Gevonden
„ZAT VAN DIE"!
DE GRUYTER
fa, vd. ïïluMchht)
Nhs; Tienus bolde nooit meer man
Hij zat daar maar te mopperen. Hij
moest ook niet zo gauw op de tenen
getrapt zijn en niet zo zitten te
miemeren.
WIE UWE WEEKEU
GELV OVER
Iwm EEN WOSCOOFJE
Een gemeentelijk huishouden
van 100 jaar geleden
Lezers schrijven...
BEL BIJ BRAND
3 0 2
men ale Nederlander even goed
moet bestuderen als het Engels
Denk vooral niet dat men er met
Nederlands alleen komt. Men zal de
consiquenties van de tweetaligheid
moeten aanvaarden en dus ook Engels
moeten leren.
Tenslotte nog iets over de vakbe
kwaamheid.
Men stelt in Zuid Afrika hoge eisen
aan de vakbekwaamheid Ook komen
niet alle beroepen in aanmerking
Het zou te ver voeren alle beroepen
op te sommen die wel in aanmerking
komen. Enkele groepen volgen hier
metaalbewerkers, textielarbeiders,
bouwvakarbeiders, kappers en slagers
Dit is dus een greep uit de categorii
die in aanmerking komen Er zyn
nog meer mogelijkheden, maar men
doet het beste daarover eens met het
aanmeldingskantoor te gaan praten
Het bovenstaande komt iu hei
kort hierop neer
1. Men kan naar Zuid Afrika
emigreren wanneer men beschik
over een werkgeversverklaring of
een garantieverklaring en door de
Zuid Afrikaanse autoriteiten wordt
toegelaten.
2. De aanvrage om oen garantie
verklaring kan worden ingediend bij
de aanmelding.
3. Wanneer de emigratiekoRtei
niet betaald kunnen worden kan een
voorschot of subsidie worden aange
vraagd
4 In Zuid Afrika worden hoge
eisen aan de vakbekwaamheid gesteld
5. Zn id Afrika is tweetalig Naast
het Afrikaans zal ook het Engels
moeten worden geleerd.
6 Aanvragen voor emigratie kun
nen bü de aanmeldingskantoren wor
den ingediend.
door herman H. J. Maas
P. CUNIBERTUS SLOOTS of.m.
schrebf voor de vereerders van deze
grote volksheilige het leven en
werken van St. Antonius, welk
boekje in zeer korte tijd viermaal
herdrukt werd.
Prijs f 1.- per ex.
Paar kinderwantjes en militaire
handschoen, wollen want, koffersl.eutels
en 8leutel8aan kettinkje, kinderrozen'
krans, rozenkrans, actetas met inhoud
ipaar witte gebreide handschoenen
rozenkrans,* glacé, Politiekazerne
Oude overal, J. Jacobs, Veltum
Rozenkrans (rode) Lensen, Veltum L79
1 pa;-r fe'riide witte handschoenen,
3 ^gery Lemmeu8, Oostrum; Bruine
kinderwant, Wmr. Dijkman, Oostrum
Groene kinderrozenkrans, J Jenneskes
Veltum L 69 Rozenkrans, Sijkens,
Leunen Wit paarlen halssnoer, M.
Michels, Leunen K. 13 Vulpen met
étui, Meulenbaud, Venrayseweg 30
HorstDames garnituur in étui,
Luxor Theater; Sjaal, P Janssen,
Lull C. 80 Broche, Custers, Deken
Thielenstr Wit zadeldek. Peters,
Oirlo D 58; Kinderbeurs, van Lierop,
Gas8traat 34 Kleine jachthond, J van
Es, MaaRhesewegWollen kinder
wanten, Kantoor Gemeentewerken
Portemonaie met inhoud, J. v. Gerven.
