PELI „ZAT VAN DIE"! Het einde van de veevoederdistributie SWIFT Dans Tloerwas W. HENDRIKS wrijfwas Land- en Tainbonw door Herman H. J. Maas Het was van't jaar toch maar een rare stille kermis in Heihoek, vonden de heren en de burgers van het dorp, toen zij in de Zondagnamiddag al in de tweede herberg zaten zonder ander Heihoeks gezelschap dan boer Faassen en nog een paar andere boeren van de Faassenparty Zogenaamd, want boer Faassen zelf bemoeide zich daar niet mee. Hy had geleerd, dat hy zich daar boven moest houden om het respect van zijn mede-gehucht- bewoners af te dwingen Huns gelijken mocht hy zich niet tonen, gelijkheid doodt het gevoel van achting on eer bied. Niemand is een groot man voor zyn dagelijkse bediende, die, figuurlijk gesproken, zyn heer ook wel eens in zyn hemd ziet staan, en geen enkele profeet wordt in zyn eigen land geflerd. Een triestige kermis, als de heren en do burgers het eerlijk zeggen moesten. Zo helemaal niets voor Heihoek. Geen zweem van kermis stemming 1 En dat nog wel voor hei slot en besluit van de kermissen-ry tot het volgende voorjaar, als men tenminste Nieuwjaar en Vastenavond nu niet meetelde, want die dagen kon men toch immers niet tot de kermissen rekenen. Zy hadden nog niet eens de kans gekregen om op te stemmen„Komt vriendenschaar, komt by elkaar Neen, niets geen kermis. Voor de drie marechaussee, een wachtmeester, een brigadier en nog een gewone daarb\j, alle drie te paard met hun zware kolbakken,- lange blinkende sabels en een karabijn aan een riem schuin over de rug, zou er wel niet veel te doen vallen. Nou, dat was misschien dan ook het enige, waar niemand over te treuren hoefde, die marechaussee zelf evenmin als ande ren, die zouden de tijd toch wel doorkomen. Daar viel nu nog niets over te zeggen, meende een van de boeren Wijsgerig. Dikwijls bleken die on weersbuien het hevigst en het gevaar lykst, die na lang broeien plotseling, in een paar minuten, losbarstten. Dat moesten ze wel allemaal toe stemmen. Boer Faassen, Stuiters en Vuistje wisten heel goed, waarom de dienst van de marechaussee deze keer zo ongewoon sterk was. Maar daar lieten zij niets over los. Evenmin als iemand de namen boer Vullings, Nol Berens of Tienus Basten over de lippen liet komen. Als de woorden opzettelijk anders moeten zijn dan de gedachten, dan bevordert dat gewoonlyk niet de gezellige, pleizierige stemming. Zo zag het zich wel aan, dat het daarop uitdraaien moesthet begin van deze kermis was niets, de kermis was niets en het einde was niets. Maar over het laatste liet zich eigenlijk nog niets voorspellen, daar had de boer met zijn vergelijking over het onweer wel gelyk in. Door de aard van de vergelijking kon men echter ook weer niet aan een vreugdevol einde denken. De marechaussee hadden hun paar den by boer Faassen gestald en dwaalden maar wat rond door de Heihoek8e kermisstilte. Om de beurt zochten zy ook wel by de familie Faassen een half uur verpozing van het wandelen. Boer Faassen kon men eigenlijk wel den onderburgemeester van Heihoek noemen. Dat vond de ene partij heel gewoou, als vanzelf sprekend, en aangenaam daarbij. Men kou zyn hulp wel eens nodig hebben. Maar boer Vullings en zyn party vervulde dat met wrevel. Moest hem nu alles toegesmeten worden? De heren en de burgers van het dorp wisten veel van de toestanden en de gebeurtenissen in Heihoek. De Heihoekers zelf wisten er al licht nog meer van. Maar allemaal samen wisten zy niet alles Zy wisten niet, hoe het precies stond tussen boer Vullings en Nol Berens. Daar