beschikken over een enorme
lichaamskracht en zitten elkaar
geregeld dwars. Zij zijn eigenlijk
vrienden en deze vriendschap
dateert van de tijd dat zij samen
in de ondergrondse beweging
vochten tegen de Duitsers, al
laat Peppone het niet na er op
te wijzen, dat dit niets anders
was dan een samenwerking op
strategische gronden wijl men
voor de overwinning van de
partij zelfs met priesters kan
samenwerken.
Het merkwaardige van de com
munist Peppone is evenwel, dat de
overwinning van de partij hem in
de grond van de zaak bitter weinig
Dat gebeurde.
Mijn vrouw vertelde later, dat de
boerenmeisjes in de keuken haar
herkend hadden. Een Russische offi
cier vroeg, wie zij was. De tolk
lichtte hem in, dat mijn vrouw een
toneelspeelster was, die bij ieder
een bekend en bemind was.
De Russische officier bood haar
aan in de officierskamer te komen
slapen. Mijn vrouw weigerde. Zij
was hier met haar man.
„Dat geeft niets. Dan maar samen'.
Mijn vrouw achtte het raadzamer
de nacht tussen de gevangenen door
te brengen, daarom had zij ook dit
aanbod van de hand gewezen.
Toen het morgen werd, verscheen
de Russische officier met de tolk
tussen de gevangenen.
„Waar is die toneelspeelster
Mijn vrouw stapte naar voren.
„U kunt gaan".
„En mijn man?"
„Uw man ook. U kunt beiden
gaan. U bent vrij".
Mijn vrouw vroeg de tolk de offi
cier te vragen, ook de wasvrouw
vrij te laten. „Zij is een arme vrouw
en haar kinderen verwachten haar
thuis".
De officier dacht even na.
„Goed dan. Laat de vrouw ook
meegaan. Maar nu vlug opschieten".
Hij hoefde dat geen twee keer te
zeggen.
Wij probeerden op de vlugste ma
nier uit het dorp te komen.
Waar we ook keken, overal zagen
we verschrikte en ontstelde ge
zichten achter de gebroken ruiten
naar buiten gluren.
Op de boerenerven hielden de Rus
sische soldaten huis. Zij joegen de
paarden en koeien uit te stallen,
de varkens uit de hokken.
De sovjet-administratie was al op
gang.
Nauwelijks hadden we het dorp
een paar honderd meter achter ons
gelaten, toen er een Russische sol
daat uit een greppel naar voren
sprong en ons aanhield.
Hetzelfde tafereel speelt zich af
kan schelen. Het gaat hem uit
eindelijk om het wel en wee van de
kleine mensen die leven in zijn
kleine dorp. Hij moge dan wel te
pas en te onpas communistische
redevoeringen en leuzen afsteken,
stakingen uitroepen en de „zwarte
clericale reactie" te lijf gaan, zijn
leuzen zijn niets anders dan leuzen,
zij hebben zijn gezond verstand en
zijn menselijkheid niet aangetast.
Hij is dan ook een wonderlijk com
munist, hij is een communist die
gevoel heeft voor humor en voor
de betrekkelijkheid van vele dingen.
Zijn strategie verschilt daarom niet
wezenlijk van die van Don Camillo,
zij hebben beiden per saldo dezelfde
oogmerken en dit verleent aan de
incidenten die tussen hen voorval
len juist zulk een bijzondere charme.
Peppone heeft meer ontzag voor
Don Camillo die, als het erop aan
komt, geen haar beter (of slechter)
is dan hij, omdat zijn pastoor een
man is die hij begrijpt en die niet
schroomt even hardhandig op te
treden als hijzelf, waarbij dan nog
komt, dan Don Camillo hem door
grotere kracht en intellegentie
steeds tot concessie weet te dwin
gen. «a
Beide tegenstanders zijn uiteinde
lijk, zij het ietwat vreemde kame
raden, die breed genoeg van opvat
ting zijn om telkens tot een accoord
te komen. En de derde hoofdpersoon,
de Christus aan het kruis, bij wie
Don Camillo telkens steun zoekt
als zijn geweten hem kwelt, heeft
daar meestal vrede mee.
