TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
1651 - 1951
Venray's Gymnasium
bestaat 300 jaar
Met de vrijwilligers
naar Korea.
De maaide
60 aai Philips
van het lenen.
\4juUiaad&chade
Uit de geschiedenis
van Venray en omgeving.
Uit „Peel en Maas"
te Eindhoven.
ZATERDAG 12 HEI 1951
Ne. 19
TWEE EN ZEVENTIGSTE IAARGAN6
Langzame, maar zekere ontwikkeling.
Nadat de eerste felle aanval op
zijn bestaan met een gedeeltelijke
overwinning was afgeslagen, kon de
Latijnse School zich langzaam, maar
zeker ontwikkelen.
Al hebben zich genoeg interne en
externe moeilijkheden voorgedaan,
die een gezonde ontplooiing tegen
hielden en soms een totale ouder
gang voorspelden.
Maar de Regeerders van Venray
waren op hun post en zij hebben de
school - die hun glorie was
menigmaal krachtig gesteund.
Zo verbood reeds op 4 November
1675 Johan Reinier van der Boy en,
Heer van Venray onder een boete
van tien goudguldens dat niemand
anders in zijn gebied de Latijnse
taal mocht onderwijzen, dan uitslui
tend de leraren van het Gymnasium.
En ook zij die de Rector en zijn
staf(je) op enigerlei wijze in hun taak
zouden bemoeilijken, moesten weten,
dat zij dit niet ongestraft zouden
kunnen doen.
In 1695 werden deze bepalingen
hernieuwd.
Dat jaar was er trouwens een van
een ernstige crisis, die al- heel geluk
kig bezworen werd. Toen bezocht
nog slechts een heel klein aanta.1
leerlingen de school, die zoals wij
weten slechts over drie klassen
waren verdeeld.
Maar de nieuwe Rector, Gerardus
van Loon, pakte de zaken krachtig
en kranig aan en weldra konden de
bestuurders vanVenray spreken over
„een hernemen en verbeteren van de
humaniora ofte vyf latijnse scholen"
Met andere woorden de school werd
weder een volledige Latijnse School.
Spoedig echter zouden de politieke
gebeurtenissen haar invloed uitoefe
nen op de zo fris en flink herstelde
inrichting.
Karei II - koning van Spanje en
de Zuidelijke Nederlanden waartoe
Venray toen behoorde, ging op
November 1700 het gezelschap van
alle heiligen delen. In zijn testament
had hij Philips vanAnjou, de tweede
zoon van de Franse troonopvolger,
voorgesteld als zijn opvolger.
Deze nieuwe koning werd op 19
Februari 1702 door de Staten van
Gelderland te Roermond gehuldigd
in de persoon van zijn gevolmachtigde,
Philips Emmanuel, graaf van Home
tot Houtkercke.
Maar de keuze van Philips tot
koning wekte al spoedig hevige
reacties. Want door deze keuze
kwamen feitelijk Spanje en al zijn
erflanden in Franse handen. Keizer
Leopold van Oostenrijk verzette zich
scherp en eiste de kroon op voor zijn
tweede zoon.
Daardoor ontbrandde in Mei 1702
de bekende Spaanse successie-oorlog.
Aan de ene kant stonden de ver
bonden mogendheden, Oostenrijk,
Duitsland, Nederland, Engeland, Por
tugal, Savoye en aan de andere kant
Frankrijk. Vooral de Zuidelijke Ne
derlanden werden door deze oorlog
zwaar geteisterd en ook Venray zou
de gevolgen ondervinden. Want op
korte afstand lagen de legers van de
Staatsen en Fransen tegenover elkan
der. Het gevaar voor roof en plunde
ring was verre van denkbeeldig.
Luisteren we maar naar hetgeen
de energieke Pastoor van Venray op
21 Juli 1702 aan de Bisschop van
Roermond schreef. Hoe treffend
spreekt daarin de zorg van d
geestelijke herder voor de tijdelijke
belangen van zijn schapen I
„Hier in Venray, waar wy aan het
Cuyks- en Staatsgebied grenzen, is
men zeer beducht voor onverwachte
invallen der Franson. Onlangs zyn
er enige hier geweest; zij hebben
veel vee geroofd en ter slachting
weggevoerd, de inwoners tot op het
hemd uitgeschud en de kerk van
Geisteren geplunderd. Ik ben over
tuigd, dat zodra de Fransen op
vyands grond geen voorraad meer
vinden, zij hier zullen plunderen en
op grote schaal. Gelieve toch, Eerw.
