TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
De Indische Kederlamlers.
Het drama van Pearl Harbour
De politierechter
vonnist
BEL BIJ BRAND
392
Tien jaar geleden werd Ameri
kaanse basis overvallen
Dc Landbouwwinterschool
te Horst
Uit de geschiedenis
van Venray en omgeving.
Uit „Peel en Maas"
ZATERDAG 8 DECEMBER 1951 No 49
TWEE EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
Een probleem waarmee Neder
land, naast zijn eigen vele vraag
stukken, momenteel geconfronteerd
wordt, is dat der gerepatrieerde
Indische Nederlanders.
Deze groep, die voor en na de
souvereirutei Leo verdracht, een toe
vlucht heeft gezocht in het land,
waarmee zij zich nauw verwant
voelde, is op zich zelf een conglomo-
raat van mensen, die gemakshalve in
vier groeien te verdelen zyn:
1. De volbloed Nederlanders, uit
gezonden uit Nederland en thans, zy
het meestal voortijdig, gerepatrieerd.
Deze groep vormt niet het grootste
probleem, daar zy byna allen finan
cieel zich zelf kunnen helpen en ook
wat de assimilering in de Nederland
se maatschappij betreft, geen grote
moeilijkheden ondervinden. Zy kun
nen verder buiten beschouwing
gelaten worden.
2. De groep Indonesiërs, Ambo
nezen, Timorezen e.adie ook na de
oorlog als militair het aftakelende
Nederlandse gezag hielp verdedigen
in het K.N I L.
Een groep dus, die met hec ver
dwijnen van dit gezag alle grond
onder de voeten voelde wegzinken;
die weigerde als Indonesiër beschouwd
te willen worden en met het wapen
van Nederland op hun uniform hier
aankwam en toen eenscbynbaar
onoplosbaar vraagstuk
vormde.
Zy zyn Indonesiërs, willen terug,
maar onder voorwaarden, welke niet
te verwezenlijken zyn, zeker niet in
de naaste toekomst, d.w.z. naar een
onafhankelijke staat „Molukken".
In kampen wacht deze groep
werkeloos de toekomst af, begrijpt
niets van het optreden van onze
regering. Opname in het Nederlandse
volk is niet mogelijk en ook niet
het doel. Een puzzle dus.
3. De Indische Nederlanders, Indo
Europeanen, waarin duidelijk twee
groepeu te onderkennen zyn.
Een bovenlaag, met weinig Oosters
bloed in de aderen, behoort qua
afstamming en opvoeding, tot het
Westerse ras; had zich in Indonesië
bewust gedistancieerd van de autoch
tone bevolking.
Deze blanke Oosterlingen kunnen
zich in Nederland in administratieve
beroepen meestal wel een bestaan
verschaffen, hebben ook meostal een
verminderd pensioen of wachtgeld
achter de hand en vindt zyn weg,
ook al kost het aanpassen aan de
Nederlandse zeden en maatschappe
lyke normen moeite en vergt dit
assimilerings proces tijd.
4. De laatste en lastigste groep
zijn de Indo Europeanen, die door
sterke vermenging met Indonesisch
bloed, meer verwant zijn met het
Oosten dan met het Westen.
In de vorige eeuw leefde deze groep
geheel aan de rand van de kampong,
sprak maleis en leed armoe. Het is
de groep, die meestal uit concubinaat
in de kazernes geboren werd.
Omstreeks 1900 ontstond allerwegen
het streven, deze mensen op te trek
ken tot het peil van de westerling;
eenieder, die een Nederlandse naam
droeg, werd voortaan „Europeaan".
Aan doze actie hebben Zending (Pa
Yan der Steur Missie en Regering
meegewerkt.
De weeshuizen zaten vol met deze
bruine kindertjes, die volwassen
onderling huwden of een Indonesische
vrouw zochten.
Uiterlijk, in levenswijze en kleur
bleef deze groep tot de Indonesiërs
behoren, doch geestelijk voelde zij
zich „Hollands", had een aandoenlijke
verering voor de Koningin en een
volkomen scheef geïdealiseerd idee
van het Westen.
Deze groep stond na den oorlog
voor de keus en zy koos Nederland.
Voor 27 December van dit jaar
moet zy beslissen of „Warga Negara"
of staatsburger van Indonesië wil
worden.
Zoals insiders verwachtten, heeft
practisch geen hunner de Nederlandse
voorvader afgezworen.