Hoer.derstraat 63 Dames glacé, J
ClaeK8ens, Loeuwstraat 6Wollen
sjaal, Fleurkens, Servatiusweg Bal
pen, Wed Martens, LeunenKunst
gebit (onderkaak), Seijkens, Leunen
Huissleutel, Schoolstraat 12; Kinder
tas met speelgoed en zilveren rozen
krans, A. van Bergen, Past Ruttenstr
10; Kindermuts, M. Bonants, Veltum
L 16; 5 Handdoeken, van Mil, Maas
heseweg 2a; Muntbiljet, Haegens,
Stationsweg C 6bDamespolshorloge,
Joh. Claessen, Grotestr.Wollen
gebreide handschoen, Janssen, Kemp
weg 9Portemonaie, M. Snoeksi
Paterstraat 3Grijze sjaal, Smbbi>,
Hoenderstraat 3a; Herensjaal, Muyres,
Oostrum D 33 Sjaal en Rozenkiaiis
Berbers, Veltum L 2; Rozenkrans
Willems, Veltum L70; Herenporte
monaie met inhoud v. Mnyei, Hofstr;
2 paar wanten, G. van Ass. Veitum
Oorbel, H. Troislontaine, Patersi. 9,
Gebreide handschoenen, G. Swinkels,
Langstraat 43a; Wollenhandschoenen
P. Hermans, Oostrum C 21a; Coupon
boekje, Assen, Peelpl Zuid. Zonnebril
en tube lippenstift, Wijen Stationsweg
37Kindermutsje, Duinhoven Hen
seniusstraat 22; Snoer witte kralen,
Po8tcommandant Oostrura; Wollen
muts met sjaal, M. Pauwels, Langstr,
16a; Vloerkleed, G. Seuren, Hofstraat
N.W. 2; 3 Muntbiljetten, P. Jeuken,
Landweertweg 1 e; Paar kinderschaat,
sen, Sandors, E 75 Oirlo; 5 Varken! j. s
Hermsen, Vlakwaterweg 77; Dames*
portemonaie met inhoud, G Pauwels
Langeweg 42; Wollen herenejaal,
Wijnhoven, Kruitweg 21; Paarlen
collier, G- van Dijk, Langstraat 70a;
Huissleutel, Claessens, Leeuwstraat 6;
Kinderwanton, M. Bonants, Veltum
L 16; Brandijzer No. 2, Janssen Over-
loonseweg 32; Wintermuts, !£roon
Maasheeeweg 3; Damesglacé, JansseD,
Paterstraat sa.
Tienus Basten tobde, waar hij liep.
of stond, of zat. Over „zat van die"
hd over de vrije metselers.
De vrije metselers en „zat van die"
dezB twee gedachten hingen als een
onscheidbaar geheel in de tobberig-
beid van Tienus vast, samengesmolten
tot één brok.
Die Zondagavond in de herberg van
vrouw Janssen, precies als door de
hele dagen en avonden van de week-
Daarom zat hij daar nu zo, achteraf
in een hoekje, alsof bij daar maar
was weggestopt.
Allee, Tienus; bollemannen
Allee Tienus, lol, jong: „Wat
hebben die boeren een lol
De gekken kregen toch altijd de
kaart, maar hij nooit, bromde hy.
Daar bulderde het gelach van en
Tienus was dus nog niet gek genoeg
om de kaart te krijgen. Daar moest
nog een schep of wat by. Wie had
thuis nog wat liggen Misschien in
een aardappelenkuil Zo maar wat
overgeschoten gekkigheid.
Maar Tienus lachte deze keer niet
mee, net als anders. Ook dat niet.
Het zat hem zeker niet goed Had
hy koppijn in zyn grote teen Of
had hij last van de griep Ja, dat
moest het wel zyc, de griep na „zat
van die" of naar liet zuteke van boer
Faassen, de griep drong immers
overal door, zo had je ze niet en zo
had je ze wel Griep, niks as griep
Tienus 1
Iemand vertelde toen, dat zyn zoon
die by het volk diende, daar krek als
Tienus zat te miemeren. Maar griep
had hy niet. Toch was hy ziek. Of
ziek krek ook weer niet. Hy at zyn
«nert en zyn kuch tot het laatste
druppelke en kruimelke, maar niks
goed gemoed, hy zat aldoor te mie
meren. Hy kon er niet aan gewennen
dat hy zich iedere morgen moest
wassen en hy kon de mestklompen
niet missen en hy viel zo maar (lauw
als hy de reuk van de varkenskooi
van de beerput niet in de neus
kreeg 's morgens bij het opstaan.
