TWEEDI BLAD VAN PEEL EN MAAS
Kippen, varkens en kleine boeren
Een brief uit Korea.
De emigratie wordt geremd
Uit de geschiedenis
van Venray en omgeving.
G. van Ham
Uit „Peel en Maas"
ZATERDAG 15 DECEMBER ,1951 [No 50
TWEE EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
In Nederland moet landbouwpoli
tiek kleine boorenpolitiek zijn. Het
merendeel van de landbouwbedrijven
in ons land immers zijn kleinere
gezinsbedrijven. Vele van de gezinnen
op het platteland zjjn behoorlijk
groot. Dit betekent, dat er veel
arbeidskrachten aanwezig zijn, voor
wie vaak niet voldoende werk te
vinden is.
Enkele generaties terug lag dit
vraagstuk nog niet zo zwaar.
Er was toen nog een behoorlijke
oppervlakte woeste grond, die voor
ontginning in aanmerking kwamen.
Naarmate het gezin van de boer
groeide, kon ook het bedrijf worden
uitgebreid.
Tegenwoordig is deze mogelijkheid
vrijwel uitgesloten.
Er is in de loop van de laatste
tientallen jaren zeer veel grond ont
gonnen; er is nog slechts weinig over
en naar dit weinige strekken ook
andere dan de landbouw de handen
uit. De kleine bedrijven moeten
daarom uitzien naar een andere mo
gelijkheid om de beschikbare arbeids
kracht doelmatig aan te wenden.
Zij moeten die productie kiezen,
die het hun mogelijk maakt op een
betrekkelijk geringo oppervlakte veel
te produceren.
Deze noodzaak dateert ongeveer
van de jaren van de eerste wereld
oorlog.
Om deze reden heeft men dan ook
de laatste tientallen jaren de kleine
bedrijven zich steeds meer zien toe
leggen op de veredelingsproduetie.
Ze maken van ruwe grondstoffen
(veevoeder) varkensvlees, eieren en
melk. Bij een dergelijke productie
immers speelt de factor grond een
naar verhouding geringe rol.
Tegenwoordig liggen de verhoudin
gen dan ook zo, dat de melk voor
de helft, de varkens en de eieren
voor het overgrote deel van de ver
edeling8bedrijven op het zand komen.
Indien, nu een regering 'n positieve
landbouwpolitiek wil voeren, zal deze
erop gericht moeten zijn'de gezins
bedrijven en vooral de kleinere
gezinsbedrijven, de kans tot het
produceren op de geringe hoeveelheid
beschikbare grond niet te ontnemen.
Alleen op deze wijze kunnen deze
bedrijven komen tot het verdienen
van een behoorlijk levensonderhoud.
Do overheid zal dus maatregelen
moeten nemen om de beperkte hoe
veelheid veevoeder, waarover ons
land na de oorlog de beschikking
heeft, te dirigeren naar die bedrijven
die van de veredelingsproduetie moe
ten bestaan.
Doet zü dit niet, dan zal het vee
voeder zich bewegen niet naar die
bedrijven, welke dit het hardste
nodig hebben, maar naar de bedrijven
die het meeste kunnen betalen.
Aan deze maatregel ligt een sociale
gedachte ten grondslag, doch zulk
een sociale politiek is ook economisch
volkomen verantwoord.
Niet alleen omdat de kleinere
bedrijven op economisch verantwoor
de wijze kunnen produceren, maar
ook omdat de overheid anders toch
op een of andere wijze grote bedragen
beschikbaar zal moeten stellen voor
steun aan de gezinnen van de kleino
boeren.
De middelen, waarmede men het
veevoeder dirigoert naar de kleinere
gezinsbedrijven, zijn de kuikentoe
wijzing en de toewijzing van var
kensvoer.
De overheid geeft voederbonnen,
waarop de boeren tegen vastgestelde
prijzen voer kunnen kopen.
