TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Kuikens van de bon „ZAT VAN DIE"! ALBERT HEIJN SPECULAAS ZO Tijdelijke afsluiting Provinciale weg Bakel-Deurne Jan Mnsch in Gennep. Cross-country voor de Missie VET SPEK BRUINE BONEN CAPUCIJNERS ZELFR. BAKMEEL ROZIJNEN 7 PINDAKAAS QE APPELSTROOP OQ HARING in tomatensaus A.H. CACAO ADVOCAAT JAVAWAFELS PEPERMUNTBALLEN ZWARE REPEN 40 LUNCHSCHOTEL BEL BIJ BRAND 39 2 ZATERDAG 15 NOVEMBER 1952 No 46 DRIE EN1 ZEVENTIGSTE JAARGANG De kuikens zijn vry, d.wz. dat 't volgend voorjaar iedereen zoveel kuikens kan bestellen als hij wil. Vele pluimveehouders, die naar hun mening 'n te kleine kuikentoe wijzing hadden, zullen dit toejuichen, andere, die een ruimere toewijzing hadden zullen er onverschillig tegen over staan. Wat zijn de voor- on nadelen van de nieuwe regeling? Op de eerste plaats het begrip vrijheid! De laatste 2 jaar zijn de meeste dingen van de bon gegaan de mensen hebben in velerlei opzicht hun vrijheid van handelen herkregen. Dit is inderdaad 'n groot goed. Dan zullen velen, die grotendeels van de kippen moeten leven, wellicht juichen, omdat ze nu niet meer aan een bepaald aantal gebonden zijn. Ze kunnen hun meestal vrij grote hok ruimte volledig benutten. Ze kunnen geregeld selecteren, of laten selecte ren en zo de minder productieve dieren opruimendit is een zeer groot voordeelTot nog toe waren deze mensen vaak bang, dat ze niet genoeg kippen zouden overhouden en dit was 'n belemmering voor 'n ge regelde selectie En 't geregeld uit zoeken van minder productieve dieren is noodzakelijk om de hoogste winst te kunnen maken. Een ander voordeel is, dat sommige grotere boeren, die nogal wat graan verbouwen, in de regel 'n kleine kuikentoewijzing hadden, zodat deze mensen hun kippen vaak 3 jaar aan hielden, wat zeker nadelig is, omdat do meeste kippen 't derde jaar aan merkelijk minder leggen dan 't tweede. Nu kunnen sommige vooruitstre vende pluimveehouders er toe over gaan, na een jaar hun dieren op te ruimen, nadat ze hun hennen in 't eerste jaar zoveel mogelijk hebben laten leggen. Dit is voor de toekomst de weg, om de hoogste winst te behalen. Zij moeten vroege kuikens nemen van eind Februari of begin Maart, die in Juli - Augustus beginnen te leggen en een groot aantal herfst- eieren leggen, die de laatste jaren steeds goed in prijs waren. Door vroegtijdige verlichting en doelmatige voeding kunnen deze hennen ook in de winter blijven leggen en hebben ze in Mei al 'n groot aantal eieren gelegd. Aangezien in Mei Juni de prijzen van slachtpluimvee in de regel goed is, brengen deze dieren dan 'n goede prijs op. Mocht de eier- prya dan nog gunstig zijn, dan kan men ze nog 1 of 2 maanden aanhou den, maar als de jonge hennen aan de leg gaan moeten de hokken ge ruimd zijn. Er is berekend, dat op deze wijze f 5 i f 6 per hen winst kan worden gehaald en deze berekening was aan de voorzichtige kant; zoals de eier- pryzen nu al enige tijd zijn, kan men 'n grotere winst verwachten. NOG EEN VOORDEEL Nog een groot voordeel is, dat iedereen kan beslissen, hoeveel kuikens hy zal aanschaffen. In 't verleden werden de kuikens toegewezen door de P.RH., bijgestaan door 'n commissie. Of de beslissingen van deze commissie all yd redelijk waren, is vraag. Doordat dan verschil lende toewijzingen beneden de ver wachtingen waren, gingen de menseD bij de broedery soebatten om meer kuikens. Omwille van de klandizie werden die kuikens meestal toege zegd. De levering echter gaf vaak grote moeilijkheden. Dan waren er 'n zeer groot aantal kippenhouders die helemaal geen toewijzing kregen o a. alle stadskip penhouders. Deze mensen moesten op allerlei slinkse wijzen aan kuikens zien te komen, of later zeer dure en vaak nog slechte jonge hennen