Venrays Markt 250 jaren oud.
Nieuwjaarsgebruiken
Limburgse woningbouw in 1951
drukwerk
fa. v.d. Munckhof
admiuistratie
fa. v.d. Munckhof
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN ZTJZZZÏÏZ
BUITENLAND
In de Vredepeel
Studiedag van de
Jonge Boeren en
Tuinders
0RGEL1I0EKJE
Voedselbureau
VENRAY
ZATERDAG 5 JANUARI 1952
No 1
DRIE EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
BETER EN
VOORDELIGER
LEVERT U
PEEL EN MAAS
KANTOORARTIKELEN
VOOR UW
LEVERT STEEDS
DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKHOF
GROOTESTRAAT 28 TELEF. 512 GIRO 150652
Zoals we in de Geschiedenis van
Venray in ons tweede blad kunnen
lezen zal op 4 Juni van dit jaar
Venrays Markt, die wonder boven
wonder reeds al die tijd op Maandag
is gehouden, 250 jaren bestaan.
Zoals uit de geschiedenis blijkt, is
Venrays Markt al veel ouder, maar
op 4 Juni van het jaar 1702 gaf de
heer van Venray toestemming om
weer de verlopen markt nieuw leven
in te blazen. Het zou interreasant
zijn om de belangstellingen de groei
van deze markt eens nader te bekij
ken en uit te zoeken, want hierover
zy'n nog meerdere gevens bekend.
Zo hebben wij voor enkele weken
reeds gepubliceerd dat de aanvoer
van koeien in 1900 ongeveer een drie
honderd stuks bedroeg, zodat we toen
rustig van een kolossale markt kon
den spreken.
Doch is het niet hierom, dat wij
daarop attenderen. Er is tegenwoordig
een manie als we het mogen zeggen
om alle mogelijke herdenkingsfeesten
te houden en als die ook goed worden
georganiseerd, zy'n daar wel enkele
voordelen aan verbonden.Wy in Ven
ray hebben daaraan niet meegedaan,
zelfs Hensenius jubeljaar is zonder
enige herdenking verlopen. Nu echter
menen wij, dat deze „jubilatie" niet
zonder meervöorby mag gaan. Venray
is mede door zijn ligging reeds van
oudsher een middelpunt geweest van
het land van de Peel.
Tot ver uit Brabant kwamen reeds
vroeger de mensen in Venray hun
inkopen doen en het feit dat wy in-
tegenstelling dikwijls tot andere
plaatsen van een dergelijke grote en
omvang zulk een bloeiende midden
stand hehoen, is een van de kenmer
ken van deze grote belangstelling tot
ver in de omtrek voor wat Venray
biedt.
Ook Venrays Markt is daarvan al
tijd een voorbeeld geweest. Niet al
leen had zy bij de verschillende
marktkooplui een goede naam, maar
ook van heinde en ver kwamen de
kopers en zodoende was het er altijd
gezellig druk op Venrays Markten en
werden er goede zaken gemaakt.
Door de opkomst van de centrale
markten in den Bosch en elders is
dit de laatste tientallen jaren/wel te
ruggelopen, terwijl verder de oorlog
hieraan ook debet was, maar sinds
men de gelukkige gedachte heeft ge
had om Venrays markt t.b.c. vry te
maken is de belangstelling telkens en
telkens groter en ook nu weer, even
als in 1702, is de markt in vollen
swanck". Het is daarom, dat wy me
nen, dat dit feit niet zonder meer
mag voorbij gegaan worden.
Het lijkt ons dat vooral de Venrays
middenstand profiteren kan van deze
herdenking.
Ziet men op andere plaatsen grote
acties van deze groep der bevolking,
in Venray gebeurde dat niet, wat voor
een deel zijn oorzaak had in de we
deropbouw moeilijkheden, waarmee
een groot deel der Yenrayse midden
standers te maken had.
