TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Kuikens van de bon
„ZAT VAN DIE"!
ALBERT HEIJN
SPECULAAS ZO
Tijdelijke afsluiting
Provinciale weg Bakel-Deurne
Jan Mnsch in Gennep.
Cross-country voor de Missie
VET SPEK
BRUINE BONEN
CAPUCIJNERS
ZELFR. BAKMEEL
ROZIJNEN 7
PINDAKAAS QE
APPELSTROOP OQ
HARING in tomatensaus
A.H. CACAO
ADVOCAAT
JAVAWAFELS
PEPERMUNTBALLEN
ZWARE REPEN 40
LUNCHSCHOTEL
BEL BIJ BRAND
39 2
ZATERDAG 15 NOVEMBER 1952 No 46
DRIE EN1 ZEVENTIGSTE JAARGANG
De kuikens zijn vry, d.wz. dat 't
volgend voorjaar iedereen zoveel
kuikens kan bestellen als hij wil.
Vele pluimveehouders, die naar
hun mening 'n te kleine kuikentoe
wijzing hadden, zullen dit toejuichen,
andere, die een ruimere toewijzing
hadden zullen er onverschillig tegen
over staan.
Wat zijn de voor- on nadelen van
de nieuwe regeling?
Op de eerste plaats het begrip
vrijheid! De laatste 2 jaar zijn de
meeste dingen van de bon gegaan
de mensen hebben in velerlei opzicht
hun vrijheid van handelen herkregen.
Dit is inderdaad 'n groot goed.
Dan zullen velen, die grotendeels
van de kippen moeten leven, wellicht
juichen, omdat ze nu niet meer aan
een bepaald aantal gebonden zijn. Ze
kunnen hun meestal vrij grote hok
ruimte volledig benutten. Ze kunnen
geregeld selecteren, of laten selecte
ren en zo de minder productieve
dieren opruimendit is een zeer
groot voordeelTot nog toe waren
deze mensen vaak bang, dat ze niet
genoeg kippen zouden overhouden en
dit was 'n belemmering voor 'n ge
regelde selectie En 't geregeld uit
zoeken van minder productieve dieren
is noodzakelijk om de hoogste winst
te kunnen maken.
Een ander voordeel is, dat sommige
grotere boeren, die nogal wat graan
verbouwen, in de regel 'n kleine
kuikentoewijzing hadden, zodat deze
mensen hun kippen vaak 3 jaar aan
hielden, wat zeker nadelig is, omdat
do meeste kippen 't derde jaar aan
merkelijk minder leggen dan 't
tweede.
Nu kunnen sommige vooruitstre
vende pluimveehouders er toe over
gaan, na een jaar hun dieren op te
ruimen, nadat ze hun hennen in 't
eerste jaar zoveel mogelijk hebben
laten leggen. Dit is voor de toekomst
de weg, om de hoogste winst te
behalen. Zij moeten vroege kuikens
nemen van eind Februari of begin
Maart, die in Juli - Augustus beginnen
te leggen en een groot aantal herfst-
eieren leggen, die de laatste jaren
steeds goed in prijs waren. Door
vroegtijdige verlichting en doelmatige
voeding kunnen deze hennen ook in
de winter blijven leggen en hebben
ze in Mei al 'n groot aantal eieren
gelegd. Aangezien in Mei Juni de
prijzen van slachtpluimvee in de
regel goed is, brengen deze dieren
dan 'n goede prijs op. Mocht de eier-
prya dan nog gunstig zijn, dan kan
men ze nog 1 of 2 maanden aanhou
den, maar als de jonge hennen aan
de leg gaan moeten de hokken ge
ruimd zijn.
Er is berekend, dat op deze wijze
f 5 i f 6 per hen winst kan worden
gehaald en deze berekening was aan
de voorzichtige kant; zoals de eier-
pryzen nu al enige tijd zijn, kan men
'n grotere winst verwachten.
NOG EEN VOORDEEL
Nog een groot voordeel is, dat
iedereen kan beslissen, hoeveel
kuikens hy zal aanschaffen.
