Venray's beeldenschat WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Steunt allen „WILMA" exit De „WILMA" is er geweest Ontwikkeling en Ontspanning Uit het verleden van Venray en omgeving. De oorlog is ons handwerk! 4jet §eêuk ZATERDAG 14 OCTOBER 1950 No. 41 EEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG Druk en Uitgave Firma van den Munckhof Drukkerij Kantoorboekhandel irootestraat 28 Yenray Telefoon K4780-512 Postrekening 150652 PEEL EN MAAS Advertentieprijzen worden op aanvraag gaarne verstrekt. Losse mm-prijs 8 cent. Abonnementsprijs p. kwartaal voor Vanray f 1.00 (9* buiten Yenray f 1.20 uitsluitend bij vooruitbetaling. De altaren in de Sint Petrus Banden. m In dit laatste artikel over de kerkschatten van de Sint Petrus Banden worden de altaren, die nu in de kerk staan, beschreven. Het weinige wat bekend is over de oude altaren zou echter reeds voldoende zyn om enkele exemplaren van Peel en Maas te vullen, maar hierover hebben wy in het verleden reeds meermalen geschreven en wy moeten nu eenmaal rekening houden met wat er heden is, al kunnen we het betreuren, dat zoveel moois door de oorlog verloren is gegaan, of nog erger, byna voor niets naar het buitenland is verkocht, waar het nu gerekend wordt tot de grootste kunstschatten des lands. Dan staat er allereerst het Maria- altaar, dat nog betrekkelijk jong is en stamt van omstreeks 1870. Hoe' wel het middenstuk, voorstellende de kroning van Maria, weer gerestau reerd is, zyn de zijpanelen, copiën van oude meesters over Maria's leven, totaal verwoest en heeft het altaar veel van zyn oude luister verloren. Het Mariabeeldje, dat vroeger dit altaar bekroonde, staat nu elders in de kerk opgesteld. Het Hoogaltaar. Het hoogaltaar is, in tegenstelling met het oude altaar, zeer eenvoudig gehouden. Als tafel dient nu een oude grafsteen, die men gevonden heeft by het opgraven van de oude funderingen. De Engelen, die het oude altaar omringden, heeft men nu opgesteld langs de ramen, nadat zy ook grondig zyn gerestaureerd. Petrus en Paulus, die vroeger naast de beeldgroepen van het altaar stonden, hebben nu een plaats gevonden opzy van het altaar. Al deze beelden zyn van jongere datum, evenals het H. Hart, dat vroeger het hoofdaltaar bekroonde, maar dat nu op het H. Hart-altaar staat opgesteld. Achter het hoofdaltaar heeft men een der mooiste beelden geplaatst die onze kerk ryk is, namelijk een oud Missiekruis, met Maria en Jo hannes. Alleen reeds de Christus figuur is van onschatbare waarde en de groep van Maria en Johannes geeft een specimen van een stijl, die we bij geen enkel der beelden in de grote kerk kennen. De rykgeklëede Maria weent tame lijk nuffig in haar kanten zakdoek, terwijl Johannes, eveneens zeer ryk gekleed, meer op een welgedane middeleeuwer lykt als op de diep bedroefde Apostel. Nu het tabernakel op het hoog altaar geplaatst is, zal deze kruis- groep iets hoger woiden gezet, waar door het geheel zeer zeker aan schoonheid zal winnen. Op het H. Hart altaar staat het H. Hart van het oude hoogaltaar en ook dit is door de heer -van Dongen zeer goed gerestaureerd, al is het van veel latere datum en eenvoudiger als de rijke Apostelbeelden. St Petrusaltaar Op het St. Petrusaltaar staat dan die machtige kolos van St. Petrus- Paus, een van de schoonste beelden van ons land. Hoe het mogelijk is geweest, dat men dit ryke beeld vroeger zo maar zonder meer op een der tochtportalen heeft neergezet, is bij nader beschou wing een raadsel. Een deskundig bezoeker, die het vorig jaar de* tentoonstelling van beeldhouwkunst bezocht heelt in