Nu geldt dit argument echter niet
meer, integendeel nu de tijden slech
ter'gaan worden en men het geld
niet zo vlug meer laat rollen, is het
noodzakelijk, dat weer eens gewezen
wordt op de voordelen, die Venray
als middelpunt van deze'streek biedt
De schaarste van de oerlog die heeft
vele kopers van buiten, die Venray
vroeger kende naar elders gebracht
en het is zaak dat Venray daar zyn
oude trekkracht terug krijgt.
Dit 250 jarig bestaan van Venrays
Markt, is een pracht gelegenheid, om
juist in de omgeving daar weer eens
op te wijzen.
Dan zal het echter noodzakelijk
zyn, dat men de plannen daarvoor
zo spoedig mogelijk opstelt en in
samenwerking met de landbouwers,
die by een goede Markt ook grote be
langen hebben, een herdenking van
dit 250 jarig bestaan zo goed mogelijk
organiseren. Hetzy" met een winkel
week, Juni valt in het zgn. „stille"
seizoen, hetzij met andere acties, maar
dan zodanig dat Venrays naam in
deze omgeving weer zyn oudeen ver
trouwde naam weer terugkrijgt.
Men mag deze kans niet voorbij
laten gaan.
De Nieuwjaarsdag vormt eigenlijk
een willekeurige tijdbepaling, zonder
andere oorzakelijke betekenis dan dat
de mens de levensstroom van zijn
aardse voortgang somwijlen even wil
afdammen, om zich te bezinnen op
't vlugge verglijden van zyn aards
bestaan. Wy willen graag even rusten
nu en dan by het voortstappen door
het aardse dal op weg naar de lich
tende hemelstad.
Aanvankelijk stelden de Romeinen
de aanvang van een nieuwe tijds
periode op i Maart, zodat December
voor hen dan ook de tiende maan-
periode vormde (decerntien). Als
overgangsmaat is naderhand Januari
ingelast en als tyd van offers de
Februari maand. Als landbouwvolk
wijdden de Romeinen de eerste maand
van het jaar toe aan Mars, de god
heid van de landbouw.
Een natuurvolk als de Germanen
voelde zich weinig gebonden aan een
officiële kalender. Op en neergang
van het machtige zonnelicht regelde
grotendeels hun bestaan. Lagen de
werkzaamheden op het veld stil
omstreeks half November, dan zette
voor hen de winter in tot omstreeks
Februari. Hierin vormde de zonne
wende het hoogtepunt. Begon de zon
weer te sty'gen, dan betekende dit
langzaam maar zeker het einde van
de winter en het weder ontwaken
der natuur uit haar verfrissende
winterslaap. De winterperiode bete
kende rust met het genieten van wat
de aarde genietbaars geschonken had.
Bij het haardvuur verrichtte men
lichtte bezigheden en kortte men
zich de tijd met spel en onderlinge
kout.
Na de invoering van het christen
dom kwam het Kerstfeest als stralend
middelpunt van dit stille seizoen het
geestelijk leven vereterken, het huise
lijk genot verinnigen, en de kerst
vreugde duurde tot het Driekoningen
feest. Midden in deze periode viel
het kerkelijk feest van Jesus' naam
geving.
In de Middeleeuwen stelde men in
Holland het jaarbegin op Pasen, in
Utrecht op Kersttijd. De Spaanse
landvoogd Requesens maakte een
einde aan de hierdoor ontstane ver
warring, toen hy by een ordonnantie
van 16 Juni 1375 beval, dat overal
in ons land het jaar met i Januari
zou aanvangen.
Heel de lange winterperiode ken
merkte zich by de landbouwbevolking
door hartig eten, om weer op kracht
te komen en te blijven. Het graan
werd tot brood en allerlei soort feest-
koek verwerkt; de gemeste pluim-
dieren, kippen, eenden en ganzen,
verschenen op de dis, met hetgeen
aan varkensvlees ingekuipt was. Met
Sint Maarten ontpluimde men reeds
de gans; tot en met Vastenavond
knisterden braadworst, spek en ham
in de pannen.