Bisschop, uw invloed te doen gelden
bij de Hertog van Bourgogne en bij
de Maarschalk van Boufflers, opdat
door hunne tussenkomst onze granen
en ons vee gespaard blijvenanders
zal mijn dekenaat, dat nu reeds voor
een derde gedeelte arm is, nog van
honger vergaan
Ieder kan begrijpen, dat dergelijke
toestanden ook voor het College niet
gunstig waren. Alleen al de toeloop
van studenten is daardoor zeker ge
stuit, om van de nadelen voor een
geregelde studie niet te spreken.
In April i7i3 werd de vrede van
Utrecht gesloten. Het Prinsdom
OraDje kwam toen aan Frankrijk. Als
vergoeding daarvoor kreeg de Pruisi
sche Kroon een groot deel van het
Gelders overkwartier. Tot dat deel
behoorde het land van Kessel en dus
ook Venray. Volgens paragraaf 6
van het verdrag zouden alle scholen
en seminarièn katholiek blijven en
onder het toezicht staan van de
Bisschop van Roermond.
Van dit bisschoppelijk toezicht zou.,
althans wat het College van Venray'
betreft, al heel weinis terecht komen.
Des te meer zou het Staatstoezicht
zich laten gelden.
In elk geval had toen het oude
Bestuur afgedaan. Dat Bestuur was
tot dan gevormd door de Pastoor van
Venray, de Heer van Venray en de
schepenen. Rector en leraren waren
louter functionarissen geweest. De
enige verbinding tussen hen en het
Bestuur had hierin bestaan, dat de
Rector steeds by zyn doen en laten
zich i» verbinding moest stellen met
de Pastoor, met wie hy minstens
twee maal per jaar, met Pasen en
met Sint Michael (30 September)
moest verstaan en de belangen van
de school moest bespreken. En dat
bespreken is wel zó letterlijk opge
vat, dat van de verhandelingen tus
sen deze twee geen woord op schrift
ons is overgeleverd.
Onder Pruisisch bestuur zal ook
dit min of meer officieel contact tot
het verleden behoord hebbon.
Men stond nu onder de Koning
van Pruisen, die door „Syne Konl.
majesteits Geldersche Cneghs ende
Domainen Commissie" de school
voortaan bestuurde. OAer dat Bestuur
in een volgend artikel iets meer.
C. S.
De moderne tyd biedt de mens
steeds meer technische verbeteringen
en aardige snufjes om het leven te
veraangenamen en de krachten van
het mensdom te sparen.
Het behoort by ons zyn en wy
realiseren ons geenszins wat dit
betekent en hoe het aanzien van de
samenleving veranderde.
Wy behoeven echter maar aan de
oorlogsdagen terug te denken, om te
weten dat door het uitvallen van
twee steunpilaren der huidige wereld
namely k stroom en benzine
het leven tot de meest primitieve
vormen werd teruggedrongen.
Het is dan begrijpbaar, dat het
machinale, het mechanische, het
materiële direct aansprak en de jeep
tot symbool der bevrijding werd. Dit
motorische gewrocht was een open
baring voor degenen, die meenden,
dat alle cultuur opgehouden had; dit
verschijnen was als een teken, dat
het starre van het uitzichtsloze was
verbroken en het doorverbinden met
de geneugten van voorheen aanstaan
de.
Yaart en tempo beheerste wederom
het leven
Iedere verbetering, elke vooruitgang
van vernietiging naar opbouw
voldoening, waardering, een prettig
ervaren, enthousiasme. Nu wy we
derom leven in het rustig bezit van
al die zaken, maakt het deel uit
zonder explicatie of overwegen
van het leven anno 1951.
Ontleden wy in een aparte bui
onze instelling ten opzichte van al
de voortbrengselen, die het menselijk
brein ons wist te bieden, dan be
merken wij, dat deze indrukken aan
de buitenkant van ons hart blijven,
de diepste kern van ons wezen niet
raken, gevoelens zyn van voorbij
gaande aard.
Om ons hart te doen trillen, warm
te doen kloppen, blijvend te beheer
sen, is er meer en iets anders nodig
dan een glimmend monster of een
schetterend apparaat.