In 't verleden werden de kuikens
toegewezen door de P.RH., bijgestaan
door 'n commissie. Of de beslissingen
van deze commissie all yd redelijk
waren, is vraag. Doordat dan verschil
lende toewijzingen beneden de ver
wachtingen waren, gingen de menseD
bij de broedery soebatten om meer
kuikens. Omwille van de klandizie
werden die kuikens meestal toege
zegd. De levering echter gaf vaak
grote moeilijkheden.
Dan waren er 'n zeer groot aantal
kippenhouders die helemaal geen
toewijzing kregen o a. alle stadskip
penhouders. Deze mensen moesten op
allerlei slinkse wijzen aan kuikens
zien te komen, of later zeer dure en
vaak nog slechte jonge hennen
kopen. Zeer groot nadeel, financiële
en voor de groei en gezondheid van
duizenden kinderen, is hieruit voort
gesproten omdat de kippenhouders in
de steden hun dieren veel te laDg
aanhielden, of slechte dieren kochten,
waardoor de eierproductie veel te
laag bleok. Al deze mensen kunnen
nu 'n luid hoeralaten horen; dat
getob behoort tot 't verleder.. Menig
oud kippenhokje, dat de laatste jaren
leeg stond, zal nu weer worden opge
knapt en 't volgend jaar bevolkt.
Welke stadskinderen krijgen op 't
ogenblik nog regelmatig eieren
Alleen zy, waarvan de vader 'n kip-
penliefhebber is en ondanks alle
moeilijkheden toch kippen hield.
Maar elke medaille heeft haar
keerzijde en zo zijn er aan de nieuwe
regeling ook nadelen verbonden.
NADELEN
Zo zouden er volgend jaar wel eens
te veel legkippen kunnen komen.
Degenen, die hoofdzakelijk van de
kippen moeten leven, zullen er zeker
meer aanschaffen, dan ze voorheen
toegewezen kregen en ook zullen er
mensen zijn, die 't eens in de kippen
zullen gaan proberen. Ook vele grotere
landbouwbedrijven, die elk jaar slechts
50 tot 100 kuikens toegewezen kregen,
zullen er nu meer bestellen. Alles
byeen genomen, kan men wel voor
spellen, dat er in 1053 enkele tien
duizenden jonge hennen meer zullen
komen, dan in het voorgaande jaar
en dat 't totaal aantal geproduceerde
eieren, dat de laatste 2 jaar ruim 2
milliard bedroeg, met enkele millioe-
nen zal stijgen.
En nu de afzet! In eigen land
worden 'n klein milliard eieren ver
orberd. Méér schijnt niet mogelijk
omdat 'c inkomen van een groot
deel der inwoners zulks niet toelaat.
Het verbruik beloopt maar 125 eieren
per hoofd per jaar, tegen b.v. in
Amerika ruim 300. De rest van de
eieren, d.w.z. ongeveer 1200 millioen
en straks waarschijnlijk 1300 millioen
moet worden uitgevoerd Waarheen
Bijna uitsluitend naar Oost-Duitsland,
want Engeland en de andere landen
kunnen niet betalen of krijgen eieren
uit andere landen.
Tot nu toe was de uitvoer naar
Duitsland steeds goed en ook de prijs,
die ervoor betaald werd. Maar Dene
marken, die ook zeer veel eieren
uitvoert, ligt ook dicht bij Duitsland,
De laatste jaren voerde Denemarken
veel uit naar Engeland tegen veel
lagere prijzen, dan Duitsland wil
betalen. Lopen de Deense contracten
met Engeland af, dan ia het waar
schijnlijk dat het zich op de Duitse
markt zal werpen met scherpe prijzen.
En dan?
Zo zijn er dus aan een groot aantal
kippen ook grote risico's verbonden.
