Allerheilig en- Allerzielen
Dagen van goedheid
Industrialisatie
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
De Bedrijfsielling.
Bijenteelt.
Denk aan 15 Nov.
Het agrarisch bouwplan 1950
Jongveekeuring
ZATERDAG 28 OCTOBER 1950 N«. 43
EEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
Druk en Uitgave
Firma van den Munckhof
Drukkerij
Kantoorboekhandel
Grootestraat 28 Venray
Telefoon K 4780-512
Postrekening 150652
PEEL EN MAAS
Advertentieprijzen worden op
aanvraag gaarne verstrekt.
Losse mm-prijs 8 cent.
Abonnementsprijs p. kwartaal:
voor Yenray f 1.00
buiten Venray f 1.20
uitsluitend bij vooruitbetaling.
Allerheiligen is een feest, dat ons
moed geeft. Onze strompelgang naar
de volmaaktheid en naar de hemel
zou heel wat troostlozer zijn, als we
dit feest moesten missen. Al is de
opgang naar het ideaal ook nog zo
moeilijk, we weten met volle zeker
heid, dat het doenlijk is, dat het
bereikbaar is. De zaligen, die de krans
der overwinning geplukt hebben,
wuiven ons toe, spreken ons moed
in en tonen ons de weg van hun
voorbeeld. We behoeven slechts het
grote doel voor ogen te houdt n: ons
best doen en op Gods genade ver
trouwen.
Andersdenkenden staan met alle
mogelijke verzinsels klaar om onze
heiligenverering belachelijk te maken;
ze smalen van afgoderij, veelgodendom
enz. Wij weten echter, wat wij aan
onze heiligen hebben en dat moet
ons genoeg zijn. En onder dit „wy"
verstaan we niet alleen het eenvou
dige, goedgelovige" volk, maar ook de
besten, de edelsten on de intellec
tueelsten uit ons kamp.
O.L. Heer heeft ons zijn Heiligen
gegeven, opdat wij voorsprekers zou
den hebben bij zy'n troon. Wie tegen
de heiligenverering gekant zijn, be
weren, dat ze hun zaken liever
ïechtstreeks met God bespreken en
geen middelaars' of tussenpersonen
bfj Hem nodig hebben. Als dit hun
diepste en laatste gedachte is, ver
onderstellen zy van zich zelf, dat ze
by O.L. Heer een wit voetje hebben,
dat Hy op hen staat te wachten, of
ze op audiëntie willen komen. Nu
geloof ik niet, dat deze hoogmoedige
gedachte erg geschikt is om God
goedgunstig tegenover ons te stem
men.
Waarom roepen wij de Heiligen
aan, waarom beschouwen wij hen als
onze grote voorsprekers bij God
Omdat wij weten, dat de Heiligen de
gebeden van hun vereerders vaak op
wonderbare wijze verhoord hebben.
Dit feit geeft ons het nodige vertrou
wen om ook op onze beurt hun voor
spraak in te roepen. En we doen dit
met des te meer vertrouwen, daar
we van hun voorspraak by God heel
wat meer verwachten dan van onze
eigen onwaardigheid. Onze kans om
verhoord te worden is oneindig veel
groter, als we een Heilige in de arm
nemen; ziedaar de eigenlijke reden
van onze Heiligenverering.
Het is een fyne gedachte geweest
van de Kerk haar Heiligen in de
hemel en haar gelovigen in het vage
vuur als het ware in één feest te
verenigende Heiligen om ze aan te
roepen, de gelovige zielen om er zelf
voor te bidden.
In de maand der doden moeten wy
onze devotie tot de gelovige zielen
van hot vagevuur weer vernieuwen,
Nergens moeten wij zo vaak ons op
onze plichten bezinnen als juist in
ons geestelijk leven, omdat we nergens
zo zeer aan sleur en routine onder
hevig zijn als juist daar.
Wanneer iemand van onze dierbaren
van ons is heengegaan, moeten wy
heel onze troost zoeken in het gebed
voor de rust van zyn of haar ziel,
Dan is het de tyd om te tonen, dat
onze liefde opiecht geweest is. Liefde
wil helpen en geven, wil verlossen
en bevrijden. Onze dierbare overlede
nen hebben onze liefde thans nog
meer nodig dan vroegerzelf kunnen
ze zich niet meer helpen en zo zijn
ze helemaal op onze hulp en onze
liefde aangewezen. Het zal onze smart
verlichten en ons verdriet temperen,
nu wy weter., dat wij 'hen helpen
kunnen, dat wy hun lijden kunnen
verzachten en de tyd van hun loute
ring kunnen verkorten.
