TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS A/weer ALBERTHEIJN Onze waterwering dient herzien ALBERTHEIJN Voor boerenzoons emigratie dwingende noodzaak Een gemeentelijke huishouding van 100 jaar geleden NIEUWE KEEKEU Vermicelli 250 gram Macaroni 250 gram Capucijners 500 gram Vet Spek, gerookt 500 gram Mager Ontbijtspek ,™°m Zuiver Rundvet 500 gram Zachte Zeep Verse Eieren n.. 3 10 Haagse Leverworst Haring in Tomatensaus per blik Losse Koffie Losse Thee Cocosstaafjes 100 gram Pepermuntballen 1®, 9,m Pudding Chocohagelaluminium BEL BIJ BRAND 392 ZATERDAG 7 iFEBRUARI 1953 No. 6 VIER EN ZEVENTIGSTE JAARGANG Met een enkele dijk kunnen alle'zeegaten worden afgesloten. Eén hechte afsluitdijk kost minder dan herstel van vele kleine dijken. De hevige etorm is geluwd. De nood is gekomou, gebleven of nog erger geworden. Het water heeft ons verrast. Wy kunnen nu uit gebreid gaan discussiëren over de toestand waarin onze dyken verkeerden. Sommigen menen dat wy onvoldoende voorbereid waren om hevige stormen het hoofd te bieden. Anderen wyzen op de uitzonderlijk woedende elementen. Voor zover er niet sprake is van direct levensgevaar, heeft een groot gedeelte van West-Nederland op zyn minst natte voeten gekregen. Bij dit alles hebben wy het hoofd koel ge houden. Dat is wel gebleken uit de enorme hulp, die allerwegen geboden wordt en de doelmatigheid van de organisatie. Weldra zullen de vluch telingen in hun tijdelijke woonplaat sen zijn ondergebracht. Het verjaagde vee zal een nieuwe voederbak hebben gevonden. De afvoer van bedreigde levende wezens zal eindigen. Het geredde goed wordt opgeslagen. De herbouw van ons gedeeltelijk ver woeste vaderland neemt weer een aanvang. Wy behoeven niet te discussiëren over wat geschied is. Een zware opgaaf ligt voor ons, die alle hens aan dek roept. Het ondergelopen land moet droog gemalen, de vernielde streken moeten weer bestaansmoge lijkheid scheppen aan hen, die er hun woonplaats nog voor kort vonden. Wy voelen deze ramp aan als een nationale zaak. Wy in de niet ver zwolgen streken hebben hot leed van de ongelukkigen willen delen. Wij zullen als volk ook het herstel tot stand moeten brengen. Voor ons ligt de kaart van Neder land. Alle Zeeuwse en Zuidhollandse eilanden zyn rood gemerkt. Een gedeelte van Brabant is verdronken. De gehele zuidwesthoek van Neder land is één vlakte van ellende. De oorzaak van de dood en schade ligt naast onze kust in de zee. Het opgezweepte zoute nat heeft nu eeuwen lang de gelegenheid gehad om via Ooster- en Westerschelde, langs Nieuwe- en Oude Maas, door Volkerak en Hollands Diep ons land binnen te dringen. Wy hebben dit toegestaan, omdat wy die binnen- zeetjes als scheepvaart-aderen niet konden missen. In dagen van stormen en noodweer bedreigen ze echter telkens opnieuw wat door geslachten is opgebouwd. Handel en verkeer nodigen ons uit op stormvrije dagen om de bestaande waterryke toestand in zuidwest Nederland te handhaven. De land bouw heeft op goed,e en kwade dagen tegen de zoute watermassa's te kampen. Naast de dreigende watersnood is er het verziltingsprobleem, dat een groot deel van Nederland met on vruchtbaarheid bedreigt. Desondanks besteden wy jaarlijks millioenen om de grote buitendijken om de eilanden en de kleinere bin nendijken rond de polders te bevei li gen. Op critieke dagen blijkt de bestede moeite waardeloos. Dat is nu weer overduidelijk