hadden de Heihoekers al lang en vergeefs naar gegist en geraden, ook velen van de party Vullings onder elkaar Niemand kon bevroeden, in welke toestand van ellende boer Vullings zich door dien Iepen gemenen wraak- zuchtigen Nol Berens had laten ver strikken. Was die Nol Berens niet als een gewetenloze bandiet op de wereld gekomen Daar moest Nardus Boeks toch over lachen. Als ge hem eens een keer vraagt, of hy een geweten lekker vindt, dan zal hy verbaasd terug vragen, of hy zo'n ding met een lepel of met een vorket moet vreten, zei Nardus Boeks. Hos had boer Vullings zichzelf zo hopeloos vast kunnen werken? Och, hy werd verteerd door haat van afgunBt jegens boer Faassen Afgunst van nog kleinere boer in opkomst op de grootste boer van Heihoek. AfgunBt ook op boer Faassen om diens manieren van burger, die hem zelf helemaal niet afgingen. Afgunst daarby, omdst boor Faassen by de heren en de burgers van het dorp overal de deur open vond en al voor vast en zeker als aanstaand lid van de gemeenteraad werd genoemd. Door afgunst, haat en nijd daartoe gedreven had by dadoiyk Nol Berens als eerste knecht gehuurd, toen die op staande voet van de boerderij Faassen was weggejaagd, al had hijzelf vier dochters Wat bezielde boer Vullings op dat moment? De begeerte, van Nol Berens allerlei te weten te komen, waardoor hy macht over de Faassens kon krygen onder het volk van Heihoek. Maar de geslepenheid van dien loep had de rollen omgekeerd. Voor Nol Berens lagen alle zwakke kanten van boer en boerin Vullings dadeiyk bloot. Listig hitsend gooide hy dag op dag olie op het vuur van haat en afgunst, dat het gemoed vau boer en boerin Vullings verschroeide Boerin Vullings kon het niet verkropt krygen. dat zy en haar vier dochters by lange na niet gekleed konden gaan zoals boerin Faassen en haar éne dochter Hendrien. Daarover mokte zy aan hóudend tegen boer Vullings en stookte zyn haat en hitste hem op ;tot daden van vijandschap. Zo viel het Nol Berens niet moei' lyk, boer Vullings sluw de baldadig heden in te blazen, waartoe deze dan weer Tienus Basten bewerkte. Want Nol Berens zat er wel altyd by, wierp nu en dan ook een paar woorden in hot beramen van plannen, maar altyd wist hy dat zo te doen. dat alles uit het brein van boer' Vullings scheen te komen. En ook na de veroordeling van Tienus Basten had hy in geest en gemoed van boer Vullings de vaste overtuiging weten te planten, dat Tienus Basten, al moest die „zitten", waar nooit Ï9mand hem over zou aankijken, een voort durende bedreiging zou blyven tegen de vooruitgang van de Vullingsen, Die halfgare lummel hield immers star vol, dat boer Vullings hem had opgestookt en omgekocht en niet eens betaald ook nog? Gjjzelf toch ook, had boer Vullings in het begin nog kwaad proberen op te stuiven. Ja, ja, ja. gaf Nol Berens toen gauw sussend toe. Maar wat was hy Een arme knecht, en iets meer kon hy immers nooit worden. Wat kon het hém schelen, welke kwaad sprekery hem tegen zyn klep ge smeerd werd? Of hy met of zonder vuile naam kapot ging? Maar voor boer Vullings stond alles er heel anders voorAls boer Vullings groot boer dacht te worden, misschien ook wel bevriend met de heren en de burgers van het dorp, en lid van de gemeenteraad, en als de boerin en de dochters niet de minderen zouden willen blyven van de Faassens-vrollie, dan hoefde Tienus Basten, die getikte goddewat, zyn bek maar even open te spelken, en alle mooie plannen lagen tegen de grond 1... Zoals het gemok en gehits van zyn vrouw zyn gemoed nog helser had