Venray's beeldenschat
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
Steunt allen
„WILMA" exit
De „WILMA" is er geweest
Ontwikkeling en Ontspanning
Uit het verleden van Venray
en omgeving.
De oorlog is ons handwerk!
4jet §eêuk
ZATERDAG 14 OCTOBER 1950 No. 41
EEN EN ZEVENTIGSTE JAARGANG
Druk en Uitgave
Firma van den Munckhof
Drukkerij
Kantoorboekhandel
irootestraat 28 Yenray
Telefoon K4780-512
Postrekening 150652
PEEL EN MAAS
Advertentieprijzen worden op
aanvraag gaarne verstrekt.
Losse mm-prijs 8 cent.
Abonnementsprijs p. kwartaal
voor Vanray f 1.00
(9* buiten Yenray f 1.20
uitsluitend bij vooruitbetaling.
De altaren in de Sint Petrus Banden.
m
In dit laatste artikel over de kerkschatten van de Sint
Petrus Banden worden de altaren, die nu in de kerk staan,
beschreven. Het weinige wat bekend is over de oude altaren
zou echter reeds voldoende zyn om enkele exemplaren van
Peel en Maas te vullen, maar hierover hebben wy in het
verleden reeds meermalen geschreven en wy moeten nu
eenmaal rekening houden met wat er heden is, al kunnen
we het betreuren, dat zoveel moois door de oorlog verloren
is gegaan, of nog erger, byna voor niets naar het buitenland
is verkocht, waar het nu gerekend wordt tot de grootste
kunstschatten des lands.
Dan staat er allereerst het Maria-
altaar, dat nog betrekkelijk jong is
en stamt van omstreeks 1870. Hoe'
wel het middenstuk, voorstellende de
kroning van Maria, weer gerestau
reerd is, zyn de zijpanelen, copiën
van oude meesters over Maria's leven,
totaal verwoest en heeft het altaar
veel van zyn oude luister verloren.
Het Mariabeeldje, dat vroeger dit
altaar bekroonde, staat nu elders in
de kerk opgesteld.
Het Hoogaltaar.
Het hoogaltaar is, in tegenstelling
met het oude altaar, zeer eenvoudig
gehouden. Als tafel dient nu een
oude grafsteen, die men gevonden
heeft by het opgraven van de oude
funderingen.
De Engelen, die het oude altaar
omringden, heeft men nu opgesteld
langs de ramen, nadat zy ook grondig
zyn gerestaureerd. Petrus en Paulus,
die vroeger naast de beeldgroepen
van het altaar stonden, hebben nu
een plaats gevonden opzy van het
altaar.
Al deze beelden zyn van jongere
datum, evenals het H. Hart, dat
vroeger het hoofdaltaar bekroonde,
maar dat nu op het H. Hart-altaar
staat opgesteld.
Achter het hoofdaltaar heeft men
een der mooiste beelden geplaatst
die onze kerk ryk is, namelijk een
oud Missiekruis, met Maria en Jo
hannes. Alleen reeds de Christus
figuur is van onschatbare waarde en
de groep van Maria en Johannes
geeft een specimen van een stijl, die
we bij geen enkel der beelden in de
grote kerk kennen.
De rykgeklëede Maria weent tame
lijk nuffig in haar kanten zakdoek,
terwijl Johannes, eveneens zeer ryk
gekleed, meer op een welgedane
middeleeuwer lykt als op de diep
bedroefde Apostel.
Nu het tabernakel op het hoog
altaar geplaatst is, zal deze kruis-
groep iets hoger woiden gezet, waar
door het geheel zeer zeker aan
schoonheid zal winnen.
Op het H. Hart altaar staat het H.
Hart van het oude hoogaltaar en ook
dit is door de heer -van Dongen zeer
goed gerestaureerd, al is het van
veel latere datum en eenvoudiger als
de rijke Apostelbeelden.
St Petrusaltaar
Op het St. Petrusaltaar staat dan
die machtige kolos van St. Petrus-
Paus, een van de schoonste beelden
van ons land.
Hoe het mogelijk is geweest, dat
men dit ryke beeld vroeger zo maar
zonder meer op een der tochtportalen
heeft neergezet, is bij nader beschou
wing een raadsel.