kopen. Zeer groot nadeel, financiële en voor de groei en gezondheid van duizenden kinderen, is hieruit voort gesproten omdat de kippenhouders in de steden hun dieren veel te laDg aanhielden, of slechte dieren kochten, waardoor de eierproductie veel te laag bleok. Al deze mensen kunnen nu 'n luid hoeralaten horen; dat getob behoort tot 't verleder.. Menig oud kippenhokje, dat de laatste jaren leeg stond, zal nu weer worden opge knapt en 't volgend jaar bevolkt. Welke stadskinderen krijgen op 't ogenblik nog regelmatig eieren Alleen zy, waarvan de vader 'n kip- penliefhebber is en ondanks alle moeilijkheden toch kippen hield. Maar elke medaille heeft haar keerzijde en zo zijn er aan de nieuwe regeling ook nadelen verbonden. NADELEN Zo zouden er volgend jaar wel eens te veel legkippen kunnen komen. Degenen, die hoofdzakelijk van de kippen moeten leven, zullen er zeker meer aanschaffen, dan ze voorheen toegewezen kregen en ook zullen er mensen zijn, die 't eens in de kippen zullen gaan proberen. Ook vele grotere landbouwbedrijven, die elk jaar slechts 50 tot 100 kuikens toegewezen kregen, zullen er nu meer bestellen. Alles byeen genomen, kan men wel voor spellen, dat er in 1053 enkele tien duizenden jonge hennen meer zullen komen, dan in het voorgaande jaar en dat 't totaal aantal geproduceerde eieren, dat de laatste 2 jaar ruim 2 milliard bedroeg, met enkele millioe- nen zal stijgen. En nu de afzet! In eigen land worden 'n klein milliard eieren ver orberd. Méér schijnt niet mogelijk omdat 'c inkomen van een groot deel der inwoners zulks niet toelaat. Het verbruik beloopt maar 125 eieren per hoofd per jaar, tegen b.v. in Amerika ruim 300. De rest van de eieren, d.w.z. ongeveer 1200 millioen en straks waarschijnlijk 1300 millioen moet worden uitgevoerd Waarheen Bijna uitsluitend naar Oost-Duitsland, want Engeland en de andere landen kunnen niet betalen of krijgen eieren uit andere landen. Tot nu toe was de uitvoer naar Duitsland steeds goed en ook de prijs, die ervoor betaald werd. Maar Dene marken, die ook zeer veel eieren uitvoert, ligt ook dicht bij Duitsland, De laatste jaren voerde Denemarken veel uit naar Engeland tegen veel lagere prijzen, dan Duitsland wil betalen. Lopen de Deense contracten met Engeland af, dan ia het waar schijnlijk dat het zich op de Duitse markt zal werpen met scherpe prijzen. En dan? Zo zijn er dus aan een groot aantal kippen ook grote risico's verbonden. Een ander nadeel van geheel andere aard, betreft de kuikenbroeders. Toen er nog kuikenbonnen werden uitge geven en deze by een kuikenbroeder moesten worden ingeleverd, wist deze reeds 2 a 3 maanden voor 't broedseizoen begon, hoeveel en ook welke kuikens bij moest leveren en kon daarmee rekening houden bij de aankoop van de benodigde broedeieren Nu zullen veel kippenhouders met 't bestellen van kuikens wachten tot 't voorjaar; ze zullen eerst nog eens afwachten, hoe de eierprijzen zich houden. De kuikenbroeders zullen dan kort vóór 't eind van de inlegperiode nog tal van bestellingen krijgen, die ze öf vanwege hun beperkte broed- capaciteit, of door gebrek aan broed eieren niet zullen kunnen aannemen. Dit is 'n groot nadeel van de nieuwe regeling, afgezien nog van 't feit, dat de aan geen voorschriften gebonden inleg wel eens aanleiding zou kunnen worden van een scherpe concurrentie strijd. Met „aan geen voorschriften gebon den inleg" bedoel ikwat de aantallen in te leggen eieren betreft. De kwa liteit van de broedeieren zal natuur lijk dezelfde blijven; er zullen in de toekomst ook enkel eieren van ver- meerderingsbedryven mogen worden gebroed. door Herman H. J. Maas Burgemeester en Wethouders van Venray brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat Gedeputeerde Staten van