Sonsbeek, zei, bij het bekijken van dit beeld, dat dit alles overtrof, wat daar geboden werd en, dat zelfs een meester als Rodin, die toch een wereld naam heeft, het moet verliezen van de onbekende beeldhouwer, die uit een stuk boom en wat voor een deze grote machtige figuur heeft ge houwen. En inderdaad, uit dit beeld spreekt wel bijzonder de bedoeling van de oude kunstenaar, die hier St Petrus als de steenrots en de grote Opper priester, heeft uitgebeeld, lerarend aan de wereld, vredig maar groots. Wie iets kent van de rust der Boedahbeelden, vindt dit zelfde ver hevene terug in dit beeld, dat met primitieve middelen eens geschapen, de grootste schat is van de Grote kerk. Wie dit beeld in zich opneemt, wordt geïmponeerd door de grootheid en de macht van onze eerste Paus, maar vindt daarnaast de rustige visser die de wereld onderwijst, dat, wat hy zelf hoorde uit Christus mond. Een stuk gedraaid hout, door mees terhand omgeschapen in dit wonder schone beeld, dat hier op een zijaltaar eindelijk de plaats gekregen heeft die het verdient. Ieder detail is zeer precieus afge werkt. Zie de tiaar, met zyn dubbel- rjje boogjes, zie het krullende, harde vissershaar, zie de ryke koorkap, waarop weer al de Apostelen zyn uit gebeeld, met hun atributten, zie de hand met het boek en de rijke klederval. Hier heeft de restaurateur geheel zijn kunnen aangegeven. Het gezicht hafl veel geleden door ondeskundige restauratie in vroeger dagen. Dit alles is veranderd, de licht ge bogen jodenneus heeft de plaats in genomen van de oude grote mopneus, dio uit een spijker met stopverf be- stpnd, het kruis in zyn handen, is vervangen door de sleutels, die blijkens de uithollingen in die hand, daarin ook thuis hoorde. Men verteld, dat dit zware beeld vroeger op het Hoogaltaar heeft ge staan, gedragen door vier grote ko lommen, die nu moeten staan in St. Jozef. Tussen deze kolommen was dan nog een schilderij gehangen van een kruis afneming, en daarboven troonde dan dit grote beeld. Toen een der heren pastoors, in geldgebrek, dit altaar weer eens ver kocht, moet de koster uit woede over een dergelyke handelwijze dit beeld „gestolen" hebben en later, na de dood van de pastoor het beeld weer hebben teruggeven aan de kerk. Anderen verhalen weer, dat het stond op het schitterend Maria-altaar, dat naar Tongeren verkocht is en nii een der grootste kunstschatten van België is. Op dezelfde wijze als hierboven zou toen het beeld hier gebleven ziin. Maar over deze geschiedenissen zijn de geleerden het nog niet eens. Vast staat wel en dat zy hier dan nog eens ten overvloede vermeld dat het evenmin als de Apostelbeelden ten tijde van de hervorming uit Deurne riaar hier gekomen is en, dat wij later maar vergeten hebben het terug te geven. Nienwe laister We hopen U in deze drie artikelen een klein beeld gegeven te hebben van de grote jammer genoeg voor zovele onbekende schatten, die Yenray bergt. Er is nog veel te vertellen over al het schoons van de Grote Kerk. Neem slechts de monstransen en kelken, de adelaar, de. paramenten, maar hierover later meer. Het is voor ons onbegrijpelijk, dat er mensen naar Amsterdam trekken om daar uren lang in de ry te staan om de Weense kunstschatten te be kijken, maar die de beelden-schat en de rykdom van bun eigen kerk niet kennen nog minder waarderen. Yele grote schatten zyn verdwenen, maar veel schoons is er nog en wan neer we nu de witte wanden van de St. Petrus Banden zien, gebroken en versierd met deze door deskundige handen zo fijn gerestaureerde beelden schat, dan heeft de oude kerk een nieuwe ongekende