Een deskundig bezoeker, die het
vorig jaar de* tentoonstelling van
beeldhouwkunst bezocht heelt in
Sonsbeek, zei, bij het bekijken van
dit beeld, dat dit alles overtrof, wat
daar geboden werd en, dat zelfs een
meester als Rodin, die toch een wereld
naam heeft, het moet verliezen van
de onbekende beeldhouwer, die uit
een stuk boom en wat voor een
deze grote machtige figuur heeft ge
houwen.
En inderdaad, uit dit beeld spreekt
wel bijzonder de bedoeling van de
oude kunstenaar, die hier St Petrus
als de steenrots en de grote Opper
priester, heeft uitgebeeld, lerarend
aan de wereld, vredig maar groots.
Wie iets kent van de rust der
Boedahbeelden, vindt dit zelfde ver
hevene terug in dit beeld, dat met
primitieve middelen eens geschapen,
de grootste schat is van de Grote kerk.
Wie dit beeld in zich opneemt, wordt
geïmponeerd door de grootheid en de
macht van onze eerste Paus, maar
vindt daarnaast de rustige visser die
de wereld onderwijst, dat, wat hy zelf
hoorde uit Christus mond.
Een stuk gedraaid hout, door mees
terhand omgeschapen in dit wonder
schone beeld, dat hier op een zijaltaar
eindelijk de plaats gekregen heeft die
het verdient.
Ieder detail is zeer precieus afge
werkt. Zie de tiaar, met zyn dubbel-
rjje boogjes, zie het krullende, harde
vissershaar, zie de ryke koorkap,
waarop weer al de Apostelen zyn uit
gebeeld, met hun atributten, zie de
hand met het boek en de rijke
klederval.
Hier heeft de restaurateur geheel
zijn kunnen aangegeven. Het gezicht
hafl veel geleden door ondeskundige
restauratie in vroeger dagen.
Dit alles is veranderd, de licht ge
bogen jodenneus heeft de plaats in
genomen van de oude grote mopneus,
dio uit een spijker met stopverf be-
stpnd, het kruis in zyn handen, is
vervangen door de sleutels, die blijkens
de uithollingen in die hand, daarin
ook thuis hoorde.
Men verteld, dat dit zware beeld
vroeger op het Hoogaltaar heeft ge
staan, gedragen door vier grote ko
lommen, die nu moeten staan in St.
Jozef. Tussen deze kolommen was
dan nog een schilderij gehangen van
een kruis afneming, en daarboven
troonde dan dit grote beeld.
Toen een der heren pastoors, in
geldgebrek, dit altaar weer eens ver
kocht, moet de koster uit woede over
een dergelyke handelwijze dit beeld
„gestolen" hebben en later, na de
dood van de pastoor het beeld weer
hebben teruggeven aan de kerk.
Anderen verhalen weer, dat het
stond op het schitterend Maria-altaar,
dat naar Tongeren verkocht is en nii
een der grootste kunstschatten van
België is.
Op dezelfde wijze als hierboven zou
toen het beeld hier gebleven ziin.
Maar over deze geschiedenissen zijn
de geleerden het nog niet eens. Vast
staat wel en dat zy hier dan nog
eens ten overvloede vermeld dat
het evenmin als de Apostelbeelden
ten tijde van de hervorming uit
Deurne riaar hier gekomen is en, dat
wij later maar vergeten hebben het
terug te geven.
Nienwe laister
We hopen U in deze drie artikelen
een klein beeld gegeven te hebben
van de grote jammer genoeg voor
zovele onbekende schatten, die
Yenray bergt.
Er is nog veel te vertellen over al
het schoons van de Grote Kerk. Neem
slechts de monstransen en kelken, de
adelaar, de. paramenten, maar hierover
later meer.
Het is voor ons onbegrijpelijk, dat
er mensen naar Amsterdam trekken
om daar uren lang in de ry te staan
om de Weense kunstschatten te be
kijken, maar die de beelden-schat en
de rykdom van bun eigen kerk niet
kennen nog minder waarderen.
Yele grote schatten zyn verdwenen,
maar veel schoons is er nog en wan
neer we nu de witte wanden van de
St. Petrus Banden zien, gebroken en
versierd met deze door deskundige
handen zo fijn gerestaureerde beelden
schat, dan heeft de oude kerk een
nieuwe ongekende charme gekregen:
een warm-levend „museum" van in
drukwekkende religieuze schoonheid,
De beelden getuigen van vele
perioden van bloeiend godsdienstig
leven, die telkens een andere weer-
g vonden in de gevarieerde uitin
gen van de vele anonieme kunstenaars,
die Venrays gemeenschappelijke ge
voelens telkens weer kristalliseerden
in deze zo perfecte vorm.