De dokter van het volk had gezegd
dat het alleen heimwee was. Alleen
heimwee
Zo moest die dokter net praten.
Alsof het niks was Zo'n vreemde
ziekte Wie had daar'in Heihoek
ooit van gehooid Wel van typhus
of roodvonk, of keliek of roos, aan
den dunne, maar van heimwee
Dat was weer iets van de „vrimde
steej"
Tienus Basten keek er van op.
Aldoor miemeren deed die jong by 't
volk O maar, dan wist Tienus bet
wel. Die jong wilde „zat van die' en
by de vrye metselers, nog al glad
Snapten ze daar nou allemaal weer
niks van Had hy van de almanak
gehoord, die jong
Och, Tienus, lig niet tezawwele!
het volk waren ze toch niet van
vrye metselers. Links, rechts, de
pink op de naad van de broek, man,
's morgens soep en in de vijf dagen
kwartje, noemde Tienus dat „zat
van die" Daar dienden ze bet va
derland voor. Want de wereld zat
altijd vol oorlog en de mindere man
moest de oorlogen uitvechten, daar
voor kreeg hy vijf centen per dag.
O, wat was dat dan voor een ding?
Zeker ook al niet veel waard, net zo
miu als werken cn in aardappelen
handelen, die in de kuil lagen te
verrotten, dacht Tienus en haalde de
neus op.
Het heimwee kregen ze daarvan,
ze niks anders meer konden dan
miemeren.
Heimwee vroeg Tienus. Was dat
lelijk
Nou, of dat lelijk was Akelig
Ja, dan had hy het ook en heel
verzekerde Tienus, mee minstens
lox knikken met zyn kop. Dat men
nog aan twijfelen kon.
En dat kwam allemaal van de
metselers met hun „zat van
dat stond in de almanak en de
almanak loog niet. Als men het wel
dan wist men het toch nog
zei Tienus. Daar zat het hem
dat men het heimwee kreeg, die
akelige miemerziekte.
Maar sufferd, die hy was, wist hy
it nou nog niet Dat wist toch hei
kleinste kind, wat deed hij dan hier
grote mensen in de herberg
- Wette gillie het dan snoof
Tienus verachtelijk. Ge hoeft niet te
prebiere, meej wat wies te make I
nie, beurde
Wies riep er een, dan moet
naar de wiesvrouw
- Wiesvrouw die mikt beej meej
niks verrig 1 deed Tienus groot,
de gelagkamer schudde en rinkel
van het geschreeuw, gelach en
dat 1
dan 1
«rg,
vrye
die",
wist,
niet,
Meej 1
1010 00
De stenen zullen spreken
Van offer en vertrouwen,
A is onze priesters preken,
In kerken, die wij bouwen.
Maar Tienus lachte niet mee. Hy
ke6k maar strak. Wisten zy het dan,
met al hun smoesjes en gezwets.
O, juzzes, gemakkelijk en al zo
lang, dat was het eerste, wat zy
hadden geleerd, anders hoefde je niet
te komen in deze wereld.
Vrouw Janssen wist er ook alles
van, die zou het Tienus wel eens
verdutsen. Vrouw Janssen kon van
alles 1
Jao, riep vrouw Janssen, die er
de drukte van de bediening met
één oor iets van opgevangen had,
van alles wel, mer nie alles
Dat werd met gelach en dubbel
zinnig geroep beloond. Een herberg
was nou oonmaal geen kerk, zij
moest wel alles zien en horen en er
nu en dan een slag tussen gooien
om de goede stemming op gang te
houden, dan werd er goed verteerd
zonder gevaar van saaiheid, als begin
van ruziezoekery.
Sommige vechtpartijen ontstonden
uit verveling en gebrek aan centen.
Vrouw Janssen zou het wel eens
in orde maken, dat Tinus by de
vrye metselers kwam.
Daar werd Tienus klaar wakker
van. Hij ging er recht op bij zitten.
Dan moeBt vrouw Janssen zyn
nog maar eens eerst vol tappen. Was
hy geen goede klant, vrouw Janssen?
Hy zat immers niet te kumen op
oen glas bier.