charme gekregen: een warm-levend „museum" van in drukwekkende religieuze schoonheid, De beelden getuigen van vele perioden van bloeiend godsdienstig leven, die telkens een andere weer- g vonden in de gevarieerde uitin gen van de vele anonieme kunstenaars, die Venrays gemeenschappelijke ge voelens telkens weer kristalliseerden in deze zo perfecte vorm. Zy getuigen tevens van de groot heid van ons voorgeslacht, dat een kerk bouwde als een kathedraal en hiervoor de passende versiering wist te vinden, ze getuigen van een groots verleden, waar wy heden ten dage achteloos aan voorbij lopen en wat nog erger is, waarvan wy de groots heid en de rijkdom niet willen kennen, om ze zo zuiver mogelijk weer over te geven om van navolgen nog niet te spreken aan het nageslacht. Zondag a.s. zal gecollecteerd worden voor de gezamenlijke militaire fondsen, die bystand verlenen aan gezinnen van de gesneuvelde militairen, ver minkten uit de strijd en aan gedemo- biliseerden van land- zee- en lucht macht. De gezamenlijke militaire fondsen bestaan uit Fonds isi5 voor Oud- Militairen en nagelaten betrekkingen, de Kon. Nat. Ver. tot steun aan miliciens „Stamil", Ver. Ereschuld en Dankbaarheid, Karei Doorman fonds, Prins Bernhard-Stichting en van Weerden Poelmanfonds. Een woord van aanbeveling zal wel onnodig zyn voor allen, die eens Konings wapenrok droegen of nog dragen, maar ook alle anderen weten zich verplicht, deze instellingen, die zulk een buitengewoon nuttig werk doen zowel door geldelijke als andere steun. Men kan het van de ene kant be treuren, dat de regering verschillende van deze instellingen niet overbodig maakt, door betere voorzieningen, maar van de andere kant kunnen wij ook niet alles eisen van het Ryk en heeft hier iedereen de gelegenheid het soms zware offer van onze mili tairen en hun families te waarderen met een klein offer van ons zelf. Ja, de „Wilma" is er geweest en zij heeft er mogen zyn. De „Wilma" is een succes geworden. Zy, die eerst pessimistisch gestemd waren, werden ten zeerste verrast, dat alles zo voorspoedig verliep. Maar ook de optimisten hadden zulk een geweldig succes niet verwacht. Alles by elkaar zyn er ongeveer 15.000 bezoekers geweest: dat is buitengewoon voor een Dekenaat van 18.000 zielen. En ook de inkomsten zyn boven verwachting goed geweest. Venray heeft weer eens getoond hoeveel het voor de Missie over heeft. Hoe kan het ook anders, als men bedenkt, dat er uit het Dekenaat Venray alléén al ongeveer 80 mensen in de Missie werkzaam zyn. We hopen, dat die liefde en toewijding yoor het Missiewerk nog meer toegenomen is door al hetgeen men van de Paters Missonarissen op de Missietentoonstelling heeft gezien en gehoord. We moeten echter niet alleen de loftrompet steken over de Missie liefde van Venray, we moeten zeker ook dank brengen aan Sint Willi- brord, de Patroon van de Venrayse Missieactie. Hy heeft zich uitstekend van zyn taak gekweten. Moge de verering van de grote Missionaris van deze streek nog meer toenemen, vooral ook doordat wy zyn ijver voor Apostolaat en Missie navolgen. Dank moeten we ook brengen aan alle mensen, die er aan hebben meegewerkt om de „Wilma1' tot een werkelijk succes te maken: de ijverige leden van het hoofd-comité, van de sub-comité's en de plaatse lijke comité's in de Kerkdorpen, de mensen van de propaganda, die het xlaar speelden om zulk een prachtige Wilma-krant van de pers te doen komen, alle weldoeners en weldoensters van de Wilma, de mensen, die mee hebben gewerkt aan de opbouw, allen, die in de tentoonstellings- week een dienende taak hebben