Zy getuigen tevens van de groot
heid van ons voorgeslacht, dat een
kerk bouwde als een kathedraal en
hiervoor de passende versiering wist
te vinden, ze getuigen van een groots
verleden, waar wy heden ten dage
achteloos aan voorbij lopen en wat
nog erger is, waarvan wy de groots
heid en de rijkdom niet willen kennen,
om ze zo zuiver mogelijk weer over
te geven om van navolgen nog
niet te spreken aan het nageslacht.
Zondag a.s. zal gecollecteerd worden
voor de gezamenlijke militaire fondsen,
die bystand verlenen aan gezinnen
van de gesneuvelde militairen, ver
minkten uit de strijd en aan gedemo-
biliseerden van land- zee- en lucht
macht.
De gezamenlijke militaire fondsen
bestaan uit Fonds isi5 voor Oud-
Militairen en nagelaten betrekkingen,
de Kon. Nat. Ver. tot steun aan
miliciens „Stamil", Ver. Ereschuld
en Dankbaarheid, Karei Doorman
fonds, Prins Bernhard-Stichting en
van Weerden Poelmanfonds.
Een woord van aanbeveling zal wel
onnodig zyn voor allen, die eens
Konings wapenrok droegen of nog
dragen, maar ook alle anderen weten
zich verplicht, deze instellingen, die
zulk een buitengewoon nuttig werk
doen zowel door geldelijke als andere
steun.
Men kan het van de ene kant be
treuren, dat de regering verschillende
van deze instellingen niet overbodig
maakt, door betere voorzieningen,
maar van de andere kant kunnen wij
ook niet alles eisen van het Ryk en
heeft hier iedereen de gelegenheid
het soms zware offer van onze mili
tairen en hun families te waarderen
met een klein offer van ons zelf.
Ja, de „Wilma" is er geweest en zij heeft er mogen zyn. De „Wilma"
is een succes geworden. Zy, die eerst pessimistisch gestemd waren,
werden ten zeerste verrast, dat alles zo voorspoedig verliep. Maar ook
de optimisten hadden zulk een geweldig succes niet verwacht. Alles by
elkaar zyn er ongeveer 15.000 bezoekers geweest: dat is buitengewoon
voor een Dekenaat van 18.000 zielen.
En ook de inkomsten zyn boven verwachting goed geweest. Venray
heeft weer eens getoond hoeveel het voor de Missie over heeft. Hoe kan
het ook anders, als men bedenkt, dat er uit het Dekenaat Venray alléén
al ongeveer 80 mensen in de Missie werkzaam zyn.
We hopen, dat die liefde en toewijding yoor het Missiewerk nog
meer toegenomen is door al hetgeen men van de Paters Missonarissen
op de Missietentoonstelling heeft gezien en gehoord.
We moeten echter niet alleen de loftrompet steken over de Missie
liefde van Venray, we moeten zeker ook dank brengen aan Sint Willi-
brord, de Patroon van de Venrayse Missieactie. Hy heeft zich uitstekend
van zyn taak gekweten. Moge de verering van de grote Missionaris van
deze streek nog meer toenemen, vooral ook doordat wy zyn ijver voor
Apostolaat en Missie navolgen.
Dank moeten we ook brengen aan alle mensen, die er aan hebben
meegewerkt om de „Wilma1' tot een werkelijk succes te maken: de
ijverige leden van het hoofd-comité, van de sub-comité's en de plaatse
lijke comité's in de Kerkdorpen, de mensen van de propaganda, die het
xlaar speelden om zulk een prachtige Wilma-krant van de pers te doen
komen, alle weldoeners en weldoensters van de Wilma, de mensen, die
mee hebben gewerkt aan de opbouw, allen, die in de tentoonstellings-
week een dienende taak hebben willen vervullen, de brandweer, de
politie, de solidariteitsdienst van de K.A.B., het gemeentebestuur enz.
We willen niemand overslaan en daarom nogmaals DANK AAN
ALLE MEDEWERKERS EN MEDEWERKSTERS. En we hopen en ver
wachten ook, dat de Wilma blijvende vruchten van hernieuwde missie
ijver zal dragen in het Dekenaat Venray.