In dit opzicht beschikken wy over
een grote keuze van practische mid
delen om de gelovige zielen te helpen.
We kunnen H.H. Missen voor hun
zielerust laten lezen; daar zijn de
gelovige zielen meer mee gebaat dan
met een dure en deftige begrafenis;
als dit niet in ons vermogen ligt,
kunnen wij in ieder geval de H. Mis
in deze intentie by wonen en ons
daarby verenigen met alle H.H. Mis
sen, die over heel de aarde opgedra
gen worden. We kunnen tot hun
intentie de H. Communie ontvangen.
De aflaten, die we vandaag verdienen,
kunnen we op hen toepassen, omdat
iedere aflaat een kwijtschelding van
tijdelijke zondestraffen betekent. We
kunnen ten hunne voordele afstand
doen door de z.g. heldhaftige akte
van liefde van de uitboetende ver
diensten van al onze goede werken,
daar het deze verdiensten eigen is de
vergeving der tydelyke zondestraffen
te verkrijgen. We kunnen een druk
gebruik maken van de toties-quotles-
aflaat van Portiuncula (2 Aug.) en van
Allerzielen (2 Nov.), die als volle
aflaat toepasselijk is op de zielen van
het vagevuur.
De godsvrucht tot de gelovige
zielen is voor onszelf van zeer groot
belang.
Zy weten, aan wie zy de verlich
ting van hun pijnen en de afkorting
van hun beproeving te danken heb
ben en zullen daarom onze beste
voorsprekers in de hemel zyn. Op
aarde is hun gevoel van dankbaarheid
niet bijster groot geweest, maar voor
de troon van het Lam zal hun erken
telijkheid geen grenzen meer kennen.
Daarom zorgen wy het best voor
onzs geestelijke belangen, als wij voor
de gelovige zielen bidden.
P. H. RONGEN O.C.R.
De Iweede phase van de algemene
bedrjjfstelling, die in ons land wordt
gehouden, is begonnen. In de eerste
helft vari October werden aan onge
veer 500 000 adressen formulieren
uitgereikt.
Thans wordt een aanvang gemaakt
met de inzameling der uitgereikte
vragenlijsten, die gedurendo de 2de
belft van October zal plaats vinden.
De vragenlijsten moeten dus niet
over de post worden geretourneerd.
De uitreiking is over het algemeen
zeer bevredigend verlopen.
De formulieren waren zoveel mo
gelijk van te voren geadresseerd. De
meeste gemeenten konden voor de
uitreiking het adresmateriaal nog in
belangrijke mate aanvullen. Boven
dien hadden de tellers, die de formu
lieren uitreikten opdracht, naar be
drijven te zoeken waarvoor zy geen for
mulieren hadden ontvangen. De door
het Centraal Bureau voor de Stati
stiek verstrekte adressen konden zo
nog met vele duizenden worden aan
gevuld.
Indien de bedrijven er voor zorg
dragen, dat d6 volledig beantwoorde
formulieren, d.w.z. de vragenlijst
met de bijbehorende omslag, gereed
liggen als de teller deze komt op
halen, zal ook de inzameling binnen
de gestelde termijn kunnen plaats
vinden.
BIJEN BRACHTEN DRIE TON
AAN DEVIEZEN OP
in 1919 record uitroer yan
Natuurhoning.
Het aantal in ons land aanwezige
bijenvolken bleek by de laatstelijk in
1946 gehouden telling 166.492 te be
dragen tegen een vooroorlogs gemid
delde van 40.000 volken. Sedert 1946
is het aantal vermoedelijk niet veel
gewijzigd. De enorme toeneming van
bijenvolken met ca. 415 pet. is mede
te danken aan de vooruitsehrijdende
uitbreiding van het met nectar
bloemen beteelde areaal, zoals fruit
en koolzaad. De meest gevraagde
Nederlandse honing is heidehoning,
waarvan de productie helaas daalt
tengevolge van de vermindering van
het aantal goede heidevelden.
