Gevonden „ZAT VAN DIE"! DE GRUYTER fa, vd. ïïluMchht) Nhs; Tienus bolde nooit meer man Hij zat daar maar te mopperen. Hij moest ook niet zo gauw op de tenen getrapt zijn en niet zo zitten te miemeren. WIE UWE WEEKEU GELV OVER Iwm EEN WOSCOOFJE Een gemeentelijk huishouden van 100 jaar geleden Lezers schrijven... BEL BIJ BRAND 3 0 2 men ale Nederlander even goed moet bestuderen als het Engels Denk vooral niet dat men er met Nederlands alleen komt. Men zal de consiquenties van de tweetaligheid moeten aanvaarden en dus ook Engels moeten leren. Tenslotte nog iets over de vakbe kwaamheid. Men stelt in Zuid Afrika hoge eisen aan de vakbekwaamheid Ook komen niet alle beroepen in aanmerking Het zou te ver voeren alle beroepen op te sommen die wel in aanmerking komen. Enkele groepen volgen hier metaalbewerkers, textielarbeiders, bouwvakarbeiders, kappers en slagers Dit is dus een greep uit de categorii die in aanmerking komen Er zyn nog meer mogelijkheden, maar men doet het beste daarover eens met het aanmeldingskantoor te gaan praten Het bovenstaande komt iu hei kort hierop neer 1. Men kan naar Zuid Afrika emigreren wanneer men beschik over een werkgeversverklaring of een garantieverklaring en door de Zuid Afrikaanse autoriteiten wordt toegelaten. 2. De aanvrage om oen garantie verklaring kan worden ingediend bij de aanmelding. 3. Wanneer de emigratiekoRtei niet betaald kunnen worden kan een voorschot of subsidie worden aange vraagd 4 In Zuid Afrika worden hoge eisen aan de vakbekwaamheid gesteld 5. Zn id Afrika is tweetalig Naast het Afrikaans zal ook het Engels moeten worden geleerd. 6 Aanvragen voor emigratie kun nen bü de aanmeldingskantoren wor den ingediend. door herman H. J. Maas P. CUNIBERTUS SLOOTS of.m. schrebf voor de vereerders van deze grote volksheilige het leven en werken van St. Antonius, welk boekje in zeer korte tijd viermaal herdrukt werd. Prijs f 1.- per ex. Paar kinderwantjes en militaire handschoen, wollen want, koffersl.eutels en 8leutel8aan kettinkje, kinderrozen' krans, rozenkrans, actetas met inhoud ipaar witte gebreide handschoenen rozenkrans,* glacé, Politiekazerne Oude overal, J. Jacobs, Veltum Rozenkrans (rode) Lensen, Veltum L79 1 pa;-r fe'riide witte handschoenen, 3 ^gery Lemmeu8, Oostrum; Bruine kinderwant, Wmr. Dijkman, Oostrum Groene kinderrozenkrans, J Jenneskes Veltum L 69 Rozenkrans, Sijkens, Leunen Wit paarlen halssnoer, M. Michels, Leunen K. 13 Vulpen met étui, Meulenbaud, Venrayseweg 30 HorstDames garnituur in étui, Luxor Theater; Sjaal, P Janssen, Lull C. 80 Broche, Custers, Deken Thielenstr Wit zadeldek. Peters, Oirlo D 58; Kinderbeurs, van Lierop, Gas8traat 34 Kleine jachthond, J van Es, MaaRhesewegWollen kinder wanten, Kantoor Gemeentewerken Portemonaie met inhoud, J. v. Gerven. Hoer.derstraat 63 Dames glacé, J ClaeK8ens, Loeuwstraat 6Wollen sjaal, Fleurkens, Servatiusweg Bal pen, Wed Martens, LeunenKunst gebit (onderkaak), Seijkens, Leunen Huissleutel, Schoolstraat 12; Kinder tas met speelgoed en zilveren rozen krans, A. van Bergen, Past Ruttenstr 10; Kindermuts, M. Bonants, Veltum L 16; 5 Handdoeken, van Mil, Maas heseweg 2a; Muntbiljet, Haegens, Stationsweg C 6bDamespolshorloge, Joh. Claessen, Grotestr.Wollen gebreide handschoen, Janssen, Kemp weg 9Portemonaie, M. Snoeksi Paterstraat 3Grijze sjaal, Smbbi>, Hoenderstraat 3a; Herensjaal, Muyres, Oostrum D 33 Sjaal en Rozenkiaiis Berbers, Veltum L 2; Rozenkrans Willems, Veltum L70; Herenporte monaie met inhoud v. Mnyei, Hofstr; 2 paar wanten, G. van Ass. Veitum Oorbel, H. Troislontaine, Patersi. 