Allerheilig en- Allerzielen Dagen van goedheid Industrialisatie WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN De Bedrijfsielling. Bijenteelt. Denk aan 15 Nov. Het agrarisch bouwplan 1950 Jongveekeuring ZATERDAG 28 OCTOBER 1950 N«. 43 EEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG Druk en Uitgave Firma van den Munckhof Drukkerij Kantoorboekhandel Grootestraat 28 Venray Telefoon K 4780-512 Postrekening 150652 PEEL EN MAAS Advertentieprijzen worden op aanvraag gaarne verstrekt. Losse mm-prijs 8 cent. Abonnementsprijs p. kwartaal: voor Yenray f 1.00 buiten Venray f 1.20 uitsluitend bij vooruitbetaling. Allerheiligen is een feest, dat ons moed geeft. Onze strompelgang naar de volmaaktheid en naar de hemel zou heel wat troostlozer zijn, als we dit feest moesten missen. Al is de opgang naar het ideaal ook nog zo moeilijk, we weten met volle zeker heid, dat het doenlijk is, dat het bereikbaar is. De zaligen, die de krans der overwinning geplukt hebben, wuiven ons toe, spreken ons moed in en tonen ons de weg van hun voorbeeld. We behoeven slechts het grote doel voor ogen te houdt n: ons best doen en op Gods genade ver trouwen. Andersdenkenden staan met alle mogelijke verzinsels klaar om onze heiligenverering belachelijk te maken; ze smalen van afgoderij, veelgodendom enz. Wij weten echter, wat wij aan onze heiligen hebben en dat moet ons genoeg zijn. En onder dit „wy" verstaan we niet alleen het eenvou dige, goedgelovige" volk, maar ook de besten, de edelsten on de intellec tueelsten uit ons kamp. O.L. Heer heeft ons zijn Heiligen gegeven, opdat wij voorsprekers zou den hebben bij zy'n troon. Wie tegen de heiligenverering gekant zijn, be weren, dat ze hun zaken liever ïechtstreeks met God bespreken en geen middelaars' of tussenpersonen bfj Hem nodig hebben. Als dit hun diepste en laatste gedachte is, ver onderstellen zy van zich zelf, dat ze by O.L. Heer een wit voetje hebben, dat Hy op hen staat te wachten, of ze op audiëntie willen komen. Nu geloof ik niet, dat deze hoogmoedige gedachte erg geschikt is om God goedgunstig tegenover ons te stem men. Waarom roepen wij de Heiligen aan, waarom beschouwen wij hen als onze grote voorsprekers bij God Omdat wij weten, dat de Heiligen de gebeden van hun vereerders vaak op wonderbare wijze verhoord hebben. Dit feit geeft ons het nodige vertrou wen om ook op onze beurt hun voor spraak in te roepen. En we doen dit met des te meer vertrouwen, daar we van hun voorspraak by God heel wat meer verwachten dan van onze eigen onwaardigheid. Onze kans om verhoord te worden is oneindig veel groter, als we een Heilige in de arm nemen; ziedaar de eigenlijke reden van onze Heiligenverering. Het is een fyne gedachte geweest van de Kerk haar Heiligen in de hemel en haar gelovigen in het vage vuur als het ware in één feest te verenigende Heiligen om ze aan te roepen, de gelovige zielen om er zelf voor te bidden. In de maand der doden moeten wy onze devotie tot de gelovige zielen van hot vagevuur weer vernieuwen, Nergens moeten wij zo vaak ons op onze plichten bezinnen als juist in ons geestelijk leven, omdat we nergens zo zeer aan sleur en routine onder hevig zijn als juist daar. Wanneer iemand van onze dierbaren van ons is heengegaan, moeten wy heel onze troost zoeken in het gebed voor de rust van zyn of haar ziel, Dan is het de tyd om te tonen, dat onze liefde opiecht geweest is. Liefde wil helpen en geven, wil verlossen en bevrijden. Onze dierbare overlede nen hebben onze liefde thans nog meer nodig dan vroegerzelf kunnen ze zich niet meer helpen en zo zijn ze helemaal op onze hulp en onze liefde aangewezen. Het zal onze smart