Het is deze laatste groep, welke
de Ned.-rlandse regering en ook de
Kerken van Nederland voor een
uiteist moeilijk op te lossen probleem
stelt.
Wie niet verder kijkt dan de gren
zen van onze gemeente, zal zich
afvragen: Wat hebben wij daar mee
te maken
Venray worstelt veel meer dan
andere gemeenten met de naweën
van de oorlog, met een overcompleet
aan werkkrachten, met een hoog
geboorteoverschot; Venray heeft geen
nieuwe zorgen nodig.
Toch is het goed eens te wijzen
op dit vraagstuk, waarmee de Neder
landse natie als geheel geconfronteerd
wordt.
Het was over dit vraagstuk dat,
vorige week Donderdag te Roermond
een bijeenkomst werd gehouden,
uitgaande van het Provinciaal Op
bouw Orgaan Limburg en het Prov.
Comité voor Gerepatrieerden.
Van welk uitzonderlijk belang dit
vraagstuk wordt geacht, mogeblyken
uit de aanwezigheid van Z.Exc. de
Minister van Uniezaken, de staats
secretaris van zyn departement, de
Gouverneur van Limburg, vele bur
geraeesters, kerkelijke en wereldlijke
autoriteiten, besturen van verenigin
gen op sociaal terrein werkend.
Voor Venray waren ter vergadering
aanwezig, bij ontstentenis van de
geest, adviseur, het bestuur van de
vereniging oud-Indiëgangers, de heren
Halmans en Th. Min.
In drie prachtige voordrachten
werd het probleem der Indische
Nederlanders belicht door de Gouver
neur van Limburg, die wees op de
ereplicht van Limburg deze Neder
landers op te nemen.
De ereplicht aan de militairen is
ingelost, thans staan 6000—7000
Nederlanders, die meer ontheemden
dan vaderlanders zyn, aan onze deur
en vragen om begrip, om liefde, om
christelijke naastenliefde.
De voorzitter van het Centraal
comité van kerkelijk en particulier
initiatief voor sociale zorg van gere
patrieerden, Mr. Moors, belichtteDe
nood der gerepatrieerden.
Als deskundige en insider drong
hy diep door in de psychologische
achtergrond van deze nood en de
historie van deze groep, vooral de
onder punt 4 genoemde.
Het is deze groep, door opvoeding
en afstamming zo weinig krachtig
en energiek, welke de meeste zorgen
baart. Een golf van onbegrepen
ellende is over deze mensen gegaan:
oorlog, internering door Japanners,
revolutie en thans loslaten van de
geboortegrond, een evacuatie zonder
einde.
In woonoorden en contracthotels
hokken deze schuchtere mensen
samen, missen de durf en flair om
zelf een weg te vinden in de enge
maatschappij en wachten.
Aalmoezenier Beel belichtte het
onderwerp: „Onze plicht tot helpen".
De priester benaderde dit vraagstuk
met een beroep op de naastenliefde.
In de dagen na do oorlog bloeide
deze liefde in ons gewest, maar de
nood is niet opgehouden in 1945. De
vreugde van de bevrijding heeft de
Indische Nederlander nimmer gekend,
toen de 37a jaar bezetting en gevan
genis of internering, gezinsscheiding
en verlies van dierbaren, have en
goed eindigde, kwam de revolutie en
deze was erger dan de oorlog. Zy
zyn beroofd van alles, voor hen geen
schaderegeling, geen kans op terug
keer. Zy zijn ontheemden in de volle
zin.
De aalmoezenier deed een dringend
beroep op de elementaire plicht van
iedereen, vervat in het hoogste gebod
van Christus: Bemin Uw evennaaste
gelyk U zelf.
Het Tweede Kamerlid de Graaff
belichtte do vraag: Hoe kunnen wy
hen helpen
Aan de hand van concrete cijfers
en gevallen, kwam hy tot de con
clusie, dat deze groep alleen herscho
ling nodig heelt en wel in Ryks-
werkplaatsen. Dat deze vierde groep
tydelyk ondergebracht moet worden
in woonoorden dicht by deze werk
plaatsen en dan zo spoedig mogelijk
op eigen benen dient te gaan staan
in onze samenleving.
De vrouwen moeten leren een
Nederlands huishouden te dry ven op
oen laag budgetair plan en de kin
deren moeten, ook al is hun huid
bruin, als gewone Nederlandse kin
deren op onze stads- en dorpsscholen
opgenomen worden.