9, Gebreide handschoenen, G. Swinkels, Langstraat 43a; Wollenhandschoenen P. Hermans, Oostrum C 21a; Coupon boekje, Assen, Peelpl Zuid. Zonnebril en tube lippenstift, Wijen Stationsweg 37Kindermutsje, Duinhoven Hen seniusstraat 22; Snoer witte kralen, Po8tcommandant Oostrura; Wollen muts met sjaal, M. Pauwels, Langstr, 16a; Vloerkleed, G. Seuren, Hofstraat N.W. 2; 3 Muntbiljetten, P. Jeuken, Landweertweg 1 e; Paar kinderschaat, sen, Sandors, E 75 Oirlo; 5 Varken! j. s Hermsen, Vlakwaterweg 77; Dames* portemonaie met inhoud, G Pauwels Langeweg 42; Wollen herenejaal, Wijnhoven, Kruitweg 21; Paarlen collier, G- van Dijk, Langstraat 70a; Huissleutel, Claessens, Leeuwstraat 6; Kinderwanton, M. Bonants, Veltum L 16; Brandijzer No. 2, Janssen Over- loonseweg 32; Wintermuts, !£roon Maasheeeweg 3; Damesglacé, JansseD, Paterstraat sa. Tienus Basten tobde, waar hij liep. of stond, of zat. Over „zat van die" hd over de vrije metselers. De vrije metselers en „zat van die" dezB twee gedachten hingen als een onscheidbaar geheel in de tobberig- beid van Tienus vast, samengesmolten tot één brok. Die Zondagavond in de herberg van vrouw Janssen, precies als door de hele dagen en avonden van de week- Daarom zat hij daar nu zo, achteraf in een hoekje, alsof bij daar maar was weggestopt. Allee, Tienus; bollemannen Allee Tienus, lol, jong: „Wat hebben die boeren een lol De gekken kregen toch altijd de kaart, maar hij nooit, bromde hy. Daar bulderde het gelach van en Tienus was dus nog niet gek genoeg om de kaart te krijgen. Daar moest nog een schep of wat by. Wie had thuis nog wat liggen Misschien in een aardappelenkuil Zo maar wat overgeschoten gekkigheid. Maar Tienus lachte deze keer niet mee, net als anders. Ook dat niet. Het zat hem zeker niet goed Had hy koppijn in zyn grote teen Of had hij last van de griep Ja, dat moest het wel zyc, de griep na „zat van die" of naar liet zuteke van boer Faassen, de griep drong immers overal door, zo had je ze niet en zo had je ze wel Griep, niks as griep Tienus 1 Iemand vertelde toen, dat zyn zoon die by het volk diende, daar krek als Tienus zat te miemeren. Maar griep had hy niet. Toch was hy ziek. Of ziek krek ook weer niet. Hy at zyn «nert en zyn kuch tot het laatste druppelke en kruimelke, maar niks goed gemoed, hy zat aldoor te mie meren. Hy kon er niet aan gewennen dat hy zich iedere morgen moest wassen en hy kon de mestklompen niet missen en hy viel zo maar (lauw als hy de reuk van de varkenskooi van de beerput niet in de neus kreeg 's morgens bij het opstaan. De dokter van het volk had gezegd dat het alleen heimwee was. Alleen heimwee Zo moest die dokter net praten. Alsof het niks was Zo'n vreemde ziekte Wie had daar'in Heihoek ooit van gehooid Wel van typhus of roodvonk, of keliek of roos, aan den dunne, maar van heimwee Dat was weer iets van de „vrimde steej" Tienus Basten keek er van op. Aldoor miemeren deed die jong by 't volk O maar, dan wist Tienus bet wel. Die jong wilde „zat