Noordbrabant, by hun besluit van 29 October 1952, het gedeelte van de provinciale weg van Bakel naar Deurne, tussen KM. 0401 en KM. 2.804, gesloten hebben ver klaard voor het verkeer in beide richtingen met alle voertuigen, ry en trekdieren en vee, van 3 Nov 1952 tot 22 Juli 1953, of zoveel langer als nodig of korter als moge lijk zal bly'ken, onder mededeling, dat het doorgaande verkeer tussen Bakel c a. en Deurne zal moeten omryden over Milheeze. Yenray, 10 November 1952. Toneelliefhebbers staat volgende week Zaterdag wel iets bijzonders te wachten. In Hotel van Bergen te Gennep treedt dan Jan Musch, een van onze bekendste Nederlandse toneelspelers op, die binnenkort het toneel gaat verlaten en nu overal in de lande, afscheidsvoorstellingen geeft. En nu Zaterdag komt deze meester toneelspeler dan in Gennep. Hij zal dan optreden in wat misschien zyn grootste glansrol is geweest: de onsterfelijke figuur van Harpagon in Moliöre's blijspel: „De Vrek". De ouderen onder ons hebben zeker Jan Musch wei gekend, die na Louis Bouwmeester zeker oen der grootste acteurs is van het Nederlandse To neel. Zyn rol in de Spaanse Brabander is nog dit voorjaar een zijner grote successen geweest. Nu we in eigen streek gelegenheid hebben om deze kunstenaar voor het laatst aan het werk te zien, zal een verdere aanbeveling zeker wel niet nodig zyn. Zondagmiddag werd te Oirlo een goedgeslaagde Cross-Country gereden, waarvan de opbrengst bestemd was voor Pater Peters uit Oirlo, welke binnenkort naar de Missie van Brits Nyassaland in Centraal Afrika zal vertrekken. Het aantal deelnemers en de op komst van het publiek was llink te noemen. De uitslag was als volgt 1 P. Hermans, Wanssum 2 P. Gielen, Wanssum 3 J. Goumans, Leunen 4 P. van Lankveld, Westerbeek 5 P. Janssen, Ysselsteyn 6 Th. Litjens, Wanssum 7 G. Loonen, Oirlo 8 J. Bistervelds, Venray 9 W. van Ry8wijck, Ysselsteyn 10 H, Hendriks, Leunen 11 Th. Loonen, Oirlo 12 W. Lemmens, Ysselsteyn. Door de navolgende ruiters werd het parcours foutloos afgelegd: M. vd. Ven, Oirlo; W. Loenen, Leunen; P. Jeurissen, Jenniskens en Reynderste Horst; W. Verheijen, Venray; Ver stappen, Meterik; A. Jenniskens en J. Reintjes te Leunen. Dat boer Faassen zijn knecht Nol Berens op staande voet van de boer derij Lad gejaagd, zou op zichzelf in de Heihoek al een grote gebeurtenis geweest zyn. Groot genoeg om de kletszucht alles te schenken, wat zij voorlopig nodig had om de praaturen te vullen. Maar als de ene bol tegen de ander botst, raakt die ook aan het rollen. De maad van Faassen liep diezelfde dag weg. Nol dronk de herbergen af, een tehuis had hy niet meer en boer VulliDgs huurde Nol als grote knecht. Dat alles had zich in korte tijd afgespeeld. Het praatrumoer gonsde door c'.ö Heihoek. Met het aardverschil tussen dat van het mansvolk en dat van de vrouwen. Hedde het grote neejs al geheurd Wie zeuj dat now gedocht hebbe, wor Jao, het mot dor wel lellik gehurwejd hebbe Al gauw was het zo, dat de boer Faassen Nol de deur uitgeschopt had en nog de weg op ook en dat van weerskanten harde klappen waren gevallen. Dat kon men zich denken, want boer Faassen was kort aangebonden en grootsig in de kop en Nol, now dat wist iedereen, een gemene loep en sterk als een os. Ja, kijk met diepzinnig gezicht en op gewichtige toon daar zat veel in Wie was begonnen Daar ging het om Zich weren mocht de baas in eigen huis zeker, maar Nol ook En buiten, ja, dat was buiten en niet in huis en niet op het erf, maar op de publieke weg. Dat kon nog wel eens een lelijke staart krijgen, daar zat veel in. Men mocht gerust geloven, dat er wat broeide, „let is op, wa'k ow zeg". Op de Zondagavonden in de herbergen zou het van de ruzies wel gaan spannen In die tijden, was dat zo de gewoonte, Het