P. DOMITIUS VAN DE BURGT, O.F.M.,
Voorzitter van het Wilma-Comité.
Het programma voor
Voor het eerst zal dit jaar een dei-
grotere beroepstoneelgezelschappen
naar Venray komen, en wel het
Nederlands Volks Toneel, dat onder
leiding van Ben Groeneveld zal op
voeren „Ik ben hier eerder geweest"
van J. B. Priestley.
Het moet traditie worden dat O.
en O. jaarlijks een uitgesproken goede
film brengt (tevens ter verbetering
van het vorig jaar) dat het Limburgse
Maastrichts Stedelijk Orkest jaarlijks
tenminste één keer in Venray komt
concerteren, dat O. en O. zorgt voor
een gezellige operette of een cabaret
kort voor de Vasten, dat jaarlijks
een avond wordt gegeven welke past
by de Vastentijd 9n dat tenslotte de
Boekenweek ook in Venray wordt
gevierd.
Voor een en ander is dit jaar ge
zorgd; als film komt „Himlaspelet",
de Operettespelers die het vorig jaar
zo verzorgd en gezellig hun niemen
dalletje brachten komen dit jaar
terug. De veelbelovende voordracht
kunstenaar Ben van Hest zal een
passieavond verzorgen terwijl de
Limburgse dichter Pater Jac. Scheurs
ty'dens de boekenweek een voordracht
zal houden.
Actuele onderwerpen mogen zeker
niet op het programma ontbreken.
Voor dit jaar zyn gekozen „China"
waarover Pater Boutsen o.f.m'. zal
komen vertellen en „Nieuw Guinea"
dat door Pater Meeuwsen M.S.C.
onder de loupe zal worden genomen.
Er resten ons nog twee avonden te
vermelden: ie. een doclamatie-avond
door Mevr. Hamers Colon en 2e het
Ballet der Lage Landen, dat met zo
groot succes optreedt. Wij menen dat
het ook de eerste keer is dat er een
ballet in Venray komt.
De muziekavonden zullen wederom
staan onder de vertrouwde leiding
van onze dorpsgenoot do heer v.Gool.
Het programma draagt dit jaar een
ander karakter dan het vorige en
kan daardoor uitstekend aanvullend
werken. Nog één avond zal bijzondere
aandacht voor de piano worden ge
vraagd; verder zullen viool, fluit,
spinet en violoncel de bijzondere
aandacht vragen terwyl ook een
avond aan vocale muziek zal worden
besteed. Een der avonden zal worden
verzorgd door het Maastrichts kwartet.
De eerste ontwikkelingsavond zal
worden gehouden op Dinsdag 17 Oct.
Dinsdag zal weer de vaste dag voor
de ontwikkelingsavonden zijn behalve
in de Vasten, wanneer wegens het
Antonius-lof en de lijdensmeditatie
via de K.R.O., de ontwikkelings
avonden op Woensdag zullen worden
gehouden.
Zorgt dat O. en O. haar werkzaam
heid kan vooitzetten, welke er op
gericht is de culturele ontwikkeling
minstens gelijke tred te doen houden
met hetgeen zich overigens op zo
gelukkige wijze ontplooit.
Onderwijs te Venray
Voor alle belangstellenden in de
historie, speciaal dan van het onder
wijs kan het boek van Friedrich
Nettesheim nog zyn diensten bewyzen.
De titel van het nog waardevolle
werk is: Geschichte der Schulen im
alten Herzogthum Geldern und in
den benachbarten Landestheilen. Ein
Beitrag zur Geschichte der Unter-
richtswesen Deutslands und der Nie-
derlande. Aus den Quellen bearbeitet
von Friedrich Nettesheim. Düsseldorf
1881.
In dit werk wordt het schoolwezen
ook van vele Limburgse plaatsen be
sproken. Ook voor Venray en om
streken vindt men er belangrijke bij
zonderheden, waarop wy later nader
hopen te wijzen.
Inkwartiering in 1586
Al geruime tyd hadden de Span
jaarden hun ogen gevestigd op de
verovering van de vesting te Grave,
toen men eindelijk omtrent 1586 be
sloot tot de daad over te gaan. Reeds
uitgezogen en uitgeput door allerlei
schattingen en het doen van diverse
leverantiën, kreeg nu Venray en om
geving nog het „genoegen" van door
trekkende troepen.