van die' en by de vrye metselers, nog al glad Snapten ze daar nou allemaal weer niks van Had hy van de almanak gehoord, die jong Och, Tienus, lig niet tezawwele! het volk waren ze toch niet van vrye metselers. Links, rechts, de pink op de naad van de broek, man, 's morgens soep en in de vijf dagen kwartje, noemde Tienus dat „zat van die" Daar dienden ze bet va derland voor. Want de wereld zat altijd vol oorlog en de mindere man moest de oorlogen uitvechten, daar voor kreeg hy vijf centen per dag. O, wat was dat dan voor een ding? Zeker ook al niet veel waard, net zo miu als werken cn in aardappelen handelen, die in de kuil lagen te verrotten, dacht Tienus en haalde de neus op. Het heimwee kregen ze daarvan, ze niks anders meer konden dan miemeren. Heimwee vroeg Tienus. Was dat lelijk Nou, of dat lelijk was Akelig Ja, dan had hy het ook en heel verzekerde Tienus, mee minstens lox knikken met zyn kop. Dat men nog aan twijfelen kon. En dat kwam allemaal van de metselers met hun „zat van dat stond in de almanak en de almanak loog niet. Als men het wel dan wist men het toch nog zei Tienus. Daar zat het hem dat men het heimwee kreeg, die akelige miemerziekte. Maar sufferd, die hy was, wist hy it nou nog niet Dat wist toch hei kleinste kind, wat deed hij dan hier grote mensen in de herberg - Wette gillie het dan snoof Tienus verachtelijk. Ge hoeft niet te prebiere, meej wat wies te make I nie, beurde Wies riep er een, dan moet naar de wiesvrouw - Wiesvrouw die mikt beej meej niks verrig 1 deed Tienus groot, de gelagkamer schudde en rinkel van het geschreeuw, gelach en dat 1 dan 1 «rg, vrye die", wist, niet, Meej 1 1010 00 De stenen zullen spreken Van offer en vertrouwen, A is onze priesters preken, In kerken, die wij bouwen. Maar Tienus lachte niet mee. Hy ke6k maar strak. Wisten zy het dan, met al hun smoesjes en gezwets. O, juzzes, gemakkelijk en al zo lang, dat was het eerste, wat zy hadden geleerd, anders hoefde je niet te komen in deze wereld. Vrouw Janssen wist er ook alles van, die zou het Tienus wel eens verdutsen. Vrouw Janssen kon van alles 1 Jao, riep vrouw Janssen, die er de drukte van de bediening met één oor iets van opgevangen had, van alles wel, mer nie alles Dat werd met gelach en dubbel zinnig geroep beloond. Een herberg was nou oonmaal geen kerk, zij moest wel alles zien en horen en er nu en dan een slag tussen gooien om de goede stemming op gang te houden, dan werd er goed verteerd zonder gevaar van saaiheid, als begin van ruziezoekery. Sommige vechtpartijen ontstonden uit verveling en gebrek aan centen. Vrouw Janssen zou het wel eens in orde maken, dat Tinus by de vrye metselers kwam. Daar werd Tienus klaar wakker van. Hij ging er recht op bij zitten. Dan moeBt vrouw Janssen zyn nog maar eens eerst vol tappen. Was hy geen goede klant, vrouw Janssen? Hy zat immers niet te kumen op oen glas bier. Ja, zo wilden ze het allemaal we' horen. Dat was taal Toch liet Tienus zich door geroep, gelach en getier niet van zyn ge dachten afbrengen. Wantrouwig keek hy naar vrouw Janssen en kon zijn stechelzin niet bedwingen. Hy wilde dan ook het dikke boek zien mot de namen van de vrye metselers. Vrouw Janssen zwetste wel, maar zij wist ook gaar niks. Van die weddenschap om de eieren, die hy toch