TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS De Indische Kederlamlers. Het drama van Pearl Harbour De politierechter vonnist BEL BIJ BRAND 392 Tien jaar geleden werd Ameri kaanse basis overvallen Dc Landbouwwinterschool te Horst Uit de geschiedenis van Venray en omgeving. Uit „Peel en Maas" ZATERDAG 8 DECEMBER 1951 No 49 TWEE EN ZEVENTIGSTE JAARGANG Een probleem waarmee Neder land, naast zijn eigen vele vraag stukken, momenteel geconfronteerd wordt, is dat der gerepatrieerde Indische Nederlanders. Deze groep, die voor en na de souvereirutei Leo verdracht, een toe vlucht heeft gezocht in het land, waarmee zij zich nauw verwant voelde, is op zich zelf een conglomo- raat van mensen, die gemakshalve in vier groeien te verdelen zyn: 1. De volbloed Nederlanders, uit gezonden uit Nederland en thans, zy het meestal voortijdig, gerepatrieerd. Deze groep vormt niet het grootste probleem, daar zy byna allen finan cieel zich zelf kunnen helpen en ook wat de assimilering in de Nederland se maatschappij betreft, geen grote moeilijkheden ondervinden. Zy kun nen verder buiten beschouwing gelaten worden. 2. De groep Indonesiërs, Ambo nezen, Timorezen e.adie ook na de oorlog als militair het aftakelende Nederlandse gezag hielp verdedigen in het K.N I L. Een groep dus, die met hec ver dwijnen van dit gezag alle grond onder de voeten voelde wegzinken; die weigerde als Indonesiër beschouwd te willen worden en met het wapen van Nederland op hun uniform hier aankwam en toen eenscbynbaar onoplosbaar vraagstuk vormde. Zy zyn Indonesiërs, willen terug, maar onder voorwaarden, welke niet te verwezenlijken zyn, zeker niet in de naaste toekomst, d.w.z. naar een onafhankelijke staat „Molukken". In kampen wacht deze groep werkeloos de toekomst af, begrijpt niets van het optreden van onze regering. Opname in het Nederlandse volk is niet mogelijk en ook niet het doel. Een puzzle dus. 3. De Indische Nederlanders, Indo Europeanen, waarin duidelijk twee groepeu te onderkennen zyn. Een bovenlaag, met weinig Oosters bloed in de aderen, behoort qua afstamming en opvoeding, tot het Westerse ras; had zich in Indonesië bewust gedistancieerd van de autoch tone bevolking. Deze blanke Oosterlingen kunnen zich in Nederland in administratieve beroepen meestal wel een bestaan verschaffen, hebben ook meostal een verminderd pensioen of wachtgeld achter de hand en vindt zyn weg, ook al kost het aanpassen aan de Nederlandse zeden en maatschappe lyke normen moeite en vergt dit assimilerings proces tijd. 4. De laatste en lastigste groep zijn de Indo Europeanen, die door sterke vermenging met Indonesisch bloed, meer verwant zijn met het Oosten dan met het Westen. In de vorige eeuw leefde deze groep geheel aan de rand van de kampong, sprak maleis en leed armoe. Het is de groep, die meestal uit concubinaat in de kazernes geboren werd. Omstreeks 1900 ontstond allerwegen het streven, deze mensen op te trek ken tot het peil van de westerling; eenieder, die een Nederlandse naam droeg, werd voortaan „Europeaan". Aan doze actie hebben Zending (Pa Yan der Steur Missie en Regering meegewerkt. De weeshuizen zaten vol met deze bruine kindertjes, die volwassen onderling huwden of een Indonesische vrouw zochten. Uiterlijk, in levenswijze en kleur bleef deze groep tot de Indonesiërs behoren, doch geestelijk voelde zij zich „Hollands", had een aandoenlijke verering voor de Koningin en een volkomen scheef geïdealiseerd idee van het Westen. Deze groep stond na den oorlog voor de keus en zy koos Nederland. Voor 27 December van dit jaar moet zy beslissen of „Warga Negara" of staatsburger van Indonesië wil worden. Zoals insiders verwachtten, heeft practisch geen hunner de Nederlandse voorvader afgezworen. Het is deze laatste groep, welke de Ned.