verlichten en ons verdriet temperen, nu wy weter., dat wij 'hen helpen kunnen, dat wy hun lijden kunnen verzachten en de tyd van hun loute ring kunnen verkorten. In dit opzicht beschikken wy over een grote keuze van practische mid delen om de gelovige zielen te helpen. We kunnen H.H. Missen voor hun zielerust laten lezen; daar zijn de gelovige zielen meer mee gebaat dan met een dure en deftige begrafenis; als dit niet in ons vermogen ligt, kunnen wij in ieder geval de H. Mis in deze intentie by wonen en ons daarby verenigen met alle H.H. Mis sen, die over heel de aarde opgedra gen worden. We kunnen tot hun intentie de H. Communie ontvangen. De aflaten, die we vandaag verdienen, kunnen we op hen toepassen, omdat iedere aflaat een kwijtschelding van tijdelijke zondestraffen betekent. We kunnen ten hunne voordele afstand doen door de z.g. heldhaftige akte van liefde van de uitboetende ver diensten van al onze goede werken, daar het deze verdiensten eigen is de vergeving der tydelyke zondestraffen te verkrijgen. We kunnen een druk gebruik maken van de toties-quotles- aflaat van Portiuncula (2 Aug.) en van Allerzielen (2 Nov.), die als volle aflaat toepasselijk is op de zielen van het vagevuur. De godsvrucht tot de gelovige zielen is voor onszelf van zeer groot belang. Zy weten, aan wie zy de verlich ting van hun pijnen en de afkorting van hun beproeving te danken heb ben en zullen daarom onze beste voorsprekers in de hemel zyn. Op aarde is hun gevoel van dankbaarheid niet bijster groot geweest, maar voor de troon van het Lam zal hun erken telijkheid geen grenzen meer kennen. Daarom zorgen wy het best voor onzs geestelijke belangen, als wij voor de gelovige zielen bidden. P. H. RONGEN O.C.R. De Iweede phase van de algemene bedrjjfstelling, die in ons land wordt gehouden, is begonnen. In de eerste helft vari October werden aan onge veer 500 000 adressen formulieren uitgereikt. Thans wordt een aanvang gemaakt met de inzameling der uitgereikte vragenlijsten, die gedurendo de 2de belft van October zal plaats vinden. De vragenlijsten moeten dus niet over de post worden geretourneerd. De uitreiking is over het algemeen zeer bevredigend verlopen. De formulieren waren zoveel mo gelijk van te voren geadresseerd. De meeste gemeenten konden voor de uitreiking het adresmateriaal nog in belangrijke mate aanvullen. Boven dien hadden de tellers, die de formu lieren uitreikten opdracht, naar be drijven te zoeken waarvoor zy geen for mulieren hadden ontvangen. De door het Centraal Bureau voor de Stati stiek verstrekte adressen konden zo nog met vele duizenden worden aan gevuld. Indien de bedrijven er voor zorg dragen, dat d6 volledig beantwoorde formulieren, d.w.z. de vragenlijst met de bijbehorende omslag, gereed liggen als de teller deze komt op halen, zal ook de inzameling binnen de gestelde termijn kunnen plaats vinden. BIJEN BRACHTEN DRIE TON AAN DEVIEZEN OP in 1919 record uitroer yan Natuurhoning. Het aantal in ons land aanwezige bijenvolken bleek by de laatstelijk in 1946 gehouden telling 166.492 te be dragen tegen een vooroorlogs gemid delde van 40.000 volken. Sedert 1946 is het aantal vermoedelijk niet veel gewijzigd. De enorme toeneming van bijenvolken met ca. 415 pet. is mede te danken aan de vooruitsehrijdende uitbreiding van het met nectar bloemen beteelde areaal, zoals fruit en koolzaad. De meest gevraagde Nederlandse honing is heidehoning, waarvan de productie helaas daalt tengevolge van de vermindering van het aantal goede heidevelden. Op een jaarlijks produtie gemiddelde van ca. 10 kg. honing per volk, be draagt de totale binnenlandse op brengst naar schatting i660ton. Hoe