heet gestookt dan het toch al brandde, zo vergrauwde het flemend en nog compassie wekkend gepraat van Nol Berens de toekomst voor boer Vullings Als hy een plan bedacht of een mogelijkheid meende te zien, dan rees telkens voor zyn ogen dat dreigende spook Tienus Basten op Van dat alles wist niemand iets dan boer Vullings en Nol Berens. In heel veel gevallen werden de ruzies en vechtpartijen onder het mansvolk van het platteland veroor zaakt door bet zaniken en hitsen van afgunstige vrouwen. Hoe ging dat by een boerin? Als een andere boerin weer met een nieuw kleed naar de kerk ging, dan mocht de boer van die andere boerin niet meer over het pad door hun bongerd lopen. Haar eigen man wilde toch zeker wel baas blyven over zyn eigen grond? Had hy niet al honderdmaal gezegd (al had hy er zelfs nooit aan gedacht dat hy dat geloop door zyn bongerd hard moe was?... Als zo'n orgel eenmaal was begon nen te krassen, dan moest het wel een kerel zyn, die dat gezaag stil kon krygen zonder toe te geven. Nardus Boeks dacht, dat Nol Berens tot nog een lagere trap oermens behoorde dan Driek FJats. De trap weerwolf mens, dierlijker dan echt natuurbee8t in het wild, doordat een straaltje menselijke sluwheid zich met hef dierinstinct had ver enigd, zonder verdere ontwikkeling. Net als alle dieren was Nol Berens van nature bang, kroop als lafaard altyd weg achter een ander en achter de sluwheid van de angst. Dat maakte hem zo gevaarlijk, als een kat in het nauw. Wat moed of dapperheid genoemd wordt en als zodanig zelfs verheerlijkt, ook oorlogen, is heel dikwijls niets anders dan angst, die maar doodt om niet gedood te worden. De bangste is in een vechtpartij het gevaarlijkst, want grypt het eerst en ook zonder nood' zaak naar een dodend wapen. Zoals de verlegene het eerst brutaal wordt. Nardus Boeks had lezen geleerd en bezat daardoor mensenkennis. Want hy wist, dat vele mensen de spraak aanwenden om hun gedachten en bedoelingen te verbergen. Lezen leren, aldus Nardus Boeks, is denken loren. Maar lezen is niet, by stukjes en beetjes een woord samenhakkelen. Lezen is woord voor woord begrijpen, zin voor zin begrijpen, het verband tussen de woorden en tussen de zinnen zien, zelfs al staan de zinnen ver van elkaar. Een schrijver gebruikt weinig woorden voor zyn vele gedachten, de lezer moet er alles uithalen, wat in die woorden ligt, en ook, wat tussen de regels gezegd wordt. Alle toestanden en gebeuren in de streek gingen Nardus Boeks aan zyn hart. Ze bedroefden hem, hy peinsde daarover, soms dag en nacht. Er stond geschreven, dat de mens by brood alleen niet leeft. Dus niet alleen stoftelijk, maar ook geestelijk. Zoals het gebeden werd „Geef ons heden ons dagelijks brood", zó hadden de meeste mensen in deze streken het niet. Om dat te krygen, moesten zy de grens over, naar Duitsland. Uit hun energie om die stap te zetten bleek al, dat hun geest op een hoger plan stond dan by de achtergebleve nen, dat viel ook dadelyk op, als zy hun familie kwamen bezoeken. Wat voor geestelijk leven bestond voor die achtergeblevenen? Zy kropen hun bed uit, slokten hun stuk brood naar binnen en trokken schuur en stal in en het veld op. Honderd keer op een dag wisten zy, dat het heet was, of koud, of dat het regende. Als zy by elkaar doornat stonden te worden onder de stortbui, dan vertelden zy nog, dat het hard regende, alsof de een dat niet even goed zag en voelde, als de ander. Op dat lage peil stond het geestelijk leven van de massa. Geen andere mogelijkheid over dan