Tengevolge van de maatregelen
van de Indonesische regering, die
voortgaat met uitsluiting van niet
staatsburgers voor overheidsfuncties,
zal de stroom van repatrieerenden
voorlopig aanhouden; thans zyn er
circa 75000 in Nederland.
De Regering poogt allerhande op
lossingen o.m. emigratie van tropische
gebieden als Suriname, waar onge
veer gelijke klimatologische omstan
digheden heersen, doch dit stuit ook
op vele moeilijkheden en eist een
grondige voorbereiding.
Wy mogen hier herinneren aan
de pogingen deze groep van econo
misch zwaksten op te voeden tot
landbouwers.
De Indo hokte in Indonesië in de
grote steden. Het Indo Eur. verbond
stichtte in Zuid Sumatra de „Gies-
ting". De Missie had haar landbouw-
kolonisatie op Pulu Laut en by
Ambarawa, doch vergelijken wy de
resultaten met de moeiten en de
offers, dan mogen deze pogingen als
vrijwel mislukt beschouwd worden.
Meer succes heeft de omschakeling
tot ambachtsman. De Indo Eur. is
handig en artistiek begaafd.
In deze richting zal de assimilatie
zeker meer succes hebben dan in de
landbouw.
Venray zal waarschijnlijk niet met
deze groep bruine Nederlanders kennis
maken. Zelf noodgebied zijnde,
worstelend met allerhande problemen
komt het zeker op de allerlaatste
plaats in aanmerking voor opneming
van deze ontheemden, doch het is
goed, dat het probleem ook hier
gesteld wordt, opdat wy ons indach
tig mogen zyn het leed en de ont
reddering van landgenoten, die geheel
buiten hun schuld, met achterlating
van alles, hun feitelijke vaderland
hebben moeten verlaten.
Niets is erger voor een ontheemde
dan het gevoel, niet welkom te zyn
in het nieuwe land. Moge deze groep
dit gevoel nimmer krijgen.
Th.M.
Het verhaal van de laffe aanval der Japanners op Pearl Harbour
zullen wy nooit in alle finesses kennen. Daarvoor was toen de
verwarring te groot. Eigenlijk weten we er als Nederlanders
niets van. In 1041 zaten in bezet gebied en alleen zy, die dagelijks
meeleefden met de krygsgebeurtenissen hoorden over een fel
gestoorde zender ergens in de kelder of in de kast, dat de Jappen
de oorlog waren binnengerold met een verschrikkelijk lucht- en
onderzee aanval op het Gibraltar van het Verre Oosten. Wy voel
den ons zelfs een beetje gelukkig omdat nu de Ver. Staten
gingen deelnemen aan de strijd ook om onze vrijheid. En in
Amerika barstte byna de lucht door de opstijgende golven van
verontwaardiging. De nog in Washington vertoevende Japanse
minister Kurusu, die met de president over vrede sprak moest
zeer zwaar worden bewaakt anders zou hy zeker de V.S. niet
levend hebben verlaten.
Dit waren de eerste reacties op de
gebeurtenissen van die gedenkwaar
dige Zondag. Hawaii was ontwaakt
als ontelbare andere malen, in volle
rust. Slechts hier en daar gromde een
vliegtuig, waar niemand op lette.
Ieder wist, dat de eilanden versterkt
waren en dat zich hier temidden van
exotische schoonheid een der meest
versterkte vlootbases bevond.
Honderden Amerikaanse matrozen
en zeeofficieren zaten te ontbijten
toen plotseling een zwaar geronk van
vliegtuigmotoren klonk.
De bevelvoerende luchtofficieren
keken vreemd. Er was hun niets be
kend van luchtmanoeuvres
Zy renden naar de vensters van hun
woningen en cantines om juist de
eerste explosies van bommen op hun
prachtige vliegvelden te kunnen waar
nemen.
Weldra was ieder in rep en roer
en hoewel er geen paniek uitbrak
schreeuwden toch de meesten. Op
aller lip lag één kreet: de Jappen
beginnen de oorlog zonder waar
schuwing I
Het waren de Jappen.
In regelmatige golven vlogen tien
tallen vliegtuigen zowel over de haven
als boven de vliegvelden Wheeler
Field, Hickam Field, de marinebases
Kaneohe en Ewa.
Precies op tyd wierpen zij hun
bommen af, terwijl op hetzelfde mo
ment miniatuur-duikboten en ook een
aantal onderzeeërs van groter formaat
de haven bestookten met torpedo's.