Daarnaast is voer verkrijgbaar op
de vrije markt. De prys hiervan ligt
echter aanzienlijk hoger.
Hoe kleiner het bedrijf, hoe meer
bonnen men kan krijgen voor de
varkens. Bij het pluimvee is het
aantal kippen, waarvoor de boer voer
krijgt, ook nog afhankelijk van de
grootte van het bedrijf.
Hierop komt het. in het kort neer,
in de praktijk is hiervoor natuurlijk
een vry ingewikkelde regeling ge
maakt, zoals dat tegenwoordig te
doen gebruikelijk is.
De laatste tijd ziet men echter, dat
de practyk van het departement van
Landbouw niet meer in overeenstem
ming is met de landbouwpolitiek,
welke ten aanzien van de kleine
boeren in gemeenschappelijk overleg
tussen dit departement en de organi
saties uitgestippeld is.
Enige maanden terug had dit
departement een kuikenregeling ont
worpen, waaraan, zoals de Stichting
voor de Landbouw heeft verklaard,
elke sociale overweging vreemd was
en welke uitsluitend economische
motieven ten grondslag had.
Het wilde r.amelyk de toewijzing
van kuikens binden aan de opper
vlakte mais en aardappelen, welke
de boer op zijn bedrijf zou verbou
wen; het wilde het tevens de grote
boeren mogelyk maken zoveel kippen
te houden als zij zelf zouden wensen
Hierdoor ontstond het gevaar, dat
de pluimveehouderij zich naar de
grote zou gaan bewegen. Aan het
kleine bedryf zou op deze wijze een
pijler ontvallen zijn.
Gelukkig heeft de georganiseerde
landbouw het been styf gehouden,
zodat tenslotte toch een andere rege
ling van kracht is geworden.
Het is echter bekend, dat de be
drijven, die naar het oordeel van
het departement niet voldoende voer
kunnen verbouwen, een sterretje op
de registratiekaart krijgen.
De pluimveehouders spreken al van
de „Jodenster" en rekenen er op, dat
het volgende jaar deze bedrijven met
het boze oog bekeken zullen worden.
Ook voor de toewijzing van var
kensvoer wil het departement een
soortgelijke regeling maken.
Hierdoor zou aan de kleine bedrij
ven de tweede pijler ontvallen. De
boeren hebben echter geleerd van de
kuikenregeling en zyn waakzaam
geworden.
Daarbij moet de overheid met de
varkens iets voorzichtiger zijn, want
voor het varkensvlees heeft men
exportcontracten, wat voor eieren
niet het geval is.
De gedachte, de kleine bedrijven te
brengen tot meer verbouw van eigen
voer, is niet verwerpelijk.
Integendeel. Maar eerstens zal het
dan nodig zyn, dat ook het voeder-
verbruik gerationaliseerd wordt, opdat
men niet aan de ene kant toegeven
zal wac men aan de andere kant
wint.
En tweedens zal men deze voeder-
vei-bouw moeten stimuleren met
andere middelen dan het departement
thans wil.
De belangryksto belemmering voor
het verhogen van de voerproductie
is niet de onwil of de onkunde van
de boeren, maar het gebrek aan
kapitaal.
Dit klinkt vreemd in een tyd,
waarin het de boeren niet slecht
gaat, doch de buitenstaander is zo
gauw geneigd alle boeren over Óen
kam te scheren.
Als er in deze tyd al een groep
boeren rijk zou worden, zyn 't beslist
niet de kleine boeren. Voor hen
maakt een investering van 500 tot
700 gulden per ha meer een groot
verschil.
En toch zou dit nodig zyn.
Een ha aardappelen levert tweemaal
zoveel voederwaarde op als een ha
rogge, maar het eerste gewas vraagt
inderdaad 5 tot 700 gulden per ha
meer investering.
Wil men de voederverbouw stimu
leren, dan zou men de kleine boeren
aan credieten tegen redelyke voor
waarden moeten helpen.