wel deze gemiddelde productie per volk in ons land laag is vergeleken by landen als Chili en Cuba, is de Nederlandse honing prima van kwa liteit en bij uitstek geschikt voor directe consumptie. Het uitermate grote kwaliteitsverschil komt niet sterker naar voren dan in de export prijs, welke ruim tweemaal de prijs bedraagt van de in Nederland inge voerde honing. Importhoning wordt hier te lande voornamelijk voor ver werking in koekfabrieken en andere indu8triën gebruikt. Zoals uit onderstaande, door C B.S. verstrekte cijfers blijkt, geeft het jaar 1949 een uitvoer van honing te zien, zo hoog als te voren niet is bereikt. Invoer in 1000 kg Uitvoer 4492 10 4873 20 5113 24 6268 18 1936 1937 1938 1939 1947 1948 1949 47 81 293 Verreweg de grootste afnemer van onze natuurhoning was verleden jaar Duitsland voor 96 ton, waarop Frank rijk met 9 ton volgt. De nijvere volk jes der bijen leverden door de honing- export, tesamen met de uitvoer van volken in kasten of korven, ruim 335.000 gulden aan deviezen op. De grootste afnemer van bijenvolken was het Verenigd Koninkrijk met 1115 stuks. Chili nam in 1949 de eêrste plaats in onder de leveranciers aan ons land van natuurhoning, terwyl Suriname ruim 22 pet. van de totale import voor zijn rekening nam. Op Woensdag 15 November loopt de termijn af, dat men oude zilveren en zinken kwartjes en nikkelen en zinken stuivers op het postkantoor in kan leveren. Wacht hiermede niet tot de laatste dag. Definitief einde van de W.IX.M.A. Kleinste dekenaat brengt f15.000 op Maandag j.l. kwamen de organisators van de W.I.L.M.A. voor de laatste maal bijeen om definitief een punt te zetten achter dit grootse werk, wat zulk een geweldig succes had opgeleverd. Huize St. Servatius, dat ook aan de tentoonstelling zyn beste krach ten gegeven had, was de plaats der bijeenkomst en nadat Pater Domitius, de plaatselijke voorzitter, de vergadering geopend had met een woord van welkom en dank aan St. Servatius, werden enkele technische punten afgehandeld. Dan vroeg de voorzitter aan Pater Schreurs, Montforiaan, hem de eerlijke mening te vertellen over de W.I.L.M.A. Pater Schreurs vertelde dan, dat hij niets wist van de financiële resultaten der "W.I.L.M.A., maar dat hem en de andere missionarissen zo geweldig de GOEDHEID van de Venrayse mensen was opgevallen. Sprekende namens alle missionarissen verklaarde hy, dat zy zich op geen enkele missietentoonstelling zo goed thuis hebben gevoeld als op deze, omdat zy overal goedheid en liefde ontmoetten. Het begon al by de heer Deken, die zich werkelijk heeft uitgeslooft voor die „erm jonges", die dikwijls verlegen werden en dat is toch wel heel erg bij een missionaris by alles wat zy kregen en wat zy ondervonden. Huize St. Anna, Huize Servatius, de Zusters Ursulinen, en alle families, die zo gul waren om aan de Paters Missionarissen onderdak te verlenen, de autobezitters die zo bereidwillig hun auto ter beschikking stelden om de Missionarissen te vervoeren, alles stond klaar met echte hartelijkheid en goedheid en niets was te veel. Dan bedankte spreker de Voorzitter, wiens goedheid spreekwoordelijk is geworden, by allen die op de missietentoonstelling kwamen. Hy dankte de Secretaris de heer Verheggen voor het vele tijdrovende werk voor de W.I.L.M.A. verricht evenals de Penningmeester de heer Laurensse met zyn helpers, die dikwijls moeilijke uren hadden gekend by de voorberei ding en voltooiing. Pers en propaganda kregen een extra woord van lof en het zegt meer als genoeg, dat de W.I.L.M.A.