De folkloristische gebruiken liggen
dan ook dikwijls kriskras verspreid
over de feesten in die lange periode.
Men brandde feestvuren in het veld
op 11 November evenals op i Januari.
Men at feestgebak op 6 December,
23 December, i en 6 Januari, op het
feest van St. Antonius Abt 17 Januari,
op het feest van Sint Pieter 22Febr.
en in de Vastenavondetyd. De oor
spronkelijke liederen van zulke fees
ten zyn in de volksmond verhaspeld,
de teksten dooreen gesmeten.
De Nieuwjaarsdag eigende zich om
elkander voor de toekomst weer alle
heil en voorspoed te wensen in eigen
familiekring en daarbuiten. Al wie in
openbare dienst stond, sloot hierby
zijn werkgevers natuurlijk in. Geeste
lijke en wereldlijke autoriteiten namen
die heilwensen liefst gezamenlyk in
ontvangst by een officiële receptie.
Wie zich graag daarby enigermate
belooDd aag, ging oudtyds rond met
een berymde heilwens.
Zo in de goede oude tyd de klep
perman, die op klokslag twaalf de
ratel afdraaide en riep: „Ik wens u
altegaar een zalig Nieuwejaar in
voorspoed en verdriet. Vergeet de
Schepper n'et 1" In de morgen trok
ken arme kinderen langs de deuren,
begerig naar wat lekkerny. Thufs
lazen de kinderen hun met prentjes
versierde nieuwjaarsbrief voor aan
hun ouders; de calligrafle had op
school heel wat moeite gekost; soms
deed men ook een wandeling ermee
naar oma en opa.
Uit de Baronie van Breda noteer
ik als Nieuwjaarslied van de kin
deren:
Nieuwe jaarke ouwe,
de katten zyn verkouen,
ze zitten in een schuitje,
ze blazen op een fluitje,
ze roepen pa en ma:
ik wens u zalig nieuwe jaar.
Een merkwaardig lied zingen de
kinderen op Oudejaarsavond hier en
daar in Zeeland:
Zieltje, klein zieltje, stond achter
de .deur,
Zieltje, klein zieltje, waar treur je
toch veur?
Zou ik er niet treuren, ik heb er
geen lot.
Val dan op je knietjes en bid er
aan God,
En bid dan aan God met een
goed fatsoen,
Dan zal Hy do hand wel open doeü.
Hy heeft er de hemel al open gedaan,
Daar zag ik een arme zondaar staaD,
Met een houten kist en een strooien
band,
Daar varen wy mee naar het
andere land,
Dat andere land, dat plezierige land,
Daar rusten de engeltjes op het zand,
Oude jaar uit, Nieuwe jaar in
Myn beursje staat open en steek
er wat in
Geef wat, houd wat,
Komende jaar al weer wat l
Het wordt op droefgeestige wijze
gezongen onder begeleiding van de
rommelpot.
Er bestaan varianten op, vooral
wat de tweede helft van het lied
betreft.
Merkwaardig is dit lied, omdat het
zo geheel past in het tydperk, dat,
naar oud germaanse opvatting, ge
kenmerkt werd door het rondwaren
van de zielen, die dan contact zoch
ten met de levenden.
Volgens dat oude dodengeloof ver
bleef de ziel na 't sterven van het
lichaam aanvankelijk in de nabyheid
van het lyk en vergezelde het naar
zyn rustplaats.
De strowissen, waarop de lijkkist
gestaan had, werden in de vorm van
een kruis langs de weg gelegd of aan
kruiswegen, om de ziel de terugkeer
naar het sterfhuis te beletten, naar
men meende.
In vermeld lied zyn christelijke
begrippen gemengd, want de ziel
smeekt om de hemelse zaligheid
deelachtig te worden.