Het voorjaar met uitbottende bo
men, een uitbundige vogelwereld, e«n
spelend kind, zijn tot zoiets in staat.
Waarom
De definitie van de oude Griekse
.wijsgeer Plato, geeft duidelijk het
begrip weer van de vraag, die be
staat zolang er mensen zyn.
Hy noemt ieder ding, dat van
buitenaf bewogen moet worden, een
dood iets, in tegenstelling met het
levende, dat uit zichzelf aan zichzelf
beweging en ontwikkeling weet te
geven.
Slechts dit leven kan ons boeien,
omdat wy onwillekeurig contact
voelen met iels, dat in ons om gaat,
Al zyn er verschillende verschij
ningsvormen, wij constateren de adem
waaraan alles het leven te danken
heeft en dat er iets goddelijks glanst
in de schepping.
De mens kan en mag zich fier de
koning der Schepping noemen, want
hy doet meer dan zich voeden, leeft
meer dan alleen van de indrukken
der zintuigen. Door het denken en
willen verheft hy zich boven ma
terie en ruimte en bepaalt en streeft
naar het doel van zijn leven.
Wy zien de afstand en het grote
verschil tussen het werk, dat God
tot stand brengt en het product, dat
de mens voor de dag tovert.
Het is misschien ingenieus, in
teressant, geweldig, toch ontbreekt
er altyd iets, heeft het steeds een
manco, een pijnlijk tekort, namelijk
dat het slechts door de aanwending
en het gebruik van de mens zyn
waarde en kans heeft, doch dat het
op zich altijd een dood element, een
Zeer velen maken zich ongerust
omdat zij tot nu toe nog niets ver
namen omtrent de aanvullende bij
drage huisraadschade waarvoor zy in
aanmerking komen. Zy worden er
daarom nogmaals op gewezen, dat
deze aanvullende bijdragen automa
tisch en dus zonder een daartoe
strekkend verzoek worden toege
kend.
Om administratieve, en meer nog
omdat het Rijk geen geld heeft, zal
het echter naar alle waarschijnlijk
heid duren tot einde 1952, vooraleer
in alle daarvoor in aanmerking ko
mende gevallen de aanvullende bij
dragen zullen zyn vastgesteld en tot
bedragen van f 500.— (resp. voor
25 pet. van de totale aanvulling)
zullen zyn bygeboekt op het eerste
spaarboekje of geboeks op een tweede
spaarboekje.
Zoals de Minister in de Kamer
meedeelde, wordt van de administra
tieve volgorde van afwikkeling afge
weken ten behoeve van hen die
voorrang verzoeken, voorzover betreft
ouden van dagen, emigranten, ge
failleerden en anderen die in bijzon
dere financiële moeilijkheden verkeren
Zelfs bestaat in deze gevallen -de
mogelijkheid, dat de aanvullende
bijdrage, ook indien zy méér bedraagt
dan f 500.— in haar geheel ineens
wordt bygeboekt of geboekt in het
spaarboekje.
Het moge echter duidelijk zyn, dat
zolang het thans gevolgde systeem
niet door een meer sociaal gerichte
volgorde is vervangen elke afwij
king van dit systeem zal gaan ten
koste van het administratief bereik
baar tempo van de afwikkeling, en
dat de in bepaalde gevallen verleende
voorrang leidt tot een opschorting in
evenzoveel andere gevallen. Een veel
vuldige toepassing tenslotte van de
mogelijkheid om de gehele aanvulling,
ook boven f 500.—ineens te verlenen,
zou de afwikkeling nog verder vei-
tragen. Om deze laatste reden worden
dan ook geen voorschotten op de
nog vast te stellen aanvullende bij
dragen huisraadschade verstrekt.
Aente
Zoals in de spaarboekjes staat ver
meld, wordt de rente over de saldi
vanaf de rampdatum eerst uitgekeerd
zodra het laatste saldo is opgenomen.
Dit heeft tengevolge, dat in die ge
vallen, w-aar de aanvullende bijdrage
wordt bygeboekt bij een nog open
staand saldo van de eerste bijdrage,
de totale rente (over eerste en aan
vullende bijdrage) eerst door de Mid-
denstandsbank zal worden voldaan
nadat het laatste gedeelte van de
aanvullende bijdrage is afgeboekt.