-krant tot in het hoge noorden navolgers krijgt. Dan kwamen de comité's aan de beurt, stuk voor stuk dankte Pater Schreurs hen voor het vele en belangrijke werk, dat zij hebben verricht en vooral de contactcommissie, die de andere parochies zo nauw aan deze tentoonstelling verbonden, kregen met de h. pastoors en rectoren een recht hartelijk dankwoord te horen. En tenslotte werd nog eens dank gebracht aan al die stille zwoegers en werkers, dames zowel als heren, door wier stille werkkracht de ten toonstelling zo schitterend mooi geslaagd was. Allen, die door hun werk kracht, door hun gebed en offer de W.I.L.M.A. hebben doen slagen. Hy sprak de hoop uit, dat God de goedheid en de gulheid van het Venrayse volk rijk zou zegenen. Als laatste kreeg dan de penningmeester het woord, die na een vloed van cijfers de verbazende mededeling deed, dat het kleinste deke naat van het Bisdom Roermond, percentagegawyze, een netto-opbrengst had gehad ver boven iedere andere plaats in Limburg nml. 15.000 gulden. Dat was dan wel de hele dikke punt die achter deze tentoonstelling werd gezet. De slagzin was: het WIL MAar goed gaan, enhet is goed gegaan. 11. In het artikel, dat vorige week onder dezelfde kop verscheer, hébben we gezien, dat Nederland, wil het niet armer worden als het reeds is, harder zal moeten werken, meer zal moeten sparen, meer zal moeten produceren en meer werkgelegenheid zal moeten scheppen, een en ander door en voor nieuw te vestigen industriën of door en voor uitbreiding van de oude fabrieken. Deze industrialisatie zal slechts dan slagea als er voldoende geld is om een en ander te financieren (sparen) grotere export mogelyk wordt (dóór het leveren van goede en goedkope pro ducten) en niet in het minst dooreen voldoende aantal prima vakmensen. Zo zyn dus de plannen voor Nederland en zo zullen ook de plannen voor Vonray moeten worden opgesteld, willen wy als onderdeel van ons land niet achterblijven, tot schade van onze gemeenschap. Hoe is hier de stand Voor vijftig jaren terug, toen Venray 6000—7000 inwoners telde, was er bijna geen sprake van industrie. Er was een kleine middenstand, maar de overgrote rest was land bouwer en leefde van wat de toen al schrale grond hem opbracht. Dat hier voor vele honderden jaren toch wel een bloeiende industrie moet zyn geweest, getuige de vele gilde- beelden in de St Petrus-Banden, ge tuige de Venrayse hoeden, die naar Engeland werden geëxporteerd, is een feit, dat buiten dit bestek valt en kunnen we overlaten aan de historici van onze plaats. Maar in de twintiger jaren was de toestand reeds zo, dat voor de steeds toenemende landbouwende bevolking het grond-areaal te klein was en dat men ging denken aan de ontginning van de woeste Peel, waarop een of andere durfal reeds resultaten had geboekt. En in een kleine dertig jaren is die grote onbewoonbare, ja dikwijls onbegaanbare vlakje door hard werken omgetoverd in een betrekkelijk bloeier.de streek en is het woeste landschap vruchtbare grond geworden. De bouw der grote kloosters bracht bovendien arbeiders naar Venray en in de loop van deze vijftig jaren is onze gemeente gegroeid van 6000 tot byna 20.000 inwoners, waarbij zy een groei kende die ver lag boven het Rijksgemiddelde. Voor het overgrootte deel (byna 90 pet.) was dit een gezonde groei, nl. die der geboorteoverschotten daar mede het gemiddelde van Rijk en provincie weer' ver overtreffend. Maar met deze gezonde groei groeide ook 'de problemen en dit was niet duidelijker te merken, dan na de laatste oorlog toen byna zes jaren lang niets gebouwd en niets ingericht had kunnen worden. We zien nu langzaam een kentering komen bij de jeugd, en speciaal de mannelijke jeugd, die zich - door de nood gedwongen meer gaat richten naar de nijverheid, dan naar