moest aangekomen zyn om iets tussen Nol en Hendrien toch zeker ook niemand by geroepen Maar men kon er van alles van gaan denken, boven den ouder van een jaar of zestien, was niet meer van vandaag of gister, waar of niet De weggelopen maad hield vol, dat Nol en zij allang met elkaar gevrijd hadden en als Nol niet meer mocht blijven, dan bleef zy daar ook niet. Dat was toch e daar moest van opkykeD! Dat daar niemand ooit wat van gezien had I Zo stiekum, onder één dak Dat was evvei te gekEn niks fesoennelik ok Dat moest boer en boerin Faassen zeker wel lelijk knauwen, men diende het een zowel als het ander zeggen. Die van Faassen hadden het groot in de kop, dat wist iedereen en dat die maad hen zo beet had gehad En dan ook, Hendrien, engelpjong megje, kwaadspreken wilde men niet, dat sprak vanzelf, want dat was lelijk en grote zund, daar niet van, maar Hendrien was gek op mansvolk, zij worstelde daar graag mee. De weggelopen maad zei zelf, dat zy zich 's nachts dikwijls genoeg de kop dik gebruld had, als zij het toch met haar eigen ogen had moeten aan zien, dat Nol liever naar Hendrien keek dan naar haar. De maad zei, dat Hendrien het daar zelf op aanstuurde, en dat Nol het nooit uit zyn eigen had gewild, dat had Nol zelf tegen haar gezegd en dat durfde zjj gerust voor de vaste waar heid vol te houden, anders mocht zij dadelijk op de plaats doodvallen, want zy had er genoeg om moeten beuken^! Dat zei de maad. En als die loog, nou, dan loog men in commissie en men vroeg toch ook niet naar ander mans leugens! Maar zy was nog genen éne keer op de plaats doodgevallen en zij had het toch wel honderdmaal gezegd DusEn met zo'n erme maad daD wel compassie hebben, ook al achter in de twintig, met zo'n verdriet, dat zy er over moest liggen beuken, 'scachts, anders had men een hart van steen Och, zei Nardus Boeks, een stille man op jaren, die scherp rond keek en goed nadacht en die een grote kindervriend was, de tranen van grote mensen zyn niks waard. Alleen over kindertranen moet men werkelyk bedroefd zyn. Kinderleed wordt niet geteld, maar let eens op, hoe diep dat bijt. Een kind is bly en gelukkig en 0 wee, daar stoot het ergens tegen, of maakt een vlekje, en het gedonder is aan de gang Het mag niet verder spelen, het regent snauwen enschelden, klappen, de blijmoedigheid vei drinkt in tranen en alleen de grote mensen zelf hebben ongelijk. Waarom niet gezorgd, dat niets het blijde kind in de weg staat, of waarom niet met zachtheid en het geduld van de liefde, dat on schuldige wezen geleid Grote meDsen schreien geen tranen om het verkeerde van een daad in zichzelf, maar alleen omdat hun daad een beroerd gevolg heeft gehad. Dat is hun berouw. Zy hebben geen zier berouw over diefstal en bedrog, zij zijn bedroefd, omdat hun diefstal of bedrog zyn uitgekomen en zij daar voor moeilijkheden krijgen en ook oor de rechtbank verzeild kunnen raken De mensen van de Heihoek gaven Nardus wel eens gelijk, als het zo in hun eigen kraam goed paste, anders wawelde hij maar wat. Daarmee was de kous af. Kinderen konden toch ook wel slecht zyn. dachten zy. Grote mensen zaten met de zorgen om „Zat van die" te krijgen, dan konden ze dat blagengezeur ook niet aan de kop hebben. Die Nardus Boeks praatte maar zoals hy wijs was. De grote mensen van de Heihoek, mannen en vrouwen vonden zichzelf veel wijzer. Nardus leefde maar stil heen, maar „zat van die" had hy toch niet. Wat kon hij dan weten Iedere mens deed zonde en als het dan misliep, had je verdriet, dat was nogal glad De zonde hing je niet aan de grote klok Moest men daarover treuren Men gunde niemand kwaad of leed, anders zou men geen christen mens zijn, maar dat die grootse Faassens die pronkmadam, altijd met de dure toeren op haar mutsen, die