Ja, zo wilden ze het allemaal we'
horen. Dat was taal
Toch liet Tienus zich door geroep,
gelach en getier niet van zyn ge
dachten afbrengen. Wantrouwig keek
hy naar vrouw Janssen en kon zijn
stechelzin niet bedwingen. Hy wilde
dan ook het dikke boek zien mot de
namen van de vrye metselers.
Vrouw Janssen zwetste wel, maar
zij wist ook gaar niks. Van die
weddenschap om de eieren, die hy
toch maar met glans had gewonnen
had zy niet eens wat begrepen.
Hy wist het van „zat van die"
maar hy kon de weg niet vinden
daar zat het 'm in.
Nardus Boeks, die geleerde baas,
had het immers zelf gezegd, daar
zat alles in. Maar daar waren de
anderen met hun grote mond allon
te stom voor om dat te snappen.
Hy zou het nu wel eens ronduit/
zeggen. Waar bleef vrouw Jansnon
nu met haar vrye metselers Zy
liep wel heen en weer met glazen
bier, maar daar zaten de vrije metse-
Iers ook al niet in.
Goed gesproken, Tinus, vrouw
Janssen meest maar eens opschieten
en maar beginnen met hem eens
goed te vatten, dan rolde het verder
wel vanzelf
Nee, ging het geroep. Van vrijen
had hy toch geen verstand. Hy was
maar een keer bij het zuteke geweest
en was de pap al verzouten.
Daar ging het nou niet over
suste vrouw Janssen. Ze moeten ook
niet allemaal tegelijk op Tinus gaan
zitten hakken. Hij was een schone
kerel, zy had hem graag gewild, als
hy maar gekomen was, voordat Jans,
sen kwam. Dat wilde zy wel weten.
Of dat echt waar was, vroeg Tinus
met een verheerlijkt gezicht.
Echt waar Anders zou vrouw
Janssen het toch zeker niet zeggen
Het daverde, het riep, schreeuwde
1 bulderlachte om en over Basten
heen. Hij zat daar maar tussen als
een stip in het lawaai en de grijze
rook.
Silansee, silansee, libertee Het
getier om silance (stilte) daverde alle
kans op silence kapot, zou men zo
gezegd hebben.
Maar toen de silansee's uitgegalmd
waren, zeeg er toch wat bedaring
neer.
„Vrouw Janssen hit het woord
Nu moest vrouw Janssen wel wat
prakkezeren, er schoot niets anders
meer over. Zy had er zich in gepraat
en zij zou niet graag bekond hebben
dat zy vast zat.
We moesten nu maar eens klare
praat gaan verkopen, niewaar Tienus.
Haar gedachten vlogen wel om een
uitweg te vinden, maar tijd winnen
was vóór alles nodig.
Klaar was goed in de ogen, goede
praat moest Tienus hebben. Aan dat
wyvengewauwel had hy niets!
Goed gesproken, gekken zeien ook
wel eens een wys woord.
Het getier brak telkens weer uit.
De glazen waren al een keer of wat
vol geweest en leeggelopen, volle
glazen en lege glazen konden zy voor
hun ogen niet zien. Zy waren niet
hier gekomen om stil te zitten Op
een droogje
Vrouw Janssen moest er wat op
vinden, dat was de kunst. Als zy er
maar wat meer tijd voor had. Zij lieten
haar geen minuut rust. Er zat veel
geest in vrouw Janssen, dat verzeker
den altyd alle Heihoeksen en nu werd
het telkens herhaald.
Dit was ook zoiets heel aparts. Lid
worden van de vrye metselers. En nu
er van geld bijkwam, nam Tienus
Basten, die beestig schone geschie
denis als bare munt op.
Het dikke boek. Acbja, dat bracht
vrouw Janssen op een inval.' Zy had
nog dat boek „Die Gartenlaube". Vóór
haar trouwen, in haar dienst by
notabele lui, bad zy op de Zondag
namiddagen graag de platen zif ten te
bekijken in dat grote dikke prachtig
ingebonden boek. Van de tekst kon
zij geen woord lezen
Toen zij vertrokken was, had zy
het present gekregen. En ook niemand
van het hele gezelschap kon er een
woord van lezen, dat kwam fijn uit.