-rlandse regering en ook de Kerken van Nederland voor een uiteist moeilijk op te lossen probleem stelt. Wie niet verder kijkt dan de gren zen van onze gemeente, zal zich afvragen: Wat hebben wij daar mee te maken Venray worstelt veel meer dan andere gemeenten met de naweën van de oorlog, met een overcompleet aan werkkrachten, met een hoog geboorteoverschot; Venray heeft geen nieuwe zorgen nodig. Toch is het goed eens te wijzen op dit vraagstuk, waarmee de Neder landse natie als geheel geconfronteerd wordt. Het was over dit vraagstuk dat, vorige week Donderdag te Roermond een bijeenkomst werd gehouden, uitgaande van het Provinciaal Op bouw Orgaan Limburg en het Prov. Comité voor Gerepatrieerden. Van welk uitzonderlijk belang dit vraagstuk wordt geacht, mogeblyken uit de aanwezigheid van Z.Exc. de Minister van Uniezaken, de staats secretaris van zyn departement, de Gouverneur van Limburg, vele bur geraeesters, kerkelijke en wereldlijke autoriteiten, besturen van verenigin gen op sociaal terrein werkend. Voor Venray waren ter vergadering aanwezig, bij ontstentenis van de geest, adviseur, het bestuur van de vereniging oud-Indiëgangers, de heren Halmans en Th. Min. In drie prachtige voordrachten werd het probleem der Indische Nederlanders belicht door de Gouver neur van Limburg, die wees op de ereplicht van Limburg deze Neder landers op te nemen. De ereplicht aan de militairen is ingelost, thans staan 6000—7000 Nederlanders, die meer ontheemden dan vaderlanders zyn, aan onze deur en vragen om begrip, om liefde, om christelijke naastenliefde. De voorzitter van het Centraal comité van kerkelijk en particulier initiatief voor sociale zorg van gere patrieerden, Mr. Moors, belichtteDe nood der gerepatrieerden. Als deskundige en insider drong hy diep door in de psychologische achtergrond van deze nood en de historie van deze groep, vooral de onder punt 4 genoemde. Het is deze groep, door opvoeding en afstamming zo weinig krachtig en energiek, welke de meeste zorgen baart. Een golf van onbegrepen ellende is over deze mensen gegaan: oorlog, internering door Japanners, revolutie en thans loslaten van de geboortegrond, een evacuatie zonder einde. In woonoorden en contracthotels hokken deze schuchtere mensen samen, missen de durf en flair om zelf een weg te vinden in de enge maatschappij en wachten. Aalmoezenier Beel belichtte het onderwerp: „Onze plicht tot helpen". De priester benaderde dit vraagstuk met een beroep op de naastenliefde. In de dagen na do oorlog bloeide deze liefde in ons gewest, maar de nood is niet opgehouden in 1945. De vreugde van de bevrijding heeft de Indische Nederlander nimmer gekend, toen de 37a jaar bezetting en gevan genis of internering, gezinsscheiding en verlies van dierbaren, have en goed eindigde, kwam de revolutie en deze was erger dan de oorlog. Zy zyn beroofd van alles, voor hen geen schaderegeling, geen kans op terug keer. Zy zijn ontheemden in de volle zin. De aalmoezenier deed een dringend beroep op de elementaire plicht van iedereen, vervat in het hoogste gebod van Christus: Bemin Uw evennaaste gelyk U zelf. Het Tweede Kamerlid de Graaff belichtte do vraag: Hoe kunnen wy hen helpen Aan de hand van concrete cijfers en gevallen, kwam hy tot de con clusie, dat deze groep alleen herscho ling nodig heelt en wel in Ryks- werkplaatsen. Dat deze vierde groep tydelyk ondergebracht moet worden in woonoorden dicht by deze werk plaatsen en dan zo spoedig mogelijk op eigen benen dient te gaan staan in onze samenleving. De vrouwen moeten leren een Nederlands huishouden