De gevolgen waren verschrikkelijk.
Een groot aantal op de velden gereed
staande vliegtuigen werd vernield.
Het .leek van ver alsof hele hangars
de lucht in gingen.
Kazernes werden met de grond
gelyk gemaakt. Overal brandde er
olie. De hele lucht werd grijs van
rook en vuur en tussen dit alles weer
klonken de ontploffingen, op een ge
geven moment overstemd door een
geweldige slag, toen de kruitmaga
zijnen van de „Arizona" in de lucht
vlogen.
Men zag opeens tientallen mensen
als propjes papier in de lucht ge
worpen. Sommigen werden wel twee
tot driehonderd meter omhoog ge
smeten. Zy waren de eersten die
vielen in de gigantische strijd om de
Pacific.
Ongelijke strijd
De verliezen van de Amerikaanse
vloot waren groter dan zy in de ge
hele eerste wereldoorlog waren ge
weest. De slagschepen Oklahoma en
Arizona lagen als
rokende staalhopen in de haven.
Vele kruisers, torpedobootjagers en
een onnoemelijk aantal kleine
schepen brandden als fakkels. Een
zware rook hing boven de haven, die
meer gevuld leek met olie dan met
water.
Een dikke stroperige laag bedekte
het gehele wateroppervlak en daar
tussen zag men ontelbare malen iets
bewegende matrozen en officieren,
die dik onder olie bedekt met brand
wonden en met kaalgcschroeide hoof
den de wal trachtten te bereiken,
terwijl zy onophoudelijk werden be
stookt door machinegeweervuur uit
de Japanse vliegtuigen.
Zo begon Pearl Harbour!
Merkwaardig was de reactie van
de verdedigende luchtstrijdkrachten,
die grotendeels zonder geschreeuw
tegenmaatregelen begonnen te treffen.
Wie maar een vliegtuig kon besturen,
rende naar een toestel.
Sommige vliegers kwamen zo uit
hun bed naakt naar buiten en spron
gen zonder aarzelen in hun „kist,'.
Voor velen wérd het een kist want
de Jappen schoten er een groot aantal
in brand.
Op onbegrijpelijke wyze kwam toch
een aantal Amerikaanse vliegtuigen
in de lucht. Zonder aarzelen begonnen
zy de vijand te bestoken. Het ene
luchtgevecht na het andere tekende
de lucht, terwijl de burgers op de
straten en in tuinen ademloos toe
keken. Weldra knetterde de omgeving
van het geratel der machinegeweren.
Onder gejuich van de toeschouwers
vielen de eerste machines met de
ryzende zon op de vleugels op het
eiland. Van de weinige vliegers die
het genoegen mochten smaken aan
deze defensie deel te nemen verklaar
den later de meesten, dat zy in
pyama en met een nuchtere maag
meer Jappen in het zand hadden
doen bijten dan zy ooit in hun verdere
leven zouden doen.
Op de grond
Overal zag men militairen rennen
met machinegeweren, die hun neus
allemaal in de lucht staken en een
verderfelijk vuur uitbraakten. Som
mige soldaten probeerden de vlieg
tuigen vanaf de schouder te raken
terwijl zy in onderbroek achter een
muurtje stonden. Tot ieders verbazing
had een tweetal van hen ook nog
succes. Al gummikauwend stonden
zy ergens te paffen toen een paar
Japanse machines enkele hoofdstra
ten trachtten „schoon te vegen" met
mitrailleurs. Plotseling schoot de
een na de ander naar beneden, in de
cockpit door kogels getroffen. De
soldaten werden uit alle schuilhoeken
toegejuicht terwijl de Japanse vliegers
met hun brandende machines ergens
111 zee stortten. Zo begon voor hén
Pearl Harbor en de oorlog.
De verontwaardiging onder de
burgers was enorm. Ziekenhuizen en
inderhaast ingerichte nood-lazaretten
vulden zich met de slachtoffers terwijl
overal vrijwillige hulp zich kwam
aanbieden.
Op een enkele radio oproep om
donors voor de bloedtransfusiedienst
meldden zich binnen een uur meer
dan 500 liefhebbers. Terwijl stromen
bloed overal uit wonden vloeiden,
vulden de flessen zich weer met
gezond bloed om dat verlies aan
levenssap weer op te vangen. Er
bevond zich juist een nieuw ontdekt
toestel op Hawaii, waarmee men
granaatsplinters in een lichaam kon
opsporen. Géén hulpmiddel heeft ooit
meer diensten bewezen dan dit
apparaat.