Aan 't slot is dan een bedelrym
toegevoegd. Soms zelfs is een deel
van een bekend rommelpotlied eraan
toegevoegd, dat de ernst van het
geheel nog meer schaadt.
Als weer-rymen uit de landbouw
kalender vermeld ik:
Nieuwjaarsnacht, hel en klaar,
dat belooft een vruchtbaar jaar.
Nieuwjaars morgenrood
brengt veel nood.
Als in Januari de muggen dansen,
heeft de boer op voer geen kansen.
Heeft de mol in Januari jongen,
dan duurt de winter tot Mei.
Januari regen is voor het zaad
geen zegen
LTBIË
Er is een nieuw jaar begonnen,
maar in de internationale politiek is
dat niet zo merkbaar. Al de goede
voornemens der grote staatslieden
ten spijt wordt nu eenmaal het stand
punt van een grote of kleine mogend
beid op internationaal terrein niet
veranderd by het ophangen van een
nieuwe kalender. We worstelen dus
nog met dezelfde problemen als eind
1951 en er is slechts een enkele
gebeurtenis te melden, waarby een
gebied op Januari 1932 een ander
aanzien kreeg.
Wy doelen hier op de nieuw ont
stane staat Lybië, thans een onaf
hankelyk koninkrijk. Het was het
laatste Arabische land dat onder
Brits mandaat was geraakt en wel
als gevolg van de laatste wereld
oorlog. Voordien echter bestonden
daar twee Italiaanse kolonies Tripolis
en Cyrenaica. Van April 1946 af la
er lang gedokterd aan een oplossing
voer dit land. Engeland was voor
zelfstandigheid, maar Frankrijk pleitte
voor teruggave aan Italië en de Rus
sen maakten het helemaal ingewik
keld door naar een voor hen gunstige
oplossing te streven, zodat uiteinde
lyk een Rus met het bestuur van
Cyrenaica zou worden belast.
Men heeft in 1950 een streep gezet
onder alle onenigheid en tegelijk met
het einde van het Franse beheer in
Vietnam ook Lybië zelfstandigheid
gegeven. Het is een moeilyk begin
voor deze jonge Arabische staat.
Ongetwijfeld zal de Arabische Liga
druk uitoefenen op de onervaren
regering, teneinde met de landen
van het Midden Oosten (waaronder
Iran en Egypte!) een bolwerk te
vormen tegen Engeland. Ook is er
Rusland dat graag een vinger in de
pap heeft en vooral rond de Middel
landse Zee als tegenwicht tegen de
Amerikaanse machtssfeer probeert
bolwerken te vestigen. Bolwerken nl.
van ionerlyk verdeelde en voor het
communisme ryp gemaakte volkeren;
de toeleg die in Griekenland mislukte
en thans vooral in het voormalige
Palestina en Egypte wordt nage
streefd.
Tenslotte tracht ook Engeland iets
van zyn invloed te behouden. Het
deed dit evenals in India en Pakistan
het geval was door in ruil voor de
beloofde zelfstandigheid afspraken te
maken met de nieuwe regeerders
over de keuze van Britse „adviseurs".
Wy zullen de eerste jaren dus nog
wel eens strubbelingen ontmoeten in
Noord-Afrika, maar dan meer als
uitvloeisel van de stryd der mogend
heden dan als gevolg van binnenland
se onrust in de nieuwe staat.
EGYPTE
In Egypte volgt men de gebeurte
nissen rond de grens vanzelfsprekend
met dé grootste belangstelling, want
nu de Engelse troepen de westgrens
niet langer bedreigen, kan men
althans naar één zyde weer iets
rustiger ademhalen. In de plaats van
de erfvyand staat nu een Arabisch
broedervolk, zy het dan nog niet al
te vast op eigen benen.