gebleken. Wjj laten het zeewater door tal van ope ningen tot by'na midden in ons land doordringen. Op een kwade dag worden wij verraden door dijkbreuk, op goede dagen vreet het zout aan onze bodem. Eén zeedijk 1 Wy staan nu voor een schadepost van millioenen. Het aantal dijken, dat moet worden hersteld en verbeterd is zo talrijk, dat het onbegonnen werk lijkt. De kans op watersnood zal wellicht door een milliaraenwerk verminderen, doch het verziltingsprobleem blijft. Buitengaats, waar ons land tegen de zee leunt, zal onze strijd tegen de stormwoede tot in lengte van dagen blyven voortduren. Binnen gaats, waar de meeste schade en ellende is aangedaan, kunnen wy én het water én het zout keren door beide uit te bannen. Er dient een indrukwekkende dyk te komen van Hoek van Holland tot West Kapelle op Walcheren, die de macht van do zee over de Oosterschelde, de Oude en Nieuwe Maas, Volkerak, en Hollands Diep uitschakelt. Grote stukken land zullen droog vallen. Er kan meer land teruggewonnen worden dan wy nu verloren. Waar eens Kramer en Grevelingen als vazallen van de Noordzee onze eilanden regeerden, daar kan een vredig zoetwatermeer worden gevormd als symbool van onze overwinning na de vloed, die ons nu zo verbijstert. De Oosterschelde en het Haringvliet kunnen eveneens tot zoetwatermeren worden gepacificeerd. Het Rijnwater kan er voor zorgen, dat deze meren overvloedig worden gevuld, waarvoor een kanalisatie van de Rijn wel noodzakelijk zal worden. Het jniste ogenblik Dit plan, dat reeds enige tyd bestaat, in verband met de toenemende ver- zilting van onze bodem, zou nu direct ter hand kunnen worden genomen, Immers, ae totale vernieling van Zeeland en een groot deel van Zuid Holland zal zoveel millioenen ver slinden, dat „lapwerk" onvoldoende bevrediging zou schenken en boven dien slechts tijdelijk de wonden zou helen. Het latente gevaar van een nieuwe stormwoede zou blyven be staan en de verzilting van onze bodem zou toch voortgaan. In een niet al te verwijderde toekomst zou men toch tot de verwezenlijking van de opgesom de plannen moeten overgaan. Mogen wy bovendien de verant woordelijkheid aanvaarden om nog eens een deel van ons volk aan de woedende elementen over te leveren Het transportprobleem te water voor steden als Dordrecht, Willems stad en een reeks van zeeuwse plaat sen kan binnen het plan door kunst matige waterwegen worden opgelost. Voor zover nodig zal de economische structuur van dit waterland gewijzigd moeten worden. Wij moeten het probleem van het dreigende water nu zo afdoend mogelijk verhelpen Dat kost zeer veel geld. Gezien de toestand van nu en de mogelijkheid van een herhaling mogen wy niet aarzelen. Het teruggewonnen land en de afnemende verzilting bij vervan ging van het zoute door zoet water zullen ons nog rente opleveren. Primair is, dat by het doortrekken van een brede zeedyk van Hoek van Holland, tot het ongelukkige Wal cheren het gevaar voor mensenlevens in het steeds aan bevolking toene mende Zeeland en West-Brabant aan zienlijk wordt verminderd. Prof. dr. Thysse, waterstaatkundige van de eerste raDg acht het plan technisch volkomen mogelijk. Ónze economie vraagt er om, onze veilig heid eist het. Daten wy dan opnieuw de handen aan de pompen en de ploeg slaan. Laten wy komen van nationaal rampenfonds voor getroffen ge bieden tot een welvaartsplan voor een droger en veiliger zuidwest Nederland. Het nameloos