TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS 1651 - 1951 Venray's Gymnasium bestaat 300 jaar Met de vrijwilligers naar Korea. De maaide 60 aai Philips van het lenen. \4juUiaad&chade Uit de geschiedenis van Venray en omgeving. Uit „Peel en Maas" te Eindhoven. ZATERDAG 12 HEI 1951 Ne. 19 TWEE EN ZEVENTIGSTE IAARGAN6 Langzame, maar zekere ontwikkeling. Nadat de eerste felle aanval op zijn bestaan met een gedeeltelijke overwinning was afgeslagen, kon de Latijnse School zich langzaam, maar zeker ontwikkelen. Al hebben zich genoeg interne en externe moeilijkheden voorgedaan, die een gezonde ontplooiing tegen hielden en soms een totale ouder gang voorspelden. Maar de Regeerders van Venray waren op hun post en zij hebben de school - die hun glorie was menigmaal krachtig gesteund. Zo verbood reeds op 4 November 1675 Johan Reinier van der Boy en, Heer van Venray onder een boete van tien goudguldens dat niemand anders in zijn gebied de Latijnse taal mocht onderwijzen, dan uitslui tend de leraren van het Gymnasium. En ook zij die de Rector en zijn staf(je) op enigerlei wijze in hun taak zouden bemoeilijken, moesten weten, dat zij dit niet ongestraft zouden kunnen doen. In 1695 werden deze bepalingen hernieuwd. Dat jaar was er trouwens een van een ernstige crisis, die al- heel geluk kig bezworen werd. Toen bezocht nog slechts een heel klein aanta.1 leerlingen de school, die zoals wij weten slechts over drie klassen waren verdeeld. Maar de nieuwe Rector, Gerardus van Loon, pakte de zaken krachtig en kranig aan en weldra konden de bestuurders vanVenray spreken over „een hernemen en verbeteren van de humaniora ofte vyf latijnse scholen" Met andere woorden de school werd weder een volledige Latijnse School. Spoedig echter zouden de politieke gebeurtenissen haar invloed uitoefe nen op de zo fris en flink herstelde inrichting. Karei II - koning van Spanje en de Zuidelijke Nederlanden waartoe Venray toen behoorde, ging op November 1700 het gezelschap van alle heiligen delen. In zijn testament had hij Philips vanAnjou, de tweede zoon van de Franse troonopvolger, voorgesteld als zijn opvolger. Deze nieuwe koning werd op 19 Februari 1702 door de Staten van Gelderland te Roermond gehuldigd in de persoon van zijn gevolmachtigde, Philips Emmanuel, graaf van Home tot Houtkercke. Maar de keuze van Philips tot koning wekte al spoedig hevige reacties. Want door deze keuze kwamen feitelijk Spanje en al zijn erflanden in Franse handen. Keizer Leopold van Oostenrijk verzette zich scherp en eiste de kroon op voor zijn tweede zoon. Daardoor ontbrandde in Mei 1702 de bekende Spaanse successie-oorlog. Aan de ene kant stonden de ver bonden mogendheden, Oostenrijk, Duitsland, Nederland, Engeland, Por tugal, Savoye en aan de andere kant Frankrijk. Vooral de Zuidelijke Ne derlanden werden door deze oorlog zwaar geteisterd en ook Venray zou de gevolgen ondervinden. Want op korte afstand lagen de legers van de Staatsen en Fransen tegenover elkan der. Het gevaar voor roof en plunde ring was verre van denkbeeldig. Luisteren we maar naar hetgeen de energieke Pastoor van Venray op 21 Juli 1702 aan de Bisschop van Roermond schreef. Hoe treffend spreekt daarin de zorg van d geestelijke herder voor de tijdelijke belangen van zijn schapen I „Hier in Venray, waar wy aan het Cuyks- en Staatsgebied grenzen, is men zeer beducht voor onverwachte invallen der Franson. Onlangs zyn er enige hier geweest; zij hebben veel vee geroofd en ter slachting weggevoerd, de inwoners tot op het hemd uitgeschud en de kerk van Geisteren geplunderd. Ik ben over tuigd, dat zodra de Fransen op vyands grond geen voorraad meer vinden, zij