spookverhalen, spinningen, kaarten, zuipen, baldadig heden en vechten om wat sensatie. Konden die mensen van de massa toch maar lezen I Wie met belang' stelling een eenvoudig boek kon ver werken, en een degelijk kranten artikel; wie zo ver was ontwikkeld, dat hy er genoegen in vond enkele boeken te verzamelen, of wat plaat werk, of zelfs maar postzegels; dus wie er een geestelijke liefhebberij op nahield; zo iemand kon wel eens uitgaan, maar deed dat niet meer om te zuipen en te vechten. Nardus Boeks doorzag het probleem van deze streken wel, maar hy wist ook, dat er een reuzekracht voor vereist werd, het tot oplossing te brengen. Want wie met een woord te reppen durfde van volksontwikke ling en lezen, stond in deze tyden al op de zwarte lijst van „hogerhand'" als „volksbederver". Zuipen, baldadig heden plegen, vechten en moorden werd niet als volksbederf beschouwd. Dat heette volgens de wegdoezeling in de voorstelling van „hogerhand" tegoedertrouwe landelijke eenvoud en gehechtheid aan aloude zeden. Nardus Boeks dacht, dat die wel eens vernieuwd mochten worden en in betere veranderd. Ja, „hogerhand" achtte dat zuipen, enz. ook zo mooi niet maar vond hef middel van volksontwikkeling erger dan de kwaal. Immers, een ontwikkelde bevolking zou voor „hogerhand1 gevaarlijk worden, want de handelin gen tot eigen belang van „hogerhand" maar al te goed begrijpen I Wie bezat de moed en het talent omdat aan te pakken, vocruit wel wetende, dat hy dan zyn eigen maatschappelijke carrière ten offer zou moeten brengen En God had nu eenmaal niet iedereen in de wieg gelegd, om martelaar en held te worden. Zo zeurde dan de Zondagkermis heen. En tussen tien en elf uur 's avonds gebeurde het. Voor sommigen een verschrikking. Voor anderen de glorie te kunnen zeggen en herhalen en aandikken, dat zy het immers altijd wel geweten en voorzegd hadden I Dat het er van komen moest, want al de hele tyd had liggen te broeien. Hadden zy geen gelyk gehad? De zandweg langs het café van vrouw Janssen splitste zich in een weg naar de Peel en een andere weg langs een hoek van enkele boerderijen ook een paar herbergen. Daar alleen was het volgens de bevindingen van de marechaussee heel de tyd rumoerig geweest. Door het Vullings complot. Van die hoek liep de weg verder naar weer een hoek van wat boerderijtjes en aan een zijweg daar van stond het keutershuisje van Tienus BasteD. Maar niemand had Tienus ergens anders gezien dan iu het café van vrouw Janssen, waar het de hele avond door stil was geweest, zelfs zó stil, dat men nauwelijks de hand kon krygen om ns een party te kruisjassen. Tussen die twee hoeken, tien minuten gaans van elkaar, strekte zich de vlakte van een veld uit, alleen onderbroken door aan de weg een groep haag- en sleedoornstruiken, die hun takken om de stam van een eik met brede kruin warden. Dat was vanouds in de volksver beelding een akelige spookplek, Welke verschrikkelijke verhalen leefden daarover voort! Velen, en vooral de vrouwspersonen, zouden het nooit gewaagd hebben, daar 's avonds alleen te komen. Wat daar allemaal gebeurd moest zyn, daar huiverde men van 1 En daar was het nu weer gebeurd. Daar werd een jonge man, van nog onder de dertig jaren, neergeveld. Door een enkele slag morsdood, met verpletterde schedel door een houw met een halve baksteen, in een grote rode boerenzakdoek ge knoopt. Natuurlijk van achter die spook- struiken opgewacht en plotseling overvallen. Een viertal boeren, die besloten hadden maar naar huis en naar bed te gaan, want de kermis was toch niks, en