willen vervullen, de brandweer, de politie, de solidariteitsdienst van de K.A.B., het gemeentebestuur enz. We willen niemand overslaan en daarom nogmaals DANK AAN ALLE MEDEWERKERS EN MEDEWERKSTERS. En we hopen en ver wachten ook, dat de Wilma blijvende vruchten van hernieuwde missie ijver zal dragen in het Dekenaat Venray. P. DOMITIUS VAN DE BURGT, O.F.M., Voorzitter van het Wilma-Comité. Het programma voor Voor het eerst zal dit jaar een dei- grotere beroepstoneelgezelschappen naar Venray komen, en wel het Nederlands Volks Toneel, dat onder leiding van Ben Groeneveld zal op voeren „Ik ben hier eerder geweest" van J. B. Priestley. Het moet traditie worden dat O. en O. jaarlijks een uitgesproken goede film brengt (tevens ter verbetering van het vorig jaar) dat het Limburgse Maastrichts Stedelijk Orkest jaarlijks tenminste één keer in Venray komt concerteren, dat O. en O. zorgt voor een gezellige operette of een cabaret kort voor de Vasten, dat jaarlijks een avond wordt gegeven welke past by de Vastentijd 9n dat tenslotte de Boekenweek ook in Venray wordt gevierd. Voor een en ander is dit jaar ge zorgd; als film komt „Himlaspelet", de Operettespelers die het vorig jaar zo verzorgd en gezellig hun niemen dalletje brachten komen dit jaar terug. De veelbelovende voordracht kunstenaar Ben van Hest zal een passieavond verzorgen terwijl de Limburgse dichter Pater Jac. Scheurs ty'dens de boekenweek een voordracht zal houden. Actuele onderwerpen mogen zeker niet op het programma ontbreken. Voor dit jaar zyn gekozen „China" waarover Pater Boutsen o.f.m'. zal komen vertellen en „Nieuw Guinea" dat door Pater Meeuwsen M.S.C. onder de loupe zal worden genomen. Er resten ons nog twee avonden te vermelden: ie. een doclamatie-avond door Mevr. Hamers Colon en 2e het Ballet der Lage Landen, dat met zo groot succes optreedt. Wij menen dat het ook de eerste keer is dat er een ballet in Venray komt. De muziekavonden zullen wederom staan onder de vertrouwde leiding van onze dorpsgenoot do heer v.Gool. Het programma draagt dit jaar een ander karakter dan het vorige en kan daardoor uitstekend aanvullend werken. Nog één avond zal bijzondere aandacht voor de piano worden ge vraagd; verder zullen viool, fluit, spinet en violoncel de bijzondere aandacht vragen terwyl ook een avond aan vocale muziek zal worden besteed. Een der avonden zal worden verzorgd door het Maastrichts kwartet. De eerste ontwikkelingsavond zal worden gehouden op Dinsdag 17 Oct. Dinsdag zal weer de vaste dag voor de ontwikkelingsavonden zijn behalve in de Vasten, wanneer wegens het Antonius-lof en de lijdensmeditatie via de K.R.O., de ontwikkelings avonden op Woensdag zullen worden gehouden. Zorgt dat O. en O. haar werkzaam heid kan vooitzetten, welke er op gericht is de culturele ontwikkeling minstens gelijke tred te doen houden met hetgeen zich overigens op zo gelukkige wijze ontplooit. Onderwijs te Venray Voor alle belangstellenden in de historie, speciaal dan van het onder wijs kan het boek van Friedrich Nettesheim nog zyn diensten bewyzen. De titel van het nog waardevolle werk is: Geschichte der Schulen im alten Herzogthum Geldern und in den benachbarten Landestheilen. Ein Beitrag zur Geschichte der Unter- richtswesen Deutslands und der Nie- derlande. Aus den Quellen bearbeitet von Friedrich Nettesheim. Düsseldorf 1881. In dit werk wordt het schoolwezen ook van vele Limburgse plaatsen be sproken. Ook voor Venray en om streken vindt men er belangrijke bij zonderheden, waarop wy later nader hopen te wijzen. Inkwartiering in 1586 Al geruime tyd hadden