hier zullen plunderen en op grote schaal. Gelieve toch, Eerw. Bisschop, uw invloed te doen gelden bij de Hertog van Bourgogne en bij de Maarschalk van Boufflers, opdat door hunne tussenkomst onze granen en ons vee gespaard blijvenanders zal mijn dekenaat, dat nu reeds voor een derde gedeelte arm is, nog van honger vergaan Ieder kan begrijpen, dat dergelijke toestanden ook voor het College niet gunstig waren. Alleen al de toeloop van studenten is daardoor zeker ge stuit, om van de nadelen voor een geregelde studie niet te spreken. In April i7i3 werd de vrede van Utrecht gesloten. Het Prinsdom OraDje kwam toen aan Frankrijk. Als vergoeding daarvoor kreeg de Pruisi sche Kroon een groot deel van het Gelders overkwartier. Tot dat deel behoorde het land van Kessel en dus ook Venray. Volgens paragraaf 6 van het verdrag zouden alle scholen en seminarièn katholiek blijven en onder het toezicht staan van de Bisschop van Roermond. Van dit bisschoppelijk toezicht zou., althans wat het College van Venray' betreft, al heel weinis terecht komen. Des te meer zou het Staatstoezicht zich laten gelden. In elk geval had toen het oude Bestuur afgedaan. Dat Bestuur was tot dan gevormd door de Pastoor van Venray, de Heer van Venray en de schepenen. Rector en leraren waren louter functionarissen geweest. De enige verbinding tussen hen en het Bestuur had hierin bestaan, dat de Rector steeds by zyn doen en laten zich i» verbinding moest stellen met de Pastoor, met wie hy minstens twee maal per jaar, met Pasen en met Sint Michael (30 September) moest verstaan en de belangen van de school moest bespreken. En dat bespreken is wel zó letterlijk opge vat, dat van de verhandelingen tus sen deze twee geen woord op schrift ons is overgeleverd. Onder Pruisisch bestuur zal ook dit min of meer officieel contact tot het verleden behoord hebbon. Men stond nu onder de Koning van Pruisen, die door „Syne Konl. majesteits Geldersche Cneghs ende Domainen Commissie" de school voortaan bestuurde. OAer dat Bestuur in een volgend artikel iets meer. C. S. De moderne tyd biedt de mens steeds meer technische verbeteringen en aardige snufjes om het leven te veraangenamen en de krachten van het mensdom te sparen. Het behoort by ons zyn en wy realiseren ons geenszins wat dit betekent en hoe het aanzien van de samenleving veranderde. Wy behoeven echter maar aan de oorlogsdagen terug te denken, om te weten dat door het uitvallen van twee steunpilaren der huidige wereld namely k stroom en benzine het leven tot de meest primitieve vormen werd teruggedrongen. Het is dan begrijpbaar, dat het machinale, het mechanische, het materiële direct aansprak en de jeep tot symbool der bevrijding werd. Dit motorische gewrocht was een open baring voor degenen, die meenden, dat alle cultuur opgehouden had; dit verschijnen was als een teken, dat het starre van het uitzichtsloze was verbroken en het doorverbinden met de geneugten van voorheen aanstaan de. Yaart en tempo beheerste wederom het leven Iedere verbetering, elke vooruitgang van vernietiging naar opbouw voldoening, waardering, een prettig ervaren, enthousiasme. Nu wy we derom leven in het rustig bezit van al die zaken, maakt het deel uit zonder explicatie of overwegen van het leven anno 1951. Ontleden wy in een aparte bui onze instelling ten opzichte van al de voortbrengselen, die het menselijk brein ons wist te bieden, dan be merken wij, dat deze indrukken aan de buitenkant van ons hart blijven, de diepste kern van ons wezen niet raken, gevoelens zyn van voorbij gaande aard. Om ons hart te doen trillen, warm te doen kloppen, blijvend te beheer sen, is er meer en iets anders nodig