te dry ven op oen laag budgetair plan en de kin deren moeten, ook al is hun huid bruin, als gewone Nederlandse kin deren op onze stads- en dorpsscholen opgenomen worden. Tengevolge van de maatregelen van de Indonesische regering, die voortgaat met uitsluiting van niet staatsburgers voor overheidsfuncties, zal de stroom van repatrieerenden voorlopig aanhouden; thans zyn er circa 75000 in Nederland. De Regering poogt allerhande op lossingen o.m. emigratie van tropische gebieden als Suriname, waar onge veer gelijke klimatologische omstan digheden heersen, doch dit stuit ook op vele moeilijkheden en eist een grondige voorbereiding. Wy mogen hier herinneren aan de pogingen deze groep van econo misch zwaksten op te voeden tot landbouwers. De Indo hokte in Indonesië in de grote steden. Het Indo Eur. verbond stichtte in Zuid Sumatra de „Gies- ting". De Missie had haar landbouw- kolonisatie op Pulu Laut en by Ambarawa, doch vergelijken wy de resultaten met de moeiten en de offers, dan mogen deze pogingen als vrijwel mislukt beschouwd worden. Meer succes heeft de omschakeling tot ambachtsman. De Indo Eur. is handig en artistiek begaafd. In deze richting zal de assimilatie zeker meer succes hebben dan in de landbouw. Venray zal waarschijnlijk niet met deze groep bruine Nederlanders kennis maken. Zelf noodgebied zijnde, worstelend met allerhande problemen komt het zeker op de allerlaatste plaats in aanmerking voor opneming van deze ontheemden, doch het is goed, dat het probleem ook hier gesteld wordt, opdat wy ons indach tig mogen zyn het leed en de ont reddering van landgenoten, die geheel buiten hun schuld, met achterlating van alles, hun feitelijke vaderland hebben moeten verlaten. Niets is erger voor een ontheemde dan het gevoel, niet welkom te zyn in het nieuwe land. Moge deze groep dit gevoel nimmer krijgen. Th.M. Het verhaal van de laffe aanval der Japanners op Pearl Harbour zullen wy nooit in alle finesses kennen. Daarvoor was toen de verwarring te groot. Eigenlijk weten we er als Nederlanders niets van. In 1041 zaten in bezet gebied en alleen zy, die dagelijks meeleefden met de krygsgebeurtenissen hoorden over een fel gestoorde zender ergens in de kelder of in de kast, dat de Jappen de oorlog waren binnengerold met een verschrikkelijk lucht- en onderzee aanval op het Gibraltar van het Verre Oosten. Wy voel den ons zelfs een beetje gelukkig omdat nu de Ver. Staten gingen deelnemen aan de strijd ook om onze vrijheid. En in Amerika barstte byna de lucht door de opstijgende golven van verontwaardiging. De nog in Washington vertoevende Japanse minister Kurusu, die met de president over vrede sprak moest zeer zwaar worden bewaakt anders zou hy zeker de V.S. niet levend hebben verlaten. Dit waren de eerste reacties op de gebeurtenissen van die gedenkwaar dige Zondag. Hawaii was ontwaakt als ontelbare andere malen, in volle rust. Slechts hier en daar gromde een vliegtuig, waar niemand op lette. Ieder wist, dat de eilanden versterkt waren en dat zich hier temidden van exotische schoonheid een der meest versterkte vlootbases bevond. Honderden Amerikaanse matrozen en zeeofficieren zaten te ontbijten toen plotseling een zwaar geronk van vliegtuigmotoren klonk. De bevelvoerende luchtofficieren keken vreemd. Er was hun niets be kend van luchtmanoeuvres Zy renden naar de vensters van hun woningen en cantines om juist de eerste explosies van bommen op hun prachtige vliegvelden te kunnen waar nemen. Weldra was ieder in rep en roer en hoewel er geen paniek uitbrak schreeuwden toch de meesten. Op aller lip lag één kreet: de Jappen beginnen de oorlog zonder waar schuwing I Het waren de Jappen. In