de Span jaarden hun ogen gevestigd op de verovering van de vesting te Grave, toen men eindelijk omtrent 1586 be sloot tot de daad over te gaan. Reeds uitgezogen en uitgeput door allerlei schattingen en het doen van diverse leverantiën, kreeg nu Venray en om geving nog het „genoegen" van door trekkende troepen. Voor het land werd het nu een tyd van grote verdrukking en men kan begrijpen, dat het bericht van aankomst van een groep nieuwe sol daten alle pret wegnam. Zo kregen om te beginnen de meeste huizen dan inkwartiering. Ook werden er wel gijzelaars ge pakt, vooral als de gemeente te weinig opbracht naar de zin van de heren. Ook kwamen er nog wel eens af schuwelijke brandstichteryen en plun dertochten voor, zoals te Venray en Horst geschiedde op 19 September 1588 onder de beruchte Marten Schenk. Geen wonder, dat niet weinig in woners eigen geboortestreek ont vluchtten. Maar hun onbebouwde akkers weiden dan- voor de lopende schattingen aan de gemeente over gelaten, die al bly was, wanneer lief hebbers voor de zogenaamde „ledige erven" op kwamen dagen. Toen in 1586 van alle kanten troepen kwamen ocdagen ter verovering van Grave, kreeg Venray mede zijn last. Reeds in de maanden Februari tot April 1586 lag gedurende negen weken een regiment Italianen en Walen op onze plaats en wel onder bevel van de bekende Camillo Cappazuchi. Dat regiment moest niet alleen in voeding en drank voorzien worden, maar men eiste bovendien nog de toen knapp6 som van 1333 gulden. Als we deze toestand heel goed in ogenschouw nemen, dan begrijpt men: dat de Gemeente er zwaar voorzat. De schepenen, giidemeesters en kerkmeesters wendden zich dan ook tot Karei, graaf van Mansfeld, onder wiens leiding de aanval op Grave werd georganiseerd. Zy vroegen vrijstelling van de con tributie, daar zy in de onmogelijkheid verkeerden die op te brengen, daar de meeste inwoners vertrokken warén, „ja, dat meeste deell unsern naburen so ganss bedorven, dat wy ley der baldt alto samen van hunger und kum mei- sullen moten bederven". Gelukkig bleek Carll graff zu Mans- feldt te bewegen en werden op 23 Februari de restanten kwijtgescholden, als zy dadelijk 500 gulden zouden betalen. Ook omliggende plaatsen hebben kunnen profiteren van deze troepen met name Wanssum. En nauwelijks Onze nieuwe bondgenoten. In vijf jaar kan veel gebeuren Ridderkruisdrager Heinrich Tüpfer wrijft met de mouw van zyn witte jasje over het nikkel van zijn ijs- wagentje. „Geloof my", zegt hy, „de volgende zomer heb ik dat wagentje niet meer nodig. De eerste jaren niet meer, misschien wel nooit meer. We trekken de uniform weer aan." Hy knikt om die woorden te on derstrepen. „Dit is nu allemaal maar tydelyk. Allemaal werken we tijde lijk, want de oorlog is ons handwerk geworden. Maar in de tussentijd moeten we ook aan de kost komen. Das Militair" komt terug. Frankrijk kan dat saboteren. Dat verbaast ons niet. Fransen zyn niet sportief. De Amerikanen zyn wel sportief en verstandig. Zy beseffen, dat de we reld zonder Duitsland geen wereld is. Dat is nu gebleken, vyf jaar lang. De Russen zouden wel een toontje lager zingen als Duitsland nog Duits land was". Hy schuift het ijscowagentje in de schuur, een bouwval van kapotte wanden en karton, waar vroeger de ramen hebben gezeten; vroeger toen Duitsland nog Duitsland was. „Zum Wohl" drinkt hy in het cafeetje op de hoek. Een mens moet er eens by achterover gaan leunen in zyn stoel. De stoel, waarvan de rugleuning nog bekrast is van de uniform knopen-. Dit zyn nu onze nieuwbakken bondgenoten. Ze kijken de bezoeker vrymoedig aan over