Op een jaarlijks produtie gemiddelde
van ca. 10 kg. honing per volk, be
draagt de totale binnenlandse op
brengst naar schatting i660ton. Hoe
wel deze gemiddelde productie per
volk in ons land laag is vergeleken
by landen als Chili en Cuba, is de
Nederlandse honing prima van kwa
liteit en bij uitstek geschikt voor
directe consumptie. Het uitermate
grote kwaliteitsverschil komt niet
sterker naar voren dan in de export
prijs, welke ruim tweemaal de prijs
bedraagt van de in Nederland inge
voerde honing. Importhoning wordt
hier te lande voornamelijk voor ver
werking in koekfabrieken en andere
indu8triën gebruikt.
Zoals uit onderstaande, door C B.S.
verstrekte cijfers blijkt, geeft het jaar
1949 een uitvoer van honing te zien,
zo hoog als te voren niet is bereikt.
Invoer in 1000 kg Uitvoer
4492 10
4873 20
5113 24
6268 18
1936
1937
1938
1939
1947
1948
1949
47
81
293
Verreweg de grootste afnemer van
onze natuurhoning was verleden jaar
Duitsland voor 96 ton, waarop Frank
rijk met 9 ton volgt. De nijvere volk
jes der bijen leverden door de honing-
export, tesamen met de uitvoer van
volken in kasten of korven, ruim
335.000 gulden aan deviezen op. De
grootste afnemer van bijenvolken was
het Verenigd Koninkrijk met 1115
stuks.
Chili nam in 1949 de eêrste plaats
in onder de leveranciers aan ons land
van natuurhoning, terwyl Suriname
ruim 22 pet. van de totale import
voor zijn rekening nam.
Op Woensdag 15 November loopt
de termijn af, dat men oude zilveren
en zinken kwartjes en nikkelen en
zinken stuivers op het postkantoor
in kan leveren. Wacht hiermede niet
tot de laatste dag.
Definitief einde van de W.IX.M.A.
Kleinste dekenaat brengt f15.000 op
Maandag j.l. kwamen de organisators van de W.I.L.M.A. voor de
laatste maal bijeen om definitief een punt te zetten achter dit grootse
werk, wat zulk een geweldig succes had opgeleverd.
Huize St. Servatius, dat ook aan de tentoonstelling zyn beste krach
ten gegeven had, was de plaats der bijeenkomst en nadat Pater Domitius,
de plaatselijke voorzitter, de vergadering geopend had met een woord
van welkom en dank aan St. Servatius, werden enkele technische punten
afgehandeld. Dan vroeg de voorzitter aan Pater Schreurs, Montforiaan,
hem de eerlijke mening te vertellen over de W.I.L.M.A.
Pater Schreurs vertelde dan, dat hij niets wist van de financiële
resultaten der "W.I.L.M.A., maar dat hem en de andere missionarissen zo
geweldig de GOEDHEID van de Venrayse mensen was opgevallen.
Sprekende namens alle missionarissen verklaarde hy, dat zy zich op geen
enkele missietentoonstelling zo goed thuis hebben gevoeld als op deze,
omdat zy overal goedheid en liefde ontmoetten.
Het begon al by de heer Deken, die zich werkelijk heeft uitgeslooft
voor die „erm jonges", die dikwijls verlegen werden en dat is toch
wel heel erg bij een missionaris by alles wat zy kregen en wat zy
ondervonden. Huize St. Anna, Huize Servatius, de Zusters Ursulinen,
en alle families, die zo gul waren om aan de Paters Missionarissen
onderdak te verlenen, de autobezitters die zo bereidwillig hun auto ter
beschikking stelden om de Missionarissen te vervoeren, alles stond klaar
met echte hartelijkheid en goedheid en niets was te veel.
Dan bedankte spreker de Voorzitter, wiens goedheid spreekwoordelijk
is geworden, by allen die op de missietentoonstelling kwamen. Hy dankte
de Secretaris de heer Verheggen voor het vele tijdrovende werk voor de
W.I.L.M.A. verricht evenals de Penningmeester de heer Laurensse met
zyn helpers, die dikwijls moeilijke uren hadden gekend by de voorberei
ding en voltooiing.
Pers en propaganda kregen een extra woord van lof en het zegt meer
als genoeg, dat de W.I.L.M.A.-krant tot in het hoge noorden navolgers
krijgt.