regelmatige golven vlogen tien tallen vliegtuigen zowel over de haven als boven de vliegvelden Wheeler Field, Hickam Field, de marinebases Kaneohe en Ewa. Precies op tyd wierpen zij hun bommen af, terwijl op hetzelfde mo ment miniatuur-duikboten en ook een aantal onderzeeërs van groter formaat de haven bestookten met torpedo's. De gevolgen waren verschrikkelijk. Een groot aantal op de velden gereed staande vliegtuigen werd vernield. Het .leek van ver alsof hele hangars de lucht in gingen. Kazernes werden met de grond gelyk gemaakt. Overal brandde er olie. De hele lucht werd grijs van rook en vuur en tussen dit alles weer klonken de ontploffingen, op een ge geven moment overstemd door een geweldige slag, toen de kruitmaga zijnen van de „Arizona" in de lucht vlogen. Men zag opeens tientallen mensen als propjes papier in de lucht ge worpen. Sommigen werden wel twee tot driehonderd meter omhoog ge smeten. Zy waren de eersten die vielen in de gigantische strijd om de Pacific. Ongelijke strijd De verliezen van de Amerikaanse vloot waren groter dan zy in de ge hele eerste wereldoorlog waren ge weest. De slagschepen Oklahoma en Arizona lagen als rokende staalhopen in de haven. Vele kruisers, torpedobootjagers en een onnoemelijk aantal kleine schepen brandden als fakkels. Een zware rook hing boven de haven, die meer gevuld leek met olie dan met water. Een dikke stroperige laag bedekte het gehele wateroppervlak en daar tussen zag men ontelbare malen iets bewegende matrozen en officieren, die dik onder olie bedekt met brand wonden en met kaalgcschroeide hoof den de wal trachtten te bereiken, terwijl zy onophoudelijk werden be stookt door machinegeweervuur uit de Japanse vliegtuigen. Zo begon Pearl Harbour! Merkwaardig was de reactie van de verdedigende luchtstrijdkrachten, die grotendeels zonder geschreeuw tegenmaatregelen begonnen te treffen. Wie maar een vliegtuig kon besturen, rende naar een toestel. Sommige vliegers kwamen zo uit hun bed naakt naar buiten en spron gen zonder aarzelen in hun „kist,'. Voor velen wérd het een kist want de Jappen schoten er een groot aantal in brand. Op onbegrijpelijke wyze kwam toch een aantal Amerikaanse vliegtuigen in de lucht. Zonder aarzelen begonnen zy de vijand te bestoken. Het ene luchtgevecht na het andere tekende de lucht, terwijl de burgers op de straten en in tuinen ademloos toe keken. Weldra knetterde de omgeving van het geratel der machinegeweren. Onder gejuich van de toeschouwers vielen de eerste machines met de ryzende zon op de vleugels op het eiland. Van de weinige vliegers die het genoegen mochten smaken aan deze defensie deel te nemen verklaar den later de meesten, dat zy in pyama en met een nuchtere maag meer Jappen in het zand hadden doen bijten dan zy ooit in hun verdere leven zouden doen. Op de grond Overal zag men militairen rennen met machinegeweren, die hun neus allemaal in de lucht staken en een verderfelijk vuur uitbraakten. Som mige soldaten probeerden de vlieg tuigen vanaf de schouder te raken terwijl zy in onderbroek achter een muurtje stonden. Tot ieders verbazing had een tweetal van hen ook nog succes. Al gummikauwend stonden zy ergens te paffen toen een paar Japanse machines enkele hoofdstra ten trachtten „schoon te vegen" met mitrailleurs. Plotseling schoot de een na de ander naar beneden, in de cockpit door kogels getroffen. De soldaten werden uit alle schuilhoeken toegejuicht terwijl de Japanse vliegers met hun brandende machines ergens 111 zee stortten. Zo begon voor hén Pearl Harbor en de oorlog. De verontwaardiging onder de burgers was enorm. Ziekenhuizen en inderhaast ingerichte nood-lazaretten vulden zich met de