leed van het zojuist deorstane kost meer. BIJDRAGE WATERSNOODFONDS De gezamenlijke verenigingen van Smakt—Holthee8 hebben besloten een heropvoering te geven van „Een vrouw verlangt salaris", welke ver zorgd wordt door fanfare O.L. Vrouwe gilde en toneelvereniging „Exelsior". Gezien de goede resultaten van vroegere opvoeringen, verwachten de besturen, dat ook deze avond zal slagen. De opbrengst ervan zal ten goede komen aan de getroffen gebieden in het Westen van het land. Deze avond zal gehouden worden op Zondag 8 Februari a.s. in de zaal Beatrix te Holthees. Aanvang half 7. Alle noodzakelijke medewerking van particuliere zijde is reeds belangeloos toegezegd, waarvoor de besturen hun dank betuigen. Elke Herder mint zyn schapen Die hy trouw bereiken zal, Met zyn herderstaf als wapen En zyn kerk als hechte stal. BEKENDMAKING Burgemeester en Wethouders der gemeente Venray brengen ter kennis van belanghebbenden, dat zy voor nemens zyn aan de raad dezer gemeente een voorstel te doen tot het onttrekken aan het openbaar verkeer van het z g. Harkenpad te Oostrum, zijnde een voetpad gelegen tussen de percelen kadastraal bekend gemeente Venray, Sectie E, nummers 1704, 171, 172, 183, 185, 186 en 187 enerzijds en de nummers 3122 en 162 anderzijds. Belanghebbenden worden tot drie weken na heden in de gelegenheid gesteld van dit voorstel kennis te nemen ter gemeente secretarie, afde ling IV, en hun bezwaren daartegen by de gemeenteraad in te dienen. Venray, 28 Januari 1953. VOORDEEL OP VOORDEEL BIJ Kijk nu toch die prijzen eens en proef eens wat een kwaliteit I CARABIESJES een fijn zandkoekje 250 gram 500 gram 100 gram 250 gram 200 gram per pak verpakking per zak B0FFIE KOFFIE Dal's bétere, ja beste koffie! maakt U het leven goedkoper I De heer Derks, hoofd van de afd. Emigratie van de L.LT.B. hield te Panningen een betoog over de nood zakelijkheid van emigratie voor de boerenzoons in Limburg. De heer Derks wees er op, dat een verdere splitsing der boerenbedrijven niet mogelijk is. Eén van de 5 zoons kan een eigen bedrijf beginnen; twee ervan kunnen opgevangen worden in een ander beroep; de overige twee moeten emigreren. De bevolkingsdichtheid is hier te lande 540 personen per XM2; Brazilië, Canada en Australië hebben 1 man per KM2. De noodzaak van emigratie vindt zyn oorzaak in de overbevolking, die nog steeds toeneemt. In 1970 zal ons land 12 millioen inwoners tellen. Een andere oplossing voor de overbevolking wordt genoemd de industrialisatie. Deze biedt echter voor Noord en Midden Limburg geen mogelijkheden. Het aantal arbeids krachten voor industrievestiging is hier wel aanwezig, doch er zyn andere belemmerende factoren: verkeerstechnisch, geen goede wegen geen openbare voorzieningen, het achterland ontbreekt, de arbeiders zijn niet geschoold, gebrek aan kapi taal, onvoldoende opleidingsmogelijk heden voor personeel. Industrievestiging eist enorm veel kapitaal. Een fabriek waar 100 arbei ders tewerk gesteld kunnen worden, eist per arbeider een investering van f 15000. Het probleem is dus, hoe vinden alle moDden voedsel in de toekomst. In Helden en in meer andere ge lijksoortige gemeenten zitten zeker 100 boerenzoons, die geen dagtaak hebben in het bedrijf van hun vader, en toch maar hier blyven rondhangen. Zy durven zich de vraag niet stellen of zy overbodig zyn. Op deze manier is een soort ver kapte werkloosheid ontstaan in de boerenkringen