Dan kwamen de comité's aan de beurt, stuk voor stuk dankte Pater
Schreurs hen voor het vele en belangrijke werk, dat zij hebben verricht
en vooral de contactcommissie, die de andere parochies zo nauw aan
deze tentoonstelling verbonden, kregen met de h. pastoors en rectoren een
recht hartelijk dankwoord te horen.
En tenslotte werd nog eens dank gebracht aan al die stille zwoegers
en werkers, dames zowel als heren, door wier stille werkkracht de ten
toonstelling zo schitterend mooi geslaagd was. Allen, die door hun werk
kracht, door hun gebed en offer de W.I.L.M.A. hebben doen slagen. Hy
sprak de hoop uit, dat God de goedheid en de gulheid van het Venrayse
volk rijk zou zegenen.
Als laatste kreeg dan de penningmeester het woord, die na een
vloed van cijfers de verbazende mededeling deed, dat het kleinste deke
naat van het Bisdom Roermond, percentagegawyze, een netto-opbrengst
had gehad ver boven iedere andere plaats in Limburg nml. 15.000 gulden.
Dat was dan wel de hele dikke punt die achter deze tentoonstelling
werd gezet. De slagzin was: het WIL MAar goed gaan, enhet is
goed gegaan.
11.
In het artikel, dat vorige week onder dezelfde kop verscheer,
hébben we gezien, dat Nederland, wil het niet armer worden
als het reeds is, harder zal moeten werken, meer zal moeten
sparen, meer zal moeten produceren en meer werkgelegenheid
zal moeten scheppen, een en ander door en voor nieuw te
vestigen industriën of door en voor uitbreiding van de oude
fabrieken.
Deze industrialisatie zal slechts dan slagea als er voldoende
geld is om een en ander te financieren (sparen) grotere export
mogelyk wordt (dóór het leveren van goede en goedkope pro
ducten) en niet in het minst dooreen voldoende aantal prima
vakmensen. Zo zyn dus de plannen voor Nederland en zo
zullen ook de plannen voor Vonray moeten worden opgesteld,
willen wy als onderdeel van ons land niet achterblijven, tot
schade van onze gemeenschap.
Hoe is hier de stand
Voor vijftig jaren terug, toen Venray
6000—7000 inwoners telde, was er
bijna geen sprake van industrie.
Er was een kleine middenstand,
maar de overgrote rest was land
bouwer en leefde van wat de toen al
schrale grond hem opbracht.
Dat hier voor vele honderden jaren
toch wel een bloeiende industrie moet
zyn geweest, getuige de vele gilde-
beelden in de St Petrus-Banden, ge
tuige de Venrayse hoeden, die naar
Engeland werden geëxporteerd, is een
feit, dat buiten dit bestek valt en
kunnen we overlaten aan de historici
van onze plaats.
Maar in de twintiger jaren was de
toestand reeds zo, dat voor de steeds
toenemende landbouwende bevolking
het grond-areaal te klein was en dat
men ging denken aan de ontginning
van de woeste Peel, waarop een of
andere durfal reeds resultaten had
geboekt. En in een kleine dertig jaren
is die grote onbewoonbare, ja dikwijls
onbegaanbare vlakje door hard werken
omgetoverd in een betrekkelijk
bloeier.de streek en is het woeste
landschap vruchtbare grond geworden.
De bouw der grote kloosters bracht
bovendien arbeiders naar Venray en
in de loop van deze vijftig jaren is
onze gemeente gegroeid van 6000 tot
byna 20.000 inwoners, waarbij zy een
groei kende die ver lag boven het
Rijksgemiddelde.
Voor het overgrootte deel (byna
90 pet.) was dit een gezonde groei,
nl. die der geboorteoverschotten daar
mede het gemiddelde van Rijk en
provincie weer' ver overtreffend.
Maar met deze gezonde groei groeide
ook 'de problemen en dit was niet
duidelijker te merken, dan na de
laatste oorlog toen byna zes jaren lang
niets gebouwd en niets ingericht had
kunnen worden.
We zien nu langzaam een kentering
komen bij de jeugd, en speciaal de
mannelijke jeugd, die zich - door de
nood gedwongen meer gaat richten
naar de nijverheid, dan naar deland-
bouw, waar maar weinig plaats is
en het is in enkele jaren zo gewor
den, dat meer jongens hun emplooi
vinden in nijverheid en ambacht als
in de landbouw (50—25 pet.)