Een ander nadeel van geheel andere
aard, betreft de kuikenbroeders. Toen
er nog kuikenbonnen werden uitge
geven en deze by een kuikenbroeder
moesten worden ingeleverd, wist
deze reeds 2 a 3 maanden voor 't
broedseizoen begon, hoeveel en ook
welke kuikens bij moest leveren en
kon daarmee rekening houden bij de
aankoop van de benodigde broedeieren
Nu zullen veel kippenhouders met 't
bestellen van kuikens wachten tot 't
voorjaar; ze zullen eerst nog eens
afwachten, hoe de eierprijzen zich
houden. De kuikenbroeders zullen dan
kort vóór 't eind van de inlegperiode
nog tal van bestellingen krijgen, die
ze öf vanwege hun beperkte broed-
capaciteit, of door gebrek aan broed
eieren niet zullen kunnen aannemen.
Dit is 'n groot nadeel van de nieuwe
regeling, afgezien nog van 't feit, dat
de aan geen voorschriften gebonden
inleg wel eens aanleiding zou kunnen
worden van een scherpe concurrentie
strijd.
Met „aan geen voorschriften gebon
den inleg" bedoel ikwat de aantallen
in te leggen eieren betreft. De kwa
liteit van de broedeieren zal natuur
lijk dezelfde blijven; er zullen in de
toekomst ook enkel eieren van ver-
meerderingsbedryven mogen worden
gebroed.
door Herman H. J. Maas
Burgemeester en Wethouders van
Venray brengen ter kennis van de
belanghebbenden, dat Gedeputeerde
Staten van Noordbrabant, by hun
besluit van 29 October 1952, het
gedeelte van de provinciale weg van
Bakel naar Deurne, tussen KM. 0401
en KM. 2.804, gesloten hebben ver
klaard voor het verkeer in beide
richtingen met alle voertuigen, ry
en trekdieren en vee, van 3 Nov
1952 tot 22 Juli 1953, of zoveel
langer als nodig of korter als moge
lijk zal bly'ken, onder mededeling,
dat het doorgaande verkeer tussen
Bakel c a. en Deurne zal moeten
omryden over Milheeze.
Yenray, 10 November 1952.
Toneelliefhebbers staat volgende
week Zaterdag wel iets bijzonders te
wachten. In Hotel van Bergen te
Gennep treedt dan Jan Musch, een
van onze bekendste Nederlandse
toneelspelers op, die binnenkort het
toneel gaat verlaten en nu overal in
de lande, afscheidsvoorstellingen geeft.
En nu Zaterdag komt deze meester
toneelspeler dan in Gennep. Hij zal
dan optreden in wat misschien zyn
grootste glansrol is geweest: de
onsterfelijke figuur van Harpagon in
Moliöre's blijspel: „De Vrek".
De ouderen onder ons hebben zeker
Jan Musch wei gekend, die na Louis
Bouwmeester zeker oen der grootste
acteurs is van het Nederlandse To
neel. Zyn rol in de Spaanse Brabander
is nog dit voorjaar een zijner grote
successen geweest.
Nu we in eigen streek gelegenheid
hebben om deze kunstenaar voor het
laatst aan het werk te zien, zal een
verdere aanbeveling zeker wel niet
nodig zyn.
Zondagmiddag werd te Oirlo een
goedgeslaagde Cross-Country gereden,
waarvan de opbrengst bestemd was
voor Pater Peters uit Oirlo, welke
binnenkort naar de Missie van Brits
Nyassaland in Centraal Afrika zal
vertrekken.
Het aantal deelnemers en de op
komst van het publiek was llink te
noemen.
De uitslag was als volgt
1 P. Hermans, Wanssum
2 P. Gielen, Wanssum
3 J. Goumans, Leunen
4 P. van Lankveld, Westerbeek
5 P. Janssen, Ysselsteyn
6 Th. Litjens, Wanssum
7 G. Loonen, Oirlo
8 J. Bistervelds, Venray
9 W. van Ry8wijck, Ysselsteyn
10 H, Hendriks, Leunen
11 Th. Loonen, Oirlo
12 W. Lemmens, Ysselsteyn.
Door de navolgende ruiters werd
het parcours foutloos afgelegd: M. vd.