Hier stuit men echter op de ge
dachte van de beperking der inves
tering. Op zich wellicht ook een
nuttige gedachte.
Maar het is een oude wysheid, dat
men geen twee tegengestelde dingen
tegelyk kan hebben.
De overheid kan niet de inves
tering in de voederverbouw beperken
en tegelijkertijd dollars sparen op de
invoer van veevoer. L.
Dit land verlaten om den brode is een érnstige zaak. Het is zelfs
een nationaal belang om de uittocht van Nederlanders naar den
vreemde zoveel mogelyk te bevorderen. Wy weten allen waarom
er is een groot bevolkingsoverschot en de werkloosheidscijfers
stijgen met de dag. Dit wil echter niet zeggen, dat iedereen met
onvoldoende of matige bestaansmiddelen nu direct geschikt is om
te vertrekken. Men moet zich daarvoor enigszins losmaken van het
aantal guldens dat men per maand of per week verdient.
Naast dit zuiver materiële inkomen genieten wij dikwijls ook nog
een psychisch inkomen dat eerst wordt gewaardeerd wanneer men
het 'niet meer heeft. Dit ondervinden een aantal emigranten tot
hun schrik wanneer zy ver van hun geboorteland in een nieuwe
omgeving komen. Zy zyn slachtoffers geworden van hun geld-
illusie. Onder hen zyn er velen, die niettemin na een harde periode
van aanpassing slagen; doch er zijn ook groepen mislukkelingen by.
Met alle lof voor de geweldige voor
uitgang, die de meeste emigranten
boeken, althans stoffelijk, is het
onvermijdelijk dat er ook vergissingen
worden begaan. Zowel in Australië
als in Canada bevinden zich zowel
gezinnen als ongehuwden, die terug
willen. Tegenover de grotere inkoms
ten, die de emigrant by na steeds
heeft, staat het nadeel van het ver
lies aan familie en vrienden, die voor
velen een grotere steun zyn dan zy
zelf weten. In het algemeen wordt
elke emigratie, vooral in het begin,
afgesloten meteen geestelijke schade
post.
Dit geldt natuurlijk niet voor hen,
die nooit enig geestelijk bezit hebben
gehad. Die mensen zjjn geringer in
aantal dan velen verwachten. Elke
priester, die onder emigranten heeft
gewerkt kan er over vertellen. Een
onvoldoende besef van de omwente
ling, die een emigratie op geestelyk
terrein kan teweegbrengen is de
voornaamste bron van de voorkomende
teleurstelling. Yelen komen daar nog
over heen, de beter belegde boterham
maakt veel goed.
In de voornaamste emigratie-landen,
Canada en Australië, wordt de men
selijke arbeid veel hoger gewaardeerd
dan in Nederland. Wy hebben een te
groot aanbod. Deze wetenschap brengt
de meesten naar verre streken. Is
het een wonder dat hieronder zoveel
geschoolden zyn? De loonverhoudin-
gen in Nederland, waarby de vak
mensen relatief aan het kortste eind
trekken, werken daaraan krachtig
mee. Het verschil in beloning tussen
geschoolde en ongeschoolde arbeid is
in de emigratielanden groot. Veel
ervaren krachten op allerlei terrein
zien wy dan ook naar Canada of
meer nog naar Australië trekken.
Zou in deze landen de woningnood
niet zo groot zyn, dan zou de trek
naar den vreemde ongetwijfeld nog
toenemen. En die trek is grootDe
emigratiebeweging van Nederland
naar gebieden waar meer ruimte
wordt gevonden, is een enorm succes
geworden.
Eerst ongeschoolden?
Wordt er alles gedaan in ons land
om zoveel mogelyk personen te doen
afvloeien
Ziehier de grote teleurstelling. Wy
willen nu geen critiek uitoefenen op
het werk der emigratie-autoriteiten,
De door hen geboden hulp verdient
dikwyis alle lof. Meer steun zou
mogen worden verwacht van over
heidswege. Nu is weer het vertrek
van geschoolde arbeiders plotseling
door allerlei belemmeringen getroffen.