Helaas brengt het voor koning
Faroek niet alleen verlichting. Het
gilde der woestynrovers zal wat
meer de kop beginnen op te steken,
nu de getrainde Engelse troepen het
gespuis van de Sahara niet meer zo
druchtig kunnen najagen. In de plaats
van de Brit komt dus nu de zorg
over de invallende kaperstammen.
En die woesty'ngrens is lang
In de Gazet van Limburg, geeft
Drs. J.J.J. v.d. Venne, een goed over
zicht van de bouwnijverheid in ons
gewest in het afgelopen jaar. Hy
komt daarin tot de conclusie, dat de
Limburgse bouwactiviteit niet gering
is geweest, ondanks de moeilijkheden
op economisch terrein, die tot de
uiterste zuinigheid maanden.
Al is het waar, dat men op de
grootte der woningen, 't bouwsysteem
(hoogbouw, montagebouw en standa-
risering) zeker critiek kan hebben,
vaststaat, dat na de bevryding 23.918
vergunningen tot het bouwen vaneen
permanente of semipermanente wo
ning zyn afgegeven.
Hiervan waren einde 1951 reeds
19 633 woningen voltooid, terwijl er
momenteel nog 2822 in aanbouw zyn.
Wat willen de cyfers voor 1951 nu
zeggen. In dat jaar zyn 4670 woningen
klaar gekomen en 3581 waren er nog
in aanbouw.
Dat wil zeggen, dat tegenover 1950
byna hetzelfde aantal woningen is
klaar gekomen (4767) maar, dat de in
aanbouw zijnde verreweg de mindere
zyn van het afgelopen jaar, daar toen
op einde 1950 3525 woningen in aan
bouw waren. Dit duidt dus op een
achteruitgang van ruim 35 pet.
De oorzaak hiervan is niet moeilyk
te vinden. De houwstop en betalings
moeilijkheden in het algemeen en
voorts de voortdurend toegenomen
moeilykheden met betrekking tot de
financiering van de woningbouw stel
len sterke remmen.
De gevolgen zyn dan ook allerwege
merkbaar. Niet alleen blijft er een
woningbehoefte, waardoor we blijven
zitten met woningtekorten, maar ook
de industrialisatie lydt hieronder.
De bouwnijverheid krygt schade,
doordat alleen in Limburg reeds'1700
geregistreerde werklozen rondlopen.
In Zuid-Limbnrg vloeien reeds vele
bouwvakarbeiders naar België.
De Limburgse bouwnijverheid kan
gemakkelijk 4000 woningen tegelijk
aan, maar moet het stellen met nog
geen 3000.
Drs. v d. Venne besluit zyn artikel
als volgt:
Al met al is de Bituatie niet roos
kleurig. Indien wy een wens hebben
voor de toekomst, dan is het deze,
dat er in 1952 een beleid moge wor
den gevoerd, dat de regionale con
tinuïteit in het bouwvak verzekert
en dat spoedig financiële maatregelen
worden getroffen, op grote schaal en
doeltreffend, waardoor de investering
in de woningbouwsector weer op gang
komt. En waardoor 1952 een aantal
van 5000 gereed gekomen woningen
zal doen zien. Ons bouwapparaat kan
dit zeker presteren.
Nog op een ander, minder gunstig
aspect moet worden gewezen. Be
schouwen we de sedert de bevryding
afgegeven bouwvergunningen (23918),
dan blijken ruim 70 pet. daarvan be
stemd te zyn geweest voor effectuering
van overheids- bedryfsbouw en slechts
een kleine 30 pet. voor particuliere
bouw (herbouw inbegrepen).
Zeker, wy weten, dat de meerder
heid van de Limburgse bevolking een
eigen woning niet kan betalen, zodat
in quantitatief opzicht de woningwet-
bouw e.d. meer zoden aan de dijk zet.
Maar in een provincie met een gees
telijk culturele structuur als Limburg
heeft in het totale woningbezit van
vóór de laatste oorlog de partculiere
bouw steeds een groter aandeel ge
had.