Heel gewoon richtte zy zich tot
Tienus: Ja zeker, het dikke boek van
de vrije metselers, zeker jong, wacht
maar eens evekes, wat dachte gij
dan jong Ik verkoop wel bier en
borrels, maar leugenpraatjes niet
Die kunde vur niks hebbe, voegde ze
er schalks by. En zy ging de gelag
kamer uit zonder verdere praatjes.
Dat zei meer dan veel woorden en
die kunst verstond vrouw Janssen
ook goed.
Zo kwam zy ook terug, zwijgend,
met langzame schreden en haar
gezicht in een plechtige plooi, het
grote dikke boek in groene band
met veel gouden krullen en bloemen,
plechtig op beide armen voor zich
uit dragend.
Allemaal keken ze haar verbaasd
aan. Zy zag dat heel goed, maar zy
hield zich. alsof ze daar niet eens
op lette. Gelukkig waren de bezoe
kers nog niet dronken, zy lieten zich
overbluffen door het onverwachte
ongewone, iets van een groot dik
boek, iets .geheimzinnigs
Die kneuters van Heihoek moesten
niet menen, dat vrouw Janssen en
boeken vreemden voor elkaar waren.
Zy had haar grootsigheid, die zat er
binnen in.
Niet voor niets had zij zes jaren
lang in haar deftige dienst in de
goede kamer een rek boeken met
een plumeau afgestoft. De Heihoeksen
wisten immers niet eens, wat een
plumeau was 1
Wordt vervolgd.
IWUWUWVt
FBHHK CAPXA
Gun Uzelf gerust eens een pretje op een
gewone door-de-weekse middag, want het
geld van De Gruyter's cassabons is extra
geld, dat U naar hartelust besteden kunt
zoals U wilt. Voor elke tien gulden aan
cassabons, krijgt U al één gulden contant
uitbetaald, 't Is geen kunst en geen moeite,
elke week zo'n extra gulden bij De Gruyter
te verdienen.
Fijne chocolade
Chocolade Hikjes dooije 52 cl.
Chocolade moccaboonljes 58 cl.
Chocolade pastilles,
melk en puur 100 gr 56 d.
Napolitains, melk en puur dooi 50 cl.
Napolilains assorlimenl 65 cl.
Kalletongen, melk en puur 75 cl.
Chocolade oublies 150ch
Chocolade tablet,
melk en puur per iiuk 60 cl.
Chocobrosjesi dooi 50 cl.
't Ligt voor de hand, dal De Gruyler
10°/o korting geeft. Een bedrijf met
eigen fabrieken en eigen winkels heeft
immers bijzondere voordelen. Daar
van profiteren de klanten mee, door
de cassabons. Ook U kunt dadelijk
klant van De Gruyler worden.
Alleen De Gruyter geeft
10% korting op alle artikelen,
behalve suiker, zout, soda.
Aan het einde van ons vorig artikel
werd o.ra. de vraag gesteldWaar is
al dat geld gebleven
Laat ons eens vijftig jaren verder
gaan, zo rond'de eeuwwibs-jling. Toen
was bet de schrijver H. B. J. Maas,
die in verschillende van zyn boeken
het beleid van vele Peelgemeenten
meer dan eens fel onder de loupe
nam. En hoewel men in de aanvang
zyn publicaties niet geloofwaardig
achtte, beeft de latere geschiedenis
schrijver wel in het gelijk
Terwijl uit deze streken toen
honderden mensen uit armoede naar
Duitsland moesten om daar de kost
te verdienen, zaten hier gemeenten
met grote batige saldi, maar was er
nooit geen geld als er om gevraagd
werd.
Het is nog geen honderd jaar ge
leden, dat in een dorpje vier raads
leden, xnap dronken, met elkaar zaten
te toepen" in een café en om de een
of audere onbenullige redon verwoed
met elkaar aan het vechten raakten.
Ze verweten elkaar het foetelen by
het spel, maar ook het foetelen by
den overschot van de gemeind".
(Aan dat laatste woordje kan men
horeD, dat hier Venray niet is bedoeld).