Ven, Oirlo; W. Loenen, Leunen; P.
Jeurissen, Jenniskens en Reynderste
Horst; W. Verheijen, Venray; Ver
stappen, Meterik; A. Jenniskens en J.
Reintjes te Leunen.
Dat boer Faassen zijn knecht Nol
Berens op staande voet van de boer
derij Lad gejaagd, zou op zichzelf in
de Heihoek al een grote gebeurtenis
geweest zyn. Groot genoeg om de
kletszucht alles te schenken, wat zij
voorlopig nodig had om de praaturen
te vullen.
Maar als de ene bol tegen de ander
botst, raakt die ook aan het rollen.
De maad van Faassen liep diezelfde
dag weg.
Nol dronk de herbergen af, een
tehuis had hy niet meer en boer
VulliDgs huurde Nol als grote
knecht. Dat alles had zich in korte
tijd afgespeeld.
Het praatrumoer gonsde door c'.ö
Heihoek. Met het aardverschil tussen
dat van het mansvolk en dat van
de vrouwen.
Hedde het grote neejs al geheurd
Wie zeuj dat now gedocht hebbe,
wor Jao, het mot dor wel lellik
gehurwejd hebbe
Al gauw was het zo, dat de boer
Faassen Nol de deur uitgeschopt
had en nog de weg op ook en dat
van weerskanten harde klappen waren
gevallen.
Dat kon men zich denken, want
boer Faassen was kort aangebonden
en grootsig in de kop en Nol, now
dat wist iedereen, een gemene loep
en sterk als een os. Ja, kijk met
diepzinnig gezicht en op gewichtige
toon daar zat veel in
Wie was begonnen
Daar ging het om Zich weren
mocht de baas in eigen huis zeker,
maar Nol ook En buiten, ja, dat
was buiten en niet in huis en niet
op het erf, maar op de publieke weg.
Dat kon nog wel eens een lelijke
staart krijgen, daar zat veel in. Men
mocht gerust geloven, dat er wat
broeide, „let is op, wa'k ow zeg". Op
de Zondagavonden in de herbergen
zou het van de ruzies wel gaan
spannen In die tijden, was dat zo
de gewoonte,
Het moest aangekomen zyn om
iets tussen Nol en Hendrien toch
zeker ook niemand by geroepen
Maar men kon er van alles van gaan
denken, boven den ouder van een
jaar of zestien, was niet meer van
vandaag of gister, waar of niet
De weggelopen maad hield vol, dat
Nol en zij allang met elkaar gevrijd
hadden en als Nol niet meer mocht
blijven, dan bleef zy daar ook niet.
Dat was toch e daar moest
van opkykeD!
Dat daar niemand ooit wat van
gezien had I Zo stiekum, onder één
dak Dat was evvei te gekEn niks
fesoennelik ok
Dat moest boer en boerin Faassen
zeker wel lelijk knauwen, men diende
het een zowel als het ander zeggen.
Die van Faassen hadden het groot
in de kop, dat wist iedereen en dat
die maad hen zo beet had gehad
En dan ook, Hendrien, engelpjong
megje, kwaadspreken wilde men niet,
dat sprak vanzelf, want dat was lelijk
en grote zund, daar niet van, maar
Hendrien was gek op mansvolk, zij
worstelde daar graag mee.
De weggelopen maad zei zelf, dat
zy zich 's nachts dikwijls genoeg de
kop dik gebruld had, als zij het toch
met haar eigen ogen had moeten aan
zien, dat Nol liever naar Hendrien
keek dan naar haar.
De maad zei, dat Hendrien het daar
zelf op aanstuurde, en dat Nol het
nooit uit zyn eigen had gewild, dat
had Nol zelf tegen haar gezegd en dat
durfde zjj gerust voor de vaste waar
heid vol te houden, anders mocht zij
dadelijk op de plaats doodvallen, want
zy had er genoeg om moeten beuken^!