Voor het land werd het nu een
tyd van grote verdrukking en men
kan begrijpen, dat het bericht van
aankomst van een groep nieuwe sol
daten alle pret wegnam. Zo kregen
om te beginnen de meeste huizen
dan inkwartiering.
Ook werden er wel gijzelaars ge
pakt, vooral als de gemeente te weinig
opbracht naar de zin van de heren.
Ook kwamen er nog wel eens af
schuwelijke brandstichteryen en plun
dertochten voor, zoals te Venray en
Horst geschiedde op 19 September
1588 onder de beruchte Marten Schenk.
Geen wonder, dat niet weinig in
woners eigen geboortestreek ont
vluchtten. Maar hun onbebouwde
akkers weiden dan- voor de lopende
schattingen aan de gemeente over
gelaten, die al bly was, wanneer lief
hebbers voor de zogenaamde „ledige
erven" op kwamen dagen.
Toen in 1586 van alle kanten troepen
kwamen ocdagen ter verovering van
Grave, kreeg Venray mede zijn last.
Reeds in de maanden Februari tot
April 1586 lag gedurende negen weken
een regiment Italianen en Walen
op onze plaats en wel onder bevel
van de bekende Camillo Cappazuchi.
Dat regiment moest niet alleen in
voeding en drank voorzien worden,
maar men eiste bovendien nog de
toen knapp6 som van 1333 gulden.
Als we deze toestand heel goed in
ogenschouw nemen, dan begrijpt men:
dat de Gemeente er zwaar voorzat.
De schepenen, giidemeesters en
kerkmeesters wendden zich dan ook
tot Karei, graaf van Mansfeld, onder
wiens leiding de aanval op Grave
werd georganiseerd.
Zy vroegen vrijstelling van de con
tributie, daar zy in de onmogelijkheid
verkeerden die op te brengen, daar
de meeste inwoners vertrokken warén,
„ja, dat meeste deell unsern naburen
so ganss bedorven, dat wy ley der baldt
alto samen van hunger und kum mei-
sullen moten bederven".
Gelukkig bleek Carll graff zu Mans-
feldt te bewegen en werden op 23
Februari de restanten kwijtgescholden,
als zy dadelijk 500 gulden zouden
betalen.
Ook omliggende plaatsen hebben
kunnen profiteren van deze troepen
met name Wanssum. En nauwelijks
Onze nieuwe bondgenoten.
In vijf jaar kan veel gebeuren
Ridderkruisdrager Heinrich Tüpfer
wrijft met de mouw van zyn witte
jasje over het nikkel van zijn ijs-
wagentje. „Geloof my", zegt hy, „de
volgende zomer heb ik dat wagentje
niet meer nodig. De eerste jaren
niet meer, misschien wel nooit meer.
We trekken de uniform weer aan."
Hy knikt om die woorden te on
derstrepen. „Dit is nu allemaal maar
tydelyk. Allemaal werken we tijde
lijk, want de oorlog is ons handwerk
geworden. Maar in de tussentijd
moeten we ook aan de kost komen.
Das Militair" komt terug. Frankrijk
kan dat saboteren. Dat verbaast ons
niet. Fransen zyn niet sportief. De
Amerikanen zyn wel sportief en
verstandig. Zy beseffen, dat de we
reld zonder Duitsland geen wereld
is. Dat is nu gebleken, vyf jaar lang.
De Russen zouden wel een toontje
lager zingen als Duitsland nog Duits
land was".
Hy schuift het ijscowagentje in de
schuur, een bouwval van kapotte
wanden en karton, waar vroeger de
ramen hebben gezeten; vroeger toen
Duitsland nog Duitsland was.
„Zum Wohl" drinkt hy in het
cafeetje op de hoek. Een mens moet
er eens by achterover gaan leunen
in zyn stoel. De stoel, waarvan de
rugleuning nog bekrast is van de
uniform knopen-.
Dit zyn nu onze nieuwbakken
bondgenoten. Ze kijken de bezoeker
vrymoedig aan over hun glas. Ze
trekken keurend aan een Hollandse
sigaar. En ze voelen, dat ze weer
iets gaan betekenen in deze verwarde
wereld.
