Duitse arbeiders bouwen hun eigen huis Jonge, oudere en oude Boeren ff at ff eet U van de slaap Het ideaal: een grote woonkeuken! Bezoekers, die door West-Duitsland reizen, kunnen de indruk krygen dat de „help je zelf"-opvatting gemeengoed is geworden van het gehele Duitse volk. Overal ziet men groepjes arbeiders, die kennelijk niet uit de bouwvakken stammen, bezig met het bouwen van huisjes. De vluchteling uit de Oostzone bouwt, de fabrieksarbeider bouwt, de mijnwerker bouwt, soms nog primitief, maar al vaker systema tisch en volgens een woldoordacht plan. De beperkende bepalingen, die het bouwen van huizen tot eon aangelegenheid van uitsluitend bouwvakarbeiders hebben gemaakt, zijn door de enorme woningnood omvergeworden. De fabrieken zijn er mee begonnen. Zij moesten voor hun arbeiders op dit gebied iets doen en het kon gedaan worden als er medewerking van de arbeiders èn van de autoriteiten kwam. Het „zelf bouwen" heeft thans in West-Duitsland zulke vlucht ge nomen, dat er alleen in dit jaar (1052) ongeveer honderdduizend woningen gereed zullen komen," terwijl daarnaast het woningbouw- programma van de regering normaal wordt uitgevoerd. de provincie, hetzij door het bedryf, soms door beiden. Op de vrije kapitaal markt staan hypotheken ter beschik king. En zo komt de machinist in zijn eigen huis. Wel moet hij voor rente en aflossing zorgen, maar deze zijn zo geregeld, dat een normaal huurbedrag toereikend is. En door geheel West-Duitsland staan duizenden collega's van de machinist met overeenkomstige moeilijkheden, maar ook met over eenkomstige hulp, hun „eigen hulp huis" te bouwen. De trommel draait en knarst Daar is bijvoorbeeld de machinist H.M., die in de middagploeg dienst doet en daardoor 's morgens vier uur kan besteden aan de bouw van het „eigen hulp huis". Hij staat op het stukje grond, waarop het huis zal verrijzen en liy bedient de beton molen. De trommel draait en knarst. Een paar meter verder zijn andere arbeiders bezig met zand storten. Op drie verschillende plaatsen is men nog met de fundering bezig, op een half dozijn andere terreintjes staan reeds de muren, wat verderop staan er al een paar onder de kap en er zijn zelfs al enige huisjes helemaal klaar. Do gordijnen hangen daar al voor de ramen en de bewoners zijn met de tuin bezig. Geen van deze mannen heeft dit alleen kunnen klaarspelen en ook met elkaar konden ze het niet. Maar de brikettenfabriek, die eigenaresse is van de myn, waar zij werken, heeft de mengmolen, de motor, de vrachtauto ter beschikking gesteld. Twee duizend werkuren Zii heeft ook het grint en het zand gratis en cement tegen kostprijs ge leverd. Het bedry'f heeft de onder handelingen met ambtelijke instanties gevoerd, en voor de kadastrering evenals voor de riolering, aansluiting van electriciteit, gas- en waterleiding zorggedragen, pe bouwtekeningen zy'n door de architecten eveneens in op dracht van het bedryf vervaardigd. De machinist H.M. heeft nu al tweeduizend uur aan zijn eigen huis gewerkt. Twee zomers en een halve winter lang offert hy zy'n vrije tyd om maar zo spoedig mogelijk in volle trots zijn vrouw en kind over de drempel te kunnen leiden. Voor de bouwcredieten is gezorgd, hetzij door Een modern feodalisme? Er zy'n grote bedrijven, bijvoorbeeld in de chemische industrie, waar het aantal gegadigden voor deze „eigen hulp-huisjes" vele malen groter is dan het aantal „gelukkigen", die er in slagen zulk een huisje te verkry gen. Dat komt, omdat het zelf werken een vereiste is. Men moet niet alleen aan zy'n gigen huis, maar ook aan dat van een ander werken. En niet iedereen brengt de daarvoor benodigde eigenschappen op. Hoe zien de huisjes er uit Voor de indeling van de huisjes is het „ideaal", de ruime villa^ tot voor beeld genomen. De huisjes worden dan ook in het algemeen gebouwd met een huiskamer, een woonkeuken, een hal, een badcel, een grote en twee of drie, soms zelfs vier kleine slaap kamers. Dan komt de onmisbare tuin. Het huiselijk leven van de Duitse arbeidersfamilie speelt zich in hoofd zaak in de woonkeuken af en daarom wordt aan deze woonkeuken eigenlijk de meeste aandacht besteed. De woonkeuken moet aan veel eisen voldoen. Er wordt gekookt, gewassen, gege ten, de kleren versteld, de kinderen worden er verzorgd en vaders thuis komst van zyn werk wordt hier afgewacht, Hier worden warmte en meubelen intensief gebruikt. Sinds enige generaties