pratend kalm hun weg vervolgden, hadden wel iemand een eindje voor hen uit zien lopen, ook even kalm en rustig als zy zelf, maar moederziel alleen. En nergens erg in gehad. Tot zy opeens een gedaante zagen uitschieten van achter die struiken. Het was helder maan licht. Zy zagen Een arm met iets in de hand, die zich verhief en neerzwaaide. De val van de overrompelde man. De dader zich neerbuigen. Alles als in één seconde. En zy hoorden op hetzelfde moment een schrille schreeuw, die de nachtstilte van het verlaten veld scheurde „Hy is 't nie, 't is 'ne verkeerde!" Waarna weer even snel de dader achter de struiken verdween. „De spraak van boer Vullings!" riep een van de vier boeren onthutst uit. Zy bleven daar, als verlamd in de benen staan. En werden weer opgeschrikt door de plof van paarden hoeven in 't zand achter hen, en tegelijk het sabel- en sporengerinkel van den zich van zyn paard slinge renden wachtmeester van de maré chaussee. Twee mannen vluchtten achter de spookstruiken het veld over, strompe lend en weer opspringend, de kant van de Peel in. Slot volgt. Dansen Dansen Als U wilt dansen op een spiegel gladde vloer, gebruikt dan de bekende Verkrygbaar by Langstraat 46 (let op 't huisnummer) Telefoon 713 Grote doos: 55 Ct. geel, bruin, rood en wit Grote bus: 110 ct. geel en bruin WeejLMi^^Van dC ikt PEU w"itv,as« Huisvrouwen gebru.W Snel en goed krijgen Uw meubelen en vloeren de mooiste glans met PEL!. Edele wassoorten geven U zonder moeite dit prachtige resultaat. U ruikt de echte terpentijn I Voor schitterende glans de enige mei Vlidosol. Doodi houiworm en andere schadelijke huisinsecien. Te rekenen van 2s April af is de rantsoenering van veevoeder opgehe ven. Nederland is een invoerland van granen en veekoeken. Door de oorlog werd de invoer van vosdergranen onmogelyk gemaakt. Teneinde onder deze omstandigheden een rechtvaar dige distributie te waarborgen, stelde de overheid reeds bytyds, nl. op 26 Augustus 1939, de rantsoenering van alle soorten veevoeders in. De rant soenering heeft dus bijna 14 jaar geduurd. De Nederlandse landbouw, met name de veehouderij, was vóór de oorlog in belangrijke mate aangewezen op de invoer van buitenlandse kracht voeders. Deze werden in de weide- bedrijven en in het gemengde bedryf naast de voederproducten, die van eigen bodem werden gewonnen, aan het vee vervoederd. Het binnen- en buitenlandse voer vormde de basis van een bloeiende veredelingsproductië van melk, varkensvlees en eieren. De productie hiervan voorzag niet alleen in de behoeften van de Neder landse bevolking, maar nam ook een belangrijke plaats in in onze agrari sche export (uitvoer van boter, kaas, gecondenseerde melk, bacon en eieren) Daar de grondstoffen van de ver- edelingsproductie voor een groot deel in Amerika werden voortgebracht, hoorde men in verband met het gemengde bedrijfstype de uitdrukking wel bezigen „De helft van het bedryf ligt iü Amerika". Het was in het bijzonder het kleine bedryf, dat op het geïm porteerde krachtvoeder was aange wezen. Dit bedryf mist nl. de moge lijkheid de eigen voederproducten erg te vergroten. Het valt niet te verwonderen, dat de veredelingsproductie tijdens de oorlog sterk is teruggelopen. De melkproductie daalde tot over de helft, de varkensvlees- en de eier- productie werden gedecimeerd. Mogelijkheden na de oorlog Ofschoon de mogelykheid tot invoer na de oorlog weer was hersteld, kon in verband met de heersende dollar- schaarste nog niet direct worden overgegaan tot een import, die in overeenstemming was