Allemaal voelen ze dat, de generaals
die in 't gehalveerde rijk worstjes
en limonade verkopen, liftjongen of
kerkhof be waker zyn. De getreiter,
die aan de overkant stenen staat te
bikken. En de waard, een boom van
een kerel met één arm en een ge
weldige snor. Veteraan uit de eerste
wereldoorlog.
Een kolonie.
Hij komt er eens by staan leunen.
Hoe kan iemand met één hand zulke
punten in zyn snor draaien. „De
jeugd", zegt hy met een blik op de
ijscoman, die toch by Stalingrad het
ridderkruis heeft verdiend, „de jeugd
verbeeldt zich veel te veel.De jeugd
beseft niet, dat we uitgepraat zijn.
Wy allemaal. Jullie net zo goed. Het
gaat vandaag tussen Amerika en
Rusland. We zyn hier nu een kolonie
van Amerika. Myn schoonzuster zit
met zes kinderen in het Oosten. In
de kolonie van Rusland. Geef my
dan maar Amerika. Maar ook voor
Amerika komt er een andere tyd.
De toekomst ligt heel ergens anders.
Misschien by Australië. Misschien by
India of by jullie vroegere koloniën.
Of by China, ik weet het niet. Maar
twee of drie oorlogen verder is
Amerika ook uitgekaart. Dat is de
loop van de geschiedenis."
Men moet toegeven, dat iemand die
twee of drie oorlogen verder kykt,
een brede visie heeft. Maar hy kan
heel verstandige dingen zeggen, die
waard.
„Duitsland gaat weer een beetje
meetellen", meent hy, „maar Ameri
ka eist er iets voor terug. Frankrijk
kan de ontwikkeling niet tegenhou
den. Het Duitse leger komt terug.
Zonder Duitsland is Europa niet te
verdedigen. De politiemacht, die Duits
land wordt toegestaan is pas een
begin."
De ijscoman vindt deze redenering
blijkbaar te nuchter. „Ik kom nog
wel weer eens in Stalingrad", zegt
hy beslist, „de tweede wereldoorlog
is nu afgelopen. De derde kan be
ginnen."
„De derde is al lang aan de gang",
vindt de waard. „Militair kan Rus
land op 't ogenblik niet tegen Amerika
op. Maar het nadeel dat ze toebren
gen door het veroorzaken van econo
mische moeilijkheden, door te zorgen
dat het Westen zyn krachten in moet
spannen voor de verdedigirg en zyn
geld moet steken in dure wapens, is
groter dan tien verloren veldslagen.
De mensen denken allemaal, dat de
is te berekenen, hoeveel tonnen bier,
hoeveel kilo's vlees en andere mond
behoeften moesten worden geleverd.
Niet al onze voorvaderen hebben
het gemakkelijker gehad, dan wy in
de voorbije jaren
Ook na de verovering van Grave
op 7 Juni 1586 is men niet geheel
vry gebleven van alle last. Zo lezen
wy, dat de ontvanger Willem van
Oeyen een executie te Roy deed doen
door de compagnie van Appio Conti,
die over de 400 gulden kostte.
Erger nog was, dat by deze gelegen
heid een bejaard man, de vader van
Peter Berberen werd doodgeslagen.
Schepenen van Yenray
en omgeving
Als schepenen vinden wy te Venray
in 1503
Jonker Arnt van Boicholt, drost,
Goetzen Buyshuys, schepen.
Peter Joannes Claessens, scholtis;
Thonis Reinders, schepen;
Ryexkin van den Venne, schepen;
Thonis Gooren, schepen.
vijandelijkheden van vandaag of
morgen kunnen losbarsten. Dat is
onzin. Rusland kan nooit voordeliger
oorlog voeren dan zo, en dat snappen
ze in Moskou ook wel. Pas mal auf
het begint aan de andere kant van
de wereld. China en Amerika zijn
tegenstanders in het volgende conflict.
Wy hier hebben alleen maar te
zorgen dat we niet worden overrom
peld. Dat we zo nodig een eerste
stoot kunnen opvangen. Zoals de
zaken nu staan, tuft de Rus door tot
aan de Pyreneën, als hy komt. Maar
hy komt niet. Hy is wel wijzer.
Bondgenoten
Zo wordt er politiek bedreven in
het kleine Wirtshaus op de hoek.