dan een glimmend monster of een schetterend apparaat. Het voorjaar met uitbottende bo men, een uitbundige vogelwereld, e«n spelend kind, zijn tot zoiets in staat. Waarom De definitie van de oude Griekse .wijsgeer Plato, geeft duidelijk het begrip weer van de vraag, die be staat zolang er mensen zyn. Hy noemt ieder ding, dat van buitenaf bewogen moet worden, een dood iets, in tegenstelling met het levende, dat uit zichzelf aan zichzelf beweging en ontwikkeling weet te geven. Slechts dit leven kan ons boeien, omdat wy onwillekeurig contact voelen met iels, dat in ons om gaat, Al zyn er verschillende verschij ningsvormen, wij constateren de adem waaraan alles het leven te danken heeft en dat er iets goddelijks glanst in de schepping. De mens kan en mag zich fier de koning der Schepping noemen, want hy doet meer dan zich voeden, leeft meer dan alleen van de indrukken der zintuigen. Door het denken en willen verheft hy zich boven ma terie en ruimte en bepaalt en streeft naar het doel van zijn leven. Wy zien de afstand en het grote verschil tussen het werk, dat God tot stand brengt en het product, dat de mens voor de dag tovert. Het is misschien ingenieus, in teressant, geweldig, toch ontbreekt er altyd iets, heeft het steeds een manco, een pijnlijk tekort, namelijk dat het slechts door de aanwending en het gebruik van de mens zyn waarde en kans heeft, doch dat het op zich altijd een dood element, een Zeer velen maken zich ongerust omdat zij tot nu toe nog niets ver namen omtrent de aanvullende bij drage huisraadschade waarvoor zy in aanmerking komen. Zy worden er daarom nogmaals op gewezen, dat deze aanvullende bijdragen automa tisch en dus zonder een daartoe strekkend verzoek worden toege kend. Om administratieve, en meer nog omdat het Rijk geen geld heeft, zal het echter naar alle waarschijnlijk heid duren tot einde 1952, vooraleer in alle daarvoor in aanmerking ko mende gevallen de aanvullende bij dragen zullen zyn vastgesteld en tot bedragen van f 500.— (resp. voor 25 pet. van de totale aanvulling) zullen zyn bygeboekt op het eerste spaarboekje of geboeks op een tweede spaarboekje. Zoals de Minister in de Kamer meedeelde, wordt van de administra tieve volgorde van afwikkeling afge weken ten behoeve van hen die voorrang verzoeken, voorzover betreft ouden van dagen, emigranten, ge failleerden en anderen die in bijzon dere financiële moeilijkheden verkeren Zelfs bestaat in deze gevallen -de mogelijkheid, dat de aanvullende bijdrage, ook indien zy méér bedraagt dan f 500.— in haar geheel ineens wordt bygeboekt of geboekt in het spaarboekje. Het moge echter duidelijk zyn, dat zolang het thans gevolgde systeem niet door een meer sociaal gerichte volgorde is vervangen elke afwij king van dit systeem zal gaan ten koste van het administratief bereik baar tempo van de afwikkeling, en dat de in bepaalde gevallen verleende voorrang leidt tot een opschorting in evenzoveel andere gevallen. Een veel vuldige toepassing tenslotte van de mogelijkheid om de gehele aanvulling, ook boven f 500.—ineens te verlenen, zou de afwikkeling nog verder vei- tragen. Om deze laatste reden worden dan ook geen voorschotten op de nog vast te stellen aanvullende bij dragen huisraadschade verstrekt. Aente Zoals in de spaarboekjes staat ver meld, wordt de rente over de saldi vanaf de rampdatum eerst uitgekeerd zodra het laatste saldo is opgenomen. Dit heeft tengevolge, dat in die ge vallen, w-aar de aanvullende bijdrage wordt bygeboekt bij een nog open staand saldo van de eerste bijdrage, de totale rente (over eerste en aan vullende bijdrage) eerst door de Mid- denstandsbank zal worden voldaan nadat het