De K.A.B. verwijt dit wel eens, omdat daardoor de landbouwproduc ten te hoog in pry's worden voor de consumenten. De heer Derks achtte dit verwy't niet gegrond, omdat het bevolkings vraagstuk iets is, waar de boeren ook niets aan kunnen doen. Wel is er voor ieder individueel de plicht na te gaan, of er voor hem en zyn toekomstig gezin voldoende levenskansen hier liggen. Direct na de oorlog was er nog geen werkloosheid, omdat er toen nog grote behoeften waren. Deze inhaalachterstand is er niet meer. De werkloosheid is in later jaren nog vergroot door verlies van Indië, de demobilisatie en ontbinding van de C.C.D. Aanvankelijk had men op annexatie zyn hoop geoouwd. Dit is echter op een grote teleurstelling uitgelopen. We hebben er maar een paar kleine stukjes grond by gekregen, die ook nog handen vol geld gekost hebben De landaanwinning in de polders en door ontginningen gaat teniet door de vele hectare grond, die ieder jaar worden opgeëist voor wegen, woningbouw, defensiewerken enz Hieraan worden jaarlijks 30 000 H.A. cultuurgrond geofferd. De aanwinning van land zinkt hierby in het niet. Industrie is er niet uit de grond te stampen. Behalve de bovengenoemde bezwaren kost de omschakeling van landbouw naar industrie jaren en jaren. Bovendien bestaat het gevaar, dat bij een eventuele crisis een massale werkloosheid intreedt. De gevoeligheid van de wereldmacht hebben w wel gezien by het KoreacoDflict. Minister Suurhof, onder wiens departement de emigratie ressorteert, heeft gezegd, dat de jaarlijkse bevol kingstoename van 100000 personen voor de helft opgevangen kan worden in de industrie en dat de andere helft zal moeten emigreren. Vanuit Limburg zouden jaarlijks 4000 personen moeten vertrekken, in feite vertrekken er nog maar 2000 per jaar. Hoe komt het, dat vanuit Limburg betrekkelijk nog zo weinig mensen emigreren 1) De Limburger is een gevoels mens. Hy leeft in een sterk gezinsverband. 2) Hy fkaagt zich af: Hoe zit het met het Geloof? 3) Hy bezint zich onvoldoende. 4) Hy hecht teveel aan de traditie. 5) De binding met de dorpsge- gemeenschap is te sterk. 6) De voorbereiding is te gebrek kig. Mgr. Hanssen, die, op verzoek van het Hoogwaardig Episcopaat, destijds een reis naar de emigratielanden heeft gemaaxt, om de godsdienstige zyde van de emigratie te bezien, heeft gezegd Emigreren roept een probleem op, niet emigreren roept een nog groter probleem op. Voor de opgroeiende jeugd heeft het niet emigreren grote gevaren. Velen zullen niet kunnen trouwen, omdat er voor hen geen toekomst meer is. Mits goed voorbereid, kan men de stap gerust wagen 1 Tot de goede voorbereiding behoort beheersing van de taal en het goed vakbekwaam zijn. Spreker haalde verschillende voor beelden aan van slagen door mensen, die de taal voldoende beheersten en van mislukking door anderen by wie dat niet het geval was. Frans Canada is prima katholiek, de bevolkingsdichtheid der katholie ken is gelijk aan die der beide Hol landen en Utrecht. Het is typisch, dat de emigratie in een bepaald dorp wordt bepaald door de eersten, die uit dat dorp emigreren, hoe deze personen staan aangeschreven, uit welk sociaal mil- lieu deze personen komen. Melden zich zoons van welgestelde boeren van middelgrote of grote bedrijven, dan volgen er weer meer. Elke emi gratie roept een nieuwe emigratie op. Een van de weerstanden van de emigratie is de tegenwerking, die er vaak