deland- bouw, waar maar weinig plaats is en het is in enkele jaren zo gewor den, dat meer jongens hun emplooi vinden in nijverheid en ambacht als in de landbouw (50—25 pet.) Hoewel Venray een der weinige gemeente is. die een vestigings overschot kon boeken, ligt dat niet aan de industrie, want die is er maar weinig, maar hoofdzakelijk aan de scholen en kloosters. Al met al kunnen we zeggen, dat voor onze gemeente na de bevrijding industrie en ambacht, 20 pet. van de bevolking tot zich trok, tegenover 50 pet. naar de landbouw en 30 pst. naar de andere bedrijfstakken. Cijfers, die niet veol zullen ver schillen van die der omliggende ge meenten. En hoofdzakelijk is dit op het eerste oog hoge percentage ont staan door de oorlogsverwoestingen, die veel ongeschoolde naar de bouw nijverheid trok en door een opleving van de metaalnijverheid hier ter plaatse, terwijl bovendien vele Ven- rayers buiten Venray hun emplooi vinden. (Volgens de laatste volks telling bedroeg dit aantal pl.m. 300 personen). Doch nu normale tyden terugkeren is het te verwachten, dat vele onge schoolden vervangen zullen worden door vakmensen en dat van het grote percentage, dat in de bouwnijverheid emplooi vond, verschillenden zullen ontslagen worden. Van de andere kant is door de vestiging van nieuwe in dustrie de werkgelegenheid weer wat vergroot, zodat dus hier een even wicht zou ontstaan. Maar men mag niet vergeten, dat onder de 50 pet. die in de landbouw is, er ook verschillenden zyn, die zich in de toekomst geen redelijk bestaan kunnen verdienen. We tellen verder niet diegenen, die nu in militaire dienst zyn, maar over enkele jaren ook om werk komen. Wat dan ge beurt tekent zich nu reeds af. Voor de oorlog stonden ingeschre ven, in 1937 300 werklozen per maand, in 1938 380, in 1939 450 inclusief de kleine boeren. In 1946 01, in 1947 32 (opleving bouwnijverheid), in 1948 64 in 1949 100. In 1930 zyn deze aan tallen nog steeds stijgende. Het overschot by de landbouw in onze gemeente schatten gezagheb bende kringen op meer dan 600 man nelijke arbeidskrachten, waarvan een groot deel in de D.U.W. zal belanden of, indien zij geld bezitten, zullen emigreren. Al deze cy'fers geven dus wel ern stige reden tot ongerustheid, stijgend grondtekort, stijgende geboorte-over schotten, een stijgend aantal werk lozen, stijgend aantal los-arbeiders, (komende uit de landbouwstand) en voor al deze mensen zal emplooi moeten gevonden worden. Daarvoor is, daar men emigratie practisch kan uitschakelen, omdat hiervan te weinig willen profiteren, maar een oplossing. Ook Venray zal moeten industriali seren. Maar ook hier zyn ongunstige factoren. Er is een gebrek aan ondernemers, er is geen kapitaal voor de investe ring, de spoorwegen liggen niet al te gunstig, er is een gemis aan woon ruimten en een gebrek aan geschoolde arbeiders. Hiervoor is maar een oplossing en wel eou actievere industrialisatie- politiek, groter bouwvolume en scho ling van arbeiders, eventueel om scholing. Van hogerhand zal een gematigde decentralisatie in de industrie moeten worden bevorderd en zal juist voor deze streek een ontwikkelingsplan moeten worden opgesteld. Dat resultaten te boeken zyn, daar van geeft de gemeente Uden een schitterend voorbeeld, waar van ge meentewege met steun van hogerhand moderne en ruime industriehallen zjjn gebouwd, die tegen redelijke prijzen worden verhuurd of verkocht en waar tot op heden in twee jaren tyds een textiel-machinefabriek, een fabriek voor rywielonderdelen, een garenfabriek, een corsettenfabriek, een fabriek voor bakelietproducten, voor parketvloeren en voor rijwielen en motoren gevestigd zyn en aan meer dan 900 