Op verrassende wijze is Jean
Duvivier erin geslaagd van de ver
schillende episoden uit Guareschi's
boek, die toch alle vrij los van
elkaar staan, filmisch gave en
zuivere, poëtische eenheid te
maken.
De film telt een aantal fraaie
vondsten, zij is boeiend van begin
tot eind, boeiender soms nog
dan het boek en vaak ontroe
rend.
Misschien" zal iemand zeggen dat
de kleine wereld van Don Camillo
een te fantastische en te onwerke
lijke wereld is en er niet in
geloven. Maar dan ziet hij over het
hoofd dat het in deze film en in
de kleine wereld waarin zij ons
binnenleidt bij alle fantastische
gebeurtenissen, bij alle verwoede
knokpartijen en bij alle tegenstel
lingen gaat om iets zeer wezenlijks
en iets zeer werkelijks, dat het er
gaat om de mens. Daarvan legt de
film herhaaldelijk getuigenis af.
Als b.v. de stokoude onderwijzeres
die door het hele dorp wordt bemind
en gerespecteerd, sterft, zegt zij,
dat haar laatste wil is, dat de baar,
als zij ten grave wordt gedragen,
wordt bedekt met de Italiaanse
koningsvlag.
Peppone roept de gemeenteraad
bij elkaar en zijn communistische
raadsleden blijken „tegen", te zijn.
Peppone zegt dan, dat hij als
burgemeester natuurlijk de wil van
als gisteren.
Wij trachtten hem met handen en
voeten uit te leggen, dat ze ons
reeds uit de gevangenschap ont
slagen hadnen. Hij begreep het niet,
het kon hem ook niets schelen, wat
we hem vertelden. Ze doorzochten
ons op dezelfde manier en lieten
ons op de grond liggen. Thans had
den we ten minste één troost: zij
konden ons niets meer afnemen.)
Ik begon het Russische systeem
te doorgronden.
Zij lieten nergens openlijk wacht
posten staan. De op wacht staande
soldaten verstopten zich. Maar zij
verhinderden ieder verkeer tussen
de dorpen. Officieel werd niets ver
boden, maar in de praktijk nage
noeg alles, het reizen inbegrepen,
zelfs te voet. Dat ondervond ieder
een, die zich op weg waagde.
Wij lagen opnieuw op de be
vroren aarde. Hongerig en moe,
gelijk gisteren.
Deze keer hadden we toch meer
geluk. Binnen een paar uur was het
getal vol. Zo werden we naar het
dorp teruggebracht op dezelfde
kommandantura waar wij gisteren
reeds waren.
Opnieuw werden we streng ge
fouilleerd. Bij deze gelegenheid viel
de kip van de wasvrouw en de tas
van mijn vrouw ten offer.
Wij kwamen weer in de herberg.
De tolk herkende ons. Spoedig
kwam de Russische officier erbij
die ons vrij gelaten had.
In onze ogen leek het vanzelf
sprekend, dat hij ons weer vrij zou
laten, er ging echter een lange pour
parler aan vooraf, tussen de officier
en de soldaten. Het gesprek ging
in het Russisch, wij verstonden er
niets van. Wij zagen alleen, dat de
soldaten woedend werden. De offi
cier scheen ze te kalmeren. Ein
delijk deelde de tolk ons het resul
taat mee.
„Mijnheer de kapitein laat jullie
deze ene keer nog gaan. Maar wil
niets meer met jullie te maken heb
ben. Jullie moeten geen last meer
Geldig i/m Woensdag 17 Juni
DUBBEL PAK van 54 voor 49
Met aardbeien, de tractatle I
250 gram
49
250 gram
19
250 gram
22
per pol
28
stukken voor
49
per pak
25
per bus
55
100 gram
19
per blikje
25
AnanaS merk Keith
per blik
95
500 gram
67
per blik
31
gram p. stuk
42
57
MAAKT U HET LEVEN GOEDKOPER!
de meerderheid respecteert maar
dat hij als leider van de plaatselijke
communistische partij zal doen wat
hij wil, omdat hij voor de overledene
meer eerbied heeft dan voor al zijn
nog levende raadsleden. En aan
veroorzaken,'.