Dat zei de maad. En als die loog,
nou, dan loog men in commissie en
men vroeg toch ook niet naar ander
mans leugens!
Maar zy was nog genen éne keer
op de plaats doodgevallen en zij had
het toch wel honderdmaal gezegd
DusEn met zo'n erme maad daD
wel compassie hebben, ook al achter
in de twintig, met zo'n verdriet, dat
zy er over moest liggen beuken,
'scachts, anders had men een hart
van steen
Och, zei Nardus Boeks, een
stille man op jaren, die scherp rond
keek en goed nadacht en die een
grote kindervriend was, de tranen
van grote mensen zyn niks waard.
Alleen over kindertranen moet men
werkelyk bedroefd zyn. Kinderleed
wordt niet geteld, maar let eens op,
hoe diep dat bijt. Een kind is bly en
gelukkig en 0 wee, daar stoot het
ergens tegen, of maakt een vlekje, en
het gedonder is aan de gang
Het mag niet verder spelen, het
regent snauwen enschelden, klappen,
de blijmoedigheid vei drinkt in tranen
en alleen de grote mensen zelf hebben
ongelijk. Waarom niet gezorgd, dat
niets het blijde kind in de weg staat,
of waarom niet met zachtheid en
het geduld van de liefde, dat on
schuldige wezen geleid
Grote meDsen schreien geen tranen
om het verkeerde van een daad in
zichzelf, maar alleen omdat hun daad
een beroerd gevolg heeft gehad. Dat
is hun berouw. Zy hebben geen zier
berouw over diefstal en bedrog, zij
zijn bedroefd, omdat hun diefstal of
bedrog zyn uitgekomen en zij daar
voor moeilijkheden krijgen en ook
oor de rechtbank verzeild kunnen
raken
De mensen van de Heihoek gaven
Nardus wel eens gelijk, als het zo in
hun eigen kraam goed paste, anders
wawelde hij maar wat.
Daarmee was de kous af.
Kinderen konden toch ook wel
slecht zyn. dachten zy. Grote mensen
zaten met de zorgen om „Zat van
die" te krijgen, dan konden ze dat
blagengezeur ook niet aan de kop
hebben. Die Nardus Boeks praatte
maar zoals hy wijs was.
De grote mensen van de Heihoek,
mannen en vrouwen vonden zichzelf
veel wijzer. Nardus leefde maar stil
heen, maar „zat van die" had hy
toch niet. Wat kon hij dan weten
Iedere mens deed zonde en als het
dan misliep, had je verdriet, dat was
nogal glad
De zonde hing je niet aan de grote
klok Moest men daarover treuren
Men gunde niemand kwaad of leed,
anders zou men geen christen mens
zijn, maar dat die grootse Faassens
die pronkmadam, altijd met de dure
toeren op haar mutsen, die geluks-
boeren, die nooit iets anders dan
voorspood gekend hadden, ook eens
wat onplezierigs meemaakten, daar
kon men toch niet by gaan liggen
brullen, of men moest wel heilig
zyn. En heiligen leefden er immers
niet op aarde, die waren alleen in de
hemel.
En als men het nou krek moest
zeggen, gelijk men het meende, dan
was het toch ook de zuivere waar
heid, dat boer Vullings, de nieuwe
baas van Nol, onderhand wel haast
een even grote boer geworden was
als Faassen. Dat zou niet veel meer
schelen. Tussen die twee boerderijen
lag van beide kanten giftige afgunst
te loeren.
Dat boer Vullings dadelijk Nol had
gehuurd, wie kon hem daarin ongelijk
geven Ieder bleef zichzelf 't naast,
en Nol was en bleef een gemene
loep, daar ging niks van af, maar
ook een goeie bekwame werker en
men dacht toch, dat boer Vullings
hem alleen daarom had gehuurd.
Dat zou Faassen misschien wel wat
steken, maar daar hoefde Vullings
geen zalf over te strijken.