geluks- boeren, die nooit iets anders dan voorspood gekend hadden, ook eens wat onplezierigs meemaakten, daar kon men toch niet by gaan liggen brullen, of men moest wel heilig zyn. En heiligen leefden er immers niet op aarde, die waren alleen in de hemel. En als men het nou krek moest zeggen, gelijk men het meende, dan was het toch ook de zuivere waar heid, dat boer Vullings, de nieuwe baas van Nol, onderhand wel haast een even grote boer geworden was als Faassen. Dat zou niet veel meer schelen. Tussen die twee boerderijen lag van beide kanten giftige afgunst te loeren. Dat boer Vullings dadelijk Nol had gehuurd, wie kon hem daarin ongelijk geven Ieder bleef zichzelf 't naast, en Nol was en bleef een gemene loep, daar ging niks van af, maar ook een goeie bekwame werker en men dacht toch, dat boer Vullings hem alleen daarom had gehuurd. Dat zou Faassen misschien wel wat steken, maar daar hoefde Vullings geen zalf over te strijken. Zo rumoerde het praatgegons de Heihoek rond, nu de een mee de ander over, dan de een tegen de ander in. Er broeide wat, daar kon men zeker van zyn. Dat moest tot een uitbarsting komen. Zou Nol het er zo by laten zitten Nee, Nol niet, daar kende men hem veel te goed voor. Vrede boven alles, dat sprak immers vanzelf, er ging niks boven vrede onder de mensen, maar het kon toch ook over de schreef gaan. Stoken en hitseD, dat was gemeen, en dat zou men voor al het- geld van de wereld niet willen, maar de waarheid mocht zeker wel eens gezegd worden Nardus Boeks had wel eens in een mooi boek gelezen, dat ieder mens voor de waarheid moest uitkomen en strijden, als personen van regeringen, die onder eed beloofd hadden voor het algemeen belang te zorgen, terwille van eigenbelang of om vrienden te bevoordelen knoeideD, of zich anders medeplichtig aan die knoeierijen zou maken. De mens moest voor God strijden tegen leugen en ongerechtigheid. Maar dat de ene mens niets te maken had met de particuliere daden van zijn evenmens, daden die alleen gewetens zaken waren zonder de orde in de maatschappij te verstoren. Daar stond„Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordet!"' Wie dan toch zogenoemd „de waarheid" zei, deed niets anders dan kwaadspreken. Die Nardus kon nog meer vertellen Wie de waarheid sprak over per sonen, die wat in de melk te brokken hadden, moest maar gauw naar een gekkenhuis gebracht worden. Zulke personen, kon je beter honiug om de mond smeren. Want die zaten het dichtst by het vuur. In de Heihoek se herbergen was het in lange tyd niet moer zo druk ge weest. Ook daar kon het 's Zondags rumoeren. De een met den ander over, maar ook al de een tegen de ander in. En het begon ook al op ruzies uit te draaien. De drank in de man, de wijsheid in de kan. Binnen het kwartier waren beide partijen glad vergeten, waar de praat over begonnen was en ging het lawaai en het gevloek en gedonder op de tafel over iets heel anders, over een onde vete, over dat de ander „drie jaor geleje te venl gezeed haajEn nou moest hy dan maar'ns komen Ja, luidde de wijsheid van de Hei- hoekse mensen, wat er nuchter in zat, kwam er zat uit j Precies, bevestigde Nardus Boeks dat, daar hadden zij nou eens wer kelijk schoon gely'k in. Wat niet in een mens zat, kon er ook niet uit komen. Zo klaar als de zon. Als ene zatte mens gemene taal uitbraakte, of gemene handelingen deed, of ruzie maakte, iemand mis handelde, goederen vernielde en zo meer, dan kon men daaraan kennen, van welke geaardheid die men nuchter was. In de jenever of het bier zat die geaardheid niet, maar alleen in het binnenste van de mens. Al kon die dat misschien in nuchtere staat wel voor de buitenwereld verborgen houden. De kwaje dronk van vele mensen was alleen de uiting van hun slechte aard. Daar zaten de Heihoekse mensen wel mee. Hoe dat uit te kienen De een probeerde van de ander zoveel mogelyk voordeel te trekken en iedereen was er op bedacht, de ander te slim af te zyn. Zo leerde hun het leven. Als een ongewenste lastige gast aan de deur kwam, moest het kind zeggen, dat niemand thuis was. Het kind moest de kunst van liegen Tot en met Woensdag 19 November! bij aankoop van 250 gram verpakte BOFFIE KOFFIE: 250 GRAM GEKRUID p gerookt. 