arbeiders werk geven. Het is dus wel mogelijk, maar er moet gewerkt worden. Andere plaatsen ziet men adverteren met ruime fabriekshallen, ziet men er op uit trekken, dag in dag uit en wy kunnen en mogen hierbij niet achter blijven. O.i. heeft men, naast al het werk wat is gepresteerd, nog te weinig gedaan aan actieve industrialisatie- politiek. Men komtr er niet met een goedkoop industrieterrein, al of niet met een bord er op, dat dit byna voor niets te krijgen is. De fabrikanten moeten rechtsstreeks bezocht worden, zy moeten overtuigd worden, dat in Venray voor hen goede kansen lig gen. De ambachtsschool marcheert zo goed, dat ze de jongens niet kan bergen, het beste bewijs, dat de jeugd wel wil en dat de ouders inzien dat er vaklui nodig zyn. We krygen dus langzamerhand ge schoold personeel en met het benodig de kapitaal zal het meevallen. Maar men moet niet bly ven wachten, maar zal zich ernstig dienen te beraden over een go6d gerichte reclame voor vestiging in Venray, steeds klaar moeten staan voor actief speurders wei k, voor het leggen van contacten, voor het bewerken van fabrikanten. En natuurlyk allereerst zal men Ven rayse mensen, die willen uitbreiden, zo goed men kan moeten helpen. Dan is er kans, men ziet dat aan Uden, dat er goede resultaten geboekt kunnen worden, maar dan zal ook iedereen zyn steentje by moeten dragen. De stoffelijke welvaart van onze gemeente gaat ons allen aan en van een ieder mag worden verwacht, dat hy op zyn eigen plaats er zyn deel toe bijdraagt, om zo een betere toekomst voor Venray en omgeving op te bouwen. Richtlijnen, die van belang zijn. Zoals bekend, heeft de regering de prys voor de tarwe van oogst 1951 met f 1.40 per 100 kg. verhoogd. Voorts wil de regering in 1951 voor de gerst een leveringsplicht opleggen van „over het algemeen" 2500 kg. per ha, waarvoor dan f 22 per 100 kg. zal worden betaald. Wat de gerst meer opbrengt dan 2500 kg. per ha, mag vrij worden verkocht. Met behulp van een eenvoudig rekensommetje kan de boer nu zelf uitmaken, wat voor hem voordeliger isde verbouw van tarwe of die van gerst. By een veronderstelde gelijke op brengst voor tarwe en gerst van b.v 3600 kg per ha krygt men n.l. voor de tarwe gemiddeld 36 x f 24,25 of f 873,— en voor de hoeveelheid gerst, die verplicht wordt geleverd21 f 22,— is f 550,-. Voor de rest, die vry mag worden verkocht, in dit geval dus lioo kg per ha, krygt men b.v. f 28,— per 100 kg of f 308,—. In totaal krijgt de boer dan f858. In dit geval brengt de tarwe dus f 15,— per ha meer op, terwijl boven dien de stro-opbrengst van tarwe be langrijk hoger is dan die van zomer- gerst. Rekent men echter op een op van 4000 kg per ha, dan maakt men voor de tarwe f 970,— en voor de gerst ook f 970,—, maar de tarwe geeft daarbij nog een groter stro- opbrengst. Ben ander geval is, als men zijn gerst kan verkopen als brouwgerst, omdat hiervan de prys hoger ligt als f 22,— per 100 kg. Voor degenen, die niet op brouw- kwaliteit rekenen en die hun op brengstverwachtingen lager stellen dan 4000 kg per ha, zal in het alge meen de tarwe voordeliger zyn. Hoe lager de opbrengstverwachtingen zyn, hoe voordeliger het wordt om tarwe in plaats van gerst te telen. Aangezien de gemiddelde opbreDgst van tarwe en gerst beneden de 4000 kg per ha ligt, zal het dus voor de meeste boeren voordeliger zyn hun gerstoppervlakte wat in te krimpen en meer tarwe uit te zaaien. De rogge wordt op de gemengde bedrijven byna geheel voor eigen vee voer geteeld. Het komt er voor deze bedrijven vooral op aan, op de uit gaven van het aan te kopen voer te bezuinigen. Dat kan door op het eigen land per hectare meer