slachtoffers terwijl overal vrijwillige hulp zich kwam aanbieden. Op een enkele radio oproep om donors voor de bloedtransfusiedienst meldden zich binnen een uur meer dan 500 liefhebbers. Terwijl stromen bloed overal uit wonden vloeiden, vulden de flessen zich weer met gezond bloed om dat verlies aan levenssap weer op te vangen. Er bevond zich juist een nieuw ontdekt toestel op Hawaii, waarmee men granaatsplinters in een lichaam kon opsporen. Géén hulpmiddel heeft ooit meer diensten bewezen dan dit apparaat. Zwygend stonden de mensen buiten te wachten op hun beurt voor bloed transfusie. Ieder wilde iets doen. De leeftijdsgrens voor donor was op 60 jaar gesteld maar een grootmoeder van in de tachtig stuurde een briefje of men haar s.v.p. ook wilde halen. Haar bloed had altachtig jaar prima diensten verricht. Aan de kwaliteit kon het dus niet liggen. En tussen die wachtenden stonden zwygend ook Japanners, die bereid waren de verraderlijke en laffe aanval van Tojo en zyn trawanten met hun bloed te betalen. Geen berusting By de begrafenis van ongeveer 350 gevallen zeelieden sprak een vloot- prediker woorden van troost en be moediging. Hy wilde berusting prediken maar toch kookte hy aan het eind van zyn kalme toespraak over: „Wy zullen wraak nemen". De grootste worsteling aller tijden om de anders zo schone „Stille Zuidzee" was begonnen. Zy zou niet eindigen voordat ook op de bloemen- eilanden de dag der vrijheid schuch- er zou gloren. Dat begreep het gehele Oosten, waar een klein gehavend land het eerst de handschoen opnam om hem de Japanners met verachting toe te werpen, zelfs nog eer de Ver. Staten dit kondne doen. Dat land heette Nederland, van toen aan voor het laatst op grote schaal vechtend voor recht en ge rechtigheid, ook aan de evenaar. In Land en Vee van 10 November jl. protesteerde ik tegen een uitlating in Peel en Maas van 3 November, waarin Venray als „bedrogene" in deze zaak werd aangeduid. Velen en ook ix konden bedoeld stukje niet anders opvatten dan dat het Bestuur der Vereniging voor Landbouwonderwijs als „bedrieger" werd gezien. Immers alleen dat bestuur is onder goedkeurig van de Minister van Landbouw, verantwoordelijk voor de keuze der vestigingsplaats ener R.K. Landbouwwinterschool in Lim burg. Blijkbaar heeft de kortheid van het bericht in Peel en Maas en onbekend heid met hetgeen over deze aange legenheid in 1949 in genoemd blad werd geschreven, tot een misverstand geleid. Tot ons groot genoegen toch ver klaarde Peel en Maas van 10 Nov., dat het „bedrog" noch op het bestuur dor Vereniging voor Landbouwonder wijs, noch op de afzonderlijke be stuursleden sloeg. Daar het alleen om de eer van deze bestuursleden te doen was, is de reden van het protest vervallen en neem ik vanzelfsprekend de minder vriendelijke woorden daarbij gebezigd terug. In het geschil Venray - Horst kan en wil ik niet treden. W. DROESEN Johannes GoswinnsCoebergh Hij werd geboren te Venray, op 8 Augustus 1698. Zyn vader was Jan Benedictus Coebergb, die vanaf 1694 secretaris van de Heerlijkheid Venray was; hy werd te Venray begraven op 7 December 1733. Zyn moeder heette Johanna Catha- rina Rabelinck. Zyn peetouders waren Jan Goswin Bomaert, raad en richter te Dorsten en Margareta de Haen, weduwe Coe- bergh. Zyn zuster had de namen Maria Leopoldina Catharina, die iöNov. 