Zwygend stonden de mensen buiten
te wachten op hun beurt voor bloed
transfusie. Ieder wilde iets doen. De
leeftijdsgrens voor donor was op
60 jaar gesteld maar een grootmoeder
van in de tachtig stuurde een briefje
of men haar s.v.p. ook wilde halen.
Haar bloed had altachtig jaar prima
diensten verricht. Aan de kwaliteit
kon het dus niet liggen. En tussen
die wachtenden stonden zwygend
ook Japanners, die bereid waren
de verraderlijke en laffe aanval van
Tojo en zyn trawanten met hun
bloed te betalen.
Geen berusting
By de begrafenis van ongeveer 350
gevallen zeelieden sprak een vloot-
prediker woorden van troost en be
moediging. Hy wilde berusting
prediken maar toch kookte hy aan
het eind van zyn kalme toespraak
over: „Wy zullen wraak nemen".
De grootste worsteling aller tijden
om de anders zo schone „Stille
Zuidzee" was begonnen. Zy zou niet
eindigen voordat ook op de bloemen-
eilanden de dag der vrijheid schuch-
er zou gloren. Dat begreep het gehele
Oosten, waar een klein gehavend land
het eerst de handschoen opnam om
hem de Japanners met verachting
toe te werpen, zelfs nog eer de Ver.
Staten dit kondne doen.
Dat land heette Nederland, van
toen aan voor het laatst op grote
schaal vechtend voor recht en ge
rechtigheid, ook aan de evenaar.
In Land en Vee van 10 November jl.
protesteerde ik tegen een uitlating
in Peel en Maas van 3 November,
waarin Venray als „bedrogene" in
deze zaak werd aangeduid.
Velen en ook ix konden bedoeld
stukje niet anders opvatten dan dat
het Bestuur der Vereniging voor
Landbouwonderwijs als „bedrieger"
werd gezien.
Immers alleen dat bestuur is
onder goedkeurig van de Minister
van Landbouw, verantwoordelijk voor
de keuze der vestigingsplaats ener
R.K. Landbouwwinterschool in Lim
burg.
Blijkbaar heeft de kortheid van het
bericht in Peel en Maas en onbekend
heid met hetgeen over deze aange
legenheid in 1949 in genoemd blad
werd geschreven, tot een misverstand
geleid.
Tot ons groot genoegen toch ver
klaarde Peel en Maas van 10 Nov.,
dat het „bedrog" noch op het bestuur
dor Vereniging voor Landbouwonder
wijs, noch op de afzonderlijke be
stuursleden sloeg.
Daar het alleen om de eer van
deze bestuursleden te doen was, is
de reden van het protest vervallen
en neem ik vanzelfsprekend de
minder vriendelijke woorden daarbij
gebezigd terug. In het geschil Venray -
Horst kan en wil ik niet treden.
W. DROESEN
Johannes GoswinnsCoebergh
Hij werd geboren te Venray, op 8
Augustus 1698. Zyn vader was Jan
Benedictus Coebergb, die vanaf 1694
secretaris van de Heerlijkheid Venray
was; hy werd te Venray begraven op
7 December 1733.
Zyn moeder heette Johanna Catha-
rina Rabelinck.
Zyn peetouders waren Jan Goswin
Bomaert, raad en richter te Dorsten
en Margareta de Haen, weduwe Coe-
bergh.
Zyn zuster had de namen Maria
Leopoldina Catharina, die iöNov. 1696
te Venray werd geboren.
Johannes volgde de Latijnse scholen
te Venray en trad in 1714 zestien
jaar oud in het klooster Sint
Agatha te Cuyk. In 1744 werd hy
daar tot Prior gekozen.
Als zodanig ondervond hy vele
moeilijkheden, waaraan hij zelf wel
enige schuld had.
Op 28 November 1761 bedankte hy
als Prior, maar bleef te Cuyk woneri,
waar hij 10 Januari 1706 overleed.
Jan Joseph Lambotte
Lambotte, misschien afkomstig uit
Gelder, was Scholtis te Geysteren en
Oostrum vanaf 1745 en vanaf 1752 tot
aan zyn dood, op 6 December 1784 te
Venray. Hy was tevens advocaat.