Het is intussen, wel bewezen, dat er
toen zeer dikwijls wanbeheer en
knoeieryen op grote schaal voor
kwamen.
In een Peeldorp werd bv. met
toepen uitgemaakt wie wethouder
zou worden, omdat met stemmen
toch niet tot een oplossing gekomen
werd. De raadsleden stemden allemaal
op zichzelf. Drankverkiezingen, fami
lieregeringeD, raadsleden zonder enige
ontwikkeling, burgemeesters zonder
enige studie en zonder kennis, uit
families in de dorpen. En reeds toen
werd gezegd, dat zy die het dichtst
by het vuur zaten, zich het beste
warmden. Zou het honderd jaren
geleden dan anders geweest zyn.
De rekeningen
Elk huishouden bestaat uit inkom
sten of ontvangsten en uitgaven. Er
is van alles nodig, om een huishou
den in stand te houden en vooruit
te brengen. Dat zyn twee zaken van
belang, die uitgaven noodzakelijk
maken. Maar uitgaven zonder ont
vang8ton gaat niet.
"We hebben in het voorgaande
gezien, dat de gemeente Vearay veel
ontvangsten en weinig uitgaven had.
Een heel slechte huishouding, dit
laatste. Want wat schoten immers
op die manier de ingezetenen op met
de ontvangsten, die toch gemeen
schapseigendom waren?
Zuinigheid is niet hetzelfde als
wanbeheer.
Laten we nu eens de posten van
ontvangsten en van "uitgaven afzon
derlijk gaan bekijken.
Naast de werkelyk ontvangen en
uitgegeven bedragen in 1836 staan de
posten uit de begroting van 1S36.
De dienst 1835 was afgesloten met
een oatig saldo van 34774 francs en
5 centimes. Dus nog meer dan in
1836. By gevolg had het gemeente
bestuur met een goedgevulde pot
kunnen beginnen om eens wat te
maken van de gemeente. Maar jawel
Het geld moet in ieder geval wel
ergens gebleven zyn.
De ontvangsten over 1836 zijn ver
deeld in drie hoofdstukken
ie Buitencewone ontvangsten.
29 Plaatselijke eigen middelen.
3e Diverse inkomsten.
Hoofdstuk I.
In tressen van koopprijs en van
verkochte gronden geraamd op 1000
francs, werkelyk ontvangen 777 francs
91 centimes.
Vervallen koopprijzen van verkoch
te gronden geraamd op 500 francs,
werkelijk ontvangen 571 francs 19
centimes. Totaal 1349 francs 10 cen
times.
Hoofdstuk II
Additioneels (toegevoegde) cents op
de Grondlasten geraamd op 525 francs
21 centimes, weikelyk ontvangen het
geraamde bedrag.
Idem op het Personeel (personele
belasting) geraamd op 199 francs 57
centimes, werkelyk ontvangen 201
francs 20 centimes.
Personeele omslag (Hoofdelijke om
slag, in de plaatselijke taal „kopgeld"
genoemd) geraamd op 4230 francs,
werkelyk ontvangen precies het
geraamde bedrag.
Totaal 4951 fiancs 41 centimes.
Opvallend is wel, dat alle ingezete
nen dus pront hun belasting hadden
kunnen betalen, er was geen achter
stand.
Dat „kopgeld" werd geheven van
iedereen, die een bepaald eigen inko
m6n had, ongeacht van groter of
kleiner bedrag, dus zonder progressie
Rond het jaar 1900 was dat ook
nog zo, het bedroeg toen één gulden
per aangeslagen persoon. Kleine
inkomens waren bijgevolg betrekke
lijk zwaarder en zelfs veel zwaarder
aangeslagen dan de hogere.
Hoofdstuk III
Grondrenten en intressen van
kapitalen geraamd op 127 francs,
werkelyk ontvangen 106 francs 41
centimes. Daar dus achterstand.
Pacht vau jagt en visscheryen
geraamd op 136 francs, werkelyk
ontvangen si francs 48 centimes,
De begrotingspost zal wel gebaseerd
geweest zyn op bet ontvangen bedrag
over 1835. Er kan in 1836 minder
liefhebberij bestaan hebben.