"Wie dus om de rente-uitkering ver
legen zit en nog geen aanvullende
bydrage heeft ontvangen, doet er
verstandig aan een eventueel luttel
restant van zijn eerste spaarboekje
spoedig op te nemen.
Bezwaarschriften
De bezwaarschriften inzake de
scha3e-vaststelling en de vaststelling
van de eerste bijdrage voor huisraad,
welke vóór het van kracht worden
van de wet nog niet waren behandeld,
zijn by schrijven van het Commis
sariaat aan belanghebbenden verval
len verklaard. By het schrijven werd
meegedeeld, dat men, binnen een
maand na de vaststelling van de
aanvullende bijdrage weer op deze
aangelegenheid zou kunnen terug
komen en dus nogmaals zyn vroeger
bezwaarschrift zou kunnen doen gel
den.
Het is nuttig erop te wijzen, dat
bij dit laatste geen bedrag a f io.—
behoeft gestort te worden, mits men
evenals by het vroegere beroeps
schrift uitsluitend weer reclameert
tegen de eerste vaststelling. Daarbij
kan men volstaan met de mededeling
aan het Commissariaat, dat men zyn
vroeger bezwaarschrift wenst te doen
herleven.
Een request inzake de aanvullende
bydrage is niet nodig, voorzover deze
alleen te laag geacht wordt enkel
als gevolg van de te lage eerste bij
drage, uitgaande waarvan de aanvul
ling is berekend (en dus niet als
gevolg van de wijze waarop de aan
vulling aan de hand van de eerste
bydrage is berekend). Mocht de eerste
bijdrage ingevolge het bezwaarschrift
worden herzien, dan zal vanzelfspre
kend ook de aanvullende bydrage
dienovereenkomstig ambtshalve her
zien worden.
Verder zy erop gewezen, dat de
termijn van één maand, binnen welke
men na de vaststelling van de aan
vullende bydrage kan terugkomen op
zyn bezwaar tegen de eerste schade
vaststelling, zeker niet gelijk gesteld
kan worden met de wettelijke termijn
van art. 89 lid 3 der Oorlogsschade-
wet, daar het hier niet gaai. om de
indiening van een nieuw bezwaar
schrift. Het verdient daarom aanbe
veling de hernieuwing van een voor
heen op goede gronden ingediend
levenloos iets is en blijft.
Ons leven zal grootser en volmaak
ter worden, wanneer wy ons steeds
meer bewust maken wat het leven
voor ons moet betekenen, welke
mogelijkheden en krachten in deze
levenskern samengebundeld zyn en
ons ten gebruike staan.
Dan weten wy afstand te nemen
van al het materiële, het stoffelijke,
het voorbijgaande, het zielloze en
maken van ons bestaan geen debacle,
wanneer een of ander van het stof
felijke ons ontgaat of onbereikbaar is.
Onze rijkdom moet zyn: ons leven
te ontplooien en bewust een gezonde
groei mogelijk te maken.
Vreugde kan er slechts zyn by een
vry worden en vry maken van de
banden der wereld om voeling te
houden met de Bron, die onze levens
bron stuwt.
Dan leven wy met steun en met
een doel en dit zyn de twee grote
hoekstenen, die ons persoonlijk leven
moeten schragen. P.H.O.C.R
bezwaarschrift niet achterwege te
laten, enkel wegens een eventuele
overschrijding van de vorenbedoelde
termy d.
Tegen bezwaarschriften, welke met
het oog op de voor de schade-vast
stelling geldende bepalingen onge
grond zyn, geldt hier zowel als in
het algemeen de waarschuwing,
dat daaraan het reële gevaar is ver
bonden voor verlaging der bijdragen
en voor verdere kosten.
Gejjsteren in 1304
In 1304 was Geysteren in het bezit
van Ridder Johan van Stralen. Deze
stond het in Juli van dat jaar af als
leen aan Graaf Reinald I van Gelder.
Spraland—Y enray
Gerard van Spraland verkocht on
geveer 1263 tienden aanCisterciensers-
klooster te Roermond. Hendrik, bis
schop van Luik, bekrachtigde die
verkoop op 27 September 1203; Otto,
graaf van Gelre, volgde zyn voorbeeld
op 16 November 1263.
't Schijnt, dat over deze tienden in
1297 ruzie ontstaan is Daarom sloten
Gerard van Spraland, die een zoon
was van de eerstgenoemae en zyn
echtgenote een nieuw con
tract op 14 December 1297.