maar met glans had gewonnen had zy niet eens wat begrepen. Hy wist het van „zat van die" maar hy kon de weg niet vinden daar zat het 'm in. Nardus Boeks, die geleerde baas, had het immers zelf gezegd, daar zat alles in. Maar daar waren de anderen met hun grote mond allon te stom voor om dat te snappen. Hy zou het nu wel eens ronduit/ zeggen. Waar bleef vrouw Jansnon nu met haar vrye metselers Zy liep wel heen en weer met glazen bier, maar daar zaten de vrije metse- Iers ook al niet in. Goed gesproken, Tinus, vrouw Janssen meest maar eens opschieten en maar beginnen met hem eens goed te vatten, dan rolde het verder wel vanzelf Nee, ging het geroep. Van vrijen had hy toch geen verstand. Hy was maar een keer bij het zuteke geweest en was de pap al verzouten. Daar ging het nou niet over suste vrouw Janssen. Ze moeten ook niet allemaal tegelijk op Tinus gaan zitten hakken. Hij was een schone kerel, zy had hem graag gewild, als hy maar gekomen was, voordat Jans, sen kwam. Dat wilde zy wel weten. Of dat echt waar was, vroeg Tinus met een verheerlijkt gezicht. Echt waar Anders zou vrouw Janssen het toch zeker niet zeggen Het daverde, het riep, schreeuwde 1 bulderlachte om en over Basten heen. Hij zat daar maar tussen als een stip in het lawaai en de grijze rook. Silansee, silansee, libertee Het getier om silance (stilte) daverde alle kans op silence kapot, zou men zo gezegd hebben. Maar toen de silansee's uitgegalmd waren, zeeg er toch wat bedaring neer. „Vrouw Janssen hit het woord Nu moest vrouw Janssen wel wat prakkezeren, er schoot niets anders meer over. Zy had er zich in gepraat en zij zou niet graag bekond hebben dat zy vast zat. We moesten nu maar eens klare praat gaan verkopen, niewaar Tienus. Haar gedachten vlogen wel om een uitweg te vinden, maar tijd winnen was vóór alles nodig. Klaar was goed in de ogen, goede praat moest Tienus hebben. Aan dat wyvengewauwel had hy niets! Goed gesproken, gekken zeien ook wel eens een wys woord. Het getier brak telkens weer uit. De glazen waren al een keer of wat vol geweest en leeggelopen, volle glazen en lege glazen konden zy voor hun ogen niet zien. Zy waren niet hier gekomen om stil te zitten Op een droogje Vrouw Janssen moest er wat op vinden, dat was de kunst. Als zy er maar wat meer tijd voor had. Zij lieten haar geen minuut rust. Er zat veel geest in vrouw Janssen, dat verzeker den altyd alle Heihoeksen en nu werd het telkens herhaald. Dit was ook zoiets heel aparts. Lid worden van de vrye metselers. En nu er van geld bijkwam, nam Tienus Basten, die beestig schone geschie denis als bare munt op. Het dikke boek. Acbja, dat bracht vrouw Janssen op een inval.' Zy had nog dat boek „Die Gartenlaube". Vóór haar trouwen, in haar dienst by notabele lui, bad zy op de Zondag namiddagen graag de platen zif ten te bekijken in dat grote dikke prachtig ingebonden boek. Van de tekst kon zij geen woord lezen Toen zij vertrokken was, had zy het present gekregen. En ook niemand van het hele gezelschap kon er een woord van lezen, dat kwam fijn uit. Heel gewoon richtte zy zich tot Tienus: Ja zeker, het dikke boek van de vrije metselers, zeker jong, wacht maar eens evekes, wat dachte gij dan jong Ik verkoop wel bier en borrels, maar leugenpraatjes niet Die kunde vur