laatste gedeelte van de aanvullende bijdrage is afgeboekt. "Wie dus om de rente-uitkering ver legen zit en nog geen aanvullende bydrage heeft ontvangen, doet er verstandig aan een eventueel luttel restant van zijn eerste spaarboekje spoedig op te nemen. Bezwaarschriften De bezwaarschriften inzake de scha3e-vaststelling en de vaststelling van de eerste bijdrage voor huisraad, welke vóór het van kracht worden van de wet nog niet waren behandeld, zijn by schrijven van het Commis sariaat aan belanghebbenden verval len verklaard. By het schrijven werd meegedeeld, dat men, binnen een maand na de vaststelling van de aanvullende bijdrage weer op deze aangelegenheid zou kunnen terug komen en dus nogmaals zyn vroeger bezwaarschrift zou kunnen doen gel den. Het is nuttig erop te wijzen, dat bij dit laatste geen bedrag a f io.— behoeft gestort te worden, mits men evenals by het vroegere beroeps schrift uitsluitend weer reclameert tegen de eerste vaststelling. Daarbij kan men volstaan met de mededeling aan het Commissariaat, dat men zyn vroeger bezwaarschrift wenst te doen herleven. Een request inzake de aanvullende bydrage is niet nodig, voorzover deze alleen te laag geacht wordt enkel als gevolg van de te lage eerste bij drage, uitgaande waarvan de aanvul ling is berekend (en dus niet als gevolg van de wijze waarop de aan vulling aan de hand van de eerste bydrage is berekend). Mocht de eerste bijdrage ingevolge het bezwaarschrift worden herzien, dan zal vanzelfspre kend ook de aanvullende bydrage dienovereenkomstig ambtshalve her zien worden. Verder zy erop gewezen, dat de termijn van één maand, binnen welke men na de vaststelling van de aan vullende bydrage kan terugkomen op zyn bezwaar tegen de eerste schade vaststelling, zeker niet gelijk gesteld kan worden met de wettelijke termijn van art. 89 lid 3 der Oorlogsschade- wet, daar het hier niet gaai. om de indiening van een nieuw bezwaar schrift. Het verdient daarom aanbe veling de hernieuwing van een voor heen op goede gronden ingediend levenloos iets is en blijft. Ons leven zal grootser en volmaak ter worden, wanneer wy ons steeds meer bewust maken wat het leven voor ons moet betekenen, welke mogelijkheden en krachten in deze levenskern samengebundeld zyn en ons ten gebruike staan. Dan weten wy afstand te nemen van al het materiële, het stoffelijke, het voorbijgaande, het zielloze en maken van ons bestaan geen debacle, wanneer een of ander van het stof felijke ons ontgaat of onbereikbaar is. Onze rijkdom moet zyn: ons leven te ontplooien en bewust een gezonde groei mogelijk te maken. Vreugde kan er slechts zyn by een vry worden en vry maken van de banden der wereld om voeling te houden met de Bron, die onze levens bron stuwt. Dan leven wy met steun en met een doel en dit zyn de twee grote hoekstenen, die ons persoonlijk leven moeten schragen. P.H.O.C.R bezwaarschrift niet achterwege te laten, enkel wegens een eventuele overschrijding van de vorenbedoelde termy d. Tegen bezwaarschriften, welke met het oog op de voor de schade-vast stelling geldende bepalingen onge grond zyn, geldt hier zowel als in het algemeen de waarschuwing, dat daaraan het reële gevaar is ver bonden voor verlaging der bijdragen en voor verdere kosten. Gejjsteren in 1304 In 1304 was Geysteren in het bezit van Ridder Johan van Stralen. Deze stond het in Juli van dat jaar af als leen aan Graaf Reinald I van Gelder. Spraland—Y enray Gerard van Spraland verkocht on geveer 1263 tienden aanCisterciensers- klooster te Roermond. Hendrik, bis schop van Luik, bekrachtigde die verkoop op 27 September 1203; Otto, graaf van Gelre, volgde zyn voorbeeld op 16 November 1263. 