Voor Australië zullen de onge
schoolden voorrang genieten. Deze
order zou ook uit Australische krin
gen kunnen stammen. Dat is niet
waarschijnlijk. Elk land heeft er het
grootste belang by over zoveel moge
lyk geschoolden te kunnen beschik
ken. De kwaliteit van de productie
is dan veel beter en gemeenlyk ook
goedkoper door de grote ervaring van
deze krachten. Maar daar zit nu juist
de knoop. Ook Nederland heeft belang
by zyn geschoolde krachten en die
wenst men dus zoveel mogelyk te
behouden.
Toch geloven wy niet, dat het
landsbelang een rem op de emigratie
van geschoolden eist. In de eerste
plaats wordt hier inbreuk gemaakt
op de rechten van de mens om naar
eigen keuze de plaats te bepalen waar
hy wil arbeiden. Wy kunnen
voorstellen dat een bepaald land
vreemdelingen gaat weren om eigen
arbeiders te beschermen. Het is
echter de vraag of men mensen
zonder een daarvoor geldende wet
mag dwingen binnen de landsgrenzen
te blijven.
A-sociale gevolgen
Belangrijker dan het voorgaande is
de druk, die op de lonen van ge
schoolde arbeiders langs deze weg
wordt uitgeoefend. Het aanbod van
geschoolde arbeid binnenslands wordt
immers door dergelijke maatregelen
kunstmatig op peil gehouden,
Wat dit betekenen kan in een land
met een reeds aanwezig arbeidsover
schot, heeft ons de crisis van 1930
1938 geleerd. Wel worden door lage
lonen de producten goedkoper, waar
door een dienst wordt bewezen aan
de monetaire situatie van het land.
maar dit gaat dan ten koste van een
bepaalde groep van de bevolking. Dit
is niet sociaal en men kan een zoda
nige politiek in deze tyd nauwelijks
verwachten.
Het afremmen van de uittocht van
geschoolden krachten kan als reden
hebben de vrees voor moeilijkheden
by de productie door een onvoldoende
overschot van vakmensen. Deze vrees
zou een erkenning van overheidswege
betekenen aangaande de economische
toekomst van het land.
Is het economisch klimaat hier
te lande dan al zo benauwd ge
worden dat men niet zonder meer
de geschoolden binnen de gren
zen kan houden Is er bovendien
reden voor 'een tekort aan
schoolden op enig terrein?
Wy geloven het niet, temeer daar
men met de moderne opleidings
methoden al zeer spoedig voor vak
bekwaamheid van ongeschoolden kan
zorgdragen. En in die sector is er
zeker geen gebrek aan arbeidskrach
ten. Helaas!
De omgekeerde wereld
De beperking van emigratie voor
geschoolden betekent opnieuw een
straf op de deugd en een beloning
voor de ondeugd. Zoals de goede
ondernemer, die zich benauwd voelt,
zyn gevormd kapitaal in dit land
moet achterlaten als dank voor zyn
goede diensten, zo houdt men nu de
geschoolde arbeiders tegen om ons
vermogen aan vakbekwame arbeid
byeen te houden.
Dit alles remt een vrije en gezonde
beweging van productiefactoren
naar de plaatsen waar zy ge
wenst zjjn. Wy worden gedwon
gen in het benauwde hok, dat
Nederland is geworden, byeen te
zitten en daar samen het lied
van de armoede te zingen.
Deze politiek getuigt van een enge
blik en een gebrek aan durf. Laat
men toch zoveel mogelyk liefhebbers,
geschoold of ongeschoold hetemigra
tiepad doen opgaan om voor de
achterblijvers meer mogelijkheden
thuis en voor henzelf een goede
toekomst elders te scheppen. Het
onophoudelijk afremmen van de
emigratie is een bewys van de ge
weldige drang onder ons volk naar
meer levenskansen en er wordt tevens
mee geïllustreerd hoezeer in ons
eigen land die kansen zyn gedaald.