Het leek ons enigszins raadsel
achtig. Ik vroeg of wij last veroor
zaakten als wij het dorp wilden
verlaten.
,Neen, je kunt rustig gaan waar
heen je wilt. De Russen hebben
cultuur en houden van kunstenaars.
Budapest is reeds gevallen, gaat
naar huis en werkt rustig verder".
Via de tolk vroeg ik de kapitein
een bewijs, dat wij vrij waren en
naar huis konden gaan.
De kapitein werd er razend om.
Hij gaf te kennen, dat hij geen be
wijzen verstrekte, dat was immers
volkomen overbodig. Hij begreep
niet, waarom wij met onze vrijheid
niet tevreden waren.
Ik begreep eruit, dat vrijheid, zo
als dit geïnterpreteerd werd door
de Russen, van zeer twijfelachtig
allooi moest zijn.
Wij hebben de herberg snel ver
laten.
We werden echter voorzichtiger.
Door de tuinen kwamen we op de
besneeuwde velden en gingen in de
richting van de kerktoren van het
volgende dorp, dwars door alles
heen, om niet nog eens op de weg
verrast te worden.
Wij besloten zelfs ieder dorp te
vermijden.
Na enige uren bleek, dat deze
methode onhoudbaar was.
De schoenen van mijn vrouw
waren al half uit elkaar gevallen.
Vrijwel op blote voeten stapte zij
door de sneeuw. Haar tenen be
gonnen blauw aan te lopen. Daaren
boven waren we dermate moe en
hongerig, dat we nauwelijks op onze
benen konden staan. We zouden nu
de kip wel rauw gegeten hebben als
we ze nog maar hadden gehad.
Het was de vierde dag al, dat we
niet gegeten hadden. Toch was de
vermoeidheid het ergste. Gisteren
hadden we ook niet geslapen. De
Russen lieten ons geen kans en de
vlooien niet, die in groten getale
over de vieze herbergvloer krioel
den.
Don Camillo, die dreigend achter
hem staat, vraagt hij wat de pastoor
daarvan denkt, waarop Don Camillo
prachtig gespeeld door Fernandel,
zijn schouders even ophaalt en breed
grijnslachend zegt: „Ik zwijg voor
Wij raakten bij elke stap buiten
adem. Wij hadden het ook bitter
koud.
De wasvrouw stelde voor te gaan
liggen. Dicht op elkaar, om elkander
warm te houden.
Ik wist, dat dit een zekere dood
betekende. „Wij vallen immers in
slaap en zullen bevriezen".
„Wij moeten naar een klein dorpje
gaan. Binnendoor langs de tuinen.
Wij moeten toevlucht zoeken in een
huis. Iets eten. Daarna kunnen we
onze tocht doorzetten. Hoe moeilijk
het ook is, wij moeten zo gauw mo
gelijk in Budapest komen. In een
grote stad is de veiligheid groter".
Wij sleepten ons voort over de
met sneeuw bedekte, hard bevroren,
oneffen akkers. We doorkruisten
een klein bosje. Op een open plek
liep ik bijna boven op een lijk. Het
stijve lijk van een veldwachter. De
laarzen waren van zijn benen ge
trokken. zijn zakken binnenstbuiten
gekeerd.
Een paar stappen verder lag een
andere veldwachter, daarachter het
lijk van een Hongaarse soldaat.
Daarnaast een tweede, eenderde.
Op zijn minst een dertig tot veertig
doden, allemaal geplunderd, met
blote voeten. Zij lagen allen voor
over. De sneeuw er omheen was
rood van het bloed.
Wij keken er met ontzetting naar
en sloegen een kruis.
„Hier is blijkbaar een veldslag
geweest", zei mijn vrouw met tril
lende stem.
Ik zei niets. Ik had genoeg ge
sneuvelde soldaten gezien. Maar
zoals deze ongelukkigen hier lagen
op gelijke afstand van elkaar, dat
verried een gans andere toedracht.
Hier was geen veldslag geweest.
Heel iets anders.
Wij vervolgden zwijgend onze weg.
Uit het bosje gekomen zagen we
plotseling een dorp. Met een grote
omweg gingen wij er op at langs
de binnenpaden.
Wordt vervolgd.