De particuliere bouw past by uit
stek in de levensstijl van ons gewest.
Heeft Dr. Poels niet steeds als uit
eindelijk ideaal gesteld: een eigen
woning voor elk gezin?
Ook hier dus wenselijkheden. En
wel in de eerste plaats, dat er spoedig
kome een herstel van de rendabiliteit
van de eigen-bouw. Lapmiddelen als
nog verdere standaardisering en druk
ken van de bouwkosten wordt het
gevaar van aantasting van de qualiteit
der woning niet steeds groter?
in dit verband lang niet op tegen het
grote middel van aanpassing van de
opbrengst der woningen aan het al
gemene prijsniveau.
De bereidheid tot investering in de
bouwsector zal dan zeker groter wor
den. Daarby komt echter, dat als ge
volg van een belangrijke verschuiving
in de budgetstructuur sedert de oorlog
het bezit van een eigen woning door
de particulier veel minder wordt ge
waardeerd dan voorheen. Men be
steedt in het algemeen liever zyn geld
aan bepaalde liefhebberijen dan aan
de eigen woning. Het ware te wensen,
dat ook hier de kaarten zouden wor
den verlegd.
En tenslotte verdient het niet aan
beveling, dat pogingen op grote schaal
worden ondernomen om de particu
liere bouwer uit zyn geldelijke impasse
te helpen en kapitaal te mobiliseren,
om hec grote doel van de particuliere
bouw in engere zin meer dan tot
dusver te helpen verwezenlijken
Het is overigens Egypte niet naar
de zin gegaan. Zo graag had men
daar ook per Januari de vrijheid
gekregen, Alle demonstraties en
fraaie leuzen ten spyt zal het echter
nog wel enkele jaren duren voor
Egypte ook zover is als de buurstaat.
Want men moge de Britse democratie
loven, welke onafhankelijkheid ver
leent aan koloniën welke voorheen
door blanken werden geregeerd, dwars
door Egypte loopt een kanaal, dat
voor bepaalde politici veel belang
ryker schijnt dan fraaie principes.
PERZIë
Perzië verkeert by de aanvang van
het nieuwe jaar nog in grote nood.
Washington heeft een aanbod gedaan
en Teheran mocht zich een week
beraden of het financiële steun zal
aanvaarden op dezelfde voorwaarden
als de andere Marshall-landen. Van
zelfsprekend ging er een 6torm op
onder de voor- en tegenstanders van
Mossadecq's politiek. De premier zelf
wenste afzydig te blyven in de koude
oorlog, hetgeen dus betekenen moest
dat Iran zich niet aan Amerika
mocht binden. Jemal Imami, de leider
van de oppositie, zeide dat Mosoadecq
de Perzen levend heeft begraven en
zich verheugt over deze begrafenis.
Inmiddels staat de olieproductie
nog steeds stop. De onderhandelingen
met Praag hebben nog niet geleid
tot grootscheepse olieleveringen en
het is de vraag op welke wyze een
en ander zou moeten geschieden,
zolang de Engelse oorlogsbodems op
de rede liggen. Internationale advi
seurs zoeken naar de oplossing,terwyl
de Perzen zelf de buikriem nog
strakker hebben aaDgetrokkeo omdat
wegens gebrek aan deviezen de invoer
met 40 pet. moest worden beperkt.
Wy zullen moeten afwachten wat
1952 ons voor toekomst biedt. Zoals
de zaken op het ogenblik staan met
nutteloze onderhandelingen in het
Westen en de onbesliste oorlog van
Korea in het Oosten ziet de horizon
nog duister
is het druk op dit moment. Nu de
Ged. Staten van Limburg het Raads
besluit hebben goedgekeurd, dat
de Vredepeel ontgonnen wordt, is door
de Grontmy direct begonnen met de
voorlopige werkzaamheden.