is er by de bouwmeesters en architecten ook in Nederland, Zweden en Amerika, een „reform-party" ontstaan, die zich op het standpunt stelt, dat de basis van de huisindeling een paedagogische moet zy'n. Deze party streeft er naar de „een-kamer-styl" te vervangen door de meer-kamer-styl. De keuken moet dan losser van de woonkamer komen te staan. Voor een woonkeuken is geen plaats. Slaap kamers moeten dan zoveel mogelijk gescheiden zyn. Het is opmerkely'k dat er op dit gebied in de laatste decennia in Duitsland zo weinig vooruitgang is. De massa wil de woonkeuken niet missen. Het bewyst, dat nog veel van onze technische vooruitgang aan de massa voorbij gaat en dat er tussen de plannen van de bouwkundigen en de levenswijze van de massa nog een diepe kloof bestaat. Een landbouwbedrijf, dat aangeslo ten ligt en goed bereikbaar is, kan met minder kosten betere opbrengsten geven dan een bedryf van gelijke, grootte, dat uit vele kleine perceeltjes bestaat, die bovendien nog moeilijk bereikbaar zyn. Dit iu een der redenen, waarom ruilverkaveling in bepaalde omstan digheden zulk een weldaad kan zyn. Wanneer in een gebied een bepaalde meerderheid der eigenaren en ge bruikers zulks wenst, kan daar een ruilverkavelingsplan opgemaakt wor den. Naar verhouding van de oor spronkelyke eigendommen krijgt dan elke eigenaar of meer nieuwe, doel matig gelegen, akkers, weiden enz, toegewezen. Nu was reeds vaak de indruk ver kregen, dat de tegenstanders en tegenstemmers bij ruilverkavelingen veelal onder de oudere boeren te vinden waren. En bovendiendat na de totstand brenging van een ruilverkaveling de jongeren zich in het algemeen beter aanpasten, meer van de gewijzigde situatie profiteerden dan de meer bejaarde boeren. De afdeling Onderzoek van de Cultuur-technische Dienst heeft deze zaak eens bestudeerd en is daarby tot een belangwekkend rapport ge komen. Wij zullen daaruit enkele ge gevens weergeven. In enkele aangevraagde ruilverkave lingen in Groningen heeft men ver band gezocht tussen de leeftijd van de boeren, de productiviteit van de bedrijven en de mate van moderni sering. In de betreffende gebieden bleek een kwart der boeren jonger dan 40 jaar, een derde der boeren tussen 40 en 50 jaar, terwijl de rest (ongeveer 2/5 deel) „Abraham gezien heeft". Hoe waren nu de producties van deze bedrijfsleiders Om dit te weten heeft men na gegaan hoeveel tarwe, gerst, erwten elk dezer boeren per ha wist te telen. En daarby' kwam duidelijk tot uiting: dat de „oude" boeren lage opbrengsten kregen, de zeer jonge boeren kwamen gemiddeld hoger, maar 40—sojarigen spanden duidelijk de kroon. Het rapport noemt het „niet onbedenkelijk" dat de jongeren de oude garde zo ruim voorby vermogen te streven. Het gaat te gemakkelijk voor een jonge man de oudere boer te overtreffen. En daarin ligt het gevaar, dat de jongeren te gauw voldaan zullen zyn. Als ze met hun ogen zien, dat de langere ervaring en de grotere vak bekwaamheid, waarvoor men steeds de ouderen zo gaarne huldigt, resul teren in een geringe productie krijgen de jongeren te gauw het gevoel „dat ze het nog zo kwaad niet doen". In hetzelfde rapport is bovendien nagegaan in welke mate de jongere boeren meer belangstelling hebben voor mechanisering van de bedryven dan de ouderen, Dat de jeugd meer „motorminded" is dan de ouderen, kan ook zonder studie wel vastgesteld worden, maar het is interessant iets te vernemen, over de mate daarvan. Een inzicht werd verkregen door na te gaan, hoe de paardenbezetting op de bedryven was. Met één paard blees een óojarige boer gemiddeld 5 ha land te bewerken de 50jarige boer 7 ha, de 40jarige 8 ha en de 30jarige zowat 10 ha. Dit betekent natuurlijk, dat de boeren, naarmate ze jonger zyn, meer paarden afschaften en het werk door motortrekkers lieten doen. De jongere boeren mechaniseerden hun bedryven dus aanzienlijk meer dan de ouderen dit deden. Is dit al winst Natuurlijk menen die mechaniserende jongeren even als veel buitenstaanders dat elke mechanisatie vooruitgang is. Maar: nu komt het belangrijkste deel van de studie Wanneer de opbrengsten per ha werden vergeleken met de mate, waarin gemechaniseerd was, bleek dat sterke mechanisatie niet tot hogere bedrijfsopbrengsten leidt. Ja, zelts schenen de opbrengsten per ha iets te dalen naarmate het paard sterker vervangen was door een trekker. Deze laatste waarneming schijnt zeer belangrijk. Er volgt