Voor plezier- en zakenreizen
ziekenvervoer
HET ADRES
Deken Thielenstraat 16
Telefoon 725
Conincx
De Venrayse familie Conincx heeft
vele bekende leden gehad. Goswinus
Conincx was de eerste Rector van de
Latijnse school in 1651.
Een Aledis Concinckx was in 1653
gehuwd met Theodorus Vogelsanck,
oncfangen van syn Con. MaLicenten
tot Venray. Pierken Coninkx was in
1653 weduwe van Giesbert Michils.
Johannes Aloffs
Johannes Aloffs, ook genoemd
Aeleffs en Adelphaei, was een Ven-
rayer van geboorte. Hy deed zijn
proiessie als Kruisheer in het klooster
St Agatha te Cuyk. Later was hy
prior te Wickrath in hetGulikerland,
waar hy tevens pastoor was. Hy over
leed 31 Augustus 1599.
Peter Gerard Nabben
Deze werd geboren 8 Februari 1821
als zoon van Peter Nabben en Johanna
Maria Jenniskens. 23 Februari 1825
werd hy te Roermond priester gewyd.
Hy was dan kapelaan te Afferden
en te Sevenum, om in Juli 1870 pas
toor te worden in Geysteren. Daar
overleed hy 13 April 1880.
Yenray in 1407
Op i Maart 1407 bevestigde by alste
Reinoud IV, hertog van Gulik en van
Gelder en graaf van Zutphen, dat
„de gemeyne kerspelsluyden onss
dorps en de Kerspel van Venraede"
gerechtigd waren tot het bezit van
„alle die gemeynten, van bosschen,
beemden, heyden, weyden, broecken
ende andere waeromme die syn, nat
ofte droege".
Hemonij
De gebroeders Frans en Petrus
flemony waren in de zestiende eeuw
beroemde klokkengieters. Zy waren
afkomstig uit Lotharingn en woonden
te Zutphen. Maar Venray komt de
eer toe, dat zy deze mannen naar
Nederland riep en in Venray heeft
Petrus Hemony ook zyn eerste kunst
werk geleverd.
Oostrnm in 1257
Op i Augustus 1257 droeg Gerard
van Oey, zyn bezittingen, de villa
Oostrum en de burg Spraland aan
graaf Otto II van Gelder ten leen op.
Petras Adolpliii
Deze Venrayer overleed in 1616 als
supprior van de reguliere Koorheren
op de Gaesdonck.
Geysteren
Ridder Johan van Stralen, aan wie
Geysteren toebehoorde, droeg 29 Juni
1304 zyn bezit als leen op aan
graaf van Gelder.
Grootonders ran Mgr. Dr.
Henri Poels
Het is bekend, dat de grote bekeer
ling Joachim George Le Sage ten
Broek de betekenis van de goede pers
heeft ingezien en zelfs vele boeken
en tijdschriften uitgaf. Men kan daar
veel over vindon in het prachtig werk
van Dr. G. Gorris S.J.
Een van zyn vertaalde boekjes was
Het gulden Boekske of De Ootmoedig
heid in beoefening gebracht, een nut
tige onderrichting voor alle gelovigen,
dat in 1823 verscheen by de Gebroeders
Langehuysen te 's Gravenhage.
Dit boekje is ook in Venray ver
spreid geweest. Ons werd een exem
plaar getoond, dat bovendien merk
waardig is door het inschrift. Wy
lezen er
Voor Joanna Camps geboren te
Venray den u September ïsu, en
aldaar aangenomen tot de eerste H.
Communie den 8de Mey 1825, tot
belooning van haren aanhoudenden
ijver in de Christelyke leering ge
geven den 2den April 1827.