met de be hoeften van onze landbouw. De regering nam de graaninvoer zelf in handen en beperkte zich by de aan koop der buitenlandse veevoeders voorshands tot een quantum, dat binnen de grenzen van de beschikbare deviezenvoorraad toelaatbaar kon worden geacht. De reeds gedurende de oorlog bestaande inleveringsplicht voor de inlandse granen bleef van kracht en de regering liet verder jeen gelegenheid voorby gaan om de joeren te wijzen op het belang van een zo groot mogelijke eigen voeder productie. Evenals onze gehele economie na 1945 een krachtig herstel heeft ge toond, verbeterde ook de toestand in de veevoedervoorziening in de loop der jaren, zodat er in 1949, het jaar waarin de Minister van Landbouw de zgn. „nieuwe koers" in de land bouwpolitiek inzette, toe kon worden overgegaan de prijsvaststelling der voedergranen in het binnenland af te schaffen en de inleveringsplicht in te trekken. Da vrije markt der inlandse voedergranen (rogge, gerst, haver, mais) was hiermede hersteld. De tijd was echter nog niet ryp om de veevoedervoorziening in haar geheel vry te laten. De rantsoenering der geimporteerde granen en eiwit- voeders (veekoeken en dierlijke eiwitten) en van de in het binnenland geproduceerde eiwitvoeders bleef gehandhaafd. Dit stelde de regering bovendien in de gelegenheid om het zuivere weidebedryf en het kleine gemengde bedryf met betrekking tot de voedervoorziening (toekenning van hogere rantsoenen) in een zekere voorkeurspositie te plaatsen. Genoem de bedryfstypen missen nl. de moge lykheid om hun eigen voederproductie naar behoefte op te voeren. Op de bonnen werden verder uitsluitend mengvoeders afgeleverd, ten einde op die wijze een rationele veevoeding te waarborgen. Door voor de bedrijven, waar de eigen voederproductie wèl kon worden uitgebreid, beperktere rantsoenen beschikbaar te stellen hoopte de regering bovendien een vergroting van de binnenlandse (ruw) voederproductie te bereiken. Een opzet die niet lokte Deze opzet is niet gelukt- integen deel. Wel stegen de pry zen van de inlandse voedergranen sterk tenge volge van de grote vraag. In 1951 liepen zy het hoogst op. De Groninger Beurs noteerde in April van dat jaar voor zomergerst f 46,20 per 100 kg. voor haver f 45,50 en voor rogge f 39,20 Om een ongewenste verschuiving van de tarwe productie naar de voedergranenproductie te voorkomen, werd daarom met ingang van oogst 1951 op de kleigronden weer een beperkte leveringsplicht voor gerst en haver ingesteld. Er werd een zgn. koppelingsregeling geïntroduceerd. Deze hield voor de bedryven op de kleigronden in, dat zy van de met gerst en haver bebouwde oppervlakte, voor zover deze 't met tarwe bebouwde areaal te boven ging, 2500 kg. per ha. moesten inleveren tegen een vaste pry's van f 22,25 per 100 kg, een prijs, die relatief laag was in het licht van de prijzen op de binnenlandse markt. Deze regeling is tot en met oogst '52 gehandhaafd gebleven. In de loop van het vorige jaar bleek duidelijk, dat de veevoeder dis tributie aan betekenis ging verliezen. De pryzen der voedergranen op de op de binnenlandse markt daalden, enige tyd zelfs zo sterk, dat zy goed koper werden dan de op bon verstrekte mengvoeders. De toegewezen rant soenen werden dan ook niet meer volledig opgenomen. In het najaar gingen de pryzen echter jweer iets omhoog en de minister van Landbouw achtte het nog niet raadzaam de ge bonden voorziening van veevoeder vóór de winter geheel vry te laten. Alleen de prijsvaststelling en de rantsoenering der dierlijke eiwitten, werden