Zo rumoerde het praatgegons de
Heihoek rond, nu de een mee de
ander over, dan de een tegen de
ander in. Er broeide wat, daar kon
men zeker van zyn. Dat moest tot
een uitbarsting komen.
Zou Nol het er zo by laten zitten
Nee, Nol niet, daar kende men hem
veel te goed voor. Vrede boven alles,
dat sprak immers vanzelf, er ging
niks boven vrede onder de mensen,
maar het kon toch ook over de
schreef gaan.
Stoken en hitseD, dat was gemeen,
en dat zou men voor al het- geld
van de wereld niet willen, maar de
waarheid mocht zeker wel eens
gezegd worden
Nardus Boeks had wel eens in een
mooi boek gelezen, dat ieder mens
voor de waarheid moest uitkomen en
strijden, als personen van regeringen,
die onder eed beloofd hadden voor het
algemeen belang te zorgen, terwille
van eigenbelang of om vrienden te
bevoordelen knoeideD, of zich anders
medeplichtig aan die knoeierijen zou
maken.
De mens moest voor God strijden
tegen leugen en ongerechtigheid. Maar
dat de ene mens niets te maken had
met de particuliere daden van zijn
evenmens, daden die alleen gewetens
zaken waren zonder de orde in de
maatschappij te verstoren.
Daar stond„Oordeelt niet, opdat
gij niet geoordeeld wordet!"' Wie dan
toch zogenoemd „de waarheid" zei,
deed niets anders dan kwaadspreken.
Die Nardus kon nog meer vertellen
Wie de waarheid sprak over per
sonen, die wat in de melk te brokken
hadden, moest maar gauw naar een
gekkenhuis gebracht worden. Zulke
personen, kon je beter honiug om de
mond smeren. Want die zaten het
dichtst by het vuur.
In de Heihoek se herbergen was het
in lange tyd niet moer zo druk ge
weest. Ook daar kon het 's Zondags
rumoeren. De een met den ander over,
maar ook al de een tegen de ander
in. En het begon ook al op ruzies uit
te draaien.
De drank in de man, de wijsheid
in de kan. Binnen het kwartier waren
beide partijen glad vergeten, waar de
praat over begonnen was en ging het
lawaai en het gevloek en gedonder
op de tafel over iets heel anders, over
een onde vete, over dat de ander „drie
jaor geleje te venl gezeed haajEn
nou moest hy dan maar'ns komen
Ja, luidde de wijsheid van de Hei-
hoekse mensen, wat er nuchter in
zat, kwam er zat uit j
Precies, bevestigde Nardus Boeks
dat, daar hadden zij nou eens wer
kelijk schoon gely'k in. Wat niet in
een mens zat, kon er ook niet uit
komen. Zo klaar als de zon.
Als ene zatte mens gemene taal
uitbraakte, of gemene handelingen
deed, of ruzie maakte, iemand mis
handelde, goederen vernielde en zo
meer, dan kon men daaraan kennen,
van welke geaardheid die men nuchter
was. In de jenever of het bier zat die
geaardheid niet, maar alleen in het
binnenste van de mens. Al kon die
dat misschien in nuchtere staat wel
voor de buitenwereld verborgen
houden. De kwaje dronk van vele
mensen was alleen de uiting van hun
slechte aard.
Daar zaten de Heihoekse mensen
wel mee. Hoe dat uit te kienen
De een probeerde van de ander
zoveel mogelyk voordeel te trekken
en iedereen was er op bedacht, de
ander te slim af te zyn. Zo leerde
hun het leven. Als een ongewenste
lastige gast aan de deur kwam,
moest het kind zeggen, dat niemand
thuis was.
Het kind moest de kunst van liegen
Tot en met Woensdag 19 November!
bij aankoop van
250 gram verpakte BOFFIE KOFFIE:
250 GRAM GEKRUID p
gerookt. 100 gram ..it...