L. VAN ELSBERGH, pastoor Venray
Wij zien hier dus een jong meisje
genoemd, die zoals gebruikelijk toen,
op bijna n -jarige leef tyd de eerste H.
Communie deed, maar daarna nog
byna twee jaren trouw het godsdienst
onderricht bleef volgen.
Wie is dit meisje geweest?
Dat leren ons twee bidprentjes.
Het ene is van 1873. En het gebed
wordt verzocht voor de ziel van zaliger
Johanna Camps, geboren te Venray,
den 14 September 1814. Zy is te
Venray meermalen gesterkt door de
Heilige Sacramenten in volle over
geving aan Gods Heilige Wil over
leden op Goede Vrijdag n April 1873
na een gelukkig huwelijk van 34 jaren.
Met wie zy gehuwd geweest is, leert
ons een ander bidprentje. Daarop
lezen wy
Bid voor de ziel van zaliger Hen
ricus Poels, weduwnaar van Joanna
Camps, geboren te Venray den 8 July
1806, na verscheidene jaren als een
ijverig wethouder der gemeente werk
zaam te zyn geweest, voorzien van de
H. Sacramenten der stervenden, zacht
en kalm in den Heer overleden, den
25 November 1877.
Deze Henricus Poels en Johanna
Camps waren de grootouders van
vaderszijde van onze beroemde Mgr.
Dr. H. Poels.
KOREA, 30 Nov. 1931
Ja, wat moet ik u nu feitelijk
gaan vertellen Na die stryd om
die vervloekte heuvels, die ik u in
myn vorige brieven heb beschreven,
is bet Nederlands detachement op 24
October teruggetrokken tussen twee
heuvels in de streek van Watchou,
(2 mijl ten Zuiden van de 38ste
breedtegraad) voor reserve.
Dat wil zeggen, dat we uit de
oorlog zyn. Een oorlog, die zo uit de
verhalen heel mooi en heel krijgs
haftig kan zyn, maar die hier in het
koude Korea allesbehalve een pretje
is, niet het minst doordat de Chi
nezen en Noord Koreanen geen doetjes
zyn als ze wel worden afgeschilderd.
Integendeel, daar hebben wij er te
veel van ondervonden.
Maar dat alles is nu achter de
rug, voor zo lang als het duurt. We
liggen daar tussen die twee heuvels
als prinsen, in een „errepelekoel"
Geen foxholes meer, maar kleine
nette tentjes, geen modder en stof
meer, maar fatsoenlijke wegen, kort
om in het begin kenden we ons
eigen niet meei.
Maar nu is dat ook weer gewoon.
Telkens en telkens verbaas ik my
over het feit, dat de mens zich zo
buitengewoon snel kan aanpassen,
als hy maar moet en zo is het ook
hier. Terwy'l we in de loopgraven en
foxholes hebben liggen bidden en
smeken om een droog bed, om een
droog pak, om eens even van dat
vervloekte geweer af te zyn.
Nu we er dan af zyn, nu we weer
een bed hebben, nu is het alweer
wat anders. Nu vloekt men op de
inspecties en appèls, die nu iedere
dag weer worden gehouden, juist
als in de kazerne.
's Avonds is er film in de open
lucht, maar het is al zo koud in
deze tyd van het jaar, dat de film
maar door weinigen wordt bezocht.
We hebben dan ook kachels gekre-
gon en grote tenten voor 20 man in
plaats van de kleintjes, die we tot
heden in gebruik hadden. Daar is
het, vooral 's avonds wat gezellig in.
Daar wordt een borreltje gedronken,
als er een is en dat is niet dikwijls,
daar wordt gekaart en gekletst in
het licht van de kaarsen, kortom,
daar is gezelligheid en kameraad
schap, daar is vriendelijkheid en stil
plezier, dat we het tot heden er zo
fatsoenlijk hebben afgebracht.