voedingswaarde te oogsten. Aardappelen en bieten brengen zo veel meer aan voedingswaarde per ha op, dat men voor elke hectare rogge, [die men vervangt door aard appelen of bieten gemiddeld 3000 of 5000 kg voedergraan minder behoeft aan te kopen. Dit betekent een bezuiniging op het aan te kopen veevoer van f 700 a f 1200 voor elke hectare rogge, die men door aardappelen of bieten ver vangt. De haver Voor bedrijven, die alleen voor eigen gebruik haver verbouwen vooral op de kleine bedrijven in de zand streken geldt hetzelfdehaver brengt daar veel en veel minder voe dingswaarde op dan aardappelen en bieten. Zeer vele van deze bedryven bezaaien echter nog 20—30 pet. van hun bouwland met haver. Men doet beter dit in te krimpen tot ongeveer 10 pet. en daarvoor in de plaats te verbouwen: aardappelen, bieten, snyrogge en lupinen of andere gewassen, die veel meer voedings waarde per ha opbrengen dan de haver. De mengteelt van haver en gerst wordt ontraden. Tegenover een paar kleine voordelen staat het nadeel, dat de beide gewassen elkaar in hun groei eerder kunnen belemmeren dan begunstigen. Hierdoor wordt de op brengst minder dan wanneer men op hetzelfde stuk grond beide gewassen apart uitzaait. Ook kan men niet de meest-op- brengende rassen van haver en gerst nemen, omdat men gedwongen is een laat-rypende gerst en een vroeg- rypende haver gezamenlijk uit te zaaien. Het goedgekeurde aardappelpoot- goed wordt op het ogenblik, ondanks sombere verwachtingen in dit voor jaar, zeer goed verkocht. Het blijkt, dat er nog grote afzetmogelijkheden voor het Hollandse pootgoed bestaan. Het is dan ook mogelijk, dat de op pervlakte van aardappelen voor poot goed het volgende jaar met voordeel enigszins kan worden uitgebreid. De oppervlakte voeraardappelen moet, om in het gebrek aan veevoer te voorzien, in de meeste zandstreken nog zeer belangrijk worden uitgebreid. In de zandprovincies is in 1030 de oppervlakte grasland toegenomen in plaats van afgenomen. Dit is ten be hoeve van de voederwinning voor het eigen vee juist ongewenst en men doet daarom verstandig slecht gras land te scheuren en daarop aard appelen en bieten te verbouwen. Verhoging prjgs suikerbieten De suikerbietenprys zal zeer waar schijnlijk tengevolge van de jongste loonsverhoging worden verhoogd. Voor de kleigronden zal men echter voorzichtig moeten zijn met de uit breiding van dit gewas in verband met de bietenmoeheid. Zy, die geregeld vrij veel bieten ver bouwen, doen verstandig alleen suiker bieten te zaaien op percelen, waarop dit na een grondonderzoek op bietenaaltjes verantwoord is te achten. Voor de gemengde bedrijven op de zandgronden is op daarvoor geschikte percelen de suikerbieten sterk aan te raden, .daar in verband met de zo krappe veevoederpositie het loof en de koppen van die bieten op deze bedrijven een zeer grote waarde hebben. Oirlo-Castenray Dinsdagmiddag werd in de weide van de heer H. Linders te Oirlo een Jongveekeuring gehouden. De cata logus bevatte 53 inzendingen. De uitslag was als volgt: Cat. 1 melkg. vaarzen geb. in '46: ia Olga van H. Verstegen; ïb Jetje van B. Janssen. Cat. 2 melkgevende vaarzen geb. tussen 1 Jan. 1947 en i Jan. 1048. 1 Cato van H. Linders; 2 Riky van J. Geerets; 3 Mina van H. vd. Pas. Cat. 3 Drachtige vaarzen geboren tussen 1 Jan. en 1 Juli 1948. 1 Fientje van v. Ryswyck; 2a Johanna van H. Linders; 2b Anna van v. Ryswyck; 3 Dina van J. Geerets. Cat 4" Drachtige vaarzen geb. van 1 Juli 1948 tot 1 Jan. 1949. ic Thea van B. Janssen; 2a Mietje van P. J. Steegs, Castenray; 2b Laura van Janssen; 3 Paula van M. Dinghs. Cat. 5 Pinken geb. van 1 Jan. tot

Peel en Maas | 1950 | | pagina 1