Voor de tweede maal trad hy in
het huwelijk met Maria Ida Coninx
uit Gelder. Zy overleed te Venray
25 Juni 1798.
Arnold as Maas Sr.
Deze Venrayer was beneficiant van
het Maria altaar te Afferden sinds
20 Maart 1675. Hy overleed te Venray
8 April 1743.
Venray onder Kessel
Op 27 September 1279 verkocht
graaf Hendrik V van Kessel het aan
de linker Maasoever gelegen gedeelte
van het graafschap Kessel aan graaf
Reinoud I van Gelder.
Het aan de rechteroever liggend ge
deelte bleef eigendom van graaf
Hendrik V.
Het ambt Kessel omvatte o.a.
Broekhuysen, Broekhuyservorst Swol
gen, Meerlo, Tienray, Blitterswyck,
Wanssum, Oirlo, Oostrum—Spraland,
Venray en Geysteren.
„Jerusalem"
In het kerkarchief van Blitterswyck
stond een aantekening van is64.
Daarin worden vermeld de goederen,
die van gesupprimeerde kerken aan
de parochiekerk van Blitterswyck
zouden komen. Er staat 0 a. (in het
Frans)
14 portretten van monniken en van
religieuzen van Jerusalem te Venray;
Sint Gertrudis, van Jerusalem;
Een klokje, van Jerusalem.
Jan yan Swolgen
Jan van Swolgen is om meer dan
een reden een bekend man.
Hy was doctor in de beide rechten,
kanunnik van de Dom te Keulen en
deken van de St Andreaskerk aldaar.
In 15*3 stichtte hy een jaargetijde te
Swolgen. Dit moest gehouden worden
Dinsdag na Drievuldigheids-Zoudag
met de Pastoor van Swolgen, met de
Vicaris van het O.L.Vr.-altaar, met de
Pastoors van Broekhuizervorst en van
Blitterswyck.
De priesters moesten ieder ont
vangen, vier „alde Brabantse stuvers",
de koster kreeg evenveel. 9 Armen
van Swolgen of omstreken moesten
het jaargetijde bijwonen en kregen
ieder een malder rogge.
Swolgen
Nicolaas Thonis, genaamd van Cuyk
overleed in 1521. Hy bediende ver
schillende jaren de pastorie van
Swolgen.
Gerrit Manders
Gerrit Manders werd 18 April 1750
te Well geboren. Zyn vader was
Geurt Manders, die het molenaarsvak
met het schepenambt verenigde. Zyn
vrouw heette Gertrudis Verdellen.
In 1771 studeerde onze Gerrit aan
de uuiversiteit van Douay en behaalde
daar op 10 Augustus een pry's in de
philosophie.
voor 50 jaren terug
No. yan IJ Dec. 1901
Te 's Gravenhage slaagde voor de
akte Frans, mej. H.W.A.C. Steyn uit
het Pensionaat Jerusalem.
Uit de 46 sollicitanten werd J.G.
Schryen, postbode te Sittard, in gelijke
betrekking te Venray benoemd.
Bericht wordt uit goede bron, dat
de heren studenten voor het eerst op
Kerstvacantie zouden gaan. De ge
bruikelijk toneeluitvoering op de
Tweede Kerstdag zou dus tot veler
teleurstelling niet doorgaan.
Te Meerloo werd tot brieven
gaarder benoemd de heor L. Kellenaars
die het kantoor reeds waarnam.
De openbare lagere school te
Griendtsveen was gereed gekomen.
Doopgelegenheden
Bel BOM 418 Venray
OMWENTELING INDE
VARKENS-PRODUCTIE
Synthetische zeugmelk, een nieuw
voeder, dat de jaarlijkse productie
aan varkens sterk verhogen en in de
varkensfokkerij een revolutie teweeg
brengen kan, is door Chas. Pfizer
Co., Ine Brooklyn, N.Y. samengesteld
en verder tot ontwikkeling gebracht.
De nieuwe melk, Terralac genaamd,
kan toegediend worden aan 48
uur oude biggen en is reels opmeer
dan 3000 dieren beproefd. Het is een
volledig voeder voor biggen, dat aan
gevuld is met terramycine, het be
kende antibiotische geneesmiddel met
ruime toepassingsmogelijkheden, dat
in 1949, eveneens in de laboratoria
van Pfizer werd ontdekt.