l October 1932 opgeheven. Binnenlandse pryzen parallel met de wereldmarkt De laatste phase is inmiddels inge treden. De rantsoenering der voeders behoort thans tot het verleden en 't herstel van de vrye invoerhandel zal spoedig volgen-2 De landbouw heeft met instemming van beide maatregelen kennis geno men. Een der eerste gevolgen zal zyn, dat een flink stuk van het ambtelijk apparaat kan worden ge liquideerd. Dit betekent een directe besparing in de eerste plaats voor de boer. Voor een sterke prijsstijging der voedergranen, waardoor de veehouderij weer in moeilijkheden zou geraken, wordt op korte termijn niet gevreesd. Het herstel van de vrije invoer moet ook daarom worden toegejuicht omdat de verdeling van de overheids- importen over de importeurs nog steeds op een vooroorlogse basis berust, die geheel verouderd is. Een ander aspect is, dat verwacht mag worden, dat Rotterdam in zyn functie van transitohaven van het herleven van de particuliere importen een gunstige stimulans ondervinden zal. Even afgezien van nader overheids ingrijpen aan de gene (of andere maatregelen, die een bepaald effect op de pryzen beogen) zullen de pryzen der voedergranen op de binnenlandse markt en op de wereldmarkt gauw parallel gaan lopen. Dit kan natuurlijk problemen gaan scheppen voor het veredelingsbedrijf, met name voor het kleinbedrijf. De ervaring leert nu eenmaal, dat de pryzen der granen sneller en sterker kunnen fluctueren dan de prijzen der veredelingsproducten. Hierdoor wordt de bestaansmoge lijkheid van de boer verzwakt. Toch is het te hopen, dat de Nederlandse landbouw zich zoveel mogelijk uit eigen kracht aan het gewijzigde klimaat za! kunnen aanpassen, opdat eventueel overheidsingrijpen tot een minimum beperkt kan blyven. Yernietig de boterbloemen in uw weiland De tyd komt weer aan, dat vele weilanden geel zullen zien van de boterbloemen. Indien de boer precies zou kunnen berekenen hoeveel scha dit op het oog onschuldige onkruid doet, zou hy de bestrijding ongetwij feld met kracht ter hand nemen. Wy menen er dan ook goed aan te doen U op de nadelen van een grote boterbloembezetting te wyzen. Proeven hebben uitgewezen, dat per hectare gemaaid gras de boter bloemen 10 ooo kg. of meer kunnen uitmaken van het totale gewicht. Vanzelfsprekend betekant dit niet, dat na een bestrijding van boterbloe men het gewicht aan gras met dezelfde hoeveelheid zal toenemen. Het zal eenieder evenwel duidelijk zyn, dat deze grote „oogst" boter bloemen 'n behoorlijke meeropbrengst aan gras had kunnen geven. Indien men voorts bedenkt, dat het „prachtige gewas boterbloemen" is gegroeid van de voor het grasland bestemde bemesting en andere voe dingsstoffen, zal het duidelijk zyn, dat na een boterbloemenbestryding alle meststoffen voor 100 pet aan het gras ten goede komen. Boterbloemen worden door het vee niet gegeten, zodat zeer veel gras tussen de boterbloemplanten blijft staan en voor het vee verloren gaat. Het gevolg hiervan is, dat men een „bloesig" slecht afgeweid weiland overhoudt. Het is niet mogelijk, in dit korte artikeltje in details te treden, doch ongetwijfeld zult U inzien, dat het mooie boterbloempje een der meest ongewenste onkruiden in de weide is en daarom is een volledige bestrij ding alleszins verantwoord. Boterbloemen zyn zeer gevoelig voor de groeistof MCPA en een een malige bespuiting met bv. Nolachiet, heeft tot resultaat, dat, indien op 't juiste tijdstip gespoten wordt, het weiland zeker 3 jaar vrij is v&n boterbloemen.

Peel en Maas | 1953 | | pagina 4