Deze bestaan hierin, dat de weg
van Merselo naar de nieuwe dorpskern
in een dusdanige staat wordt gebracht,
dat hy voor vervoer van arbeiders en
materiaal bruikbaar is.
Zoals bekend, wordt voor de ver
harding van deze weg een deel van
het puin gebruikt, dat voor de oorlog
op de oude puinplaats is gestort en
dat daar nu wordt gesorteerd en
vertransporteerd.
Met deze weg schiet men goed op.
Het winterweer is gelukkig nogal
zacht gebleven en de vier kilometer
lange weg tekent zich al zeer goed
af. Men is druk bezig met inwalsen
van puin.
Op de ontginning zelf is men by
de Brabantse grens de hoofdleiding
aan het graven naar het afvoerka
naal. Het is echter op het ogenblik
zeer nat en in het gereed gekomen
gedeelte staat dan ook reeds behoor
lijk veel water, dat afvloeit van de
lager gelegen stukken.
Zo ziet men, dat men reeds volop
aan het werk is en hoopt deze win
ter zover te komen, dat in de lente
inderdaad de eerste kavels kunnen
ontgonnen worden.
Momenteel zyn een kleine 100
DUW arbeiders met deze voorberei
dende werkzaamheden bezig.
Kring Venray te LEUNEN
De Jonge Boeren en Tuinders van
de Kring Venray houden op Maandag
7 Januari weer hun jaarlijkse ütu-
diedag in het Patronaat te Leunen.
De Kring met 12 afdelingen telt
thans ruim 330 leden en nog telken
jare wordt het aantal leden groter.
Op alle afdelingen wordt er hard
gewerkt en de vele cursussen en
actie's zyn hiervan een voorbeeld.
Vfif afdelingen in deze kring be
oefenen daarby ook de sport en ook
deze heeft een goede belangstelling
en vertoont sinds het begin al een
goede vooruitgang.
Ook dit jaar is er weer gezorgd
voor eon goed programma op de
Studiedag, welke om 9 uur begint
met een hoogmis, opgedragen door
de Bondsadviseur Rector Joosten.
Na de hoogmis is er vaandeloptocht
welke opgeluisterd zal worden door
de fanfare uit Leunen.
De sportafdelingen z(jn vertegen
woordigt met ieder een aantal afge
vaardigden in sportteneu.
Om kwart over tien zal de Kring
voorzitter, de heer J. Wijnhoven,
deze massale bijeenkomst openen met
een kort verslag.
In de voormiddag zullen verder
het woord voeren Rector Joosten
over: Christus, „Hoeksteen van het
gezin" en Ir. van Schendel, over:
„Graslandverbetenng".
Na de middag zal een spreekbeurt
gegeven worden door Theo van Steen,
Directeur van de Volkshogeschool
over „Ons Erf".
Deze spreker is b(j velen welbekend
en we verwachten, dat hiervoor grote
belangstelling zal zijn.
Met een korte film over „Oostpries-
terhulp" wordt deze dag besloten.
Het is oen oude en goede gewoon
te aan 't einde van het jaar de balans
op te maken. Maar omdat 't Orgel
comité nog maar zo kort geleden met
zyn actie is begonnen, is dit vry wel
onmogelijk.
Er wordt wel eens gezegd: „We
zien in do krant nooit cyfers van 't
Orgelfonds." Een cyfer zullen we ge
ven en wel 't cyfer o (nul). Dit cyfer
geeft 't begin kapitaal.
De zegelactie bracht zoveel in 't
laatje, dat de zegels konden worden
betaald (ze waren op credit geleverd)
en dat we zoveel over hadden, dat
de spaarbusje8 konden wordon be
steld en betaald.
Nu is onze hoop gesteld op de op
brengst der orgelbusjes en reeds na
de eerste lichting der busjes, zal de
uitslag worden gepubliceerd. U allen
kunt medehelpen om de opbrengst
op te voeren.