Voor de nacht hebben we nieuwe
slaapzakken gekregen, van binnen
geheel van dons. Kunt u zich voor
stellen Jan Soldaat in het dons en
waterdicht, die zelfs zonder dekens
een zeer behoorlijke beschutting
geven tegen de kou.
Ik weet niet hoe het weer in Ven
ray is, maar hier wijst de barometer
's morgens geregeld 15—23 graden
Celsius onder nul en dat is niet zo
prettig.
SHOW.
Dinsdag 30 October wordt er een
show gegeven voor de helo tweede
divisie, waarby behoudens verschil
lende hoge legerofficieren ook aan
wezig zyn en zelfs mede optreedt de
bekende Amerikaanse filmheld en
komiek Danny Kay, waarvan ook in
Nederland verschillende films draaien
De show is typisch Amerikaans. Op
een groot open veld is een grote
tribune gemaakt en daar zal het spul
beginnen.
Even voor de voorstelling landt
daar een helicoptère en daaruit stapt
Danny Kay met een grote gryns en
een Amerikaanse generaal.
Na io minuten is het een gebrul en
gelach, een heidens spektakel, niet
het minst door de heren Amerikanen,
die dan net op losgelaten inboorlingen
lyken. Er wordt gezongen en gepraat
en de nuchtere Hollanders, die door
hun diensttijd wel wat Engels kennen
staan stom verbaasd by 't aanhou
dend geratel van alle mogelijke
komieken, die evenals hun toehoor
ders geen kou meer kennen.
Kortom, het is zeer „schoon", maar
al met al is er weer eens Hartelijk
gelachen en ziet men hieruit weer
eens te meer, dat de Amerikanen
toch heel wat voor hun soldaten
over hebben.
Allerheiligen onderscheidt zich
alleen door een grote parade van de
andere werkdagen. We houden die
op het vliegveld van Chun-Chon,
waar de Hollanders door hun disci
pline een zeer goede indruk maken,
daar de door hun gebruikte Engelse
excercitie zich zo goed leent voor
hun parades.
De Amerikanen lopen met het
geweer aan de schouder, terwy'l wy
het over de schouder dragen, wat
„duurder" staat en waarover de
Amerikanen de nodige schampere
opmerkingen hebben.
Generaal van Fleet inspecteerde
daarna de troepen. Kortom alles lijkt
pais en vree hier achter het front
en ondanks parades etc. valt het best
mee.
Op 5 November worden we in
trucs geladen en sjouwen we naar
de tweede frontlijn, die voor alle
veiligheid toch maar weer is aange
legd. Hier moeten we winter stellingen
graven en bunkers bouwen, welke
vanuit hun positie de toevoerwegen
eventueel onder vuur kunnen nemen.
Er wordt hard gewerkt en de zware
bomen moeten het kunnen als de
Nederlandse houthakkers er op los
trekken. Dat duurt vier dagen en dan
gaan we weer terug naar ons kampe
ment en we hebben weer rust.
Iedere week vertrekken er van
ieder compagnie 17 man per vlieg
tuig naar Japan op verlof. Ze hebben
daar 3 dagen tyd om weer tot de
beschaving terug te keren, maar dan
gaat het weer Korea-waarts.
In het kamp gaat alles zyn gewone
gang en het ziet er hier net uit of
we zo jaren blyven kamperen. Er zyn
fatsoenlijke wegen aangelegd, zelfs
met kiezel en de tenten staan in
schone formatie. De Nederlandse
driekleur wappert in de ijle Koreaanse
lucht midden in een groot perk met
enkele kale struikjes, kortom het is
een heel verschil met het leven in
het front op de heuvels.