In dit nieuw contract wordt ge
sproken over het goed te Spraland
onder het „Kerspel" of de parochie
Venray.
Birk van Spraland
Een: Heer Dirk van Spraland trad
7 Februari 1357 te Maastricht op als
getuige, toen de huwelijksvoorwaar
den bepaald werden tussen Philippa,
dochter van Willem, Hertog van Gulik,
Graaf van Valkenburg enz. en Godard
van Heinsberg, Heer van Dalenbroek.
Klokken
In 1885 verscheen een lijst van
klokken, die door de firma's Joseph,
Jean, Alexius Henricus Petit en Fritsen
in de 150 voorgaande jaren waren
gegoten.
Uit deze lijst, waarin jaar en ge
wicht in halve kilogrammen worden
aangegeven, vermelden wy de vol
gende
Broekhuizen 1843—232
Castenray 1867—690
Geysteren kasteel is05-50
Lottum 1802—1400
Meerlo 1867—963
Oostrum 1815—330
Venray 1870-7934
Venray 1700—2300
Venray 1700—500
Venray 1815 178
Venray paterskerk 1777-?
Venray-Ursulinen 1843-71
Venray-Ursulinen 1864—206
Venray-Gymnasium 1845—84
Wanssum 1855—556.
De klokken van Blitterswyk werden
in 1889 gemaakt en wogen resp. 796
en 429 halve kilogrammen.
Een lange maar saaie reisf
Onze dorpsgenoot, Hendrik Aarts,
die met de Nederlandse vrijwilligers
naar Korea is vertrokken, schreef
ons vanuit de Rode Zee de volgende
reisbeschrijving:
Nu het er dan eindelijk van gekó-
men is, dat wezyn vertrokken, is
het op ons troepen transportschip, de
„Gen. Mac Rae" een hopeloos saaie
boel. Aan de streng bewaakte kade
te Rotterdam lag het grote schip op
ons 250 Hollanders te wachten
en onder de tonen van vrolijke mars
muziek, zyn we de reis naar het
verre Korea begonnen.
En tot nu toe, tot hier in de Rode
Zee, is het een eindeloos saaie reis
geweest. Niet, dat ons aan boord
iets ontbreekt het Amerikaanse
troepenschip is prima maar alléén
maar lucht en zee wordt vervelend.
Daarby kwam nog, dat het op de
Noordzee aardig spookte, met het
gevolg, dat de „ruige" Hollanders tot
Gibraltar toe al het mogelijke hebben
gedaan om de vissen zo vlot moge
lijk te bedienen.
Ook ik zelf heb menigmaal met
graagte de visson gevoerd en heb
me nog nooit zo beroerd gevoeld.
Intussen was men aan boord reeds
druk doende ons en met ons de Noren
en Denen, die meevaren, wat Engels
bij te brengen, maar juist omdat er
zoveel zeezieken zijn, lukte dat niet
goed.
Trouwens, wie in de eerste dagen
alleen maar het vette Amerikaanse
eten rook. werd zeeziek, of hij wou
of niet. Natuurlijk zyn wy Hollanders
meesters in het kankeien en er is
niets goed, maar uit alles aan boord
bly'kt de Amerikaanse zakelijkheid
en efficiency.
Met een kleine 700 soldaten aan
boord, duurt de uitreiking van het
overvloedige, maar dikwijls smake
loze eten, nog geen half uur en zo
is dit met alles.
Na Gibraltar kwam er meer leven
aan boord. De meesten hebben al
echte zeebenen gekregen en de maag
kan de vette kost en 't schommelen
van de boot voortaan heel goed ver
dragen. Aan boord wordt behalve de
Engelse les ook nog wapentheorie
gegeven, terwy'l we tevens nadere
mededelingen krijgen over het ver
dere verloop van de reis.
Zo bleek, dat we Griekenland aan
zouden doen en Abessinië, waar een
detachement Ethiopiërs aan boord
zou komen. Wy kregen „de pin op
de neus", dat we ons niet moesten
inlaten met de rassenkwestie en ook
geen op- of aanmerkingen mochten
maken over de gelaatskleur van die
mensen. Waarvan natuurlijk nota
werd genomen.
Door een kalme zonovergoten Mid-
delandse Zee, waarin ook weer niets
te beleven was, maar waar we heel
in de verte Noord Afrika konden
zien liggen, ging het op 't land van
de wijsheid af, naar Griekenland.