niks hebbe, voegde ze er schalks by. En zy ging de gelag kamer uit zonder verdere praatjes. Dat zei meer dan veel woorden en die kunst verstond vrouw Janssen ook goed. Zo kwam zy ook terug, zwijgend, met langzame schreden en haar gezicht in een plechtige plooi, het grote dikke boek in groene band met veel gouden krullen en bloemen, plechtig op beide armen voor zich uit dragend. Allemaal keken ze haar verbaasd aan. Zy zag dat heel goed, maar zy hield zich. alsof ze daar niet eens op lette. Gelukkig waren de bezoe kers nog niet dronken, zy lieten zich overbluffen door het onverwachte ongewone, iets van een groot dik boek, iets .geheimzinnigs Die kneuters van Heihoek moesten niet menen, dat vrouw Janssen en boeken vreemden voor elkaar waren. Zy had haar grootsigheid, die zat er binnen in. Niet voor niets had zij zes jaren lang in haar deftige dienst in de goede kamer een rek boeken met een plumeau afgestoft. De Heihoeksen wisten immers niet eens, wat een plumeau was 1 Wordt vervolgd. IWUWUWVt FBHHK CAPXA Gun Uzelf gerust eens een pretje op een gewone door-de-weekse middag, want het geld van De Gruyter's cassabons is extra geld, dat U naar hartelust besteden kunt zoals U wilt. Voor elke tien gulden aan cassabons, krijgt U al één gulden contant uitbetaald, 't Is geen kunst en geen moeite, elke week zo'n extra gulden bij De Gruyter te verdienen. Fijne chocolade Chocolade Hikjes dooije 52 cl. Chocolade moccaboonljes 58 cl. Chocolade pastilles, melk en puur 100 gr 56 d. Napolitains, melk en puur dooi 50 cl. Napolilains assorlimenl 65 cl. Kalletongen, melk en puur 75 cl. Chocolade oublies 150ch Chocolade tablet, melk en puur per iiuk 60 cl. Chocobrosjesi dooi 50 cl. 't Ligt voor de hand, dal De Gruyler 10°/o korting geeft. Een bedrijf met eigen fabrieken en eigen winkels heeft immers bijzondere voordelen. Daar van profiteren de klanten mee, door de cassabons. Ook U kunt dadelijk klant van De Gruyler worden. Alleen De Gruyter geeft 10% korting op alle artikelen, behalve suiker, zout, soda. Aan het einde van ons vorig artikel werd o.ra. de vraag gesteldWaar is al dat geld gebleven Laat ons eens vijftig jaren verder gaan, zo rond'de eeuwwibs-jling. Toen was bet de schrijver H. B. J. Maas, die in verschillende van zyn boeken het beleid van vele Peelgemeenten meer dan eens fel onder de loupe nam. En hoewel men in de aanvang zyn publicaties niet geloofwaardig achtte, beeft de latere geschiedenis schrijver wel in het gelijk Terwijl uit deze streken toen honderden mensen uit armoede naar Duitsland moesten om daar de kost te verdienen, zaten hier gemeenten met grote batige saldi, maar was er nooit geen geld als er om gevraagd werd. Het is nog geen honderd jaar ge leden, dat in een dorpje vier raads leden, xnap dronken, met elkaar zaten te toepen" in een café en om de een of audere onbenullige redon verwoed met elkaar aan het vechten raakten. Ze verweten elkaar het foetelen by het spel, maar ook het foetelen by den overschot van de gemeind". (Aan dat laatste woordje kan men horeD, dat hier Venray niet is bedoeld). Het is intussen, wel bewezen, dat er toen zeer dikwijls wanbeheer en knoeieryen op grote schaal voor kwamen. In een Peeldorp werd bv. met toepen uitgemaakt wie wethouder zou worden, omdat met stemmen toch