Hoewel Venray een der weinige
gemeente is. die een vestigings
overschot kon boeken, ligt dat niet
aan de industrie, want die is er maar
weinig, maar hoofdzakelijk aan de
scholen en kloosters.
Al met al kunnen we zeggen, dat
voor onze gemeente na de bevrijding
industrie en ambacht, 20 pet. van de
bevolking tot zich trok, tegenover
50 pet. naar de landbouw en 30 pst.
naar de andere bedrijfstakken.
Cijfers, die niet veol zullen ver
schillen van die der omliggende ge
meenten. En hoofdzakelijk is dit op
het eerste oog hoge percentage ont
staan door de oorlogsverwoestingen,
die veel ongeschoolde naar de bouw
nijverheid trok en door een opleving
van de metaalnijverheid hier ter
plaatse, terwijl bovendien vele Ven-
rayers buiten Venray hun emplooi
vinden. (Volgens de laatste volks
telling bedroeg dit aantal pl.m. 300
personen).
Doch nu normale tyden terugkeren
is het te verwachten, dat vele onge
schoolden vervangen zullen worden
door vakmensen en dat van het grote
percentage, dat in de bouwnijverheid
emplooi vond, verschillenden zullen
ontslagen worden. Van de andere kant
is door de vestiging van nieuwe in
dustrie de werkgelegenheid weer wat
vergroot, zodat dus hier een even
wicht zou ontstaan.
Maar men mag niet vergeten, dat
onder de 50 pet. die in de landbouw
is, er ook verschillenden zyn, die zich
in de toekomst geen redelijk bestaan
kunnen verdienen. We tellen verder
niet diegenen, die nu in militaire
dienst zyn, maar over enkele jaren
ook om werk komen. Wat dan ge
beurt tekent zich nu reeds af.
Voor de oorlog stonden ingeschre
ven, in 1937 300 werklozen per maand,
in 1938 380, in 1939 450 inclusief de
kleine boeren. In 1946 01, in 1947 32
(opleving bouwnijverheid), in 1948 64
in 1949 100. In 1930 zyn deze aan
tallen nog steeds stijgende.
Het overschot by de landbouw in
onze gemeente schatten gezagheb
bende kringen op meer dan 600 man
nelijke arbeidskrachten, waarvan een
groot deel in de D.U.W. zal belanden
of, indien zij geld bezitten, zullen
emigreren.
Al deze cy'fers geven dus wel ern
stige reden tot ongerustheid, stijgend
grondtekort, stijgende geboorte-over
schotten, een stijgend aantal werk
lozen, stijgend aantal los-arbeiders,
(komende uit de landbouwstand) en
voor al deze mensen zal emplooi
moeten gevonden worden. Daarvoor
is, daar men emigratie practisch kan
uitschakelen, omdat hiervan te weinig
willen profiteren, maar een oplossing.
Ook Venray zal moeten industriali
seren.
Maar ook hier zyn ongunstige
factoren.
Er is een gebrek aan ondernemers,
er is geen kapitaal voor de investe
ring, de spoorwegen liggen niet al te
gunstig, er is een gemis aan woon
ruimten en een gebrek aan geschoolde
arbeiders.
Hiervoor is maar een oplossing en
wel eou actievere industrialisatie-
politiek, groter bouwvolume en scho
ling van arbeiders, eventueel om
scholing.
Van hogerhand zal een gematigde
decentralisatie in de industrie moeten
worden bevorderd en zal juist voor
deze streek een ontwikkelingsplan
moeten worden opgesteld.
Dat resultaten te boeken zyn, daar
van geeft de gemeente Uden een
schitterend voorbeeld, waar van ge
meentewege met steun van hogerhand
moderne en ruime industriehallen
zjjn gebouwd, die tegen redelijke
prijzen worden verhuurd of verkocht
en waar tot op heden in twee jaren
tyds een textiel-machinefabriek, een
fabriek voor rywielonderdelen, een
garenfabriek, een corsettenfabriek, een
fabriek voor bakelietproducten, voor
parketvloeren en voor rijwielen en
motoren gevestigd zyn en aan meer
dan 900 arbeiders werk geven.
Het is dus wel mogelijk, maar er
moet gewerkt worden.
Andere plaatsen ziet men adverteren
met ruime fabriekshallen, ziet men
er op uit trekken, dag in dag uit en
wy kunnen en mogen hierbij niet
achter blijven.