is van de zyde van de vrouw, de moeder of het meisje. Doordat talrijke jongelui weggaan, voordat zy verkering hebben, doet zich in sommige emigratielanden voor de emigranten nu al het tekort aan meisjes gevoelen, byv. in Nieuw Zeeland. We zullen zien, dat in ons land over enige jaren een overschot aan vrouwen zal ontstaan. Limburg behoorde 7 procent bij te dragen in het aandeel van Nederland in de emigratie. Dit zou een redelyk aandeel zijn. In feite is het nog maar 3 tot 4 pet. In h6t afgelopen jaar waren er ongeveer 52 emigranten per maand, die door bemiddeling van de LLTB emigreerden, in December 107 en in Januari minstens 104. In volgorde van belangrijkheid komt Canada het eerst, dan volgen Australië, Nieuw Zeeland en Luxem burg. Emigratie in groepsverband is niet mogelijk. Dit schept voor. de betrok ken landen op den duur een minder heidsprobleem. Het enige voorbeeld, dat we daarvan hebben is de fazenda in Brazilië. De betekenis van deze emigratie wordt zwaar overschat. Er vertrekken thans meer emigranten per maand vanuit Limburg dan er in al die jaren naar Brazilië gegaan zyn. Het is de taak der ouders tijdig voor hun kinderen te zorgen en niet ze jarenlang in het bedrijf vast te houden, zodat de gunstige tyd voorby is en ze is, 20 jaar en nog ouder zyn geworden, voordat ze van beroep gaan veranderen. Ze zullen dan als ongeschoolde arbeiders vertrekken moeten. III De uitgaven (1836) waren verdeeld over twee hoofdstukken: ie Gewone uitgaven; 2e Plaatselijke schuld en buitengewone uitgaven. Hoofdstuk I De burgemeester en de secretaris (G. van den Borgh) genoten ieder een jaarwedde van 635 francs. Dus samen 1270 francs. Natuurlijk stemden de begrotingsposten daarmee overeen. Dat laatste geldt ook voor de twee assessoren (de schepenen of wethou ders, toen van den Boogardt ook wel gespeld van den Boogaert en Kellenaers) Hun jaarwedden bedroe gen samen 318 francs. Voor de gemeenteontvanger was het anders geregeld. Volgens de begroting zou hy 450 francs ontvangen moeten hebben. Maar aan uitbetalin gen werd hem slechts 222 francs 16 centimes uitgekeerd. Zyn jaarwedde hing blijkbaar af van bepaalde kapitalen. (Beloning naargelang van „omzet"?) Had hy zijn tegoed (voor 1836 geraamd op 450 francs) voorlopig maar in de gemeentekas gelaten De ODkosten van het plaatselijk bestuur bedroegen in overeenkomst met de begroting 212 francs. Ver moedelijk zyn dat de kosten geweest van de vergaderingen van burgemees ter en wethouders, en van de raads vergaderingen. Het officieel dagblad kostte 15 francs Het administratief memoriaal ook 15 francs. Het register van de Burgerlijke Stand 193 francs 88 centimes. De belastingen op de gemeente- goederen waren begroot op 1200francs maar beliepen in werkelijkheid 948 francs 79 centimes. Voor het onderhoud van het raad huis was in de begroting 200 francs uitgetrokken, maar men had slechts 22 francs 73 centimes besteed. De brandspuit had aan onderhoud 108 francs 36 centimes gevorderd. De bruggen, die ten laste van de gemeente kwameD, 30 francs 31 centimes. De gemeentepompen en putten 102 frans 6 centimes. Blijkbaar hadden de bruggen echter wel reparatie nodig. Want er was 200 francs voor uitgetrokken. Maar er zal nog niemand doorgezakt zyn, dus dat kon wachten. Ook de putten en pompen konden nog wachten, want van de geraamde post van 400 francs was geen centime besteed. De portemonnaie dicht houden 1 Het