niet tot een oplossing gekomen werd. De raadsleden stemden allemaal op zichzelf. Drankverkiezingen, fami lieregeringeD, raadsleden zonder enige ontwikkeling, burgemeesters zonder enige studie en zonder kennis, uit families in de dorpen. En reeds toen werd gezegd, dat zy die het dichtst by het vuur zaten, zich het beste warmden. Zou het honderd jaren geleden dan anders geweest zyn. De rekeningen Elk huishouden bestaat uit inkom sten of ontvangsten en uitgaven. Er is van alles nodig, om een huishou den in stand te houden en vooruit te brengen. Dat zyn twee zaken van belang, die uitgaven noodzakelijk maken. Maar uitgaven zonder ont vang8ton gaat niet. "We hebben in het voorgaande gezien, dat de gemeente Vearay veel ontvangsten en weinig uitgaven had. Een heel slechte huishouding, dit laatste. Want wat schoten immers op die manier de ingezetenen op met de ontvangsten, die toch gemeen schapseigendom waren? Zuinigheid is niet hetzelfde als wanbeheer. Laten we nu eens de posten van ontvangsten en van "uitgaven afzon derlijk gaan bekijken. Naast de werkelyk ontvangen en uitgegeven bedragen in 1836 staan de posten uit de begroting van 1S36. De dienst 1835 was afgesloten met een oatig saldo van 34774 francs en 5 centimes. Dus nog meer dan in 1836. By gevolg had het gemeente bestuur met een goedgevulde pot kunnen beginnen om eens wat te maken van de gemeente. Maar jawel Het geld moet in ieder geval wel ergens gebleven zyn. De ontvangsten over 1836 zijn ver deeld in drie hoofdstukken ie Buitencewone ontvangsten. 29 Plaatselijke eigen middelen. 3e Diverse inkomsten. Hoofdstuk I. In tressen van koopprijs en van verkochte gronden geraamd op 1000 francs, werkelyk ontvangen 777 francs 91 centimes. Vervallen koopprijzen van verkoch te gronden geraamd op 500 francs, werkelijk ontvangen 571 francs 19 centimes. Totaal 1349 francs 10 cen times. Hoofdstuk II Additioneels (toegevoegde) cents op de Grondlasten geraamd op 525 francs 21 centimes, weikelyk ontvangen het geraamde bedrag. Idem op het Personeel (personele belasting) geraamd op 199 francs 57 centimes, werkelyk ontvangen 201 francs 20 centimes. Personeele omslag (Hoofdelijke om slag, in de plaatselijke taal „kopgeld" genoemd) geraamd op 4230 francs, werkelyk ontvangen precies het geraamde bedrag. Totaal 4951 fiancs 41 centimes. Opvallend is wel, dat alle ingezete nen dus pront hun belasting hadden kunnen betalen, er was geen achter stand. Dat „kopgeld" werd geheven van iedereen, die een bepaald eigen inko m6n had, ongeacht van groter of kleiner bedrag, dus zonder progressie Rond het jaar 1900 was dat ook nog zo, het bedroeg toen één gulden per aangeslagen persoon. Kleine inkomens waren bijgevolg betrekke lijk zwaarder en zelfs veel zwaarder aangeslagen dan de hogere. Hoofdstuk III Grondrenten en intressen van kapitalen geraamd op 127 francs, werkelyk ontvangen 106 francs 41 centimes. Daar dus achterstand. Pacht vau jagt en visscheryen geraamd op 136 francs, werkelyk ontvangen si francs 48 centimes, De begrotingspost zal wel gebaseerd geweest zyn op bet ontvangen bedrag over 1835. Er kan in 1836 minder liefhebberij bestaan hebben. De Venray se beken en plassen schijnen vroeger nogal visrijk ge weest te zyn. In de tyd, toen de Heren van Oostrum het jacht- en