't Schijnt, dat over deze tienden in 1297 ruzie ontstaan is Daarom sloten Gerard van Spraland, die een zoon was van de eerstgenoemae en zyn echtgenote een nieuw con tract op 14 December 1297. In dit nieuw contract wordt ge sproken over het goed te Spraland onder het „Kerspel" of de parochie Venray. Birk van Spraland Een: Heer Dirk van Spraland trad 7 Februari 1357 te Maastricht op als getuige, toen de huwelijksvoorwaar den bepaald werden tussen Philippa, dochter van Willem, Hertog van Gulik, Graaf van Valkenburg enz. en Godard van Heinsberg, Heer van Dalenbroek. Klokken In 1885 verscheen een lijst van klokken, die door de firma's Joseph, Jean, Alexius Henricus Petit en Fritsen in de 150 voorgaande jaren waren gegoten. Uit deze lijst, waarin jaar en ge wicht in halve kilogrammen worden aangegeven, vermelden wy de vol gende Broekhuizen 1843—232 Castenray 1867—690 Geysteren kasteel is05-50 Lottum 1802—1400 Meerlo 1867—963 Oostrum 1815—330 Venray 1870-7934 Venray 1700—2300 Venray 1700—500 Venray 1815 178 Venray paterskerk 1777-? Venray-Ursulinen 1843-71 Venray-Ursulinen 1864—206 Venray-Gymnasium 1845—84 Wanssum 1855—556. De klokken van Blitterswyk werden in 1889 gemaakt en wogen resp. 796 en 429 halve kilogrammen. Een lange maar saaie reisf Onze dorpsgenoot, Hendrik Aarts, die met de Nederlandse vrijwilligers naar Korea is vertrokken, schreef ons vanuit de Rode Zee de volgende reisbeschrijving: Nu het er dan eindelijk van gekó- men is, dat wezyn vertrokken, is het op ons troepen transportschip, de „Gen. Mac Rae" een hopeloos saaie boel. Aan de streng bewaakte kade te Rotterdam lag het grote schip op ons 250 Hollanders te wachten en onder de tonen van vrolijke mars muziek, zyn we de reis naar het verre Korea begonnen. En tot nu toe, tot hier in de Rode Zee, is het een eindeloos saaie reis geweest. Niet, dat ons aan boord iets ontbreekt het Amerikaanse troepenschip is prima maar alléén maar lucht en zee wordt vervelend. Daarby kwam nog, dat het op de Noordzee aardig spookte, met het gevolg, dat de „ruige" Hollanders tot Gibraltar toe al het mogelijke hebben gedaan om de vissen zo vlot moge lijk te bedienen. Ook ik zelf heb menigmaal met graagte de visson gevoerd en heb me nog nooit zo beroerd gevoeld. Intussen was men aan boord reeds druk doende ons en met ons de Noren en Denen, die meevaren, wat Engels bij te brengen, maar juist omdat er zoveel zeezieken zijn, lukte dat niet goed. Trouwens, wie in de eerste dagen alleen maar het vette Amerikaanse eten rook. werd zeeziek, of hij wou of niet. Natuurlijk zyn wy Hollanders meesters in het kankeien en er is niets goed, maar uit alles aan boord bly'kt de Amerikaanse zakelijkheid en efficiency. Met een kleine 700 soldaten aan boord, duurt de uitreiking van het overvloedige, maar dikwijls smake loze eten, nog geen half uur en zo is dit met alles. Na Gibraltar kwam er meer leven aan boord. De meesten hebben al echte zeebenen gekregen en de maag kan de vette kost en 't schommelen van de boot voortaan heel goed ver dragen. Aan boord wordt behalve de Engelse les ook nog wapentheorie gegeven, terwy'l we tevens nadere mededelingen krijgen over het ver dere verloop van de reis. Zo bleek, dat we Griekenland aan zouden doen en Abessinië, waar een detachement Ethiopiërs aan boord zou komen. Wy kregen „de pin op de neus", dat we ons niet moesten inlaten met de rassenkwestie en ook geen op- of aanmerkingen mochten maken over de gelaatskleur van die mensen. Waarvan natuurlijk nota werd genomen. Door een kalme zonovergoten Mid- delandse Zee, waarin ook weer niets te beleven was, maar waar we heel in de verte Noord Afrika konden zien liggen, ging