De Venray se beken en plassen
schijnen vroeger nogal visrijk ge
weest te zyn. In de tyd, toen de
Heren van Oostrum het jacht- en
visrecht aldaar bezaten, ontstonden
er meermalen conflicten tussen Oos-
trum8e ingezetenen en bedoelde, Heren
wegens het „stropen" en het vissen
met de „waai" op de Molenbeek, die
langs „De Eikenhof" waar eens
de burcht Spraelandt stond stroomt.
Een „waai" is een groot net (in de
Nederlandse taal „zege" genoemd),
dat de vissers door het water sleep
ten, waarbij zy dan zelf ook door het
water moesten lopen of waden.
Vandaar „waai".
Rond het jaar 1900 werd dat ook
nog wel eens gedaan, maar ook toen
was het verboden.
Nu verder.
Byenstand op de gemeentegronden,
geraamd op 50 francs, werkelijk ont
vangen 266 francs 88 centimes.
Het zal dus wel een goed bij en jaar
geweest zyn. Zodra de hei bloeide
brachten de bijenhouders hun korven
naar de Peel, waarvoor zy destijds
standgeld moesten betalen.
De verkoop van turfslyk was ge
raamd op 2000 francs en bracht 2050
francs 25 centimes op.
Nog altijd bestaat de verkoop van
turfslyk als ontvangstpost.
Dan was or tenslotte nog een ont
vangst van 95 centimes als politie-
boete.
Een beetje. Als dat een teken is,
dat er voor de veldwachters als
zodanig niet veel te doen viel, zag
het er met het gedrag wel roos
kleurig uit. Laten wij er de hand
maar niet voor in het vuur steken
Zo beliepen dan de diverse inkom
sten (deel van de gewone ontvangsten)
een totaal van 2505 francs 97 centi
mes en komen we daarmee aan de
som van 43585 francs 53 centimes
voor de ontvangsten in 1836 met
inbegrip van het batig saldo 1835.
De ontvangsten over 1836 hadden in
totaal 8811 francs 48 centimes be
dragen.
Wordt vervolgd.
Nood in Kiein-Oirlo
Nu de winter afgelopen is, zyn
vele binnenwegen onbegaanbaar. Dat
kan nu eenmaal niet anders. Wat
wel anders kan dat is, dat zg ver
harde wegen ook onbegaanbaar zyn.
Bedoeld is hier de sinteiweg ia Klein
Oirlo, die door de boeren vroeger zelf
is betaald, omdat de gemeente er
geen geld voor had.
Er zyn nu gaten in deze weg tot
20 cm. diep. Vrachtrijders hebben
schrik om er door te gaan en laten
sporen achter als van een tank.
Personenwagens blijven er in steken.
Op andere sintelwegen in onze ge
meente is dat lang zo erg niet,
integendeel vele hebben niets ge
leden.
De weg van de Kruisstraat naar
Leunen, waar practisch geen mens
aanwoont, ligt daar in alle rust met
een dikke laag sintels en er is geen
karspoor of vei keer te ontdekken.
Verleden jaar is op de sintelweg in
Klein Oirlo ook wat gekomen, maar
nog niet zoveel, dat de karsporen
verdwenen en nu kan men zelfs met
een vergrootglas geen sintel meer
ontdekken.
Terwijl andere wegen (bv. de twee
wegen van de Stationsweg naar de
Maasheseweg) met een dikke laag
puin, dat er toch in overvloed was,
in orde werden gebracht, scheen dat
in Klein Oirlo niet nodig.
Als er in de Raad over gesproken
wordt, begint men te lacheD, maar
de mensen die hieraan wonen en toch
even goed als elders hun straat belas
ting betalen, lachen helemaal niet.
Ook niet over de lamp, waarna al
zo dikwijls gevraagd is.
Waarom kan dat elders allemaal
wel, kunnen daar wegen worden
aangelegd, die klinken als een klok,
maar waarom worden de toch heus
niet overdreven eisen van Klein Oirlo
maar lachend opzy geschoven. Hier
zal men heus geen ton over de
begroting heen schieten.
Inwoner van Kloin-Oirlo