O.i. heeft men, naast al het werk
wat is gepresteerd, nog te weinig
gedaan aan actieve industrialisatie-
politiek. Men komtr er niet met een
goedkoop industrieterrein, al of niet
met een bord er op, dat dit byna voor
niets te krijgen is. De fabrikanten
moeten rechtsstreeks bezocht worden,
zy moeten overtuigd worden, dat in
Venray voor hen goede kansen lig
gen. De ambachtsschool marcheert zo
goed, dat ze de jongens niet kan
bergen, het beste bewijs, dat de jeugd
wel wil en dat de ouders inzien dat
er vaklui nodig zyn.
We krygen dus langzamerhand ge
schoold personeel en met het benodig
de kapitaal zal het meevallen. Maar
men moet niet bly ven wachten, maar
zal zich ernstig dienen te beraden
over een go6d gerichte reclame voor
vestiging in Venray, steeds klaar
moeten staan voor actief speurders
wei k, voor het leggen van contacten,
voor het bewerken van fabrikanten.
En natuurlyk allereerst zal men Ven
rayse mensen, die willen uitbreiden,
zo goed men kan moeten helpen.
Dan is er kans, men ziet dat aan
Uden, dat er goede resultaten geboekt
kunnen worden, maar dan zal ook
iedereen zyn steentje by moeten
dragen. De stoffelijke welvaart van
onze gemeente gaat ons allen aan en
van een ieder mag worden verwacht,
dat hy op zyn eigen plaats er zyn
deel toe bijdraagt, om zo een betere
toekomst voor Venray en omgeving
op te bouwen.
Richtlijnen, die van belang zijn.
Zoals bekend, heeft de regering de
prys voor de tarwe van oogst 1951
met f 1.40 per 100 kg. verhoogd.
Voorts wil de regering in 1951
voor de gerst een leveringsplicht
opleggen van „over het algemeen"
2500 kg. per ha, waarvoor dan f 22
per 100 kg. zal worden betaald.
Wat de gerst meer opbrengt dan
2500 kg. per ha, mag vrij worden
verkocht.
Met behulp van een eenvoudig
rekensommetje kan de boer nu zelf
uitmaken, wat voor hem voordeliger
isde verbouw van tarwe of die van
gerst.
By een veronderstelde gelijke op
brengst voor tarwe en gerst van b.v
3600 kg per ha krygt men n.l. voor
de tarwe gemiddeld 36 x f 24,25 of
f 873,— en voor de hoeveelheid gerst,
die verplicht wordt geleverd21
f 22,— is f 550,-.
Voor de rest, die vry mag worden
verkocht, in dit geval dus lioo kg
per ha, krygt men b.v. f 28,— per
100 kg of f 308,—.
In totaal krijgt de boer dan f858.
In dit geval brengt de tarwe dus
f 15,— per ha meer op, terwijl boven
dien de stro-opbrengst van tarwe be
langrijk hoger is dan die van zomer-
gerst. Rekent men echter op een
op van 4000 kg per ha, dan maakt
men voor de tarwe f 970,— en voor
de gerst ook f 970,—, maar de tarwe
geeft daarbij nog een groter stro-
opbrengst.
Ben ander geval is, als men zijn
gerst kan verkopen als brouwgerst,
omdat hiervan de prys hoger ligt als
f 22,— per 100 kg.
Voor degenen, die niet op brouw-
kwaliteit rekenen en die hun op
brengstverwachtingen lager stellen
dan 4000 kg per ha, zal in het alge
meen de tarwe voordeliger zyn. Hoe
lager de opbrengstverwachtingen zyn,
hoe voordeliger het wordt om tarwe
in plaats van gerst te telen.
Aangezien de gemiddelde opbreDgst
van tarwe en gerst beneden de 4000
kg per ha ligt, zal het dus voor de
meeste boeren voordeliger zyn hun
gerstoppervlakte wat in te krimpen
en meer tarwe uit te zaaien.
De rogge wordt op de gemengde
bedrijven byna geheel voor eigen vee
voer geteeld. Het komt er voor deze
bedrijven vooral op aan, op de uit
gaven van het aan te kopen voer te
bezuinigen. Dat kan door op het eigen
land per hectare meer voedingswaarde
te oogsten.
Aardappelen en bieten brengen zo
veel meer aan voedingswaarde per
ha op, dat men voor elke hectare
rogge, [die men vervangt door aard
appelen of bieten gemiddeld 3000 of
5000 kg voedergraan minder behoeft
aan te kopen.