het op 't land van de wijsheid af, naar Griekenland. Be Grieken. En zo kwamen dan de rumoerige Grieken aan boord op die prachtige zonnige dag van Maandag 9 April. In de haven van Athene meerde ons schip en sindsdien is het een spektakel aan boord van je welste. Ik heb nog nooit zo'n lawaaierig volk gezien als de Grieken, die de lange dagen proberen om te kry'gen met zingen, fluiten en dansen, liefst alles door elkaar en op alle moge lijke plaatsen, zodat je wel eens naar een rustig hoekje moet zoeken. Tot nu toe houden ze dat lawaai hals starrig vol. Een militair muziekkorps, 15 man, zorgde er voor, dat de inscheping een feestelijk, maar tevens komisch karakter kreeg. Ze stonden kris en kras door elkaar opgesteld en vele muzikanten lieten tijdens het spelen van het Griekse volkslied even hun instrument zakken om zich met een man of vier vyf te werpen op een pakje Kamel-sigaretten, dat door ons overboord werd gegooid. Een specialiteit van de Grieken schynt hun snor te zyn, allen, geen enkele uitgezonderd, lopen met zo'n gestoffeerde bovenlip en zijn daardoor moeilyk van elkaar te onderscheiden. Naar Port Saïd. Van Athene koersten we naar Port Saïd, waar we Woensdag 11 April aankwamen. Een groezelige, smerige en stinkende haven, vol met schreeuwende Arabieren, die reeds '8 morgens om zes uur proberen har. koopwaar aan de man te brengen. In hun kleine bootjes, waarop kleedjes, doeken, schoenen, albums enz. lagen, boden ze een schilderach tige aanblik. De pryzen, die ze voor verschillen de artikelen vroegen, waren hoog, maar na enig bieden en loven viel het meestal mee. Deze morgen had iedere militair twee gekookte eieren gekregen, die ver van vers waren en door de mees- ton niet opgegeten werden. Ze zyn echter nog van pas gekomen om een onwillige Arabier die een beetje traag was met geld terug te geven er mee te bekogelen. Deze liet dit bombardement niet zonder meer voorbij gaan en begon met lege flessen, stukken hout e.d. een tegen offensief. We hebben dit op meesterlijke wyze kunnen stuitten en wel door er vanuit het dek eenvoudig de brand slang op te zetten en in eeii mini mum van tijd was de koopman ge torpedeerd, zodat zyn kleedjes en weet ik veel door de haven dreef Gewoon een commando stunt. Om ongeveer half een vertrokken we om door het Suez-kanaal onze reis te vervolgen. Een machtig stuk werk. Aan de rechterkant een prach tig geasphalteerde weg waaraan parallel over de gehele lengte een spoorlijn, waar af en toe zo'n oud vehikel van een locomotief, stomend en kuchend, met enkele wagons achter zich aan, ons passeerde. In de loop van de middag ontmoette we het Nederlandse troepenschip de „Sibajak" met emigranten uit In donesië. Aan beide kanten werd elkaar goede reis toegeroepen. In verschillende kleine oase's langs het Suez-kanaal en op verschillende posten waren Arabieren met hun werkzaamheden bezig, baggeren en graven. De stemming aan boord is-nu beter, er wordt gezongen en geschreeuwd. De meesten hebben post gehad, land gezien, plus een borrel gedronken, voor 50 jaren terug No. van 11 Mei 1901 Henri Michielsen publiceert een artikel over de kerk van Merselo na de beschildering. Mej. Helena Malliet,pas geslaagd voor onderwijzeres, slaagde by het examen'in de nuttige handwerken. Met het onderwys in de reken kunde aan de Rijksnormaallessen werden by ministerieel besluit belast de Heer de Ponti, hoofd van de school te Oirlo en de Heer Kruytzer, hoofd van de voorbereidende cursus te Venray. Op de lyst van de hoogstaan geslagenen in de provincie Limburg, die verkiesbaar waren tot leden van de Eerste Kamer stonden vermeld VenrayH. F. van den Boogaart, Th. H. van den