Be Grieken.
En zo kwamen dan de rumoerige
Grieken aan boord op die prachtige
zonnige dag van Maandag 9 April.
In de haven van Athene meerde
ons schip en sindsdien is het een
spektakel aan boord van je welste.
Ik heb nog nooit zo'n lawaaierig
volk gezien als de Grieken, die de
lange dagen proberen om te kry'gen
met zingen, fluiten en dansen, liefst
alles door elkaar en op alle moge
lijke plaatsen, zodat je wel eens naar
een rustig hoekje moet zoeken. Tot
nu toe houden ze dat lawaai hals
starrig vol.
Een militair muziekkorps, 15 man,
zorgde er voor, dat de inscheping
een feestelijk, maar tevens komisch
karakter kreeg. Ze stonden kris en
kras door elkaar opgesteld en vele
muzikanten lieten tijdens het spelen
van het Griekse volkslied even hun
instrument zakken om zich met een
man of vier vyf te werpen op een
pakje Kamel-sigaretten, dat door ons
overboord werd gegooid.
Een specialiteit van de Grieken
schynt hun snor te zyn, allen, geen
enkele uitgezonderd, lopen met zo'n
gestoffeerde bovenlip en zijn daardoor
moeilyk van elkaar te onderscheiden.
Naar Port Saïd.
Van Athene koersten we naar
Port Saïd, waar we Woensdag 11
April aankwamen. Een groezelige,
smerige en stinkende haven, vol met
schreeuwende Arabieren, die reeds
'8 morgens om zes uur proberen har.
koopwaar aan de man te brengen.
In hun kleine bootjes, waarop
kleedjes, doeken, schoenen, albums
enz. lagen, boden ze een schilderach
tige aanblik.
De pryzen, die ze voor verschillen
de artikelen vroegen, waren hoog,
maar na enig bieden en loven viel
het meestal mee.
Deze morgen had iedere militair
twee gekookte eieren gekregen, die
ver van vers waren en door de mees-
ton niet opgegeten werden. Ze zyn
echter nog van pas gekomen om een
onwillige Arabier die een beetje
traag was met geld terug te geven
er mee te bekogelen. Deze liet dit
bombardement niet zonder meer
voorbij gaan en begon met lege flessen,
stukken hout e.d. een tegen offensief.
We hebben dit op meesterlijke
wyze kunnen stuitten en wel door
er vanuit het dek eenvoudig de brand
slang op te zetten en in eeii mini
mum van tijd was de koopman ge
torpedeerd, zodat zyn kleedjes en
weet ik veel door de haven dreef
Gewoon een commando stunt.
Om ongeveer half een vertrokken
we om door het Suez-kanaal onze
reis te vervolgen. Een machtig stuk
werk. Aan de rechterkant een prach
tig geasphalteerde weg waaraan
parallel over de gehele lengte een
spoorlijn, waar af en toe zo'n oud
vehikel van een locomotief, stomend
en kuchend, met enkele wagons achter
zich aan, ons passeerde.
In de loop van de middag ontmoette
we het Nederlandse troepenschip de
„Sibajak" met emigranten uit In
donesië. Aan beide kanten werd elkaar
goede reis toegeroepen.
In verschillende kleine oase's langs
het Suez-kanaal en op verschillende
posten waren Arabieren met hun
werkzaamheden bezig, baggeren en
graven.
De stemming aan boord is-nu beter,
er wordt gezongen en geschreeuwd.
De meesten hebben post gehad, land
gezien, plus een borrel gedronken,
voor 50 jaren terug
No. van 11 Mei 1901
Henri Michielsen publiceert een
artikel over de kerk van Merselo na
de beschildering.
Mej. Helena Malliet,pas geslaagd
voor onderwijzeres, slaagde by het
examen'in de nuttige handwerken.
Met het onderwys in de reken
kunde aan de Rijksnormaallessen
werden by ministerieel besluit belast
de Heer de Ponti, hoofd van de school
te Oirlo en de Heer Kruytzer, hoofd
van de voorbereidende cursus te
Venray.
Op de lyst van de hoogstaan
geslagenen in de provincie Limburg,
die verkiesbaar waren tot leden van
de Eerste Kamer stonden vermeld
VenrayH. F. van den Boogaart,
Th. H. van den Bogaart, E.C.H. Esser.