Bouwt mee aan uw orgel
De afdelingen Leunen ©n Merselo
verzorgen de omlijsting.
Er wordt verwacht, dat er grote
belangstelling zal komen 7au de zyde
der Jonge Boeren, die hiermee weer
een beter inzicht zullen krygen in
hunne problemen.
BEKENDMAKINGEN
Bijzondere teeltiergunningen.
Tot uiterlijk 15 Januari bestaat er
voor bedryfsgenoten A (telers, die in
het bezit zyn van een vaste tuin
bouwteeltvergunning) met een totale
bedryfsgrootte van maximaal 5 ha.,
wederom gelegenheid om een bijzon
dere teeltvergunning aan te vragen
voor vroege aardappelen, met of
zonder nacultuur groenten.
Al» nacultuur kunnen slechts de
volgende producten geteeld worden:
spruiten, bonen, bloemkool.
Voor land- en tuinbouwers, niet
bedryfsgenoten A en diegene, welke
een erkenning A hebben, doch een
bedrijf groter dan 5 ha., bestaat er
gelegenheid om een vergunning aan
te vragen voor vroege aardappelen,
zonder nacultuur.
Tevens kunnen tot 15 Januari aan
Bureau P.V.C. te Roermond afdeling
Tuinbouw, bijzondere vergunningen
voor de teelt van aardbeien worden
aangevraagd.
Aanvragen erkenning bedrijfsgenoot
B al of niet met uitbreiding boom
gaard en verzoeken om uitbreiding
boomgaard, kunnen tot i Maart a.s.
gedaan worden.
Aanvragen overschrijving van teelt
recht tot is Mei a.s.
De P.B.H.
H. EMONTS.
Deze streek rond Venray is tot
noodgebied verklaard.
Weliswaar werd Venray in de eerste
officiële mededeling niet genoemd,
maar by nadere informatie bleek, dat
de Minister ook Venray rekende onder
deze z g. noodgebieden. Dat betekent,
dat men van Den Haag uit alles zal
doen om hier dit gebied te ontsluiten,
waardoor industrialisatie mogelijk
wordt, wat een nieuwe toekomst mo
gelijk maakt voor dit gebied.
Wat moeten we nu verstaan onder
dat „mogelijke".
Dit zal op de eerste plaats bestaan
in financiële hulp. Financiële hulp
voor de aanleg van wegen, voor de
oprichting en uitbreiding van indus
trieterreinen, subsidie by de bouw van
fabriekshallen. Kortom, financiële
steun by alle mogelijke projecten, die
worden opgesteld om industrie naar
deze streken te trekken.
Bovendien geeft de regering haar
morele steun, in die zin, dat voor
zover het in haar vermogen ligt, alles
zal doen om hier industrie te krygen.
Wil een fabrikant dus uitbreiden, dan
zal hem van hogerhand worden ge
adviseerd om in deze noodgebieden
zijn nieuwe fabriek te plaatsen.
De tyd zal nu moeten leren, wat
van deze hulp terecht zal komon,
maar een ding is in ieder geval zeker,
Er moet iets gebeuren. Wat reeds
jaren voorspeld is gaat langzamer
hand werkelijkheid worden. Bittere
werkelijkheid zelfs.
We zien op dit moment reeds goede
vaklui gaan stempelen en in de naby'e
toekomst zal daar geen verandering
in komen, integendeel zelfs Het getal
der werklozen groeit onrustbarend en
bovendien zien we de scholen uit
puilen van de kinderen, die daar de
eer»te beginselen van een vak leren,
een vak, dat hen misschien geen brood
kan verschaffen.
Met de vestiging van de N.V. Blitta,
is een eerste stap gezet op do weg
der industrialisatie. Hier kunnen
jongens en mannen terecht en kunoen
een goed weekloon verdienen.
Maar naast hen staan nu reeds
honderden anderen, die ook willen
werken, maar niet kunnen.
Door de toegezegde «teun van de