Drie kinderen lopen hand in hand
over de stoep. Oude soldaten petten
op hun hoofd. Het zwart-wit-rood en
het hakenkruis zyn er zorgvuldig
afgetornd.
Er vallen wat druppels uit de lucht.
Ze blyven even staan kijken naar de
grauwe wolken. Dan zingen ze een
liedje „Es regnefc, es regnet". Het
zelfde Ü9dje dat wy vroeger ook
zongen. De pannen worden weer nat
en het oude vrouwtje komt nog steeds
ongelukkig terecht. Gisteren waren
dat onze vijanden. Vandaag zyn het
onze bondgenoten. En morgen zullen
ze hier aan dit tafeltje gaan'zitten,
het schuim van de mond vegen en
zeggen: „De oorlog is ons handwerk,
de wereld heeft Duitsland nodig."
Want er verandert niet veel in een
mensenleven. Wie daarover nadenkt
begrypt niet, hoe de kranten jaar in
jaar uit aan hun vette koppen komen.
Ridderkruisdrager Heinrich Töpfer
gaat naar huis. Hy gaat zyn ijskar-
retje in het vet zetten want voorlopig
heeft hy het niet meer nodig, zegt
hij. „Wat de westerse wereld man
keert", is zyn oordeel, „dat is een
krachtige leiding. Een man die zegt
zo moet het, en niet anders; en wie
niet horen wil, moet voelen. Een
sterk gezag. Er wordt nog veel te
veel gepraat en afgewogen." Dat zegt
hij. Want van een spoedcursus demo
cratie van vyf jaar kan men niet
alles verwachten. Dan slaat hy ons
joviaal op de schouders. „Bondgenoot,
tot kyk 1" groet hy opgewekt.
Dat is een vreemd gevoel, die klap.
Want men kan veel vergeven en
vergeten in vyf jaar. Maar niet alles.
Zelfs niet aan zyn bondgenoten.
Wij jagen allen het geluk achterna
met een hartstocht, die nooit ver
zwakt, met een tempo, dat nooit ver
traagt, meteen verbittering, die aldoor
tragiser wordt.
Als we ons eerlijk afvragen, waar
we dan achteraan jagen, weten we
met ons antwoord geen raad. Als we
zeggen het geluk, het grote geluk,
is deze term veel te vaag. Wat is
immers voor ons het grote geluk
Is het gróte geluk voor ons gelegen
in hetgeen we bezitten
Neen, want we zyn op jacht naar
het geluk, het kan dus niet iets zyn
wat reeds ons eigendom of bezit is.
Bovendien, wie garandeert ons het
blijvend bezit van alles wat ik myn
eigendom noem?
Gezondheid
Een bloedvat springt, een richting
wijzer functioneert niet, leven en ge
zondheid hangen aan een broze draad.
Geld
Ik wed op het verkeerde paard,
miin compagnon gaat er met de kas
vandoor, een concurrent vermoordt
mijn zaak; geld en rykdom zyn ner
gens ter wereld safe.
Liefde
De onverbiddelijke zeis van de dood
maait af wat hem voor de voeten
komt.
Ons geluk mogen we nooit samen
koppelen met uiterlijke en tydelyke
dingen, want we kunnen op geen
enkel ding altijddurende rechten doen
gelden.
Als ons geluk stijgt en daalt met
voorspoed en tegenslag, mist het
iedere basishet hangt los in de lucht.
Ons geluk is niet wat we bezitten
en ons ongeluk is evenmin wat we
niet bezitten. Geen enkel gemis dwingt
ons om ongelukkig te zyn. Het ware,
onverstoorbare geluk bestaat hierin,
dat we van binnen volop tevreden
zyn met hetgeen we hebben, al is het
nog zo weinig, al is het ook oneindig
veel minder dan al onze kennissen
en vrienden.
Wie tevreden is, jaagt geen hersen
schimmen meer na, hy stort zich niet
van de ene ontgoocheling in de andere,
in stilte geniet hy van zijn sobev bezitf
Hoe weinig mensen zoeken hierin
hun geluk
Velen gaat het als de koning, die
op zoek was naar een gelukkig mens,
als hy zijn hemd zou aantrekken, zou
ook hy het grote geluk vinden.
Eindelijk vond hy de gelukkige
mens, een arme bedelaar, maar die
had geen hemd aan.
P. H. RONGEN O.C.R. f