SNEEUW
Op 24 November worden we 's mor
gens wakker met het eigenaardige
gevoel, dat er iets bijzonders aan het
handje is en als we buiten komen
dan zien we de bijzonderheid, een
dikke laag sneeuw. Meer dan 40 em.
dik is er dien nacht gevallen en in
een minimum van tyd hebben de
langslapers een sneeuwbal in hun
slaapzak liggen en is er een tweede,
zy het dan vreedzamere Koreaanse
oorlog ontbrand, waarvan officieren
en manschappen nog lang tintelende
vingers overhouden.
Het is nu tyd om de ijzeren potten,
die men helmen noemt, door ander
materiaal te vervangen, anders dan
vriezen ze een keer vast op de
soldatenkoppen. We leveren ze netjes
in en krygen nu bontjassen en bont
mutsen, zodat we minstens tweemaal
zo dik als eerst zyn geworden en
het hele stel een nogal logge verto
ning is.
Op 26 November arriveert tegen de
avond een colonne wagens aan ons
kampement en daaruit stappen ook
nieuw-komers uit Nederland. Wy
groeien dan met de minuut en noe
men hen spottend „nieuwelingen".
We horen immers niet zonder
trots tot de oudste Nederlandse
troepen in Korea en dat willen we
ook weten.
28 November komt de ziekenfrik
met zyn assistenten en worden we
voor de zoveelste maal weer eens
opnieuw ingeënt voor vlektyphus en
worden de pokken weer eens gezet.
Mijn zakboekje geeft een lyst inspui
tingen te zien, waar in Nederland vyf
of zes grote families voor d'r hele
leven genoeg aan hebben.
We worden er zelfs niet meer mis
selijk van. Men went hier aan alles,
zelfs aan geruchten over een wapen
stilstand, waaraan niemand gelooft
en zelfs aan geruchten over een
spoedig terugkeer naar Nederland,
waaraan ook niemand gelooft maar
waar allen toch diep in hun hart
naar verlangen.
En zo sukkelen we op Kerstmis af
in het witte land van Korea. Wie
weet waar we het Kerstfeest vieren.
U allen zy een goede en zalige Kerst
mis toegewenst vanuit de Koreaanse
sneeuw zo om en naby de ssste
breedtegraad van
HENDRIK AARTS
Toor 50 jaren terug
No. van 21 Dec. 1901
14 December hield de Gemeente
raad een openbare vergadering.
In de parochiekerk werden 48
bidstoelen geplaatst. De meubelmaker
Hub. Custers, in wiens atelier ze waren
vervaardigd, had waarlijk eer van zy"n
werk.
Voor de nieuw opgerichte teken-
school hadden zich 24 leerlingen aan
gemeld.
De markt op 18 December was
ondanks het vry strenge winterweer
boven verwachting druk bezocht. Er
werden goede pryzen gemaakt.
Op io December vierden Mère
Anselma, de assistante en Soeur
Mechtilda, de brave portierster van
Jerusalem haar 40 jarig kloosterfeest.
Soeur Mechtilda was een Venrayse
en heette in de wereld Gerrruda
Thielen.
Te Weltevreden was op 24 Oc
tober overleden, Mere Marie Benoite,
in de wereld Maria Henriëtte Engel-
berts. Zy was geboren te Venray op
ii Maart 1830. Na een kort verblijf
in het Venrayse Jerusalem, vertrok
zy 12 December 1861 naar Indonesië.
Te Weltevreden stichtte zy een school
voor fraaie handwerken.
De in Venray algemeen bekende
priester A. Drossaerts, pastoor te
New-Orleans in Amerika, gaf voor zyn
Bisdom een nieuwe Katechismus uit.
De kapel te Veltum was inwen
dig verfraaid; het plan bestond om
ook de omtrek van het bedehuis een
beter aanzicht te geven.
Te Leunen werd 13 December be
sloten een Handboogschutterij te be
ginnen. De schietinrichting zou ge
plaatst worden in de boomgaard of
tuin van de caféhouder Frits Martens.
Het aantal deelnemers aan de
coöperatieve zuivelfabriek „De Een
dracht" te Oirlo, bedroeg 46 met 132
stuks vee.