visrecht aldaar bezaten, ontstonden er meermalen conflicten tussen Oos- trum8e ingezetenen en bedoelde, Heren wegens het „stropen" en het vissen met de „waai" op de Molenbeek, die langs „De Eikenhof" waar eens de burcht Spraelandt stond stroomt. Een „waai" is een groot net (in de Nederlandse taal „zege" genoemd), dat de vissers door het water sleep ten, waarbij zy dan zelf ook door het water moesten lopen of waden. Vandaar „waai". Rond het jaar 1900 werd dat ook nog wel eens gedaan, maar ook toen was het verboden. Nu verder. Byenstand op de gemeentegronden, geraamd op 50 francs, werkelijk ont vangen 266 francs 88 centimes. Het zal dus wel een goed bij en jaar geweest zyn. Zodra de hei bloeide brachten de bijenhouders hun korven naar de Peel, waarvoor zy destijds standgeld moesten betalen. De verkoop van turfslyk was ge raamd op 2000 francs en bracht 2050 francs 25 centimes op. Nog altijd bestaat de verkoop van turfslyk als ontvangstpost. Dan was or tenslotte nog een ont vangst van 95 centimes als politie- boete. Een beetje. Als dat een teken is, dat er voor de veldwachters als zodanig niet veel te doen viel, zag het er met het gedrag wel roos kleurig uit. Laten wij er de hand maar niet voor in het vuur steken Zo beliepen dan de diverse inkom sten (deel van de gewone ontvangsten) een totaal van 2505 francs 97 centi mes en komen we daarmee aan de som van 43585 francs 53 centimes voor de ontvangsten in 1836 met inbegrip van het batig saldo 1835. De ontvangsten over 1836 hadden in totaal 8811 francs 48 centimes be dragen. Wordt vervolgd. Nood in Kiein-Oirlo Nu de winter afgelopen is, zyn vele binnenwegen onbegaanbaar. Dat kan nu eenmaal niet anders. Wat wel anders kan dat is, dat zg ver harde wegen ook onbegaanbaar zyn. Bedoeld is hier de sinteiweg ia Klein Oirlo, die door de boeren vroeger zelf is betaald, omdat de gemeente er geen geld voor had. Er zyn nu gaten in deze weg tot 20 cm. diep. Vrachtrijders hebben schrik om er door te gaan en laten sporen achter als van een tank. Personenwagens blijven er in steken. Op andere sintelwegen in onze ge meente is dat lang zo erg niet, integendeel vele hebben niets ge leden. De weg van de Kruisstraat naar Leunen, waar practisch geen mens aanwoont, ligt daar in alle rust met een dikke laag sintels en er is geen karspoor of vei keer te ontdekken. Verleden jaar is op de sintelweg in Klein Oirlo ook wat gekomen, maar nog niet zoveel, dat de karsporen verdwenen en nu kan men zelfs met een vergrootglas geen sintel meer ontdekken. Terwijl andere wegen (bv. de twee wegen van de Stationsweg naar de Maasheseweg) met een dikke laag puin, dat er toch in overvloed was, in orde werden gebracht, scheen dat in Klein Oirlo niet nodig. Als er in de Raad over gesproken wordt, begint men te lacheD, maar de mensen die hieraan wonen en toch even goed als elders hun straat belas ting betalen, lachen helemaal niet. Ook niet over de lamp, waarna al zo dikwijls gevraagd is. Waarom kan dat elders allemaal wel, kunnen daar wegen worden aangelegd, die klinken als een klok, maar waarom worden de toch heus niet overdreven eisen van Klein Oirlo maar lachend opzy geschoven. Hier zal men heus geen ton over de begroting heen schieten. Inwoner van Kloin-Oirlo

Peel en Maas | 1953 | | pagina 6