WanssumCaspar Baron de Weichs
Wenne.
BroekhuizenM.F.L. Hafl'mans.
By de opening van de Meimaand
heerste te Oostrum een grote drukte.
Onder het lof hield Pater Seraph mus
van Berlo O.F.M. een schone feestrede.
De burgemeester van Wanssum,
G.H. Tervooren werd als zodanig
herbenoemd.
Te Meerlo overleed plotseling de
PaBtoor van de parochie, J. H. Beurs-
kens.
want al was het dan ook verboden
om drank aan boord te brongen, toch
hebben verschillende het even zo
vrolyk gedaan.
Haren Bjibonty.
Nu zyn we dan zo ver, dat het
schip gelyk is aan een bijenzwerm in
een korf. Op de dekken krioelt het
gewoon, alles door elkaar.
„Onze" Etiophiërs lopen overal rond
met hun zwarte tronies en niets is
hun aan het verstand te brengen.
Gewoon kanibalen. In de eetzaal, als
een militair genoeg gegeten heeft en
de resten eten in een daarvoor be
stemde bak deponeerd, waren ér van
hen verschilllenden die zo van het
buffet, waar het eten uitgereikt wordt
in de bakken deponeren zonder te
te eten.
Op dek paraderen ze met niet al te
schone handdoeken om hun lendenen
of hoofd. Over het algemeen is de
discipline by hen wel behoorlijk,
maar ja, ze hebben ook liefst op de
1250 soldaten ruim 100 officieren.
Het vertrek deze morgen was echter
het indrukwekkendste en mooiste wat
ik tot dusverre heb gezien.
In een in aanbouw zijnde haven,
geheel met vlaggen versierd stonden
niet minder dan drie muziekkorpsen,
elk ongeveer 70—80 man sterk, keurig
opgesteld en speelde elkaar afwis
selend onafgebroken. Twee keur
korpsen militairen waren opgesteld,
die als standbeelden in de brandende
zon stonden. Een muziekkorps droeg
op vaandel en trommen het embleem
van een bok en een levende stond
voor langs de kapelmeester. Vlieg
tuigen scheerden over de „Mac Rae",
kortom het geheel was schitterend.
Toen het sein tot vertrek werd
gegeven werd het Etiopische en Franse
volkslied gespeeld en niemand op de
kade of schip verwoog zich, of mis
schien hier of daar een Nederlander
of Jank.
Gisteren zyn verschillende Neder
landse militairen (ongeveer 15 man)
langs de touwen clandestien van
boord gegaan en de stad Djibouty
gaan bezichtigen. Vanmorgen echter
waren allen weer present met het
gevolg, dat alle cellen aan boord weer
bewoond zyn. Ik geloof, dat het niet
bepaald gezellig moet zyn om nou met
deze warmte onder in eer. cel te liggen,
ik ben dan ook wyselyk aan boord
gebleven,
En nu varen we maar weer. Lang
zamerhand beginnen we de uitdruk
king „koperen ploert" te begrijpen,
want de zon blikkert hard en veniinig
en doet pijn aan de ogen. En rondom
is de wyde Oceaan.
We varen naar Korea...
Wel niemand heeft kunnen denken,
dat het handjevol mensen, dat in
1891 begon met de werkzaamheden
in een fabriek van electrische gloei
lampen, de grondslag legde voor een
bedry'f, dat binnen enkele tientallen
jaren zou uitgroeien tot een wereld
concern, dat voor ons land van zo
enorme betekenis zou worden.
Niet alleen in Eindhoven werken
een dertigduizend mensen in de
reusachtige fabriekscomplexen, maar
ook elders in 't land, o a. Roermond
en Sittard werden Philipsbedryven
gevestigd, waar eveneens honderden
arbeiders en arbeidsters een bestaan
vinden.
Er zullen op de dag van heden
maar weinig landen zyn, waar de
vele Philips producten geen afzet
vinden. Zelfs diep in rimboe of jungle
sleept menigeen een Philips radio mee
om in verbinding te blijven met de
beschaafde wereld. In vele landen
kwamen filialen van de Eindhovense
onderneming, die elk weer zich ont
wikkelden tot bedryven van grote be
tekenis. Zodoende brachten ze ook
daar weer arbeid en brood.
Voor ons land zelf kan de beteke-