1696 te Venray werd geboren. Johannes volgde de Latijnse scholen te Venray en trad in 1714 zestien jaar oud in het klooster Sint Agatha te Cuyk. In 1744 werd hy daar tot Prior gekozen. Als zodanig ondervond hy vele moeilijkheden, waaraan hij zelf wel enige schuld had. Op 28 November 1761 bedankte hy als Prior, maar bleef te Cuyk woneri, waar hij 10 Januari 1706 overleed. Jan Joseph Lambotte Lambotte, misschien afkomstig uit Gelder, was Scholtis te Geysteren en Oostrum vanaf 1745 en vanaf 1752 tot aan zyn dood, op 6 December 1784 te Venray. Hy was tevens advocaat. Voor de tweede maal trad hy in het huwelijk met Maria Ida Coninx uit Gelder. Zy overleed te Venray 25 Juni 1798. Arnold as Maas Sr. Deze Venrayer was beneficiant van het Maria altaar te Afferden sinds 20 Maart 1675. Hy overleed te Venray 8 April 1743. Venray onder Kessel Op 27 September 1279 verkocht graaf Hendrik V van Kessel het aan de linker Maasoever gelegen gedeelte van het graafschap Kessel aan graaf Reinoud I van Gelder. Het aan de rechteroever liggend ge deelte bleef eigendom van graaf Hendrik V. Het ambt Kessel omvatte o.a. Broekhuysen, Broekhuyservorst Swol gen, Meerlo, Tienray, Blitterswyck, Wanssum, Oirlo, Oostrum—Spraland, Venray en Geysteren. „Jerusalem" In het kerkarchief van Blitterswyck stond een aantekening van is64. Daarin worden vermeld de goederen, die van gesupprimeerde kerken aan de parochiekerk van Blitterswyck zouden komen. Er staat 0 a. (in het Frans) 14 portretten van monniken en van religieuzen van Jerusalem te Venray; Sint Gertrudis, van Jerusalem; Een klokje, van Jerusalem. Jan yan Swolgen Jan van Swolgen is om meer dan een reden een bekend man. Hy was doctor in de beide rechten, kanunnik van de Dom te Keulen en deken van de St Andreaskerk aldaar. In 15*3 stichtte hy een jaargetijde te Swolgen. Dit moest gehouden worden Dinsdag na Drievuldigheids-Zoudag met de Pastoor van Swolgen, met de Vicaris van het O.L.Vr.-altaar, met de Pastoors van Broekhuizervorst en van Blitterswyck. De priesters moesten ieder ont vangen, vier „alde Brabantse stuvers", de koster kreeg evenveel. 9 Armen van Swolgen of omstreken moesten het jaargetijde bijwonen en kregen ieder een malder rogge. Swolgen Nicolaas Thonis, genaamd van Cuyk overleed in 1521. Hy bediende ver schillende jaren de pastorie van Swolgen. Gerrit Manders Gerrit Manders werd 18 April 1750 te Well geboren. Zyn vader was Geurt Manders, die het molenaarsvak met het schepenambt verenigde. Zyn vrouw heette Gertrudis Verdellen. In 1771 studeerde onze Gerrit aan de uuiversiteit van Douay en behaalde daar op 10 Augustus een pry's in de philosophie. voor 50 jaren terug No. yan IJ Dec. 1901 Te 's Gravenhage slaagde voor de akte Frans, mej. H.W.A.C. Steyn uit het Pensionaat Jerusalem. Uit de 46 sollicitanten werd J.G. Schryen, postbode te Sittard, in gelijke betrekking te Venray benoemd. Bericht wordt uit goede bron, dat de heren studenten voor het eerst op Kerstvacantie zouden gaan. De ge bruikelijk toneeluitvoering op de Tweede Kerstdag zou dus tot veler teleurstelling niet doorgaan. Te Meerloo werd tot brieven gaarder benoemd de heor L. Kellenaars die het kantoor reeds waarnam. De openbare lagere school te Griendtsveen was gereed gekomen. Doopgelegenheden Bel BOM 418 Venray OMWENTELING INDE VARKENS-PRODUCTIE Synthetische zeugmelk, een nieuw voeder, dat de jaarlijkse productie aan varkens sterk verhogen en in de varkensfokkerij een revolutie teweeg brengen kan, is door Chas. Pfizer Co., Ine Brooklyn, N.Y. samengesteld en verder tot ontwikkeling gebracht. De nieuwe melk, Terralac genaamd, kan toegediend worden aan 48 uur oude biggen en is reels opmeer dan 3000 dieren beproefd. Het is een volledig voeder voor biggen, dat aan gevuld is met terramycine, het be kende antibiotische geneesmiddel met ruime toepassingsmogelijkheden, dat in 1949, eveneens in de laboratoria van Pfizer werd ontdekt. Terralac bevat tevens droge afge roomde koemelk, reuzel, mineraliën en vitaminen. Dit antibiotische