hun glas. Ze trekken keurend aan een Hollandse sigaar. En ze voelen, dat ze weer iets gaan betekenen in deze verwarde wereld. Allemaal voelen ze dat, de generaals die in 't gehalveerde rijk worstjes en limonade verkopen, liftjongen of kerkhof be waker zyn. De getreiter, die aan de overkant stenen staat te bikken. En de waard, een boom van een kerel met één arm en een ge weldige snor. Veteraan uit de eerste wereldoorlog. Een kolonie. Hij komt er eens by staan leunen. Hoe kan iemand met één hand zulke punten in zyn snor draaien. „De jeugd", zegt hy met een blik op de ijscoman, die toch by Stalingrad het ridderkruis heeft verdiend, „de jeugd verbeeldt zich veel te veel.De jeugd beseft niet, dat we uitgepraat zijn. Wy allemaal. Jullie net zo goed. Het gaat vandaag tussen Amerika en Rusland. We zyn hier nu een kolonie van Amerika. Myn schoonzuster zit met zes kinderen in het Oosten. In de kolonie van Rusland. Geef my dan maar Amerika. Maar ook voor Amerika komt er een andere tyd. De toekomst ligt heel ergens anders. Misschien by Australië. Misschien by India of by jullie vroegere koloniën. Of by China, ik weet het niet. Maar twee of drie oorlogen verder is Amerika ook uitgekaart. Dat is de loop van de geschiedenis." Men moet toegeven, dat iemand die twee of drie oorlogen verder kykt, een brede visie heeft. Maar hy kan heel verstandige dingen zeggen, die waard. „Duitsland gaat weer een beetje meetellen", meent hy, „maar Ameri ka eist er iets voor terug. Frankrijk kan de ontwikkeling niet tegenhou den. Het Duitse leger komt terug. Zonder Duitsland is Europa niet te verdedigen. De politiemacht, die Duits land wordt toegestaan is pas een begin." De ijscoman vindt deze redenering blijkbaar te nuchter. „Ik kom nog wel weer eens in Stalingrad", zegt hy beslist, „de tweede wereldoorlog is nu afgelopen. De derde kan be ginnen." „De derde is al lang aan de gang", vindt de waard. „Militair kan Rus land op 't ogenblik niet tegen Amerika op. Maar het nadeel dat ze toebren gen door het veroorzaken van econo mische moeilijkheden, door te zorgen dat het Westen zyn krachten in moet spannen voor de verdedigirg en zyn geld moet steken in dure wapens, is groter dan tien verloren veldslagen. De mensen denken allemaal, dat de is te berekenen, hoeveel tonnen bier, hoeveel kilo's vlees en andere mond behoeften moesten worden geleverd. Niet al onze voorvaderen hebben het gemakkelijker gehad, dan wy in de voorbije jaren Ook na de verovering van Grave op 7 Juni 1586 is men niet geheel vry gebleven van alle last. Zo lezen wy, dat de ontvanger Willem van Oeyen een executie te Roy deed doen door de compagnie van Appio Conti, die over de 400 gulden kostte. Erger nog was, dat by deze gelegen heid een bejaard man, de vader van Peter Berberen werd doodgeslagen. Schepenen van Yenray en omgeving Als schepenen vinden wy te Venray in 1503 Jonker Arnt van Boicholt, drost, Goetzen Buyshuys, schepen. Peter Joannes Claessens, scholtis; Thonis Reinders, schepen; Ryexkin van den Venne, schepen; Thonis Gooren, schepen. vijandelijkheden van vandaag of morgen kunnen losbarsten. Dat is onzin. Rusland kan nooit voordeliger oorlog voeren dan zo, en dat snappen ze in Moskou ook wel. Pas mal auf het begint aan de andere kant van de wereld. China en Amerika zijn tegenstanders in het volgende conflict. Wy hier hebben alleen maar te zorgen dat we niet worden overrom peld. Dat we zo nodig een eerste stoot kunnen opvangen. Zoals de zaken nu staan, tuft de Rus door tot aan de Pyreneën, als hy komt. Maar hy komt niet. Hy is wel wijzer. Bondgenoten Zo wordt er