500 gram 47-
500 gram
per pak
100 gram vanaf
voedzaam en gezond. Per pot
per beker
blik 170 gram
bijzonder voordelig. 250 gram.
grote fles
heerlijk croquant. 100 gram
1 50 GRAM
prachtige sortering 3 voor
Butterscotch, Hazelnoot, Crème de Cacao, Melk, Puur
Chocolade Letters,
ook M en W per stuk 48 en 75
Chocolade Figuren per stuk vanaf 10
Specuiaaspopjes per stuk 19
Taaifiguren 6 voor 25
Brokken Speculaas 250 gram 49
Fondant Borstplaat 100 gram 25 en 21
per stuk
deze Lunchschotel bestaat uit: Fijne Snijworst,
Ontbijtspek, Boterhamworst en Haagse Leverworst.
M/^AKT U-HETtEVEN GOEDKOPER!
vroeg leren. Zulk liegen vonden zy
geen onwaarheid spreken. Ieder deed
het maar met zyn eigen aard.
Wat een gek zou een boer zyn, als
die zelf tegen een koopman ging
zeggen, dat onder in de mand de rotte
en alleen boven mooie aardappels
lagen
Het leven hing immers van leugens
aaneen en van zichzelf verbergen voor
anderen achter een mooi gekleurd
mombakkes?
Wie het minst over de gebeurtenis
by Faassen praatte, dat was Nol
Berens zelf. Tenminste hardop.
Ze konden hem niet op stang jagen,
ook in de herbergen niet. Hy bleef
maar zitten grinneken. „Och", zei hy,
maak ow toch nie zo druk, alles op
zienen tied, boekende koek in den
herfst
Wat daar achter mocht zitten
Daar werd niemand wys uit, maar
dat mocht iedereen zich voor gezegd
houden, dat loeder, leep als alle duivels
samen, zat de een of andere valse
streek uit te broeden, let mer op
Onthald mer, wa'k ow gezeed heb I"
Dat kon Nol ni6t op zich laten zitten.
Nol Berens niet!
Die Nol kon veel drank verdragen,
niemand had hem ooit zat gezien.
Maar dat Tienus Basten iets met
de plannen van Nol te maken had,
dat dacht men niet. Zo'n halfgare.
Als Tienus een even erge smeerlap
was als Nol, ja, dan zou men het
met de vingers kunnen voelen, twee
joden weten immers wat een bril
ko3tte
Nou snapte men er geen snars
van, wat die Nol toch altyd met
Tienus zo te smiesperen had.
By Tienus draaide de praat altyd
om „zat van die". Ja, zei Nol, daar
studeerde hij ook voor. Zouden zy
niet samen bollemannen Zy deden
dit en Tienus verloor. Dat Nol foe-
telde, wist eD begreep iedereen,
behalve Tienus.
Kyk nou eens Tienus, hield Nol
hem voor, de grote kunst Is, guldens
uit andermans zak in jou eigen zak
over te moffelen, dat is de manier
om „zat van die" te krijgen. Wie
daar gewiekst in is wordt een hele
mens.
Kunde geej dat vroeg Tienus.
As ik de kar.s mer krieg, zei Nol.
As ik mer meer letters gegète haai.
Letters Net as ien debuukstaon,
lachte Tinus, mer ik heb liever spek
mit erpel in mienenboek. Ik bin wel
slim
Jao, geej wel, stemde Nol met
hem in. Maar dan moest Tienus ook
weten, hoe hy gemakkelijk „zat van
die" kon komen. Door met een heel
ryke meid te trouwen. Geen kunst
voor zo'n knappe vent als Tienus
Alle vrollie vlogen immers dadelyk
uit rand en band van gekkigheid,
als ze Tinus maar zagen aankomen
uit de verte.
Nol zelf had geen kans, daar was
hy te lellik voor. Maar Tienus, zonne
schónne kei en zo slim
Wette geej d'r dan een vur meej
staan vroeg Tienus met een gloed
van begerigheid in zyn ogen. „Daor
kunde 'n glas bier mlt verdiene, en
ok twee, is dat nie schün geboje En
ge raeugt ok op de brulft kome, dér,
daor bin 'k gennen hond op I"
Wordt vervolgd