mid del heeft proefondervindelijk de groei van biggen, kippen en kalkoenen be langrijk doen bespoedigen. Bijvoeging van terramycine by het voeder werd in 1950 door Pfizer, de grootste producent van antibiotica in de wereld, ontwikkeld. Dit middel is reeds veelvuldig in gebruik in de Ver. Stalen, waar 90 pet. van alle fabri kanten van voedermiddelen een of meer antibiotica in hun producten verwerken. Door voeding met synthetische zeugmelk is het mogelyk gemaakt de jonge biggetjes van de moederzeug te isoleien, die een voortdurende en niet te onderschatten gevaar voor haar jonge kroost betekent, door, wat dikwyls gebeurt, er op te gaan liggen of er over heen te rollen, zodoende de biggetjes verplettert, terwyl zy ook een bron van besmetting kan zyn. By proeven is komen vast te staan, dat de sterfte onder jonge biggetjes, die van de zeug verwijderd on met Terralac gevoed worden, van 20 h 35 pet. tot slechts 5 pet teruggebracht werd, dat de vaikens vry van ziekte waren en 10 tot 35 pet. zwaarder bij de speen-tyd, dan de door de zeug gevoede dieren. Gebruik van dit nieuwe voeder maakt het ook mogelyk, dat het varken 21/» tot 3 maalper jaar werpt, terwyl dit normaal slechts 1 a 2 maal plaats vindt. Volgens Amerikaanse deskundigen kan dit tot een. massa-productie in de varkensfokkerijen leidon, waardoor niet alleen de wereldproductie van vaikens verhoogd wordt, maar ook de kosten belangrijk verminderd worden. De droeve lyst van zondaars, die Vrydag j.l. weer voor de politierech ter verschijnen moesten, werd ge opend met J. uit Venlo (de zoveelste uit Ver.lo...!) die dronken op een fiets door het verkeer gezwierd was, tot een politieagent hem by zyn kraag pakte, 30 gulden kreeg hy by de kater op de koop toe. Een zestigjarige juffrouw uit Venlo had by een marktkraam een stuk stof weggegapt, maar was nu niet verschenen. Wel waren daar twee dames, die de eigenaressen waren van de kraam en de daarin ten ver koop aangeboden artikelen. Deze konden zich van het hele geval niets meer herinneren en toen de Officier vroeg, hoe dat wel mogelyk was, kwam er de droeve klacht, dat er geen marktdag voorbij ging of er werd gestolen aan de kramen. In verband met haar ouderdom kreeg de beklaagde ditmaal een geldboete van f 40.—, maar de Officier, die zichtbaar geschrokken was van de ontstellende mededeling der markt vrouwen, kondigde kort en bondig aan, dat in de loop van het volgend jaar iedere marktdieveggo onheiroepe- lyk kennis zou maken met de ge vangenis. De tabaksfabrikant K. uit Tegelen was vorige keer al op het matje gekomen, omdat hy niet in staat zynde auto te rijden, toch auto gereden had Dat hy daartoe niet in staat zou zyn, was uitgemaakt door twee agenten van de verkeerspolitie, die hem met een hoogrood gezicht en naar alcohol ruikende, hadden aangehouden. Twee doktoren, een advocaat en twee getuigen kwamen echter vertellen, dat het zo'n vaart niet liep. Genoemde heer was nogal kort geknoopt, waardoor hy altijd een rood gezicht had en toevallig had hy een flesje bier gedronken. De Officier was niet van zijn onschuld overtuigd en eiste f 73 boete, maar werd wel overtuigd van de kortge- knooptheid van deze heer, doordat hem kort en goed door beklaagde de les werd gelezen. De Politierechter duldde dat niet en gaf de beklaagde op zyn beurt weer een duchtige uitbrander, maar sprak hem daarna vry 1 Een zekere S uit Arcen had op losse gronden beweert dat een politie- ambtenaar zyn fret gestolen had. Wegens belediging van een ambtenaar mocht hy nu f 35.- boete betalen. Dat ook in Gennep rare snuiters wonen werd ook hier bewezen. Een zekere W. liep met een dronken

Peel en Maas | 1951 | | pagina 3