100 gram ..it... 500 gram 47- 500 gram per pak 100 gram vanaf voedzaam en gezond. Per pot per beker blik 170 gram bijzonder voordelig. 250 gram. grote fles heerlijk croquant. 100 gram 1 50 GRAM prachtige sortering 3 voor Butterscotch, Hazelnoot, Crème de Cacao, Melk, Puur Chocolade Letters, ook M en W per stuk 48 en 75 Chocolade Figuren per stuk vanaf 10 Specuiaaspopjes per stuk 19 Taaifiguren 6 voor 25 Brokken Speculaas 250 gram 49 Fondant Borstplaat 100 gram 25 en 21 per stuk deze Lunchschotel bestaat uit: Fijne Snijworst, Ontbijtspek, Boterhamworst en Haagse Leverworst. M/^AKT U-HETtEVEN GOEDKOPER! vroeg leren. Zulk liegen vonden zy geen onwaarheid spreken. Ieder deed het maar met zyn eigen aard. Wat een gek zou een boer zyn, als die zelf tegen een koopman ging zeggen, dat onder in de mand de rotte en alleen boven mooie aardappels lagen Het leven hing immers van leugens aaneen en van zichzelf verbergen voor anderen achter een mooi gekleurd mombakkes? Wie het minst over de gebeurtenis by Faassen praatte, dat was Nol Berens zelf. Tenminste hardop. Ze konden hem niet op stang jagen, ook in de herbergen niet. Hy bleef maar zitten grinneken. „Och", zei hy, maak ow toch nie zo druk, alles op zienen tied, boekende koek in den herfst Wat daar achter mocht zitten Daar werd niemand wys uit, maar dat mocht iedereen zich voor gezegd houden, dat loeder, leep als alle duivels samen, zat de een of andere valse streek uit te broeden, let mer op Onthald mer, wa'k ow gezeed heb I" Dat kon Nol ni6t op zich laten zitten. Nol Berens niet! Die Nol kon veel drank verdragen, niemand had hem ooit zat gezien. Maar dat Tienus Basten iets met de plannen van Nol te maken had, dat dacht men niet. Zo'n halfgare. Als Tienus een even erge smeerlap was als Nol, ja, dan zou men het met de vingers kunnen voelen, twee joden weten immers wat een bril ko3tte Nou snapte men er geen snars van, wat die Nol toch altyd met Tienus zo te smiesperen had. By Tienus draaide de praat altyd om „zat van die". Ja, zei Nol, daar studeerde hij ook voor. Zouden zy niet samen bollemannen Zy deden dit en Tienus verloor. Dat Nol foe- telde, wist eD begreep iedereen, behalve Tienus. Kyk nou eens Tienus, hield Nol hem voor, de grote kunst Is, guldens uit andermans zak in jou eigen zak over te moffelen, dat is de manier om „zat van die" te krijgen. Wie daar gewiekst in is wordt een hele mens. Kunde geej dat vroeg Tienus. As ik de kar.s mer krieg, zei Nol. As ik mer meer letters gegète haai. Letters Net as ien debuukstaon, lachte Tinus, mer ik heb liever spek mit erpel in mienenboek. Ik bin wel slim Jao, geej wel, stemde Nol met hem in. Maar dan moest Tienus ook weten, hoe hy gemakkelijk „zat van die" kon komen. Door met een heel ryke meid te trouwen. Geen kunst voor zo'n knappe vent als Tienus Alle vrollie vlogen immers dadelyk uit rand en band van gekkigheid, als ze Tinus maar zagen aankomen uit de verte. Nol zelf had geen kans, daar was hy te lellik voor. Maar Tienus, zonne schónne kei en zo slim Wette geej d'r dan een vur meej staan vroeg Tienus met een gloed van begerigheid in zyn ogen. „Daor kunde 'n glas bier mlt verdiene, en ok twee, is dat nie schün geboje En ge raeugt ok op de brulft kome, dér, daor bin 'k gennen hond op I" Wordt vervolgd

Peel en Maas | 1952 | | pagina 5