politiek bedreven in het kleine Wirtshaus op de hoek. Drie kinderen lopen hand in hand over de stoep. Oude soldaten petten op hun hoofd. Het zwart-wit-rood en het hakenkruis zyn er zorgvuldig afgetornd. Er vallen wat druppels uit de lucht. Ze blyven even staan kijken naar de grauwe wolken. Dan zingen ze een liedje „Es regnefc, es regnet". Het zelfde Ü9dje dat wy vroeger ook zongen. De pannen worden weer nat en het oude vrouwtje komt nog steeds ongelukkig terecht. Gisteren waren dat onze vijanden. Vandaag zyn het onze bondgenoten. En morgen zullen ze hier aan dit tafeltje gaan'zitten, het schuim van de mond vegen en zeggen: „De oorlog is ons handwerk, de wereld heeft Duitsland nodig." Want er verandert niet veel in een mensenleven. Wie daarover nadenkt begrypt niet, hoe de kranten jaar in jaar uit aan hun vette koppen komen. Ridderkruisdrager Heinrich Töpfer gaat naar huis. Hy gaat zyn ijskar- retje in het vet zetten want voorlopig heeft hy het niet meer nodig, zegt hij. „Wat de westerse wereld man keert", is zyn oordeel, „dat is een krachtige leiding. Een man die zegt zo moet het, en niet anders; en wie niet horen wil, moet voelen. Een sterk gezag. Er wordt nog veel te veel gepraat en afgewogen." Dat zegt hij. Want van een spoedcursus demo cratie van vyf jaar kan men niet alles verwachten. Dan slaat hy ons joviaal op de schouders. „Bondgenoot, tot kyk 1" groet hy opgewekt. Dat is een vreemd gevoel, die klap. Want men kan veel vergeven en vergeten in vyf jaar. Maar niet alles. Zelfs niet aan zyn bondgenoten. Wij jagen allen het geluk achterna met een hartstocht, die nooit ver zwakt, met een tempo, dat nooit ver traagt, meteen verbittering, die aldoor tragiser wordt. Als we ons eerlijk afvragen, waar we dan achteraan jagen, weten we met ons antwoord geen raad. Als we zeggen het geluk, het grote geluk, is deze term veel te vaag. Wat is immers voor ons het grote geluk Is het gróte geluk voor ons gelegen in hetgeen we bezitten Neen, want we zyn op jacht naar het geluk, het kan dus niet iets zyn wat reeds ons eigendom of bezit is. Bovendien, wie garandeert ons het blijvend bezit van alles wat ik myn eigendom noem? Gezondheid Een bloedvat springt, een richting wijzer functioneert niet, leven en ge zondheid hangen aan een broze draad. Geld Ik wed op het verkeerde paard, miin compagnon gaat er met de kas vandoor, een concurrent vermoordt mijn zaak; geld en rykdom zyn ner gens ter wereld safe. Liefde De onverbiddelijke zeis van de dood maait af wat hem voor de voeten komt. Ons geluk mogen we nooit samen koppelen met uiterlijke en tydelyke dingen, want we kunnen op geen enkel ding altijddurende rechten doen gelden. Als ons geluk stijgt en daalt met voorspoed en tegenslag, mist het iedere basishet hangt los in de lucht. Ons geluk is niet wat we bezitten en ons ongeluk is evenmin wat we niet bezitten. Geen enkel gemis dwingt ons om ongelukkig te zyn. Het ware, onverstoorbare geluk bestaat hierin, dat we van binnen volop tevreden zyn met hetgeen we hebben, al is het nog zo weinig, al is het ook oneindig veel minder dan al onze kennissen en vrienden. Wie tevreden is, jaagt geen hersen schimmen meer na, hy stort zich niet van de ene ontgoocheling in de andere, in stilte geniet hy van zijn sobev bezitf Hoe weinig mensen zoeken hierin hun geluk Velen gaat het als de koning, die op zoek was naar een gelukkig mens, als hy zijn hemd zou aantrekken, zou ook hy het grote geluk vinden. Eindelijk vond hy de gelukkige mens, een arme bedelaar, maar die had geen hemd aan. P. H. RONGEN O.C.R. f

Peel en Maas | 1950 | | pagina 1