Dit betekent een bezuiniging op
het aan te kopen veevoer van f 700
a f 1200 voor elke hectare rogge, die
men door aardappelen of bieten ver
vangt.
De haver
Voor bedrijven, die alleen voor eigen
gebruik haver verbouwen vooral
op de kleine bedrijven in de zand
streken geldt hetzelfdehaver
brengt daar veel en veel minder voe
dingswaarde op dan aardappelen en
bieten. Zeer vele van deze bedryven
bezaaien echter nog 20—30 pet. van
hun bouwland met haver.
Men doet beter dit in te krimpen
tot ongeveer 10 pet. en daarvoor in
de plaats te verbouwen: aardappelen,
bieten, snyrogge en lupinen of andere
gewassen, die veel meer voedings
waarde per ha opbrengen dan de
haver.
De mengteelt van haver en gerst
wordt ontraden. Tegenover een paar
kleine voordelen staat het nadeel, dat
de beide gewassen elkaar in hun
groei eerder kunnen belemmeren dan
begunstigen. Hierdoor wordt de op
brengst minder dan wanneer men op
hetzelfde stuk grond beide gewassen
apart uitzaait.
Ook kan men niet de meest-op-
brengende rassen van haver en gerst
nemen, omdat men gedwongen is een
laat-rypende gerst en een vroeg-
rypende haver gezamenlijk uit te
zaaien.
Het goedgekeurde aardappelpoot-
goed wordt op het ogenblik, ondanks
sombere verwachtingen in dit voor
jaar, zeer goed verkocht. Het blijkt,
dat er nog grote afzetmogelijkheden
voor het Hollandse pootgoed bestaan.
Het is dan ook mogelijk, dat de op
pervlakte van aardappelen voor poot
goed het volgende jaar met voordeel
enigszins kan worden uitgebreid.
De oppervlakte voeraardappelen
moet, om in het gebrek aan veevoer
te voorzien, in de meeste zandstreken
nog zeer belangrijk worden uitgebreid.
In de zandprovincies is in 1030 de
oppervlakte grasland toegenomen in
plaats van afgenomen. Dit is ten be
hoeve van de voederwinning voor het
eigen vee juist ongewenst en men
doet daarom verstandig slecht gras
land te scheuren en daarop aard
appelen en bieten te verbouwen.
Verhoging prjgs suikerbieten
De suikerbietenprys zal zeer waar
schijnlijk tengevolge van de jongste
loonsverhoging worden verhoogd.
Voor de kleigronden zal men echter
voorzichtig moeten zijn met de uit
breiding van dit gewas in verband
met de bietenmoeheid.
Zy, die geregeld vrij veel bieten ver
bouwen, doen verstandig alleen suiker
bieten te zaaien op percelen, waarop
dit na een grondonderzoek op
bietenaaltjes verantwoord is te
achten.
Voor de gemengde bedrijven op de
zandgronden is op daarvoor geschikte
percelen de suikerbieten sterk aan te
raden, .daar in verband met de zo
krappe veevoederpositie het loof en
de koppen van die bieten op deze
bedrijven een zeer grote waarde
hebben.
Oirlo-Castenray
Dinsdagmiddag werd in de weide
van de heer H. Linders te Oirlo een
Jongveekeuring gehouden. De cata
logus bevatte 53 inzendingen. De
uitslag was als volgt:
Cat. 1 melkg. vaarzen geb. in '46:
ia Olga van H. Verstegen; ïb Jetje
van B. Janssen.
Cat. 2 melkgevende vaarzen geb.
tussen 1 Jan. 1947 en i Jan. 1048.
1 Cato van H. Linders; 2 Riky van
J. Geerets; 3 Mina van H. vd. Pas.
Cat. 3 Drachtige vaarzen geboren
tussen 1 Jan. en 1 Juli 1948. 1 Fientje
van v. Ryswyck; 2a Johanna van H.
Linders; 2b Anna van v. Ryswyck;
3 Dina van J. Geerets.
Cat 4" Drachtige vaarzen geb. van
1 Juli 1948 tot 1 Jan. 1949. ic Thea
van B. Janssen; 2a Mietje van P. J.
Steegs, Castenray; 2b Laura van
Janssen; 3 Paula van M. Dinghs.
Cat. 5 Pinken geb. van 1 Jan. tot