Bogaart, E.C.H. Esser. WanssumCaspar Baron de Weichs Wenne. BroekhuizenM.F.L. Hafl'mans. By de opening van de Meimaand heerste te Oostrum een grote drukte. Onder het lof hield Pater Seraph mus van Berlo O.F.M. een schone feestrede. De burgemeester van Wanssum, G.H. Tervooren werd als zodanig herbenoemd. Te Meerlo overleed plotseling de PaBtoor van de parochie, J. H. Beurs- kens. want al was het dan ook verboden om drank aan boord te brongen, toch hebben verschillende het even zo vrolyk gedaan. Haren Bjibonty. Nu zyn we dan zo ver, dat het schip gelyk is aan een bijenzwerm in een korf. Op de dekken krioelt het gewoon, alles door elkaar. „Onze" Etiophiërs lopen overal rond met hun zwarte tronies en niets is hun aan het verstand te brengen. Gewoon kanibalen. In de eetzaal, als een militair genoeg gegeten heeft en de resten eten in een daarvoor be stemde bak deponeerd, waren ér van hen verschilllenden die zo van het buffet, waar het eten uitgereikt wordt in de bakken deponeren zonder te te eten. Op dek paraderen ze met niet al te schone handdoeken om hun lendenen of hoofd. Over het algemeen is de discipline by hen wel behoorlijk, maar ja, ze hebben ook liefst op de 1250 soldaten ruim 100 officieren. Het vertrek deze morgen was echter het indrukwekkendste en mooiste wat ik tot dusverre heb gezien. In een in aanbouw zijnde haven, geheel met vlaggen versierd stonden niet minder dan drie muziekkorpsen, elk ongeveer 70—80 man sterk, keurig opgesteld en speelde elkaar afwis selend onafgebroken. Twee keur korpsen militairen waren opgesteld, die als standbeelden in de brandende zon stonden. Een muziekkorps droeg op vaandel en trommen het embleem van een bok en een levende stond voor langs de kapelmeester. Vlieg tuigen scheerden over de „Mac Rae", kortom het geheel was schitterend. Toen het sein tot vertrek werd gegeven werd het Etiopische en Franse volkslied gespeeld en niemand op de kade of schip verwoog zich, of mis schien hier of daar een Nederlander of Jank. Gisteren zyn verschillende Neder landse militairen (ongeveer 15 man) langs de touwen clandestien van boord gegaan en de stad Djibouty gaan bezichtigen. Vanmorgen echter waren allen weer present met het gevolg, dat alle cellen aan boord weer bewoond zyn. Ik geloof, dat het niet bepaald gezellig moet zyn om nou met deze warmte onder in eer. cel te liggen, ik ben dan ook wyselyk aan boord gebleven, En nu varen we maar weer. Lang zamerhand beginnen we de uitdruk king „koperen ploert" te begrijpen, want de zon blikkert hard en veniinig en doet pijn aan de ogen. En rondom is de wyde Oceaan. We varen naar Korea... Wel niemand heeft kunnen denken, dat het handjevol mensen, dat in 1891 begon met de werkzaamheden in een fabriek van electrische gloei lampen, de grondslag legde voor een bedry'f, dat binnen enkele tientallen jaren zou uitgroeien tot een wereld concern, dat voor ons land van zo enorme betekenis zou worden. Niet alleen in Eindhoven werken een dertigduizend mensen in de reusachtige fabriekscomplexen, maar ook elders in 't land, o a. Roermond en Sittard werden Philipsbedryven gevestigd, waar eveneens honderden arbeiders en arbeidsters een bestaan vinden. Er zullen op de dag van heden maar weinig landen zyn, waar de vele Philips producten geen afzet vinden. Zelfs diep in rimboe of jungle sleept menigeen een Philips radio mee om in verbinding te blijven met de beschaafde wereld. In vele landen kwamen filialen van de Eindhovense onderneming, die elk weer zich ont wikkelden tot bedryven van grote be tekenis. Zodoende brachten ze ook daar weer arbeid en brood. Voor ons land zelf kan de beteke-

Peel en Maas | 1951 | | pagina 3