uit, dat de belangstelling der boeren zich niet uitsluitend mag beperken tot mecha nisatie. Hun belangstelling moet ruimer zy'n; ze moet breder gericht wordenop de gehele moderne land bouw, op de moderne bedrijfsvoering in de ruimste zin van het woord, Jongere boeren zullen hun heil vooral niet uitsluitend moeten zoeken in het geronk der trekkers; voor hen dreigt veelal het gevaar van „overmeckani sering". Wijze raadgevingen en verkeerde beweringen Daar er tientallen meningen be staan over de gezondste wy'ze van slapen en de beste hoeveelheid nach telijke rust, zullen we hieronder enkele van deze beweringen behan delen „Gezonde mensen slapen zonder zich te bewegen" Fout! Iedere slaper moet zich omdraaien, omdat ons spierstelsel zo is ingericht, dat het zich niet ineens kan ont spannen. Gemiddeld draait men zich per nacht 35 maal in zyn slaap om. „De beste slaap komt in de eerste uren" Juist! Wetenschappelijke onderzoekingen hebben uitgewezen, dat wy in de eerste uren van de slaap de diepste rust genieten. „Inslapen en wakker worden ge beurt in een fractie van een seconde" Fout! In de halfslapende toestand is er een tyd, waarin wy' niet kunnen spreken, doch geluiden zeer duidelijk kunnen waarnemen. We missen dan de kracht ons te bewegen, maar ons waarnemingsvermogen is wakker. „Slapen op de linker zijde is slecht voor het hart" Fout! Wat de gezondheid betreft is het volkomen onverschillig, of we op de rug of op een der zijden slapen. „Lichamelijke inspanningen bemoei lijken het inslapen" Juist! Een warm bad is het beste middel om de spanning op te heffen, die door ongewone lichamelijke inspan ning voor het slapen gaan is ont staan. „Geestelijke inspanning voor het slapen is schadelijk" Juist! Wie de avonduren rustig doorbrengt en zo mogelyk kort voor het slapen gaan een kleine wandeling maakt, zal sneller inslapen. „Hoe harder het bed, hoe gezonder de" slaap" Fout! We slapen het beste op een matras, die noch te hard, noch te zacht is. „Gebrek aan slaap is de oorzaak van veel ziekteD" Juist! Experimenten hebben uitgewezen, dat dieren eerder sterven aan een gebrek aan slaap dan aan voedsel gebrek. „Weinig slaap grote energie" Fout! Steeds weer worden mensen als Napoleon of Edison aangehaald, die ogenschijnlijk genoegen namen met drie uren slapen. In werkelijkheid haalden zy door korte rustperioden overdag in, wat zy' '«nachts hadden verzuimd, zodoende kwamen ze toch op een dagelijkse slaapperiode van ongeveer zeven uren. „Een korte slaap betekent verlies aan lichaamsenergie" Juist! Uit onderzoekingen is gebleken, dat mensen met verloren slaap tot 25 pet. meer calorieën nodig hebben dan normale slapers. „Het middagslaapje verlamt onze arbeidskracht" Fout! Proeven met studenten hebben uit gewezen, dat hun geestelijke presta ties hoger waren, wanneer zy na het middageten een uur rust namen. Uit interviews met duizenden mannen en vrouwen tussen 70 en 00 jaar is gebleken, dat zy allen hun hoge leeftijd voor een deel te danken hadden aan een gezonde en normale nachtrust. De meesten van hen had den dagelijks tenminste acht uur geslapen. Regelmatigheid is voor het menselijk lichaam van bijzonder grote waarde. Dit geldt ook voor het slapen Toor het vertrek naar Canada verdwenen Het 18- jarige meisje Q.A. Donga te Leerdam, dat maandag met haar ouders op de „Groote Beer" te Rot terdam scheep zou gaan naar Canada, heeft in gezelschap van haar verloofde, een militair uit Wormerveer, haar ouderlykb woning verlaten. Het meis je had reeds eerder te kennen gegeven niets te voelen voor emigratie. Zondag was zy met haar verloofde bij haar ouders, o.a. maakte zy' nog enkele foto's. Zondagavond is zij van een wandeling niet teruggekeerd. De inspecteur van politie te Leerdam heeft namens de ouders om haar opsporing verzocht. De „Groote Beer" is echter zonder het meisje vertrokken. In de loop van Maandagnacht is het meisje,'enkele uren na de afvaart van de boot, gearriveerd by de ouders van haar verloofde in Wormerveer. In Rotterdam hebben zich op de „Groote Beer" ongeveer 730 Nederl. emigranten ingescheept. In Le Havre komen nog 110 personen aan boord. Arbeider gedood Maandagavond is de 25jarige onge huwde arbeider J. Simon, werkzaam op het Stikstofbindingsbedryf der Staatsmijnen te Lutterade, tussen een wagon en het perron bekneld geraakt en op slag gedood. S. was afkomstig uit Amsterdam.

Peel en Maas | 1952 | | pagina 6