Terralac bevat tevens droge afge
roomde koemelk, reuzel, mineraliën
en vitaminen. Dit antibiotische mid
del heeft proefondervindelijk de groei
van biggen, kippen en kalkoenen be
langrijk doen bespoedigen.
Bijvoeging van terramycine by het
voeder werd in 1950 door Pfizer, de
grootste producent van antibiotica in
de wereld, ontwikkeld. Dit middel is
reeds veelvuldig in gebruik in de Ver.
Stalen, waar 90 pet. van alle fabri
kanten van voedermiddelen een of
meer antibiotica in hun producten
verwerken.
Door voeding met synthetische
zeugmelk is het mogelyk gemaakt de
jonge biggetjes van de moederzeug
te isoleien, die een voortdurende en
niet te onderschatten gevaar voor
haar jonge kroost betekent, door, wat
dikwyls gebeurt, er op te gaan liggen
of er over heen te rollen, zodoende
de biggetjes verplettert, terwyl zy
ook een bron van besmetting kan
zyn.
By proeven is komen vast te staan,
dat de sterfte onder jonge biggetjes,
die van de zeug verwijderd on met
Terralac gevoed worden, van 20 h 35
pet. tot slechts 5 pet teruggebracht
werd, dat de vaikens vry van ziekte
waren en 10 tot 35 pet. zwaarder bij
de speen-tyd, dan de door de zeug
gevoede dieren.
Gebruik van dit nieuwe voeder
maakt het ook mogelyk, dat het
varken 21/» tot 3 maalper jaar werpt,
terwyl dit normaal slechts 1 a 2
maal plaats vindt.
Volgens Amerikaanse deskundigen
kan dit tot een. massa-productie in
de varkensfokkerijen leidon, waardoor
niet alleen de wereldproductie van
vaikens verhoogd wordt, maar ook
de kosten belangrijk verminderd
worden.
De droeve lyst van zondaars, die
Vrydag j.l. weer voor de politierech
ter verschijnen moesten, werd ge
opend met J. uit Venlo (de zoveelste
uit Ver.lo...!) die dronken op een
fiets door het verkeer gezwierd was,
tot een politieagent hem by zyn
kraag pakte, 30 gulden kreeg hy by
de kater op de koop toe.
Een zestigjarige juffrouw uit Venlo
had by een marktkraam een stuk
stof weggegapt, maar was nu niet
verschenen. Wel waren daar twee
dames, die de eigenaressen waren
van de kraam en de daarin ten ver
koop aangeboden artikelen. Deze
konden zich van het hele geval niets
meer herinneren en toen de Officier
vroeg, hoe dat wel mogelyk was,
kwam er de droeve klacht, dat er
geen marktdag voorbij ging of er
werd gestolen aan de kramen. In
verband met haar ouderdom kreeg
de beklaagde ditmaal een geldboete
van f 40.—, maar de Officier, die
zichtbaar geschrokken was van de
ontstellende mededeling der markt
vrouwen, kondigde kort en bondig
aan, dat in de loop van het volgend
jaar iedere marktdieveggo onheiroepe-
lyk kennis zou maken met de ge
vangenis.
De tabaksfabrikant K. uit Tegelen
was vorige keer al op het matje
gekomen, omdat hy niet in staat
zynde auto te rijden, toch auto
gereden had Dat hy daartoe niet in
staat zou zyn, was uitgemaakt door
twee agenten van de verkeerspolitie,
die hem met een hoogrood gezicht
en naar alcohol ruikende, hadden
aangehouden. Twee doktoren, een
advocaat en twee getuigen kwamen
echter vertellen, dat het zo'n vaart
niet liep. Genoemde heer was nogal
kort geknoopt, waardoor hy altijd
een rood gezicht had en toevallig
had hy een flesje bier gedronken. De
Officier was niet van zijn onschuld
overtuigd en eiste f 73 boete, maar
werd wel overtuigd van de kortge-
knooptheid van deze heer, doordat
hem kort en goed door beklaagde de
les werd gelezen.
De Politierechter duldde dat niet
en gaf de beklaagde op zyn beurt
weer een duchtige uitbrander, maar
sprak hem daarna vry 1
Een zekere S uit Arcen had op
losse gronden beweert dat een politie-
ambtenaar zyn fret gestolen had.
Wegens belediging van een ambtenaar
mocht hy nu f 35.- boete betalen.
Dat ook in Gennep rare snuiters
wonen werd ook hier bewezen. Een
zekere W. liep met een dronken