geleide van de nationale militie naar Maastricht had 85 francs gekost. Publieke veiligheid Het veldwachterBtractement be droeg 550 francs. De nachtwachtersionen beliepen in totaal 150 francs. Het onderhoud van de nachtwach tershuisjes koBtte 106 francs» De drie laatste posten (veldwachter en nachtwacht) behoorden tot de dienst „publieke veiligheid". Maar nu komt de postbodeloon voor het invorderen van het „kopgeldgroot 65 francs. Hoe kwam die" post onder „publieke veiligheid" verzeild? Vermoedelijk heeft de veldwachter persoon van de publieke veiligheid, maar ook „manusje van alles" dat zaakje wel opgeknapt. Nog lang deden de veldwachters ook huishoudelijke boodschappen voor de gezinnen van de burgemeester en van de wethou ders. Gemoedelijkheid boven alles! De oppassers van de scholen en van de nacht wachthuisjes kregen voor hun werk 20 franca". Dat zat zo: De schoolonderwijzers (later hoofd van de school genoemd) waren meestal tegelijk opzichters van de nachtwacht. In de gehuchten bestond niet overal een nachtwacht huisje, daarvoor deed dan de school dienst. Ging de opzichter nu zijn ronde doen, dan moest er toch iemand aanwezig zijn voor gevallen van onraad. Dat was de oppasser (van de scholen dus). Jan Toep Oudere lezers kennen ongetwijfeld nog Jan Toep, de nachtwachter in het dorp, een typische figuur. Ocharm, door zyn houten been kon men hem in de Hofstraat al horen aankomen (in de nachtelijke stilte), als hy by de Paterskerk de straat betrad toep, toep. Dus dieven, enz. werden intijds gewaarschuwd Hy praatte graag. En hy „wist" van allesZo van liefdesavontuurtjes, dikwijls zag hij hier of daar een paartje sluipen, en vooral iemand haastig een deur in- of uitslippen. Soms waren dat vooraanstaande dorpspersonen en die beloonden hem wel met „zwijggeld". Met dat „zwyg- geld" was hy wel blij, want hy ver diende byna niets zijn baantje was meer een daad van gemeentelijke liefdadigheid en hy dronk zo graag een borrel. De paragraaf van de „publieke veiligheid" was daarmee afgehandeld. De Burgemeester Burgemeester F. Verblackt stamde af van een oude notabele familie in Oostrum. Zyn vader Arnold Verblackt was rentmeester van Geysteren en kerkmeester in Oostrum. Twee Ver- blackts zyn rector in Oostrum ge weest en een van hen ook pastoor van Geysteren. Een andere Verblackt secretaris van Venray. Als rustend burgemeester is F. Verblackt ge- stoiven in 1866. Tot. 1866 behoorde Limburg tot de Duitse Bond. Het langjarig burge meesterschap van F. Verblackt heeft Venray niet vooruitgebracht. Wordt vervolgd. HONDENBELASTING 1953 Burgemeester en Wethouders van Venray vestigen de aandacht van houders van honden op de bepaling van artikel 12 der verordening op de heffing van hondenbelasting in de gemeente Venray, volgens hetwelk zy, die vóór of op 31 Januari 1953 geen aangiftebiljet hebben ontvangen, verplicht zyn vóór 20 Februari a.s. aangifte van het houden van een of meer honden te doen door invulling en ondertekening van een ter ge meentesecretarie, Afdeling IV, koste loos verkrijgbaar aangiftebiljet. Aan de eigenaars, i.e. houders, van honden, die na laatstgenoemde datum, worden aangetroffen, zonder dat daar van aangifte is gedaaD, zal, afgezien van een eventuele strafrechtelijke vervolging, een ambtshalve aanslag worden opgelegd tot een veelvoud van het normaal verschuldigde bedrag. Venray, 23 Januari 1953.

Peel en Maas | 1953 | | pagina 5